‘‘Met een kwaad opzet ‘s vijands politiek
te hebben gediend’’?

 

De Nieuwe Orde op het Eeklose stadhuis
1940-1944.

 

Kenny De Prée

 

Scriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte,
voor het behalen van de graad van
Licentiaat in de Geschiedenis.

Academiejaar: 2002-2003

Universiteit Gent

Promotor: Prof. Dr. B. De Wever

 

home lijst scripties inhoud volgende  

 

Woord vooraf.

 

Inleiding.

 

Hoofdstuk I. Eeklo tijdens het Interbellum.

A. De stad Eeklo: korte voorgeschiedenis tot WO I.

1. Enkele geografische en economische kenmerken.

2. Politieke en socio-economische tegenstellingen voor WO I.

B. Het Eeklose politieke landschap tussen de oorlogen.

1. De gemeenteraadsverkiezingen.

1.1. De hervatting van de socialistische strijd in de twintiger jaren.

1.2. De opkomst van Vlaams-nationale kieslijsten in de dertiger jaren.

2. Vlaams-nationalistische tendensen te Eeklo.

2.1. Van 1918 tot 1932: de VOS en de Frontpartij.

2.2. Van 1932 tot mei 1940: het ‘Vlaamsch Blok’ en het VNV.

 

Hoofdstuk II. Het begin van de oorlog: de Achttiendaagse Veldtocht en de eerste dagen van de bezetting.

A. Tegenstellingen en klimaat net voor de Duitse inval.

1. Verschillende kampen tekenen zich af.

1.1. De stijgende spanningen en de oorlogsdreiging.

1.2. Onderzoeken tegen staatsgevaarlijke personen.

1.3. Ideologische en persoonlijke tegenstellingen aan de vooravond van de oorlog.

2. De figuur van Van Zandycke.

2.1. Van Zandycke: een ambitieus en ondernemend man.

2.2. Zijn politieke loopbaan tot het uitbreken van de oorlog.

2.3. De ingesteldheid van Van Zandycke.

B. De Achttiendaagse Veldtocht (10-28 mei 1940).

1. België onder Duitse aanval.

2. Het Duitse leger in Eeklo.

2.1. Het stadsbestuur en de eerste Duitse troepen.

2.2. Duitsers op het stadhuis.

2.3. De bevolking keert terug.

3. De aanstelling van Van Zandycke als burgemeester-kommissaris.

3.1. De noodzaak aan orde.

3.2. De aanstelling.

3.3. Toeval of niet?

3.4. De reactie van het stadsbestuur en de houding van Van Zandycke.

 

Hoofdstuk III. Onder Duits Militair Bestuur.

A. De politiek van het minste kwaad.

1. Instelling van de Militärverwaltung.

1.1. Het Duitse bestuursorgaan.

1.2. De secretarissen-generaal en de Belgische administratie.

2. De ‘Flamenpolitik’.

2.1. De bevoorrechting van de Vlamingen.

2.2. Het VNV en DeVlag als bevoorrechte gesprekspartners.

3. De ingrepen in de instellingen.

3.1. De wet Bovesse en de maatregelen van de Belgische magistratuur.

3.2. De Duitse ingrepen.

B. Eeklo onder het Militair Bestuur.

1. De Duitse bestuursinstellingen.

2. De ingrepen in het gemeentebestuur.

2.1. De burgemeester.

2.2. Het schepencollege.

2.3. De werking van het schepencollege en de positie van de burgemeester.

3. De oprichting van de Eeklose DeVlag-cel en de opbodpolitiek met het VNV.

3.1. De DeVlag-Eeklo.

3.2. De oprichting van de Algemene SS-Vlaanderen.

3.3. De wervingen voor het Oostfront en de paramilitaire formaties.

3.4. De opbodpolitiek met het VNV.

4. De wijzigingen in de Eeklose politiediensten.

4.1. De politiecommissaris.

4.2. De adjunct-politiecommissaris.

4.3. De rol van politiebrigadier Pynckels.

5. De infiltratie van Niewe Orde-leden in de stedelijke diensten.

5.1. Winterhulp.

5.2. De Commissie voor Openbare Onderstand.

 

Hoofdstuk IV. De samenwerking met de bezetter in de praktijk.

A. Algemeen.

1. De concrete bedoelingen van het Militair Bestuur.

1.1. De bereidwilligheid onder de ambtenaren en de collaborerende formaties.

1.2. De creatie van een ‘loyaal’ politiekorps.

2. De praktische richtlijnen voor de samenwerking tussen de politiediensten.

2.1. De ‘regeling’ van het Militair Bestuur.

2.2. De richtlijnen van de Belgische magistratuur.

B. Burgemeester-kommissaris Arthur Van Zandycke: de richlijnen omgezet in de praktijk.

1. De zaak van de Sneeuwwacht.

1.1. De ruitenbrekerij en de oprichting van de Sneeuwwacht.

1.2. De druk van de DeVlag-cel.

1.3. De rol van burgemeester Van Zandycke.

2. Het overmaken van ‘lijsten der asocialen’ aan het Arbeidsambt in 1942.

2.1. Het opstellen van de lijst.

2.2. De rol van het schepencollege.

3. De zaak Osstijn.

3.1. De vooroorlogse tegenstellingen en misvattingen in de zaak Osstijn.

3.2. De feiten.

3.3. De verklaringen van Camu, de brieven van Van Zandycke en het werkelijke aandeel van de burgemeester.

3.4. Politiecommissaris Standaert versus adjunct-politiecommissaris Verhoeye.

4. De zaak Maurice Blomme.

4.1. De feiten volgens Pynckels en Van Zandycke.

4.2. Van Zandycke: ‘goede burgervader’?

4.3. De rol van het Eeklose politiekorps.

5. De zaak Michel Terny.

5.1. De aanklachten bij de Feldgendarmerie.

5.2. De betrokkenheid bij de jacht op Terny en het onderzoek.

5.3. Het aandeel van het lokale politiekorps.

C. De rol van het schepencollege en het politiekorps.

1. Het aandeel van de schepenen.

1.1. De collaborerende schepenen.

1.2. De druk van DeVlag en de aanklacht tegen de ruitenbrekers bij de Duitsers.

1.3. De samenwerking met het Arbeidsambt.

1.4. Het schepencollege: Arthur De Meyere.

1.5. De propagandavoering.

2. Het Eeklose politiekorps.

2.1. De commissarissen.

2.2. De politiebrigadiers.

 

Hoofdstuk V. De repressie.

A. De oorlog ten einde.

1. De laatste maanden van de bezetting en de bevrijding.

2. De terugkeer naar het normale leven in de eerste maanden na de bevrijding.

2.1. ‘Herstel van den normalen rechtstoestand’.

2.2. Het repressieapparaat treedt stilaan in werking en het verzet wordt ontbonden.

2.3. De volkswoede houdt aan.

B. De periode van de repressie.

1. De aanhouding en internering van collaborateurs.

2. De berechting van de collaborateurs door de krijgsraden.

3. De processen tegen de Eeklose ‘top van de collaboratie’.

3.1. Het proces Van Zandycke.

3.2. Het proces De Latter.

3.3. Het proces De Soete.

3.4. Het proces De Meyere.

3.5. Het proces Standaert.

3.6. De overige strafdossiers.

 

Algemeen besluit.

 

Bibliografie.

 

Bijlagen

 

home lijst scripties inhoud volgende