Unie van Links in Frankrijk. Van Front Populaire tot Gauche Plurielle. (Olivier Coudevylle)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

DEEL I Probleemstelling

 

In dit eerste deel wordt eerst de onderzoeksvraag toegelicht en ontleed, waarna de onderzoeksmethode besproken wordt.

 

 

1. Onderzoeksvraag

 

De onderzoeksvraag richt zich op de samenwerking van Links in Frankrijk gedurende de 20e eeuw. De studie begint na het einde van de Eerste Wereldoorlog en eindigt bij de presidentsverkiezingen van 2002.

Binnen dit tijdsverloop wens ik te onderzoeken welke vormen de Unie van Links heeft aangenomen. Inhoudelijke kwesties van deze samenwerkingsvormen worden bewust op de achtergrond gehouden want dit zou ons te ver van het onderzoeksonderwerp brengen en zou de studie eindeloos rekken. We pogen dus geen analyse te maken van de standpunten van de linkse partijen maar wel van de manier waarop ze zijn gaan samenwerken.

Daarnaast worden de factoren onder de loep genomen die deze samenwerking verhinderd of mogelijk gemaakt hebben, geremd of versneld hebben.

Uiteindelijk wordt ook bestudeerd wat deze verschillende samenwerkingsvormen precies voorgesteld hebben. Welke componenten van Links ze inhield, hoe ze werkten en wat hun historisch verloop was.

De onderzoeksvraag luidt: Wat is linkse frontvorming in Frankrijk? Deze vraag omvat de drie punten die hoger vermeld werden. In het antwoord op deze vraag worden doctrinele standpunten en structurele eigenschappen bewust achterwege gelaten. De bedoeling van dit eindwerk is dus een politieke logica bloot te leggen, de logica die tot vandaag het politieke gebeuren van Links in Frankrijk voor een groot deel bepaald heeft en die heeft geleid tot de samenwerking in meer of mindere mate van de linkse partijen, of net niet. Ik heb geen geschiedkundig verslag willen schrijven, en ik heb elementen van economische, sociologische en culturele aard slechts in de studie betrokken voor zover ze nuttig zijn om de logica achter de unie van Links in Frankrijk bloot te leggen.

Om de onderzoeksvraag duidelijk en eenduidig te maken behandel ik meteen de termen ‘Links’ en ‘Frontvorming’.

 

1.1. Wat betekent de term Links?

 

De term Links gaat terug naar de Franse revolutie waar de voorstanders van de koning aan de rechterkant van de voorzitter gingen zitten en de tegenstanders aan de linkerkant plaatsnamen. Met de tijd is de dichotoom Links-Rechts gegroeid tot een label die de scheiding tussen progressieven en conservatieven kwalificeert.

We verstaan met de term Links het geheel dat gevormd wordt door de linkse politieke partijen die aanwezig zijn in het parlement[3] en zich kunnen verenigen om een hypothetische parlementaire meerderheid te vormen[4]. Dus voornamelijk de socialistische en de communistische partij. Daar mag echter niet bij vergeten worden dat Links veel breder is dan deze twee partijen, en dat in het kader van deze eindverhandeling over tendenzen binnen het politieke spectrum gehandeld wordt, eerder dan over partijen.

Het probleem met deze definitie is dat ze arbitrair, restrictief en te sterk aanleunt bij de ‘sens commun’ (Duhamel), met andere woorden wat de publieke opinie definieert met de term.

De definitie is arbitrair omdat ze resulteert uit een keuze die bekritiseerbaar is, met andere woorden, ze kan weerlegd worden. Mijn inziens berust ze echter niet op een subjectieve keuze, gezien ze gebaseerd is op een vaststelling, eerder dan op een interpretatie, en het criterium - namelijk de aanwezigheid in het parlement - dat gehanteerd wordt past bij het oogmerk van dit onderzoek, namelijk samenwerking met het oog op machtsverwerving. Een onderzoek over Linkse frontvorming kan moeilijk de parlementaire aanwezigheid van partijen negeren in een definitie. Op die manier worden vakbonden, zuilorganisaties en extreme partijen geweerd.

De definitie is restrictief door de keuze om partijen in aanmerking te laten komen mits ze beschikken over een parlementaire fractie[5]. Evenwel is duidelijk dat in elke fase van Linkse frontvorming, zonder daarmee te willen vooruitlopen op de conclusies van dit eindwerk, de socialisten en de communisten als kernelementen moeten beschouwd worden. Het hypothetische karakter van de meerderheid die zij kunnen vormen vloeit voort uit het feit dat die frontvorming ook tot stand kan komen in periodes waar beide partijen in de oppositie zitten en uit de numerieke sterkte van hun respectievelijke fracties.

Wat het vanzelfsprekende karakter van de definitie betreft, lijkt het dat de institutionele realiteit dicht aanleunt bij de publieke opinie. Duhamel[6] heeft in zijn studie van de verhouding van Links tot de vijfde Franse republiek aangetoond dat de Franse kiezer aanvaardt om zich op een politieke Links-Rechts as te plaatsen. De ideologische scheiding tussen Links en Rechts wordt dus door de bevolking aanvaard. Wanneer de Franse  kiezers socialisten en communisten identificeren met Links en de gaullisten identificeren met het centrum en Rechts, maken ze duidelijk dat er een coherentie is tussen verdeling van de krachten in het politieke spectrum en de topografische representatie van de politiek[7]. Met andere woorden: niemand kan de realiteit van de splitsing tussen Links en Rechts in het hedendaagse Franse politieke systeem ontkennen[8]. Duverger[9] en Duhamel[10] hebben bewezen dat de ideologie van Links leeft in de bevolking en samengaat met bepaalde sociologische kenmerken[11]. Los van dit feit meen ik Links in het kader van mijn eindverhandeling niet te mogen definiëren vanuit een doctrinaal standpunt. Het doel van dit schrijfstuk is de vragen in verband met linkse frontvorming in de Franse politieke geschiedenis te beantwoorden, niet inhoudelijke kwesties te verduidelijken.

Al is de doctrinale achtergrond van Links altijd aanwezig, de term dekt in het kader van deze eindverhandeling voornamelijk een politieke realiteit en meerbepaald een ‘politiek geheel’ gevormd door twee partijen. De frontvorming tussen deze twee partijen (en later andere kleinere partijen) dient nu nog uitgelegd te worden.

Concreet bevinden zich bij het begin van de Eerste Wereldoorlog aan de linkerzijde van het Franse politieke landschap twee partijen. De Section Française de l’Internationale Ouvrière[12], tot stand gekomen na het congres van 1905, die 5 verschillende socialistische tendenzen moest verenigen in één partij[13]. Naast de SFIO was er ook de Parti Radical, maar de linkse verankering van deze partij was aan verandering onderhevig. De partij, die later een centrumpositie zou aannemen in het Franse politieke landschap, leunt binnen de tijdsspanne van deze eindverhandeling aan de linker of de rechterzijde naargelang zijn leiderschap. Zoals we zullen zien, was de Parti Radical lid van het Front Populaire[14], maar om het gebruik van de term ‘Links’ in het kader van deze eindverhandeling te vereenvoudigen, zal met deze term enkel naar de partijen verwezen worden die zich op constante en duidelijke wijze aan de linkerzijde van het politieke spectrum geplaatst hebben, met name de SFIO en later de SFIC[15]. We kunnen spreken van Links in brede en in smalle zin. Links in brede zin bevat het centrum, of tenminste de linkerzijde van het centrum, hiermee wordt dan bedoeld dat het naast de klassieke linkse partijen ook de radicalen en dergelijke omvat. Links in smalle zin is, zoals de term aanduidt, veel smaller: het omvat de centrumbestanddelen niet. Een aantal politologen, zoals Duverger, sluiten ook de extreemlinkse bewegingen uit bij het gebruik van links in smalle zin. Binnen het kader van deze eindverhandeling wijst deze dichotomie enkel op de in- of uitsluiting van de radicalen.

 

1.2. Wat betekent de term ‘Unie’? Wat betekent de term frontvorming?

 

Unie en frontvorming wijzen in het kader van deze eindverhandeling op hetzelfde, namelijk de samenwerking van politieke partijen. Deze twee termen worden als synoniemen gebruikt. Frontvorming/unie doelt dus op de samenwerking van een aantal politieke partijen of ideologische tendenzen op verschillende niveaus en met verschillende graden van intensiteit en formaliteit[16].

De samenwerking, met wel of niet toegegeven strategische motieven, kent een bepaald doel[17]. Dit doel is, vaag gesteld, samen oppositie voeren, of samen de regering te vormen. Uiteindelijk draait deze samenwerking altijd om machtsverwerving.

Wanneer de term ‘Linkse frontvorming’ of ‘Unie van Links’ gebruikt zal worden wordt dus verwezen naar een samenwerking van partijen die tot de linkerzijde behoren, met uitsluiting van de centrumformaties.

 

 

2. Methode van onderzoek

 

Zoals in de inleiding werd verduidelijkt bestaat deze eindverhandeling uit twee grote delen. Beide delen zijn gebaseerd op een literatuurstudie en interviews met belangrijke actoren van het proces van de samenwerking binnen Links. Voor zover actoren beschikbaar werden bevonden, zijn uit elke periode van samenwerking actoren aangesproken om informatie te verzamelen die niet in literatuur aangeboden wordt. De gebruikte literatuur strekt van biografieën van belangrijke personages over politieke encyclopedieën tot boeken die het socialisme, het communisme, het centrum en de groene beweging inhoudelijk en geschiedkundig analyseren. Er werd ook veel cijfermateriaal onder handen genomen[18], dat cijfermateriaal bestaat uit verkiezingsresultaten van parlementsverkiezingen (vanaf 1919 tot 2002), presidentsverkiezingen (vanaf 1965 tot 2002), zetelverdelingen in het Franse parlement en uiteindelijk resultaten van de opkomst bij nationale verkiezingen in Frankrijk.

 

 

3. Problemen

 

Problemen werden daarnaast voornamelijk ondervonden bij het verzamelen van degelijk cijfermateriaal met betrekking tot verkiezingsresultaten, en dit zowel in Frankrijk als in België. Ook de verschillende soorten data[19] bemoeilijkten de analyse. Het feit dat resultaten uit verschillende bronnen elkaar soms tegenspraken was erg verwarrend. Verder is moeite ondervonden bij het vinden van literatuur die verder ging dan een historische analyse van de linkse beweging in Frankrijk. Bovendien hebben weinig auteurs cijfermateriaal van de verkieizngen (zoals de opkomst) betrokken in hun studie.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[2] Deze stelling wordt onderbouwd in de corpus van deze eindverhandeling.

[3] Voor het aanwezigheidscriterium wordt naar de politieke fracties gekeken.

[4] O., DUHAMEL, La gauche et la Vème République, Paris, Presses Universitaires de France, 1980, 27.

[5] Een parlementaire fractie kan gevormd worden volgens de regels van de Assemblée Nationale wanneer 30 parlementsleden zich verzamelen. Wat de Gauche Plurielle betreft zou een probleem kunnen rijzen gezien drie van de partners. Volgens het intern reglement van het Franse ‘Assemblée Nationale’ niet over genoeg volksvertegenwoordigers beschikten om een parlementaire fractie te kunnen vormen namelijk de Mouvement des Citoyens, les Verts en de Parti Radical de Gauche (zie verder). Deze partijen zullen zich associëren om een politieke fractie te kunnen vormen, waardoor ze ook in aanmerking komen met deze definitie.

[6] Ibid. 23.

[7] Namelijk de verdeling Links-Rechts.

[8] Ibid. 28.

[9] DUVERGER, M., Les partis politiques, Paris, Colin, 1969.

[10] DUHAMEL, O., La gauche et la Vème République, Paris, Presses Universitaires de France, 1980.

[11] Er lijken volgens Duhamel enkele sociologische factoren te spelen in het zich positioneren aan de linkerkant van het politieke spectrum. Links lijkt daarin eerder sociologische gedefinieerd te worden door zijn aanhangers terwijl Rechts eerder als ideologische groep gedefinieerd wordt door zijn aanhangers.

[12] Verder SFIO.

[13] Oorspronkelijk allemaal van de lid Parti Ouvrier Français, gesticht in 1879

[14] Een coalitie van linkse partijen (1936) (zie verder).

[15] Section Française de l’Internationale Communiste.

[16] M., DUVERGER, Les partis politiques, Paris, Colin, 1995, 432.

[17] M., BENASSAYAG, L’union de la gauche, Paris, 18/02/04 (interview).

[18] Ik gebruik na 1958 echter hoofdzakelijk cijfermateriaal van de eerste ronde (voor 1958 was er maar één ronde) wanneer het om parlementsverkiezingen gaat, gezien deze cijfers een beter zicht geven op de exacte machtsverdelingen en krachtverhoudingen dan de 2e ronde, waar de ‘discipline républicaine’ en allerlei electorale akkoorden (zie verder) een vertekend beeld geven.

[19] Percentages of stemmenaantallen, van de ingeschreven kiezers of van de stemmen.