Een doorlichting van het media-imperium van Tony O'Reilly (Kevin McMullan)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

ALGEMEEN BESLUIT

 

In hoofdstuk 1 zagen we hoe de evolutie van private naar publieke eigendomsstructuren binnen persondernemingen leidde tot een commercialiseringstrend waarbij het winstgevende aspect centraal kwam te liggen. De groeiende mediaconcentratie is hiervan het gevolg omdat hoe groter de bedrijven werden, hoe meer winst ze konden maken (door het drukken van de kosten en de talrijke synergievoordelen). Vooral de afgelopen 15 jaar was er een spectaculaire opkomst van internationale en multimediale megacorporaties die de wereldwijde media gingen domineren. Zeker in de film-, muziek-, reclame-, en boekindustrie was dat het geval, maar ook in de perssector zien we het ontstaan van wereldwijde imperia. Het imperium van Rupert Murdoch is hier het prototype van, maar er zijn ook andere grote tycoons zoals Conrad Black, Roy Thompson en…Tony O’Reilly.

 

Tony O’Reilly is een Ierse ex-rugbyster die het heel ver schopte in de zakenwereld. Hij raakte bekend door de lancering van Kerrygold, maar vestigde zijn naam vooral door zijn opmerkelijke carrière bij de Amerikaanse voedselgigant H.J. Heinz. Hij bereikte er de absolute top en is vandaag de dag nog steeds hoofdaandeelhouder van de multinational, die onder zijn bewind een exponentiële groei kende op vlak van omzet- en winstcijfers. Naast zijn activiteiten bij Heinz bouwde hij een eigen imperium op bestaande uit tal van ondernemingen uit verschillende sectoren. Zijn hoofdbetrachting was het genereren van zoveel mogelijk geld, met als gevolg dat hij de rijkste man van Ierland werd met een geschat vermogen van 2 miljard euro. Zijn macht in Ierland is aanzienlijk, niet in het minst omdat de keiharde zakenman O’Reilly ook in de media meer dan actief is en dat op wereldwijd vlak.

 

In 1973 kocht O’Reilly Independent Newspapers op, dat bijna dertig jaar later is uitgegroeid tot een wereldwijd consortium met de naam Independent News & Media. Independent News & Media heeft naast bezittingen in Ierland heel wat belangen in Australië, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika en Groot-Brittannië en verder participaties in Portugal en zuidoost-Azië. De groep beperkt zich niet graag tot het spelen van een tweederangsrol, overal waar ze actief is heeft ze een opmerkelijke marktpositie. In Ierland, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika is ze marktleider op de krantenmarkt, terwijl ook in Australië en Noord-Ierland de greep op de pers vrij aanzienlijk is. Vooral in Ierland zelf is de dominantie uiterst groot. O’Reilly controleert er 80 % van de krantenmarkt en heeft bovendien sinds kort met de overname van Eircom bijna de hele telefoniemarkt in bezit. Meermaals werd er onderzoek gedaan van overheidswege naar deze dominantie, maar met telkenmale weinig gevolgen. Politici zijn bang voor de macht die O’Reilly vertegenwoordigt. Met zijn kranten controleert hij de beeldvorming van de politici in Ierland, vandaar de weinig verrassende vaststelling dat weinigen hem ook maar een strobreed in de weg leggen. Zeker na het voorval van 1997, waarbij de Irish Independent haar lezers opriep om voor de oppositie te stemmen, is er een groot besef dat O’Reilly wel degelijk zijn mediabelangen zal aanwenden indien hem iets niet bevalt. Het gevolg is een volledige inertia op politiek vlak waardoor de dominantie van O’Reilly enkel nog kan toenemen door bijvoorbeeld de onbestaande cross-ownershipwetgeving.

 

Gaandeweg werd Independent News & Media steeds actiever in het buitenland. Na een tijd waren de groeimogelijkheden in Ierland nog gering wegens de al bestaande dominantie en was de stap naar het buitenland dan ook niet meer dan logisch. In 1988 werd Australian Provincial Newspapers overgenomen, maar vooral het jaar 1994 was op vlak van buitenlandse acquisities een mijlpaal. In hetzelfde jaar werd toen een participatie in het Zuid-Afrikaanse Argus en in het Britse Newspaper Publishing genomen, waardoor Independent Newspapers eensklaps een grote internationale groep werd. In 1995 zou daar een deel van het Nieuw-Zeelandse Wilson & Horton aan toegevoegd worden, nog later een aandeel in het Portugese Lusomundo Media. Opmerkelijk is dat steeds dezelfde strategie optreedt: de initiële participaties in de verschillende media over de hele wereld werden steevast opgedreven totdat uiteindelijk de volle 100 % bemachtigd kon worden (bv. bij Argus, Newspaper Publishing en Wilson & Horton).

 

De internationaliseringstrend waarvan sprake in hoofdstuk 1 komt dus duidelijk naar voren, maar welke andere aangehaalde tensensen zien we nu na een doorlichting van het media-imperium van Tony O’Reilly optreden? De opbouw uit hoofdstuk 1 respecterend zien we eerst en vooral een duidelijke commercialiseringstrend. Overal ter wereld waar O’Reilly mediabezittingen ging verwerven zien we dat er een grote herstructurering werd doorgevoerd met het oogmerk de oplages en winsten te doen stijgen. Telkens werden er nieuwe kostenbesparende printtechnologieën ingevoerd, de kranten attractiever gemaakt, reclame-mogelijkheden uitgebreid om meer adverteerders aan te trekken, een systeem ingevoerd waarbij men uitgebreid aan lezersonderzoek ging doen om op de wensen van het publiek te kunnen inspelen, de werknemersbestanden ingekrompen,… Een gevolg van deze commerciële, winsgeoriënteerde aanpak is theoretisch gezien een vervlakking of tabloidisering van de kranten, wat hier ook wel naar voren komt, maar we moeten genuanceerd zijn. Het is zo dat door toedoen van O’Reilly de tabloids Sunday World en de Star ontstonden in Ierland, dat de Irish Independent veel minder kwalitatief hoogstaand is dan de door een trust beheerde Irish Times en dat het Zuid-Afrikaans kwaliteitsblad de Star sinds de overname door Independent News & Media het verwijt krijgt te vervlakken, maar aan de andere kant zien we dat O’Reilly van de Britse Independent en Independent on Sunday hoogstaande kwaliteitsbladen wil maken met een onberispelijke reputatie. Het is dus niet toegestaan simplistische conclusies te trekken als zou O’Reilly zijn kranten de populisitsche toer op doen gaan om de winsten te maximaliseren zoals dat bij Murdoch het geval is.

 

Een ander gevolg van de commercialiseringstrend in de media dat we in hoofdstuk 1 aanhaalden komt wel overduidelijk tot uiting bij de analyse van het O’Reilly-imperium, namelijk de concentratietrend. Door de band genomen maken grotere ondernemingen meer winst en dat is klaarblijkelijk iets wat O’Reilly maar al te goed beseft. Door stelselmatig nieuwe aankopen te doen werd Independent News & Media steeds groter en is de concentratiegraad op de markten waar het actief is aanzienlijk. Zeker in Ierland en Nieuw-Zeeland is dat het geval.

 

De vier verschillende vormen van concentratie vinden we in het O’Reilly-imperium terug. Aangezien Independent News & Media voornamelijk in de krantensector actief is en talrijke bladen bezit is er zeker een horizontale concentratie. Nu O’Reilly ook Eircom bezit, dat via telefoonlijnen onder andere internetdiensten van Unison aanbiedt, treedt ook verticale concentratie op. De Independent-groep mag dan in de eerste plaats een krantenconcern zijn, ze is ook in toenemede mate actief in andere mediasectoren zoals radio en internet. Met andere woorden, een groeiende kruisparticipatie, vandaar de naamsvernadering van Independent Newspapers in Independent News & Media. Wanneer we met O’Reilly’s talrijke niet-mediale belangen rekening houden, kunnen we stellen dat er tevens sprake is van een multisectoriële concentratie. Kortom: het O’Reilly-imperium is er een dat zeer gediversifieerd is.

 

Onderzoek naar de gevolgen van concentratie zijn verre van eenduidig negatief, zo bleek in hoofdstuk 1, maar de situatie in Ierland toont toch aan dat het niet echt gezond is. Doordat O’Reilly de media zo domineert heeft hij de politici in zijn binnenzak. Dit verleent hem een macht die hij niet op democratische wijze verworven heeft. Dat dit mogelijk is duidt op een lakse wetgeving in Ierland, maar de uitweidingen over de wetgeving in de verschillende landen waar Independent News & Media actief is, tonen ons aan dat het nergens echt veel beter gesteld is. In geen enkel land waar O’Reilly actief is zijn er voldoende maatregelen getroffen om een pluralistisch landschap te garanderen en waar er toch bepaalde beperkingen zijn, zien we dat die omzeild kunnen worden (bv. O’Reilly kon de beperkingen op buitenlands bezit in Australië via een trust op naam van zijn kinderen omzeilen).

 

Concluderend kunnen we stellen dat de zakenman O’Reilly een heus media-imperium heeft kunnen opbouwen door de jaren heen, waarin de algemene concentratie-, internationaliserings- en commercialiseringstendensen duidelijk tot uiting komen. En de verdere groei is allerminst stopgezet. Geruchten in verband met mogelijke nieuwe overnames (onder andere Fairfax in Australië) wijzen er ons op dat de naam van O’Reilly zeker nog in de actualiteit zal opduiken.

 

“I’m a maximalist, I want more of everything.” (O’Reilly geciteerd in: Siklos, 1999, 20 december, p. 69).

 

“Tony who?” zal wellicht nooit meer als vraag gesteld worden. 

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende