De Marokkaanse binnenlandse politiek onder koning Hassan II van Marokko (1961-1999), in de Vlaamse dagbladpers. Een comparatieve analyse van "De Standaard", "Vooruit / De Morgen" en "Het Laatste Nieuws". (Hatem El Sghiar)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Inleiding.

 

Van alle Maghreblanden ligt Marokko in West-Europa het gemakkelijkst in de mond. Dank zij zijn geografische ligging – slechts een 14 kilometer brede Straat van Gibraltar scheidt Marokko van het Europese vasteland – vervult het land van oudsher een brugfunctie tussen de tussen Afrika en Europa, tussen de Arabische en de Westerse wereld. Marokko lag mee aan de basis van het grote Moorse rijk, dat eens een voorbeeld was van een harmonische multiculturele samenleving. Ook immigratie van Marokkanen en het toenemende toerisme brachten dit land dichter bij de Westeuropese bevolking. Desondanks blijkt de kennis van het hedendaagse en het historische Marokko vaak beperkt en veeleer oppervlakkig te zijn. Vooral voor Vlaanderen viel ons dit op tijdens ons onderzoek: de enkele werken die over Marokko verschenen, waren veelal reisgidsen.

 

In deze verhandeling zal de berichtgeving over Marokko in de Vlaamse geschreven pers onder de loep genomen worden. Drie Vlaamse kranten (de Standaard, de Morgen / Vooruit en Het Laatste Nieuws) zullen kwantitatief en kwalitatief geanalyseerd worden aan de hand van berichtgeving over de Marokkaanse binnenlandse politiek en dit tijdens Hassans heerschappij (26 februari 1961-23 juli 1999).

 

Het onderzoek wordt echter voorafgegaan door een voorgeschiedenis en de geschiedenis van Marokko onder Hassans heerschappij. De klemtoon ligt op het politieke en sociale beleid tegen de achtergrond van de monarchie. Hierin wordt vooral gekeken naar de binnenlandse politiek, omdat de buitenlandse politiek te veel verbonden is met internationale machtsverhoudingen. Aangezien dit ook het geval is voor het economische aspect, werd dit maar sporadisch aangeraakt. Het grote aantal pagina’s kunnen we op drie manieren verklaren. Ten eerste diende een periode van 40 jaar besproken te worden. Daar komt dan nog eens bij dat de informatie die we nodig hadden voor ons onderzoek heel gedetailleerd moest zijn, om inhoudelijk goed op de details in de geselecteerde persberichten te kunnen ingaan.

 

Er zijn een drietal redenen waarom we ons onderzoek toespitsten op de regeerperiode van Hassan II. Een eerste voor de hand liggende reden is de actualiteitswaarde, namelijk het overlijden van Hassan in de zomer van 1999. Zijn dood sluit tevens een geheel af, waarbinnen men een onderzoek kan voeren. Als we Hassans regeerperiode afwegen tegenover die van zijn vader, komen we bij een tweede basis voor de keuze. Mohammed V heeft namelijk niet lang genoeg autonoom geregeerd (slechts zo’n 5 jaar) om een aanzienlijke stempel te kunnen drukken op de verwording van het Marokkaanse staatsbestel. De enige invloed die Mohammed V op Marokko heeft gehad was postuum, waardoor we ons weer in de regeerperiode van zijn zoon begeven. Hassan II heeft bij zijn troonsbestijging in 1961 grotendeels het politieke testament van zijn vader uitgevoerd. Andere elementen, zoals de personencultus rond Mohammed V werden door zijn zoon verder uitgewerkt en gecombineerd met oude, opgerakelde, abstracte traditie-elementen (bei’a, baraka enz.). Ten derde verpersoonlijkt Hassan II voor veel mensen de onafhankelijkheid van Marokko. Dit ten eerste omdat zijn regeerperiode bijna even lang geduurd heeft als de officiële kolonisatie van Marokko (1912-1956), ten tweede omdat Hassan ook tijdens zijn vaders bewind de eigenlijke macht had. Het bewind van Hassan II en met name diens binnenlandse politiek was echter voor velen niets anders dan een vervanging van het protectoraatsregime door een gelijkaardig Marokkaans regime.

 

De beperking tot de binnenlandse politieke geschiedenis van Marokko, heeft eerder praktische redenen. Ten eerste is het onmogelijk in het kader van de thesis de 39 jaar die Hassan op de troon gezeten heeft integraal door te nemen. Ten tweede zou de buitenlandse politieke geschiedenis ons te ver brengen. Het is namelijk onontbeerlijk voor een dergelijk onderwerp de internationale machtsverhoudingen te bespreken. We hebben het internationale element proberen beperken, om een beter beeld te krijgen van de binnenlandse situatie en omdat de buitenlandse pers zich natuurlijk vooral op deze internationale dimensie richten. We zijn ons er niettemin van bewust dat de buitenlandse politiek vaak een spiegel is van de binnenlandse situatie.

 

Ook in de data voor de binnenlandse politiek is echter geschrapt geworden en dit o.b.v. Keesings Historisch Archief. Deze reeks baseert zich op krantenartikels, waardoor we een doorsnede krijgen van wat de grote dagbladen van Europa op dat moment wisten, en verschijnt elke maand, waardoor zelfs kleine gebeurtenissen erin vermeld worden. Op deze manier vergelijken we de drie Vlaamse kranten met een soort van vierde krant, zijnde Keesings Historisch Archief.

 

De data werden aangevuld en gecontroleerd met het boekje ‘Marokko. In de ban van koning Hassan’ van Mark Heirman. Deze IPIS-brochure (n°102) uit 1997, geeft een lijst van de belangrijkste data i.v.m. Marokko en gaat kort in op de gebeurtenissen. Voor de periode tot 1973 werd ook gebruikt gemaakt van het werk ‘Introduction a l’Afrique du Nord contemporaine’ (pp. 425-431).

 

Zoals reeds gezegd zouden de vergaarde data worden afgewogen tegen krantenartikels. Er werd bewust gekozen voor drie Vlaamse kranten die elk een zuil vertegenwoordigen: de christen-democratische krant De Standaard, de socialistisch geïnspireerde kranten Vooruit / De Morgen en de liberale krant Het Laatste Nieuws. Het nadeel van deze methode is dat we editorialen of losse artikels (vb. kritiek van Amnesty International) mislopen.

 

De analyse zal eerst op kwantitatieve en daarna op kwalitatieve wijze gebeuren. Voor het kwantitatieve luik zal het aantal uit het KHA verworven gegevens afgewogen worden tegen het aantal berichten in de kranten. Ook zal vergeleken worden tussen kranten en tussen periodes. In het kwalitatieve luik zal dieper ingegaan worden op de retoriek van de diverse kranten m.b.t. de Marokkaanse binnenlandse poltiek. Met de achtergrond van de kennis uit het eerste deel, wordt hier een selectie persberichten omtrent diverse thema’s kwalitatief besproken, onderling vergeleken en geconfronteerd met de literatuur. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een specifiek methodologie, gedistilleerd uit vakliteratuur omtrent persanalyse en media in het algemeen, van o.a. Jan Blommaert, Jef Verschueren, Norman Fairclough en Van Dyck. Het werk dat daarin gestoken werd, wordt niet in de scriptie opgenomen, gezien de irrelevantie van het theoretische aspect voor onze verhandeling en omwille van de poging om deze thesis zo kort mogelijk te houden.

 

Deze analyses zullen aangewend worden bij de oplossing van de volgende vraag: Hoe is de berichtgeving in de Vlaamse pers over de Marokkaanse binnenlandse politiek in de regeerperiode van Hassan? Deze basis- en doelvraag moet worden voorafgegaan door twee ander vragen, namelijk: hoeveel en wat. De eerste vraag is de feitelijke basis voor de kwantitatieve analyse. Dat er over de binnenlandse politiek van Marokko bericht wordt is duidelijk; deze thesis zou anders een aantal bladzijden minder tellen. Als we echter het aantal data naast het aantal berichten plaatsen, welke bewerking kunnen we dan maken? Hoe groot zijn de artikels betreffende het onderwerp en op welke pagina staan zij? Ten tweede zullen we ook de verschillende kranten naast elkaar moeten plaatsen en ons afvragen of zij in kwantiteit overeenstemmen of juist omgekeerd. Een tweede vergelijking zal retrospectief zijn en draaien rond de vraag of er een evolutie zit in de kwantiteit van de berichtgeving. In dit kwantitatief luik zal ook de bronvermelding opgenomen worden.

 

Eens we weten in welke mate er bericht wordt over Marokko, kunnen we de kwantiteit koppelen aan de inhoud. Hier komen we bij een tweede vraag tercht: wat wordt vermeld en wat niet? Waarover schrijft men drie lijntjes en waarover een heel blad? Er zal m.a.w. getracht worden een lijn te ontdekken in de vermelde en niet-vermelde gebeurtenissen. Ook hier zal een vergelijking van de drie kranten waarschijnlijk meer inzicht kunnen verschaffen.

 

De centrale vraag zal worden beantwoord door middel van een kwalitatieve analyse, met name een inhouds- en een discours-analyse. De hoe-vraag zal verder gelinkt worden aan de data uit het KHA, aan de strekking van elke krant en aan de historische context. Hieruit zal moeten blijken hoe accuraat de informatie is die de kranten geven, hoe Hassan II en zijn beleid worden afgeschilderd in de Vlaamse pers, hoe kritisch de dagbladen zijn en hoe de beeldvorming geëvolueerd is (bijvoorbeeld sinds de migratiestroom). Op basis van deze gegevens is het de bedoeling de geschiedenis van Marokko vanuit deze drie kranten te herbekijken, te vergelijken en te evalueren op basis van hun berichtgeving waaruit een zekere betrokkenheid, ideologische voorkeur en historiciteit moet blijken.

 

Tot slot zou ik nog een paar bedenkingen willen formuleren. De vaak diametraal tegenover elkaar staande verklaringen van de officiële instanties en de critici daarvan, hebben het vaak moeilijk gemaakt de realiteit zo dicht mogelijk te benaderen. Het is om deze reden dat we ons aan geen enkel werk van Hassan hebben gewaagd, omdat we uit onze ervaring met andere officiële literatuur wisten dat er weinig objectiviteit van te verwachten was.

 

Het zou fout zijn het Marokkaanse politieke systeem zomaar te beoordelen vanuit de Westerse normen. Termen als democratie enz. hebben een andere betekenis in een land waar de islam nog een sterk in de samenleving vervlochten element is, ook al wordt die islam vaak gebruikt en misbruikt door de al dan niet geestelijke leiders, die vaak de touwtjes strak in eigen handen houden. Omdat het te eenzijdig is om zich alleen te richten op de absolutistische neiging van de koning en het element van de islam dienen andere elementen als kolonisatie enz. in rekening gebracht te worden. Dit alles in het kader van onze persoonlijke overtuiging dat de geschiedenis van de ‘andere’ slechts zin heeft in relatie met de andere, m.a.w. in relatie met de nodige dosissen antropologie, sociologie en zelfkritiek.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende