Seksueel geweld in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen. 1890-1930. Een bijdrage tot de geschiedenis van de seksuele mentaliteit en de machtsverhouding tussen man en vrouw in wetgeving, rechtspraak en dagelijks leven. (Famke Vekeman)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Deel 3: Gevonnist seksueel geweld onder de loep

 

Inleiding

 

In dit derde deel wil ik een blik werpen op de verschillende dossiers inzake seksueel geweld die voor de correctionele rechtbank van Antwerpen zijn verschenen. Tevens wil ik de eindbeslissing van de rechter in de zaken betreffende seksueel geweld tegenover ‘volwassen’ vrouwen in kaart brengen.

Ondanks de kwalitatieve invalshoek die als rode draad doorheen mijn thesis fungeert, is het toch van belang even stil te staan bij de verschillende gevonniste seksuele gewelddaden en hun onderlinge verhouding. Een belangrijke opmerking die ik moet maken is dat het hier niet gaat om criminaliteit in de pure zin, maar om de criminaliteit die een neerslag kent binnen de gerechtelijke werking. Het gaat dus enkel om de gevonniste criminaliteit en niet over de criminaliteit die zich in een gemeenschap daadwerkelijk heeft afgespeeld. Zedendelicten, waaronder seksueel geweld, worden over het algemeen gekenmerkt door een grotere onderrapportering van de feiten dan andere misdrijven.

 

Het eerste hoofdstuk valt uiteen in twee delen. Ten eerste wil ik de verschillende zaken met betrekking tot seksueel geweld die ik tijdens het doorpluizen van mijn archief heb ontmoet, bestuderen. Niet alle dossiers inzake seksueel geweld heb ik onderworpen aan een kwalitatieve analyse. De dossiers met kindslachtoffers, mannelijke slachtoffers en vrouwelijke daders heb ik immers niet kwalitatief benaderd. In dit deel van mijn thesis wil ik echter een woord uitleg geven over de verhouding tussen deze verschillende vormen van seksueel geweld. Verder wil ik ook nagaan hoeveel dossiers die voor de correctionele rechtbank van Antwerpen zijn verschenen, gecorrectionaliseerd zijn en om welke redenen. Correctionalisering houdt in dat de misdrijven van die aard zijn om met lijfstraffen te worden bestraft en dus voor een assisenhof zouden moeten verschijnen, maar omwille van verzachtende omstandigheden doorgestuurd worden naar een correctionele rechtbank om daar te worden berecht.

 

In een tweede hoofdstuk wil ik mij toespitsen op het vonnis dat door de rechter wordt uitgesproken. Op die manier ben ik in staat na te gaan hoe de magistraat de strafbepalingen met betrekking tot seksueel strafrecht toepast op concrete zaken. Alvorens ik een overzicht geef van de verdicten, zal ik een woordje uitleg geven over de werking van het gerechtelijk apparaat.

 

 

Hoofdstuk I: Het gevonnist seksueel geweld in de periode 1890-1930 voor de correctionele rechtbank van Antwerpen

 

§ 1. Verschillende vormen van seksueel geweld

 

1.1. De cijfergegevens[108]

Een belangrijk criterium voor de afbakening van het aantal bestudeerde dossiers, is het feit dat ik enkel deze dossiers bestudeerd heb waarbij het slachtoffer een “volwassen” vrouw is. Hierdoor zijn heel wat dossiers uit mijn gezichtsveld verdwenen.

 

In de jaren die ik bestudeerd heb in de periode 1890-1930 heb ik 168 dossiers teruggevonden die handelen over verkrachting of aanranding van de eerbaarheid met of zonder gewelddaden en bedreigingen.[109] Uit dit totaal heb ik slechts 47 dossiers belicht aangezien deze dossiers voldoen aan de criteria die ik vooropgesteld heb. Deze dossiers handelen allemaal over seksueel geweld ten aanzien van “volwassen” vrouwen waarbij de dader van het mannelijk geslacht is. Vóór 1912 vond ik 23 dossiers terug waarbij het slachtoffer 14 jaar of ouder is en na 1912 zijn er 24 dossiers waarbij het slachtoffer de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt.

Op een totaal van 168 dossiers, zijn er 121 dossiers die ook betrekking hebben op seksueel geweld, maar niet aan mijn criteria voldoen. Over welke dossiers gaat het hier?

Het aantal dossiers waarbij het slachtoffer nog een kind is, is heel hoog. Op een totaal van 168 dossiers zijn er maar liefst 113 zaken waarbij het gaat om kindslachtoffers. Vóór 1912 zijn er 42 zaken waarbij meisjes van minder dan 14 jaar en 3 zaken waarbij jongens van minder dan 14 jaar slachtoffer zijn van seksueel geweld. Na 1912 zijn er 61 dossiers met meisjes jonger dan 16 jaar als slachtoffer en 7 zaken waar jongens jonger dan 16 jaar slachtoffer zijn. Het aantal kindslachtoffers is, wanneer we dossiers van de correctionele rechtbank van Antwerpen bekijken, heel hoog en meisjes zijn volgens de archiefbescheiden het vaakst slachtoffer van seksueel geweld. 

            Naast de kindslachtoffers zijn er ook nog 8 dossiers waarbij het slachtoffer een volwassen man is. Het gaat om 6 dossiers waar het slachtoffer ouder is dan 14 jaar en 2 zaken waar het slachtoffer de leeftijdsgrens van 16 jaar heeft overschreden.

Schematisch kunnen we deze cijfers in volgende tabel onderbrengen:

 

Tabel 3: Schematisch overzicht van de slachtoffers uit de correctionele strafdossiers
in de periode 1890-1930.
[110]

                                                         Slachtoffers

vrouwelijk

mannelijk

totaal

meisjes

vrouwen

jongens

mannen

 

vóór 1912

na 1912

vóór 1912

na 1912

vóór 1912

na 1912

vóór 1912

na 1912

 

42

61

23

24

3

7

6

2

168

 

Tenslotte wil ik nog opmerken dat op een totaal van 168 dossiers slechts drie vrouwen beschuldigd worden van aanranding van de eerbaarheid. Twee vrouwen werkten samen om een volwassen man aan te randen. Een andere vrouw handelde alleen en maakte misbruik van een volwassen man.

 

1.2. Interpretatie van de cijfergegevens

 

Ondanks het feit dat ik bij de interpretatie van deze cijfers rekening moet houden met het dark number en de strenge selectie die de dossiers ondergaan hebben, kunnen we, wanneer deze gegevens vergeleken worden met andere onderzoeken, toch een aantal conclusies trekken.

De meerderheid (67%) van de dossiers inzake seksueel geweld heeft betrekking op kindslachtoffers of iets concreter op personen die nog geen 14 of later nog geen 16 jaar zijn. Dit lijkt mij toch een behoorlijk onthutsende vaststelling. Ook de onderzoeksresultaten van Stefie Herman bevestigen deze vaststelling. In totaal was bij 61% van de rechtszaken gevonnist door het assisenhof van Oost-Vlaanderen in de periode 1811-1900 het slachtoffer nog een kind. Voor het assisenhof van West-Vlaanderen bedroeg dit 67%.[111] Voor wat betreft de correctionele rechtbank van Brugge was 66% van de slachtoffers nog een kind.[112]

Hoe kunnen we deze dominantie verklaren? Het is niet mijn bedoeling de cijfergegevens van Herman te verklaren aangezien deze handelen over een andere periode. De gegevens tonen wel aan dat de dominantie van kindslachtoffers een tendens is die zich ook in de negentiende eeuw reeds voordeed. Voor wat betreft mijn periode is het belangrijk op te merken dat bepaalde seksuele gewelddaden niet meer strafbaar zijn wanneer het slachtoffer ouder dan 14 of later ouder dan 16 jaar is. Ik doel hiermee op de aanranding van de eerbaarheid zonder gewelddaden of bedreigingen.[113] Een andere verklaringsfactor is het feit dat kinderen misschien vlugger geneigd zijn het onrecht dat hen is aangedaan, aan te geven. Volwassen vrouwen en mannen zijn misschien meer geparalyseerd door een schaamtegevoel en nestelen zich dan ook in stilzwijgen. Bovendien komt daar nog bij dat er zowel vroeger als nu een hogere tolerantiedrempel bestaat wanneer een volwassen persoon slachtoffer is van seksueel geweld. Het seksueel misbruik van kinderen zal wellicht vlugger door de gemeenschap als crimineel worden bestempeld dan wanneer een volwassen vrouw seksueel misbruikt wordt.

Ondanks een discrepantie tussen de cijfers die de output van de rechtbanken weergeven en de werkelijke criminaliteit, is het toch mogelijk dat er meer seksueel geweld ten aanzien van kinderen gepleegd werd dan tegenover volwassenen. A.M. Sohn verwoordt het als volgt: “D’une façon générale, la jeunesse, la faiblesse physique et l’ignorance de la sexualité expliquent que les enfants constituent une cible privilégiée pour les délinquants sexuels.”[114] Deze factor moet echter sterk gerelativeerd worden wanneer we rekening houden met de bovenvermelde invloedsfactoren.

 

Een andere belangrijke vaststelling is het feit dat de meerderheid van de slachtoffers van het vrouwelijk geslacht is (89%). Dit heeft voor een groot stuk te maken met de aard van het misdrijf. Zo hebben we gezien dat bij verkrachting het slachtoffer steeds een vrouw is. Anderzijds zal de onderrapportering van de feiten misschien hoger zijn wanneer het slachtoffer een jongen of man is. De eer krijgt immers een flinke deuk wanneer men uitkomt voor het feit dat men slachtoffer is van seksueel geweld. In vele gezinnen zal men de feiten dan ook in de doofpot gestoken hebben wanneer het seksueel misbruik van de zoon aan het licht kwam. Geoffroy Le Clercq verwoordt het als volgt: “(…) les abus sexuels commis sur des garçons constituent, surtout pour les pères de ceux-ci semble-t-il, une humiliation et une atteinte à l’honneur. Il y a chez eux un véritable rejet de ce dont ils ne veulent pas entendre parler.”[115] Ook voor volwassen mannen is het niet eenvoudig de stap naar de juridische autoriteiten te zetten. Deze hogere drempel heeft gedeeltelijk te maken met het feit dat de vrouw als slachtoffer meer “aanvaard” is dan de man als slachtoffer.

 

In tegenstelling tot de sekseverhouding bij de slachtoffers, is er wel sprake van een dominantie van mannen wat betreft het daderschap. Er zijn slechts drie vrouwen die zich schuldig maken aan seksueel geweld. Ze randen de eerbaarheid van een volwassen man aan door zijn geslachtsdelen aan te raken zonder zijn toestemming. Seksueel geweld lijkt inderdaad vlugger voor te komen bij mannen. Dit kan echter ook te maken hebben met een enge interpretatie van seksueel geweld. Vrouwen krijgen in hun zorgfuncties voor kinderen wellicht meer ruimte voor liefkozingen die als vertederend worden beschouwd terwijl dat bij mannen als crimineel wordt opgevat.

 

§ 2. ‘La crime correctionalisée’

 

De evolutie van het gevonnist seksueel geweld van de correctionele rechtbanken staat sterk onder de invloed van de wetten op de correctionalisering. De wet van 15 mei 1838 maakt de correctionalisering van misdaden die bestraft worden met opsluiting mogelijk. De wet van 15 juni 1846 maakt de correctionalisering ook in andere gevallen mogelijk. Deze wetten die in de negentiende eeuw worden ingevoerd hebben een grote invloed op de werking van de rechtbanken. Vooral vanaf de jaren 1850 zal er steeds meer seksueel geweld gevonnist worden door de correctionele rechtbanken en zullen de assisenhoven dus steeds meer seksuele misdaden correctionaliseren en doorsturen naar een lagere rechtbank.

Het gevolg is dat het aandeel seksueel geweld dat door een assisenhof berecht wordt zeer miniem is en dat dit wordt opgevangen door de correctionele rechtbank. Deze evolutie is heel duidelijk af te lezen van de grafiek van Axel Tixhon.[116] Ook Stefie Herman en Geoffroy Le Clercq hebben deze evolutie in hun onderzoek bevestigd. 

Ik wil hierbij wel opmerken dat door het in werking treden van de wet van 15 mei 1912 een aantal seksuele misdaden niet meer gecorrectionaliseerd worden.[117] Dit is een gevolg van de drastische verhoging van de straffen voor de dader van seksueel geweld wanneer het slachtoffer jonger is dan 16 jaar. Alle zaken betreffende seksueel geweld gepleegd op een ‘volwassen’ vrouw zijn echter wel nog vatbaar voor correctionalisering.

 

Aangezien mijn studie handelt over seksueel geweld dat voor de correctionele rechtbank van Antwerpen is verschenen, ben ik in staat na te gaan hoeveel gecorrectionaliseerde misdaden en hoeveel wanbedrijven inzake seksueel geweld in de periode 1890-1930 voorkwamen. Deze informatie kan ik distilleren uit het ‘requisitorium’ dat in bijna elk dossier opgenomen is. Het is de procureur des Konings die de Raadkamer adviseert voor welke rechtbank de verdachte moet verschijnen. De beslissing wordt gemotiveerd in een ‘requisitorium’. Voor de correctionalisering van misdaden steunt men op het tweede artikel van de wet van 4 oktober 1867.

 

Art. 2 Dans tous les cas où il y aurait lieu de ne prononcer qu’une peine correctionnelle, à raison soit d’une excuse, soit de circonstances atténuantes, et dans les cas où il y aurait lieu d’appliquer les articles 72, 73 et 76 du Code pénal, la chambre du conseil pourra, à l’unanimité de ses membres, et par une ordonnance motivée, renvoyer le prévenu au tribunal de police correctionnelle.” [118]

 

Op een totaal van 47 dossiers zijn er vijf dossiers die geen ‘requisitorium’ bevatten en deze dossiers ga ik hier dan ook buiten beschouwing laten. Op een totaal van 42 dossiers zijn er 17 dossiers die enkel boetstrafbare feiten bevatten en dus sowieso voor een correctionele rechtbank zouden verschijnen. 25 dossier betreffen daarentegen beschuldigingen die in feite voor een assisenhof zouden moeten verschijnen aangezien ze lijfstrafbaar zijn. Verzachtende omstandigheden hebben ervoor gezorgd dat ze toch voor de correctionele rechtbank van Antwerpen zijn verschenen. 60 % van de 42 dossiers betreft dus gecorrectionaliseerde misdaden. De verzachtende omstandigheden worden in het ‘requisitorium’ verduidelijkt. Het gaat telkens om één van de volgende zes omstandigheden: de jonge leeftijd van de betichte(n), het goed gedrag of verleden van de betichte(n), het feit dat de beschuldigde(n) nog geen vroegere veroordelingen heeft opgelopen of nog geen vroegere lijfstraffen of nog geen veroordelingen voor dergelijke feiten. In één geval spruit de verzachtende omstandigheid voort uit de zaak zelf.

Onderstaande tabel geeft weer hoeveel dossiers er voor elke vorm van verzachtende omstandigheid waren.

 

Tabel 4: Overzicht van de verzachtende omstandigheden bij de 25 gecorrectionaliseerde misdaden.

Verzachtende omstandigheden van de gecorrectionaliseerde misdaden

Aantal

1. jonge leeftijd

2

2. goed gedrag / verleden

8

3. afwezigheid van vroegere veroordelingen

4

4. afwezigheid van vroegere lijfstraffen

8

5. afwezigheid van vroegere veroordelingen voor dergelijke feiten

2

6. voortvloeiende uit de zaak zelve

1

Totaal

25

 

Het feit dat een groot deel van het seksueel geweld dat door een correctionele rechtbank wordt berecht, gecorrectionaliseerd is, kunnen we ook aflezen van de reeds vermelde grafiek van Tixhon. Vooral het goed gedrag van de betichte en de afwezigheid van vroegere veroordelingen spelen een doorslaggevende rol in de correctionalisering.

Deze correctionalisering was eigenlijk al voorzien door de wetgever in 1912. Wanneer Carton de Wiart op 13 mei 1912 zijn wetsontwerp aan de Senaat voorstelt, zegt hij met betrekking tot het derde hoofdstuk het volgende: “(…) Mais nous pouvons ajouter que, si certaines de ces pénalités paraissent très lourdes, elles peuvent être singulièrement réduites, le cas échéant, par l’application des circonstances atténuantes.” [119]

 

§ 3. Conclusie

 

Uit mijn eigen cijfergegevens blijkt duidelijk dat voornamelijk kinderen slachtoffer zijn van het gevonnist seksueel geweld in de periode 1890-1930. Een nog duidelijkere vaststelling is de dominantie van vrouwen bij de categorie ‘slachtoffers’. Het daderschap bij gevonnist seksueel geweld blijkt daarentegen bijna exclusief een mannelijk karakter te hebben. Deze gegevens kunnen worden bevestigd aan de hand van reeds bestaande studies. In dit hoofdstuk heb ik door middel van het formuleren van hypotheses gepoogd de cijfergegevens in een bredere context te plaatsen. Deze cijfers reflecteren immers niet alleen de werkelijke seksuele delinquentie, maar ze verhullen tevens een aantal karakteristieken van de omgang met seksueel geweld.

De meerderheid van het aantal bestudeerde dossiers inzake seksueel geweld gepleegd op volwassen vrouwen, betreffen gecorrectionaliseerde misdaden. Ik kom hier in een volgend hoofdstuk dat handelt over de vonnissen op terug.

 

 

Hoofdstuk II: Het vonnis wordt geveld

 

§ 1. Inleiding

 

In dit hoofdstuk wil ik focussen op de 47 dossiers die handelen over seksueel geweld ten aanzien van ‘volwassen’ vrouwen en voor de correctionele rechtbank van Antwerpen zijn verschenen. Vooraleer ik me over het vonnis buig, wil ik eerst kort de gerechtelijke procedure overlopen. Vervolgens is het de bedoeling in een tweede paragraaf de uitspraak van de rechter terug te koppelen aan de strafwetten die in mijn periode van toepassing zijn.[120] Daarvoor zal ik mijn onderzoeksperiode terug opdelen in twee periodes, met name de periode waarin het strafwetboek van 1867 geldig is en de periode na de invoering van de wet van 15 mei 1912. Voor de eerste periode beschik ik over 23 dossiers en voor de tweede periode over 24 zaken.[121] Tenslotte wil ik ook vermelden dat in een aantal gevallen de regel van genade werd toegepast en dat in twee dossiers de betichten zich tegen het vonnis verzet hebben.

 

§ 2. De gerechtelijke procedure

 

2.1. Een procedurevoorbeeld [122]

De strafprocedure wordt bepaald door het Wetboek van Strafvordering, een Napoleontische code van 1808. Ondanks de aanpassingen die het Wetboek heeft ondergaan, is de rode draad nagenoeg ongewijzigd. 

Eerst en vooral moet het misdrijf ter kennis worden gebracht aan een functionaris van de justitie. Dit kan op verschillende manieren gebeuren en ook de autoriteit tot wie men zich richt, kan verschillend zijn. Een ambtenaar van de politie zal een proces-verbaal opstellen. Vervolgens zal hij zich op pad begeven, vaak vergezeld van de veldwachter of een tweede agent, om de aangeklaagde op de hoogte te stellen. Tevens zal hij het slachtoffer en eventueel een aantal getuigen ondervragen. Wanneer de politie strafbare feiten ontdekt, wordt het openbaar ministerie, vertegenwoordigd door de procureur des Konings, van het juridisch arrondissement waar de feiten zich hebben afgespeeld, op de hoogte gesteld. Het openbaar ministerie moet dan beslissen of er al dan niet een strafvordering wordt ingesteld. Wanneer dit niet het geval is, wordt de zaak geseponeerd.

Wanneer de strafvordering is ingesteld, hetzij door de vervolging van het openbaar ministerie, hetzij door een klacht of de vordering van de benadeelde van een misdrijf, moet de rechterlijke macht erbij betrokken worden. De onderzoeksrechter zal nu zijn onderzoek starten. Het gaat om een gerechtelijk vooronderzoek dat geheim, schriftelijk en niet-tegensprekelijk is. Hij heeft daartoe verregaande bevoegdheden. Zo kan hij bijvoorbeeld bevelen iemand aan te houden.

Na dit strafonderzoek moeten de onderzoeksgerechten (de raadkamer in eerste aanleg en kamer van inbeschuldigingstelling in hoger beroep) oordelen of er al dan niet voldoende schuldaanwijzingen bestaan. Ofwel wordt er tot een buitenvervolgingstelling overgegaan ofwel wordt de zaak doorverwezen naar de geschikte rechtbank. Daar zal het eigenlijke proces dan plaatsvinden.

 

2.2. Het proces voor de correctionele rechtbank

 

Misdrijven worden in drie categorieën onderverdeeld: overtredingen, wanbedrijven en misdaden. Het is de straf die bepaalt tot welke categorie een misdrijf behoort. Afhankelijk van de categorie worden de misdrijven berecht voor verschillende rechtbanken, met name de politierechtbanken (maximum zeven dagen gevangenisstraf), de correctionele rechtbanken (8 dagen tot vijf jaar gevangenisstraf) en de assisenhoven (meer dan vijf jaar gevangenis).

De correctionele rechtbank is bevoegd voor wanbedrijven, gecorrectionaliseerde misdaden en tevens voor het hoger beroep tegen de vonnissen van de politierechtbank.

 

De voorzitter of de griffier roept de zaak op waarna de beklaagde en/of zijn raadsman zich naar voren begeeft. De beklaagde wordt kort ondervraagd. Als er getuigen of experts zijn, komen zij aan het woord. Het openbaar ministerie zal vervolgens de eigenlijke strafvordering uitspreken in het rekwisitoor. Daarna wordt de verdediging aan het woord gelaten voor het pleidooi. Alle partijen kunnen daarna nog repliceren, maar de beklaagde krijgt steeds het laatste woord als hij dat wenst. Na de pleidooien worden de debatten gesloten en het vonnis geveld.

 

2.3. A huis clos

 

De 47 zaken die ik onder de loep heb genomen, zijn allemaal achter gesloten deuren behandeld. Het openbaar ministerie vroeg telkens aan het publiek de zaal te verlaten. Bij de voorlezing van de eindbeslissing werd het publiek terug getolereerd.

De aankondiging van het feit dat de zaak met gesloten deuren zou behandeld worden, werd in het dossier als volgt verwoord:

“Aangezien de openbaarheid der zitting voor deze zaak gevaarlijk voor de zeden zoude zijn;

Gezien artikel 96 der Grondwet; [123]

De rechtbank beveelt dat het onderzoek en de behandeling dezer zaak met geslotene deuren zullen plaats hebben.”

 

§ 3. Het verdict

 

3.1. De toepassing van het strafwetboek van 1867

 

3.1.1. De vonnissen

 

In de bestudeerde jaren uit de periode 1890-1911 heb ik 23 dossiers gedistilleerd inzake seksueel geweld ten aanzien van volwassen vrouwen. Op een totaal van 23 dossiers zijn er 29 personen die beticht worden van seksueel geweld. Met seksueel geweld bedoel ik aanranding van de eerbaarheid met geweld of bedreigingen, verkrachting of poging tot verkrachting. In mijn dossiers zal aanranding van de eerbaarheid zonder geweld of bedreigingen niet voorkomen aangezien dit delict volgens het strafwetboek van 1867 enkel strafbaar is wanneer het slachtoffer jonger is dan 14 jaar.

De 29 betichten van seksueel geweld zullen niet allemaal schuldig bevonden worden. Sommigen gaan vrijuit, anderen worden voor een ander misdrijf gestraft. De ‘andere misdrijven’ die in deze dossiers voorkomen zijn openbare zedenschennis, vrijwillige slagen en wonden en ook de niet naleving van de wet van 12/03/1818.[124] Deze personen werden dus aanvankelijk beticht van seksueel geweld, maar aangezien het seksueel geweld niet bewezen is, worden ze daarvoor niet bestraft, maar wel voor een ander delict dat ze begaan hebben en dat wel bewezen is. Opgemerkt moet worden dat er één persoon is die aanvankelijk door het slachtoffer beticht wordt van seksueel geweld, met name poging tot verkrachting, maar in het onderzoek wordt onmiddellijk geconcludeerd dat dit niet het geval was waardoor in het vonnis enkel nog het toebrengen van vrijwillige slagen en wonden vermeld wordt. De poging tot verkrachting is echter wel vermeld op het omslagblad waardoor ook dit dossier door mij is onderzocht. In feite zijn er dus 30 betichten. 

In onderstaande tabel geef ik per misdrijf weer wat het vonnis is voor elke betichte.[125]

 

Tabel 5: Overzicht van de vonnissen van de correctionele rechtbank van Antwerpen in de periode 1890-1911.

Betichting

Vonnis

Aanranding van eerbaarheid

6 maand gevang

met geweld of bedreigingen

6 maand gevang en voor 5 jaar ontzegd van rechten 1,3,4,5 van art. 31 van SWB

 

Vrijgesproken

 

6 maand gevang en voor 5 jaar ontzegd van rechten 1,3,4,5 van art. 31 van SWB

 

Vrijgesproken

 

Vrijgesproken

 

Vrijgesproken

Met verzachtende

1 maand gevang

omstandigheden

6 maand gevang en 1 maand gevang voor mondelinge bedreigingen en

 

voor 5 jaar ontzegd van rechten 1,3,4,5 van art. 31 van SWB

 

5 maand gevang

 

3 maand gevang

 

2 maand gevang

 

3 maand gevang

 

3 maand gevang

 

3 maand gevang

Met verzwarende

1 jaar gevang en voor 5 jaar ontzegd van rechten 1,3,4,5 van art. 31 van SWB en

omstandigheden

beroofd van de rechten hem toegekend bij het BWB, Ie Boek, IX Titel van de

 

vaderlijke macht op persoon en goederen van het kind

Poging tot verkrachting

Vrijgesproken

 

Vrijgesproken voor seksueel geweld, maar wel 1 maand gevang en 26 fr boete

 

voor openbare zedenschennis

 

Vrijgesproken

Met verzwarende

4 jaar gevang en 3 maand gevang voor bedreiging met de dood en voor 5 jaar

omstandigheden

ontzegd van rechten 1,3,4,5 van art. 31 van SWB en beroofd van de rechten hem

 

toegekend bij het BWB, Ie Boek, IX Titel van de vaderlijke macht op persoon en

 

goederen van het kind

Verkrachting

Vrijgesproken

Met verzwarende

Vrijgesproken voor seksueel geweld, maar wel 110 fr boete voor niet naleving van

omstandigheden

de wet 12/03/1818

 

Vrijgesproken voor seksueel geweld, maar wel 2 maand gevang en 26 fr boete voor

 

openbare zedenschennis

 

Vrijgesproken voor seksueel geweld, maar wel 2 maand gevang en 26 fr boete voor

 

openbare zedenschennis

 

Vrijgesproken voor seksueel geweld, maar wel 2 maand gevang en 26 fr boete voor

 

openbare zedenschennis

 

Vrijgesproken

 

5 jaar gevang en voor 5 jaar ontzegd van rechten 1,3,4,5 van art. 31 van SWB en

 

beroofd van de rechten hem toegekend bij het BWB, Ie Boek, IX Titel van de

 

vaderlijke macht op persoon en goederen van het kind

 

18 maand gevang en voor 5 jaar ontzegd van rechten 1,3,4,5 van art. 31 van SWB

 

3 jaar gevang en voor 5 jaar ontzegd van rechten 1,3,4,5 van art. 31 van SWB

Vrijwillige slagen en wonden

1 maand gevang

 

Op een totaal van 30 betichten zijn er zes die vrijgesproken worden van het seksueel geweld, maar wel voor andere feiten een straf krijgen. Naast deze zeven betichten zijn er ook nog acht verdachten van seksueel geweld die over de hele lijn onschuldig worden bevonden en volledig op vrije voeten gesteld worden. Bijna de helft van de verdachten gaat dus vrijuit voor het seksueel geweld waarvan ze beticht werden. Vier betichten van aanranding van de eerbaarheid worden in voorwaardelijke vrijheid gesteld. 

Zestien personen worden beticht van aanranding van de eerbaarheid met geweld of bedreigingen, negen personen van verkrachting en tenslotte vier personen van poging tot verkrachting. Bij het bepalen van de straf kunnen er steeds verzachtende of verzwarende omstandigheden worden ingeroepen. In het vonnis worden de verzachtende omstandigheden steeds vermeld. Acht betichten die zich hebben schuldig gemaakt aan aanranding van de eerbaarheid met geweld of bedreigingen kunnen rekenen op verzachtende omstandigheden. In zes gevallen steunen deze omstandigheden op het goed verleden van de betichten. In de twee andere gevallen spruiten de verzachtende omstandigheden voort uit de zaak zelf. De verzwarende omstandigheden worden niet expliciet vermeld in het vonnis en daarom is het ook niet eenvoudig te achterhalen wanneer men beroep deed op deze omstandigheden. Drie personen worden naast de ‘gewone straf’ ook nog eens extra gestraft doordat ze van hun rechten inzake de vaderlijke macht op de persoon en de goederen van het kind beroofd worden. Het gaat hier telkens om incestzaken. Twee veroordeelden worden ook zwaarder gestraft aangezien ze elkaar geholpen hebben bij de uitvoering van de verkrachting. Daarnaast zijn er nog vijf betichten van verkrachting die wanneer ze niet zouden zijn vrijgesproken voor het seksueel geweld, zwaarder bestraft zouden zijn. Het gaat hier om drie betichten die elkaar geholpen hebben, één verdachte omdat hij autoriteit heeft over het slachtoffer aangezien deze als dienstmeid voor hem werkt en tenslotte ook iemand die beticht wordt seksueel geweld op zijn wettige dochter te hebben gepleegd.

 

3.1.2. Conclusie

 

Op een totaal van 30 betichten zijn er tien die wegens de aard van hun misdrijf voor een assisenhof moesten verschijnen, maar die als gevolg van een correctionalisering toch door een correctionele rechtbank worden berecht (33%). Ze worden verdacht van het plegen van verkrachting en één keer van poging tot verkrachting met verzwarende omstandigheden. Zij krijgen dus een lichtere straf dan deze die was vastgelegd in de Code pénal van 1867. Wanneer we kijken naar de ‘aanrandingen van de eerbaarheid’ als betichting, valt op dat de meeste straffen niet zwaarder zijn dan de minimumstraf die door de strafwetgeving wordt bepaald. Aanranding van de eerbaarheid met geweld of bedreigingen op personen ouder dan 14 jaar wordt door het strafwetboek van 1867 bestraft met een gevangenisstraf van zes maand tot vijf jaar. Er zijn echter slechts twee betichten die een straf zwaarder dan zes maanden krijgen opgelegd, namelijk de betichte die zich ook schuldig heeft gemaakt aan mondelinge bedreigingen en de verdachte die de eerbaarheid van zijn wettige dochter heeft aangerand.

Op een totaal van 30 betichten zijn er 14 die worden vrijgesproken voor het seksueel geweld waarvan ze beticht werden.

 

3.2. De toepassing van de wet van 15 mei 1912

 

3.2.1. De vonnissen

 

Op een totaal van 24 dossiers worden er 24 personen beticht van seksueel geweld ten aanzien van volwassen vrouwen.[126] In onderstaande tabel geef ik de uitspraken per beschuldiging weer. Als gevolg van de nieuwe wet wordt schending van de eerbaarheid zonder geweld of bedreigingen op ‘volwassen’ vrouwen nu wel in beperkte gevallen strafbaar. Wat betreft schending van de eerbaarheid met geweld of bedreigingen wordt nu een onderscheid gemaakt tussen meerderjarige slachtoffers (ouder dan 21 jaar) en minderjarige slachtoffers ouder dan 16 jaar.

 

Tabel 6: Overzicht van de vonnissen van de correctionele rechtbank van Antwerpen in de periode 1913-1930.

Betichting

Vonnis

Aanranding van eerbaarheid

Vrijgesproken

zonder geweld of bedreigingen

Vrijgesproken

op een ongehuwde minder -

 

jarige door een bloedverwant in opklimmende lijn

 

Aanranding van eerbaarheid

3 jaar gevang en 1 maand gevang voor slagen en wonden en 2 maand

met geweld of bedreigingen

gevang en 36 fr boete voor mondelinge bedreigingen en voor 5 jaar

op een meerderjarige

ontzegd van rechten 1,3,4,5 van art. 31 van SWB

 

6 maand gevang en voor 5 jaar ontzegd van rechten 1,3,4,5 van art. 31

 

van SWB

 

Vrijgesproken voor seksueel geweld, maar wel 3 maand gevang voor

 

vrijwillige slagen en wonden

 

15 maand gevang en 2 maand gevang en 1000 fr boete voor slagen en

 

wonden en voor 5 jaar ontzegd van rechten 1,3,4,5 van art. 31 van SWB

 

1 jaar gevang en voor 5 jaar ontzegd van rechten 1,3,4,5 van art. 31

 

van SWB

Aanranding van eerbaarheid

5 maand gevang en voor 5 jaar ontzegd van rechten 1,3,4,5 van art. 31

met geweld of bedreigingen

van SWB

op een minderjarige ouder dan

2 jaar gevang en 1 maand gevang en 260 fr boete voor ontvreemding van

16 jaar

5 of 6 fr van slachtoffer en 8 maand gevang en 260 fr boete voor krenking

 

van de eer en voor 5 jaar ontzegd van rechten 1,3,4,5 van art. 31 van SWB

 

1 maand gevang en voor 5 jaar ontzegd van rechten 1,3,4,5 van art. 31

 

van SWB

 

1 jaar gevang (Maria), 5 maand gevang (Emma) en 2 maand gevang en 500

 

fr boete voor openbare zedenschennis in bijzijn van minderjarigen en

 

voor 5 jaar ontzegd van rechten 1,3,4,5 van art. 31 van SWB

Met verzachtende

3 maand gevang

omstandigheden

 

Poging tot verkrachting

4 maand gevang en voor 5 jaar ontzegd van rechten 1,3,4,5 van art. 31

 

van SWB

 

Betichte was op het ogenblik van de feiten niet verantwoordelijk voor zijn

 

daden

 

2 maand gevang en voor 5 jaar ontzegd van rechten 1,3,4,5 van art. 31

 

van SWB

Verkrachting

Vrijgesproken voor seksueel geweld, maar wel 50 fr boete voor poging tot

 

omkoping politieagenten door giften

 

2 jaar gevang en voor 5 jaar ontzegd van rechten 1,3,4,5 van art. 31

 

van SWB

 

1 jaar gevang en voor 5 jaar ontzegd van rechten 1,3,4,5 van art. 31

 

van SWB

 

Vrijgesproken voor seksueel geweld, maar wel 1 maand gevang en 260 fr

 

boete voor openbare zedenschennis

 

Vrijgesproken voor seksueel geweld, maar wel 6 maand gevang en 1000 fr

 

boete voor openbare zedenschennis in bijzijn van minderjarigen

Met verzwarende

Vrijgesproken

omstandigheden

1 jaar gevang

 

2 jaar gevang en voor 5 jaar ontzegd van rechten 1,3,4,5 van art. 31

 

van SWB en beroofd van de rechten hem toegekend bij het BWB, Ie Boek

 

IX Titel van de vaderlijke macht op de persoon en goederen van het kind

 

4 jaar gevang, 1 jaar gevang voor poging tot verkrachting en voor 5 jaar

 

ontzegd van rechten 1,3,4,5 van art. 31 van SWB en beroofd van de

 

rechten hem toegekend bij het BWB, Ie Boek,

 

IX Titel van de vaderlijke macht op de persoon en goederen van het kind

 

Twee personen worden ervan beschuldigd een aanslag op de eerbaarheid zonder geweld of bedreigingen op hun minderjarige, niet ontvoogde dochter te hebben gepleegd. Ze worden echter allebei vrijgesproken. In totaal zijn er drie betichten die volledig vrijuit gaan. Er zijn  terug vier dossiers waarin de verdachte vrijgesproken wordt voor het seksueel geweld waarvan hij beticht werd (driemaal verkrachting en één keer aanranding van de eerbaarheid met geweld of bedreigingen op een meerderjarig persoon), maar wel gestraft wordt voor andere delicten. Twee personen worden in voorwaardelijke vrijheid gesteld.

Tien betichten zijn verdacht van aanranding van de eerbaarheid met geweld of bedreigingen. In vijf dossiers gaat het om meerderjarige slachtoffers en in vijf zaken handelt het over minderjarige slachtoffers die toch ouder dan 16 jaar zijn. Negen betichten worden beschuldigd van verkrachting en drie personen van poging tot verkrachting.

Er wordt slechts één keer een beroep gedaan op verzachtende omstandigheden die voortspruiten uit ‘het goed voorgaande der betichte’. In vier zaken betreffende verkrachting zijn er verzwarende omstandigheden. Twee betichten verkrachten hun eigen dochter. In de twee andere zaken heeft de dader autoriteit over het slachtoffer aangezien zij zijn loontrekkende bediende is.

 

3.2.2. Conclusie

 

Zestien van de 24 betichten worden als gevolg van de wet van 4 oktober 1867 door de correctionele rechtbank van Antwerpen berecht en niet door het assisenhof (67%). Bovendien zijn er nog twee personen die aanvankelijk voor verkrachting beticht worden wat een correctionalisering heeft opgeleverd, maar uiteindelijk voor aanranding van de eerbaarheid met geweld of bedreigingen en poging tot verkrachting bestraft worden. Dit impliceert dus dat de zwaardere straffen die door de wet van 15 mei 1912 uitgevaardigd werden voornamelijk tot gevolg hadden dat meer misdaden gecorrectionaliseerd werden. Deze stijging van het aantal gecorrectionaliseerde seksuele misdaden is vooral een gevolg van het strafbaar maken van twee ‘nieuwe’ vormen van seksueel geweld, met name aanranding van de eerbaarheid zonder geweld of bedreigingen op een ongehuwde minderjarige door een bloedverwant in opklimmende lijn (dwangarbeid van 10 tot 15 jaar) en aanranding van de eerbaarheid met geweld of bedreigingen op een minderjarige ouder dan 16 jaar (opsluiting). Het correctionaliseren van seksuele misdaden was voorzien door de minister van Justitie bij de creatie van de nieuwe wetgeving.

Voor de andere seksuele delicten gepleegd op ‘volwassen’ vrouwen, met name verkrachting, poging tot verkrachting en aanranding van de eerbaarheid met geweld of bedreigingen op een meerderjarige, blijven dezelfde strafbepalingen gelden.

Op een totaal van 24 betichten zijn er 7 die worden vrijgesproken voor het seksueel geweld waarvan ze beticht werden.

 

3.3. De regel van genadigheid

 

Op een totaal van 47 dossiers zijn er vijf, met name de zaken Emiel B (1909), Felix VDW (1909) en Joannes H en Frans VB (1909), Norbert W (1917) en Jozef C (1927), waarbij de betichten in voorwaardelijke vrijheid worden gesteld. Dit wordt ook wel de regel van genadigheid genoemd. Men doet daarvoor een beroep op de “Loi établissant la libération conditionnelle et les condamnations conditionnelles dans le système pénal” van 31 mei 1888.[127] Het is het negende artikel dat in de dossiers die ik bestudeerd heb van toepassing is.

Art. 9  Les cours et tribunaux, en condamnant à une ou plusieurs peines, peuvent, lorsque l’emprisonnement à subir, soit comme peine principale ou subsidiaire, soit par suite du cumul de peines principales et de peines subsidiaires, ne dépasse six mois et que le condamné n’a encouru aucune condamnation antérieure pour crime ou délit, ordonner par décision motivée qu’il sera sursis à l’exécution du jugement ou de l’arrêt, pendant un délai dont ils fixent la durée, à compter de la date du jugement ou de l’arrêt, mais qui ne peut excéder cinq années. La condamnation sera comme non avenue si, pendant ce délai, le condamné n’encourt pas de condamnation nouvelle pour crime ou délit. Dans le cas contraire, les peines pour lesquelles le sursis a été accordé et celles qui font l’objet de la condamnation nouvelle sont cumulées.

 

Voor straffen onder de zes maand is een voorwaardelijke veroordeling dus mogelijk wanneer de betichte nog nooit voor een wanbedrijf of een misdaad veroordeeld is. De uitvoering van het vonnis vervalt definitief als gedurende maximaal 5 jaar de voorwaarden ongeschonden blijven. Deze bepaling impliceert dus dat de misstappen van de eerstveroordeelden in bepaalde omstandigheden worden kwijtgescholden.

 

3.4. Verzet tegen vonnis

 

Ik heb twee dossiers teruggevonden waarin de betichten die veroordeeld zijn, zich verzetten tegen het vonnis en waar er dus een tweede keer over het lot van de verdachten wordt beslist. Het gaat om de dossiers Jan Baptist B en Jaak VC.[128] Deze zaken behelzen telkens een incestzaak en de beschuldigden waren beiden bij verstek veroordeeld. Jan Baptist B verzet zich tegen het vonnis dat uitgesproken werd op 15 april 1910. Hij doet nu een beroep op een advocaat die in een brief aan de onderzoeksrechter laat weten dat Jan Baptist zich wil verzetten tegen het vonnis. In zijn brief schrijft hij het volgende: “B. a fait opposition et comme l’accusation est fondée uniquement sur les déclarations de la fille Charlotte, je viens vous demander si vous ne voudriez pas faire prendre des renseignements au sujet de cette personne. Elle habite en ce moment dans un local “In de Casino” et il parait qu’elle se livre à la prostitution.” Het nieuwe vonnis dateert van 29 april, maar verandert niets aan de zaak aangezien het hetzelfde blijft als het vorige. De inhoud van de brief verraadt echter reeds twee belangrijke elementen die in rekening worden gebracht voor de vaststelling van de schuld of onschuld van de betichte, met name de zedelijkheid van het slachtoffer en de al dan niet aanwezigheid van getuigen van het misdrijf. Bij de studie van de beïnvloedingsfactoren zullen deze factoren uitvoerig besproken worden.

Jaak VC verzet zich eveneens tegen het vonnis van 27 juli 1911. Hij doet daarvoor geen beroep op een advocaat. De uitkomst is terug hetzelfde aangezien op 7 oktober volgende beslissing wordt genomen: “Hetzelfde vonnis wordt uitgevaardigd.”

 

§ 4. Conclusie

 

De meerderheid van de bestudeerde dossiers betreft gecorrectionaliseerde seksuele misdaden. Als gevolg van de invoering van de wet van 15 mei 1912 worden een aantal straffen verhoogd en ‘nieuwe’ daden geïncrimineerd. Het aantal gecorrectionaliseerde misdaden is door de nieuwe wetgeving gestegen. We moeten wel opmerken dat een aantal seksuele misdaden niet meer gecorrectionaliseerd kunnen worden omwille van de hoge straf die met het misdrijf gepaard gaat. Deze misdaden behelzen echter allemaal seksueel geweld gepleegd op kinderen en vallen dus buiten mijn blikveld.

Correctionalisering betekent enerzijds dat de betichte wanneer hij schuldig wordt bevonden een lagere straf krijgt dan deze die is vastgelegd in het wetboek. Anderzijds hebben we gezien dat correctionalisering ook een middel is om het aantal vrijspraken, uitgesproken door een jury, drastisch te verminderen.

In de periode vóór de invoering van de wet op de kinderbescherming worden er op een totaal van 30 betichten 14 vrijgesproken van het seksueel geweld waarvan ze beticht werden en 4 verdachten worden in voorwaardelijke vrijheid gesteld. Na de invoering van de wet van 15 mei 1912 worden er 7 van de 24 betichten vrijgesproken voor seksueel geweld en 2 verdachten worden in voorwaardelijke vrijheid gesteld.

Het is moeilijk om te achterhalen of de uitgesproken vonnissen in overeenstemming zijn met de doelstellingen die de wetgever voor ogen had. In de jaren vóór 1912 ligt het aantal vrijspraken behoorlijk hoog en de straffen die worden uitgesproken zijn nogal aan de lage kant. Na de nieuwe wetgeving is het aantal vrijspraken gedaald en de gemiddelde strafmaat ligt ook hoger. De bezorgdheid van de wetgever voor een steeds groter wordende immoraliteit lijkt zich dus via de wetgeving te vertalen in de straffen die door de magistraten worden uitgesproken. Deze conclusie is echter hypothetisch aangezien ik onvoldoende strafdossiers bestudeerd heb om in termen van zekerheid te spreken. Bovendien mag men niet vergeten dat elke zaak uniek is en het vonnis steeds gelinkt moet worden aan de karakteristieken van het dossier.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[108] De cijfers die hier gebruikt worden, hebben betrekking op het aantal dossiers en niet op het aantal daders of slachtoffers per zaak.

[109] In bijlage 1 vindt u per jaar een overzicht van deze dossiers.                         

[110] Bij het in kaart brengen van de slachtoffers heb ik geen rekening gehouden met het werkelijk aantal slachtoffers van seksueel geweld. In één zaak kunnen er bijvoorbeeld drie meisjes slachtoffer zijn, maar deze zaak telt maar één keer.

[111] Ik wil hier de opmerking maken dat Stefie Herman deze resultaten bekomen heeft aan de hand van steekproefperiodes en dat zij onder kinderen personen jonger dan 15 jaar tot 1867 en daarna jonger dan 14 jaar verstaat. Stefie Herman, op. cit., pp. 89-91.

[112] Ibidem, p. 92.

[113] Opgemerkt moet worden dat de wet van 15 mei 1912 ook wel aanranding van de eerbaarheid zonder geweld of bedreigingen gepleegd op een ongehuwde minderjarige door een bloedverwant in opklimmende lijn niet onbestraft laat.

[114] A.M. Sohn, ‘Les attentats à la pudeur sur les fillettes en France (1870-1939) et la sexualité quotidienne.’, in: A. Corbin, Violences sexuelles, Paris, Imago, 1989, p. 74.

[115] Geoffroy Le Clercq, op. cit., p. 198.

[116] Zie grafiek in bijlage 3.

[117] Tot aan de wet van 23 augustus 1919 kunnen misdaden enkel gecorrectionaliseerd worden wanneer de straf niet hoger is dan 15 jaar dwangarbeid.

[118] Loi portant attribution aux cours et aux tribunaux de l’appréciation des circonstances atténuantes, 4 oktober  1867, Pasinomie, 1867.

[119] Loi du 15 mai 1912 sur la protection de l’enfance, Pasinomie, 1912, ‘Discussion générale’, Carton de Wiart, p. 409.

[120] In bijlage 4 vindt men per dossier de betichting en het vonnis schematisch terug.

[121] In het jaar 1912 heb ik geen enkel dossier teruggevonden dat handelt over seksueel geweld gepleegd op een ‘volwassen’ vrouw.

[122] Ik heb hiervoor een beroep gedaan op: Karel Velle, ‘De rechterlijke macht’, in: Patricia Van den Eeckhout en Guy Vanthemsche (eds.), Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, 19e – 20e eeuw, Brussel, VUBpress, 2001, p. 491.

[123] Het artikel 96 van de Belgische grondwet van 7 december 1831 luidt als volgt: “Les audiences des tribunaux sont publiques, à moins que cette publicité ne soit dangereuse pour l’ordre ou les moeurs, et, dans ce cas, le tribunal le déclare par un jugement.”

[124] De wet van 12 maart 1818 is de “Loi réglant tout ce qui est relatif à l’exercice des différentes branches de l’art de guérir.” (Pasinomie, 1818, pp. 343-346).

[125] Wanneer het vonnis in het rood aangeduid is, is de betichte bij verstek veroordeeld. Wanneer het in groen is aangeduid, is de regel van genade toegepast.

[126] Ik heb de specificiteit van de beschuldiging ten laste van Jozef K reeds uiteengezet. Hij wordt van aanranding van de eerbaarheid zonder geweld of bedreigingen op een meisje dat nog geen 16 jaar is, beschuldigd. Deze betichte heb ik in bovenstaande kolom weggelaten omdat mijn thesis zich toespitst op ‘volwassen’ vrouwen. Jozef K werd vrijgesproken.