Matamata & Pilipili.

Een studie naar de overlevering van
westerse waarden en normen in Belgisch Congo
via komische en educatieve films.

 

Stéphanie Carels

 

Scriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte,
voor het behalen van de graad van
Licentiaat in de Geschiedenis.

Academiejaar: 2003-2004

Katholieke Universiteit Leuven

Promotor: Prof. Dr. L. Vos

 

home lijst scripties inhoud volgende  

 

DANKWOORD

 

INLEIDING

 

1. VAN KOLONIALE FILM TOT MISSIEFILM: EEN HALVE EEUW FILM IN BELGISCH CONGO (1908 – 1958)

    § 1. DE UITVINDING VAN DE FILM EN DE LINK MET HET KOLONIALE GEBEUREN (1895 – 1908).

    § 2. DE KOLONIALE FILM EN ZIJN REGISSEURS (1908 – 1945)

    § 3. DE MISSIEFILM: VAN VERGUISD MEDIUM TOT INSPIRATIEBRON VOOR DE KERK.

(a) Het Office Catholique Internationale du Cinéma (1928)

(b) Vigilanti Cura (1936)

    § 4. FILMS VOOR HET ZWARTE PUBLIEK.

(a) Propaganda

(b) Evangelisatie

    § 5. DE C.C.A.C.C. EN LULUAFILM: UN ‘PETIT HOLLYWOOD AFRICAIN CHRETIEN’.

(a) Het Centre Congolais d’Action Catholique Cinématographique (1946)

(b) ‘De Zoete Van Haelst’: Albert Van Haelst (°1903 – +1976)

(c) Luluafilm (°1947)

    § 6. DE ONAFHANKELIJKHEID; HET EINDE VAN DE CONGO – FILMS?

(a) Tokende: het begin en het einde van de missiefilm.

(b) Luluafilm na de onafhankelijkheid

 

2. MATAMATA & PILIPILI

    § 1. MATAMATA & PILIPILI; DE ZWARTE LAUREL & HARDY

(a) Kasongo Biembe en Joseph spelen Matamata & Pilipili

(b) Als toemaatje: het ‘proces Matamata’: “neen, geen titel van een film, maar een werkelijkheid.”

    § 2. INHOUDELIJKE BESPREKING VAN DE FILMS

(a) Matamata chômeur

(b) Madame Matamata

(c) Matamata policier

(d) Transports Matamata – Pilipili

(e) Matamata écolier

(f) Matamata s’engage (Matamata udi udifundischa dina, Matamata kazini, Matamata akokamata mosala, Matamata ubaka kisalu)

(g) Matamata père de famille

(h) Matamata veut se marier (Matamata udi ubanjija mukaji, Matamata anataka kuoa, Matamata alingi kulongana, Matamata zolele kwela)

(i) Matamata forgeron (Matamata nsenda, Matamata mukunzi, Matamata motuli)

(j) La soupe de Matamata (Nsupu wa Matamata, Supu ya Matamata, Supu ya Matamata, Supu dya Matamata)

(k) Les tours de force de Matamata

(l) Le monde à l’envers

(m) Le chapeau encorcelé (Tshifulu tshipongola, Kofia ya Uchawi, Enkoti ya Mayele, Mpu a ndoki)

    § 3. FILMBLOOPERS EN ANDERE OPMERKINGEN.

 

3. SOIS POLI, MATAMATA! OPVOEDING EN FILM IN BELGISCH CONGO

    § 1. DE EERSTE MISSIONAIRE STAPPEN IN DE RICHTING VAN ONDERWIJS VOOR CONGO.

(a) White views of Black Minds

(b) Perceptie van de blanke filmmaker op de zwarte toeschouwer

                (1) ‘Le cinéma pour Africains’ van L. Van Bever

                (2) “Ce qu’il faut aux Noirs…”

§ 2. HET KATHOLIEKE WESTEN ALS IDEALE EVANGELISATIEMODEL

(a) Taal en opvoeding in Matamata& Pilipili

(b) Arbeidsethos in Matamata & Pilipili

(c) De vrouw als boodschapper van de westerse superioriteit

(d) Andere westerse gewoonten in Matamata & Pilipili

(e) Le Bien ou le Mal?

§ 3. HUMORISTISCHE FILMS MET EEN VLEUGJE OPVOEDING

 

BESLUIT

 

BIBLIOGRAFIE

a. Films.

b. Onuitgegeven bronnen.

c. Tijdschriften en kranten.

d. Uitgegeven bronnen

e. Bibliografieën

f. Uitgegeven werken

 

BIJLAGEN

 

 

SAMENVATTING

 

Het filmmedium heeft, sinds haar ontstaan, al veel harten doen sneller kloppen. Niet alleen in het Westen, waar het medium ontstond, maar ook op de andere continenten kende het veel succes. Deze verhandeling kijkt, in eerste instantie, terug op hoe het filmmedium zich kon verspreiden op één van deze continenten, namelijk Afrika en meer specifiek in één van haar historische landen: Belgisch Congo. De bedrijven die zich in de kolonie installeerden, gebruikten als eerste, reeds vanaf de jaren 1910, het filmmedium om propaganda te maken en zo investeringen binnen te halen. Een goed voorbeeld hiervan was de Compagnie du Congo pour le Commerce et l’Industrie, die mee investeerde in de aanleg van de spoorweg Leopoldstad – Matadi en hiervoor filmploegen naar de kolonie stuurde om beelden te schieten van de werken die ze er deden. Ook de Staat stuurde er filmexpedities op uit, om zo haar ‘beschavingswerk’ aan de Belgische toeschouwers te kunnen vertonen. Er werden, vanaf de jaren dertig, ook professionele cineasten naar Belgisch Congo gestuurd om films te maken.

 

De missies hielden zich lang afzijdig, omdat film in hun ogen een verderfelijk medium was. Pas nadat de hogere kerkelijke kringen hun fiat hadden gegeven (vanaf 1928 met de oprichting van de Office Catholique du Cinéma en in 1936 met de publicatie van de pauselijke encycliek Vigilanti Cura), begonnen de missionarissen ook met het vertonen van films. Ook hier waren de eerste films vooral als propaganda opgevat; men wilde aan de katholieke Belgen tonen hoe snel men van de wilde ‘negertjes’ beschaafde mensen had gemaakt. In de kolonie werden ook films getoond over het rijke en oerkatholieke België. Na de Tweede Wereldoorlog werd, mede dankzij de oprichting van een aantal mensenrechtenorganisaties, zoals de Unesco, een filmgenre ontwikkeld dat zich richtte tot de zwarte bevolking. In deze context kan het onderwerp van deze verhandeling geplaatst worden.

 

Albert Van Haelst, één van de protagonisten van dit verhaal, was een scheutist, die in 1933 naar Belgisch Congo vertrok en al in 1936 begon met het vertonen van (buitenlandse) films aan de inlandse bevolking. Hij deed dit met een uitgeruste vrachtwagen, waarmee hij de povincie Kasaï rondtrok. De films werden vertoond op de dorpspleinen, waar het doek vaak tussen twee bomen werd opgehangen. Hij had hiermee heel veel succes en kon zijn filmcollectie ook sterk uitbreiden. Maar de ervaring leerde hem ook dat de meeste films niet aangepast waren voor een publiek dat weinig tot niets kende over het Westen. Stoomtreinen, monogamie, auto’s en radio’s werden vaak voor het eerst waargenomen op het scherm en dat zorgde al eens voor verwarring bij de zwarte kijkers. Vanaf 1947 kreeg Van Haelst de toelating een filmbedrijf op te richten, waarmee hij films zou produceren en distribueren. Dit bedrijf, Luluafilm genaamd, was een ‘dochteronderneming’ van de Centre Congolais d’Action Catholique Cinématographique, dat ook in handen was van een scheutist, Alexander Van den Heuvel. Vanaf dan begon hij ook de idee uit te werken om zelf films te maken voor, van en met zwarten. Matamata & Pilipili waren geboren. De avonturen van het duo, gebaseerd op een filmreeks die van Haelst wel altijd graag vertoond had aan de zwarte toeschouwers, namelijk Laurel & Hardy, maakte al heel snel furore in de kolonie, omdat de films niet alleen opvoedend bedoeld waren, zoals de meeste missiefilms van die tijd waren, maar vooral ook humoristisch. In deze verhandeling toetsten we het opvoedende en humoristische karakter van deze films aan de praktijk van de missionering. We analyseerden de films op inhoudelijk en cinematografisch vlak en vergeleken deze met een aantal van de belangrijkste apostolaatsmethoden, zoals het belang van de moedertaal, de positie van de vrouw en de arbeidsethos. De conclusie die we hieruit konden trekken, was dat de films, wellicht via het gebruik van humor, nog steeds een zeer opvoedend en vormend karakter hadden.

 

home lijst scripties inhoud volgende