Congo 1955-1960: De aanloop naar de onafhankelijkheid. Een analyse van de berichtgeving in drie Vlaamse kranten: De Standaard, Vooruit, Het Laatste Nieuws. (Isabelle Ferrand)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

VII. CONCLUSIE

 

Een eerste opmerking is dat de pers uit de jaren 1950 zich kenmerkt door een sterke partijgebondenheid. De krant fungeert als de spreekbuis voor de partij die ze vertegenwoordigt. Dit uit zich niet alleen in de talrijke nationale kwesties, die het land teisteren, maar ook in de Congo-politiek die de regering in Brussel uitstippelt. Hoewel we dit luik niet bespreken, kunnen we de bekamping tussen de drie grote strekkingen waarnemen bij het doornemen van de kranten. Ook gebeurtenissen, die verbonden zijn met initiatieven of maatregelen van Brussel, illustreren die partijgebondenheid. Een duidelijk voorbeeld is de politiek van minister Buisseret, die door De Standaard aan de kaak gesteld wordt. Daarnaast nemen de kranten artikels over van mensen en journalisten die hun strekking gunstig gezind zijn. Zo schrijven L. Collard en A. De Blok voor de socialistische krant Vooruit.

            Een tweede opmerking is dat de berichtgeving over voorvallen in Congo zelf lange tijd in de kou staat. Tot laat in de jaren ‘50 blijft de kolonie voor de journalistiek in het moederland een dor land, waar weinig nieuws geoogst werd.[473] De reis van koning Boudewijn wekt wel belangstelling op. Tussen de vele kleurrijke en exotische reportages zijn er ook een aantal kritische commentaren. De Standaard en Vooruit besteden aandacht aan de socio-economische toestand, de schoolstrijd en het racisme. Beide kranten werpen zelfs een blik op de toekomst. Daarna blijft het opnieuw stil tot januari 1959.[474]

            Na de rellen in Leopoldstad komt Congo regelmatig in het nieuws. Wel is er een discrepantie tussen de gebeurtenissen die voor België belangrijk zijn en deze die enkel over Congo gaan. Spectaculaire evenementen leveren meer artikels en zorgen voor een grotere diversiteit binnen de berichtgeving. De Standaard en Het Laatste Nieuws sturen bij die gelegenheden hun correspondenten naar Congo om er de toestand te evalueren. Vooruit baseert zich voortdurend op persagentschappen. Haar aandacht voor de koloniale politiek blijkt minder groot te zijn dan bij de andere twee kranten.[475] Sporadisch verschijnt er een commentaar van de redactie of van journalisten in het moederland.

            Bij minder spectaculaire gebeurtenissen doen de drie kranten een beroep op persagentschappen. Een vraag die gesteld kan worden is: Is er geen interactie tussen de koloniale en Belgische pers? Er verblijven immers landgenoten in de kolonie en onder hen zijn er journalisten aan het werk. Zij schrijven artikels over de gang van zaken in Congo voor één of andere koloniale krant, die weliswaar in handen is van blanken. De Standaard publiceert regelmatig lezersbrieven van mensen of journalisten in de kolonie. Daarnaast verwijzen De Standaard en Vooruit bij bepaalde gebeurtenissen naar de reacties van Congolese kranten. Maar daar blijft het ook bij. Van een echte interactie kan men niet spreken. Wat er in de kolonie gebeurt, interesseert de meeste Belgen niet.

            Vervolgens merken we op dat meer dan de helft van het totaal aantal artikels bij de drie kranten van persagentschappen komen. Hierbij houden we rekening met de artikels zonder bronnenvermelding. Ook veelbesproken gebeurtenissen tellen een groot aantal informatieve berichten. Het nationale persagentschap Belga is sterk in de kolonie vertegenwoordigd en kan voor een snelle en efficiënte verzameling en verspreiding van het nieuws zorgen. Belgische abonnees gebruiken vaak de informatie die Belga verdeelt. Dit verklaart de grote conformiteit tussen de drie kranten. Op enkele details na, loopt hun berichtgeving grotendeels gelijk.

Wanneer er geen editorialen zijn, wordt het moeilijk om de opinie van de drie kranten te traceren. Titels (koptitel en subtitels) kunnen echter een opinie weergeven. Ze zinspelen op bepaalde stukken of zinnen in het artikel en geven weer hoe de krant over een bepaald feit denkt. Daarnaast kan een titel de samenvatting zijn van een artikel. Hij geeft de kern van de zaak weer en toont wat de krant belangrijk vindt.

De gelijklopende artikels in de drie kranten geven een visie weer. Alleen is het niet de visie van de krant maar wel van het persagentschap. Op deze nuance wordt in de analyse gewezen. We besluiten hieruit dat de “discourse analysis” en de linguïstische pragmatische methode zich niet alleen beperken tot commentaren. Vormen van etnocentrisme en racisme vindt men ook in informatieve artikels en nieuwsberichten. Europese persagentschappen creëren namelijk een beeld dat de kolonisator ten goede komt, weliswaar ten koste van de gekoloniseerde bevolking. Deze systeembevestigende instellingen moeten hun abonnees immers tevreden stellen.

Het beeld dat in editorialen gevormd wordt, is natuurlijk veel explicieter. Persagentschappen vervullen een informatieve rol, waarbij commentaren ongepast zijn. Journalisten kunnen daarentegen hun visie in de verslaggeving weergeven, zolang ze niet botst met de belangen en de ideologie van de krant. Zo biedt dit soort berichtgeving meer toepassingsmogelijkheden voor de “discourse analysis” en de linguïstische pragmatische methode. Vooral bij commentaren over personen, rellen, sociale verhoudingen en problemen komt onze werkmethode goed tot haar recht. Staaltjes van superioriteitsgevoel, etnocentrisme, paternalisme en racisme zijn hier schering en inslag. Editorialen over politieke en juridische beslissingen blijken al weer iets moeilijker te zijn om deze analysemethode toe te passen.

Blommaert en Verschueren stellen dat de benadering van migranten volledig gelijk is als de koloniale benadering. Dit is juist, in de analyse werd deze stelling en de theorie hieromtrent bevestigd. De superioriteit van de Belgen wordt meermaals getoond in de verdediging van het paternalisme (het prachtige beschavingswerk), de bekommernis om hun lot en de aandacht voor hun visie. Er verschijnen verschillende artikels over kolonialen.[476] Wanneer de onafhankelijkheid nadert en Belgen terugkeren naar het moederland, publiceren de kranten reportages.[477] Deze superioriteit en positieve zelfvoorstelling gaat gepaard met een negatieve voorstelling van de Congolezen. Het algemeen beeld over de zwarte als puber, kind, onderontwikkeld, onbeschaafd, enz. komt in de analyse verschillende keren naar voor. Zij worden als minderwaardig beschouwd.

Wanneer de ontvoogdingsbewegingen de kop opsteken, worden radicale personen en partijen sterk onder vuur genomen. Als eerste in het rijtje krijgen de Abako en Kasavubu veel kritiek te verduren. Eind 1959 verschuift het accent naar Lumumba, die uiterst negatief beoordeeld wordt. Hij wordt aangezien voor een volksmenner en een eerzuchtig man. Het woordgebruik is grof en soms cynisch. Vooral M.G. Ruys steekt zijn antipathie niet onder stoelen of banken. Hij heeft geen goed woord voor Lumumba. L. Siaens spaart hem eveneens niet, maar blijft meer binnen de perken. Doet Lumumba iets goed, dan vermeldt hij het. Vooruit is niet zo hard met haar kritiek, want ze houdt zich bij informatieve berichten. Toch besluiten we dat de drie kranten Lumumba niet erg waarderen. Ze willen hem zelfs in discredit brengen. Ook Kanza is een doorn in het oog. Maar zowel Kanza als Kasavubu, die in eer hersteld wordt, krijgen het niet zo hard te verduren als de MNC-leider. Dit brengt ons tot de theorie van de “reversal”, “blaming the victim” of de omgekeerde houding, waarbij radicalen in een negatief daglicht worden gesteld omdat ze het koloniale systeem aanvechten.

 

Algemeen kunnen we besluiten dat de berichtgeving in de kranten vaak gelijk loopt. Enkel bij gebeurtenissen, die België belangrijk acht, is er diversiteit. Daarbij komt de visie van de drie kranten sterk naar voor. Deze beperking belemmert niet zozeer de tekstanalyse. In extreme gevallen kan de titel soelaas bieden. Het is eerder de aard van de gebeurtenis en de manier waarop ze weergegeven wordt, die de adequate toepassing van de gehanteerde methodes bepaalt. Zo heeft “discourse analysis” en de linguïstische pragmatische methode weinig nut bij een expliciet feitenrelaas.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[473] DURNEZ, G., De Standaard. Het levensverhaal van een Vlaamse krant van 1948 tot de VUM. 1993,  pp. 241-242.

[474] Tussen 1955 en januari 1959 selecteren we slechts vier gebeurtenissen.

[475] De socialistische krant telde weinig pagina’s. Bovendien ging de meeste aandacht uit naar sensationeel en regionaal nieuws.

[476] Voorbeelden van artikels over kolonialen zijn: L.D.L., “(…) Ontmoeting met de oudste koloniaal. (…).”, De Standaard, 26.05.1955. SCHALKENS, L., “Een babbeltje met de oudste koloniaal. (…).”, Het Laatste Nieuws, 23.05.1955. F.D.S., “(…) Op bezoek bij een Belgisch huisgezin.”, Vooruit, 23.05.1955. L.J.V.D.W., “Dialoog tussen blank en zwart. Oud-koloniaal antwoordt op bezwaren van Kongolees.”, De Standaard, 23.01.1959. S.N., “De woelingen in Leopoldstad. Het verhaal van een inlands journalist.”, Het Laatste Nieuws, 17/18.01.1959.

[477] RUYS, M.G., Keerzijde van de Dipenda: het drama van de blanke uittocht. (…).”, De Standaard, 21.06.1960. SIAENS, L., “Congo op de tweesprong. Moet het dan zo eindigen?”, Het Laatste Nieuws, 22.06.1960. Er wordt ook een foto afgedrukt waarop een steward van Sabena staat die twee jongetjes onder zijn hoede neemt.