Jef Turf. Een politieke identiteit van een communist (Susan De Coninck)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Besluit

 

Turf wordt geboren in een katholiek gezin, dat de Tweede Wereldoorlog doorspartelt. De vader van Turf geeft zijn standvastigheid door aan zijn zoon. Wanneer je je overtuigingen hebt, moet je die niet opzij schuiven. Hij krijgt problemen met de katholieke overheid omwille van meningsverschillen. Hij geeft niet toe, niettegenstaande de druk die op hem wordt uitgeoefend. Ook het katholieke geloof wordt meegegeven. Tot zijn achttien jaar blijft Turf geloven. Hij wordt echter teleurgesteld door de C.V.P.-jongeren, omdat hij in contact komt met een groep die zich enkel interesseert in platvloerse politiek en minder in de beleving van het geloof. Tevens ervaart hij de geloofsgemeenschap als hypocriet. Mensen zien zichzelf als gelovig, maar brengen dit niet in praxis. Hij komt in een geloofscrisis terecht, die hem zal leiden naar de exacte wetenschappen. Hij is ervan overtuigd dat hij daar vaste waarden zal vinden, waarden die hij is verloren, door het verlies van zijn geloof.

Hij gaat natuurkunde aan de Rijksuniversiteit van Gent studeren. Via de vereniging ‘Het Zal Wel Gaan’, komt hij in contact met mensen uit linkse middens. Deze wekken zijn interesse voor het communisme, waardoor hij zich gaat verdiepen in de theorie van het marxisme. Hierin wordt hij gestimuleerd door Guy Cooreman, lid van de K.P.B., die zijn bibliotheek ter beschikking stelt. Hij vindt in het marxisme een vervanging voor zijn katholieke geloof, waardoor hij in 1953 beslist lid te worden van de K.P.B. Ouders, vrienden en kennissen reageren geschokt, zijn vrouw steunt hem in zijn beslissing. Hij wordt echter niet verstoten. In de universiteitsstad zijn verschillende politieke strekkingen aanwezig, waardoor communisten niet ongewoon zijn. Hij komt terecht binnen een politieke familie, waarin hij zich meteen thuis voelt. Op dat ogenblik heeft hij niet de bedoeling een carrière binnen de K.P.B. uit te bouwen. Hij ziet het voor zichzelf eerder als een bevlieging, die zal overwaaien met het verliezen van de wilde haren.

Turf wordt voorgedragen door Guy Cooreman en M. De Laet. Hij belooft de vergaderingen bij te wonen, de doelstellingen en het programma goed te keuren en mee te werken aan de verwezenlijking van dit programma via de normale werking in de cellen en de afdelingen. Turf kiest voor een partij die sinds 1947 in een negatieve spiraal verzeild is. Men poogt hieruit te raken door het elfde congres in 1954, waar men enkele vernieuwingen introduceert. Zo poogt men meer los te komen van de Sovjetunie, door onder andere termen als ‘revolutie’ en de ‘voorhoederol van de partij’ op te geven. Dit blijft echter beperkt tot theorie. Na 1956 maakt men zich op eenzelfde manier los van Stalin en zijn erfenis. Er kan echter gesteld worden dat het merendeel van de Belgische communisten het Russische model trouw blijft. Dit geldt evenzeer voor Turf. Steeds ziet men signalen in de samenleving waaruit blijkt dat het kapitalisme aan haar einde toe is. De kiemen van de socialistische samenleving zijn reeds te bespeuren. Dit houdt de hoop en het dynamisme in de partij.

Door zijn actieve medewerking groeit Turf vrij snel door van de Kommunistische Studenten naar de partij zelf. Binnen de Gentse federatie wordt hij door zijn enthousiasme opgemerkt door federatievoorzitter Bob Wolstein. Deze stelt Turf voor om zich kandidaat te stellen voor het C.C. in 1957. Turf denkt dat dit een positieve ervaring kan zijn en stemt toe. Als jong intellectueel en actief militant, kiest het congres graag voor de waardevolle aanwinst. Zijn lidmaatschap speelt hem voor de eerste keer parten, wanneer hij een specialisatiestage in Grenoble mag bijwonen. Plots wordt deze afgezegd, waardoor Turf de idee krijgt dat de C.I.A. of de staatsveiligheid hiermee betrokken zijn.

In het bovenstaande gedeelte zijn de elementen, die bepalend waren voor de keuze van Turf, af te leiden. Hij wordt enerzijds bepaald door een tweede socialisatie aan de universiteit, wat bevestigd wordt door de theorie van socioloog Robert Brym. Anderzijds speelt het wetenschappelijk karakter van het marxisme een zeer belangrijke rol, wat terug te vinden is in de verklaringen van Turf en in de studie van Schandevyl over de Belgische intellectuelen die toetreden tot de partij. In Frankrijk werden soortgelijke bevindingen gedaan door David Caute.

Wanneer hij gaat werken voor het K.M.I., komt hij voor de tweede keer in contact met het anticommunisme. In 1958 trekt hij met zijn vrouw Nora en twee kinderen naar Dourbes, waar hij belast is met de meting van nucleaire fall-out voor zijn doctoraatsverhandeling. De contacten met de K.P.B. lijden hier onder. Hij probeert af en toe de vergaderingen van het C.C. bij te wonen, wat bemoeilijkt wordt door de afstand, ze vinden plaats in Brussel. Wanneer hij aangesproken wordt door de voorzitter van de plaatselijke federatie, engageert hij zich opnieuw. Hierdoor confronteert hij zijn superieuren met het feit dat er een communist werkt binnen hun muren. Ook zijn deelname aan de verkiezingen sinds 1961, speelt hierin een belangrijke rol. Turf heeft het gevoel dat men hem wantrouwt, hij denkt dat hij geschaduwd wordt door een bediende. Hij stimuleert dit onbewust door zijn participatie aan de staking tegen de Eenheidswet. Binnen de federatie neemt hij actief deel, waardoor hij geviseerd wordt door de ordehandhavers. Hij wordt gearresteerd op beschuldiging van sabotage. Hij wordt vrij snel vrijgelaten door gebrek aan bewijsmateriaal, voor zijn superieuren bevestigt dit hun negatieve beeld over Turf.

 

De situatie escaleert naar aanleiding van de reportage over zijn werk en leven. Hierin laat Turf een deel van zijn onderzoeksresultaten zien. Het gaat over de correlatie tussen het politieke klimaat en het aantal proeven met kernwapens. De directie van het K.M.I. grijpt in en stuurt de staatsveiligheid op hem af. Door het vrijgeven van zijn resultaten, die bezit zijn van een rijksinstituut, heeft Turf staatsgeheimen vrijgegeven. Turf kan het hier niet mee eens zijn, omdat hij reeds geruime tijd voordrachten en lezingen geeft omtrent deze problematiek. Door deze kwestie beseft hij dat ook de exacte wetenschapper een maatschappelijke taak heeft. Hij kan niet beloven te zwijgen en in het gareel te lopen. Door zijn vasthouden aan de partij, maakt hij onbewust een keuze, die zijn ontslag in de hand werkt. Dit is een eerste uiting van een belangrijk persoonlijkheidskenmerk van Turf. Hij weigert compromissen te sluiten wanneer het op essentiële kwesties aankomt. Dit zien we later terug in de situatie met het eurocommunisme en de Rode Vaan. De minste aanleiding is nu voldoende voor de directie om Turf te ontslaan. Uiteindelijk beslist Turf voor zichzelf om zelf te gaan. De partij heeft meer nood aan hem, als wetenschapper is hij meer vervangbaar. Hierop reageren zijn ouders zo mogelijk nog meer geschokt. Ook de vriendenkring, familie en collega’s begrijpen niet waarom hij een goed betaalde wetenschappelijke carrière laat vallen voor een onzekere, slecht betaalde politieke loopbaan. Zelfs het Politiek Bureau van de K.P.B. vindt het jammer dat Turf hen voor een voldongen feit stelt. Men heeft effectief een tekort aan kaderpersoneel, nood aan intellectuelen en gemotiveerde militanten. Turf heeft reeds zijn waarde bewezen. Toch prefereert men een wetenschapper boven een vrijgestelde. Volgens de theorie van Gramsci valt dit te verklaren. De organische intellectuelen moeten infiltreren in de toplagen en zo veel mogelijk hoge functies waarnemen, waardoor de greep van de bourgeoisie op de andere klassen moet verslappen.

 

In 1963 wordt Turf ingeschreven op de loonlijst van de partij en gelijk doorgepromoveerd naar het Politiek Bureau. Het P.B. staat in voor de leiding van de partij op basis van de door het congres genomen beslissingen, voor het samenroepen en voorbereiden van de vergaderingen van het C.C. en voor het leiden en controleren van de centrale partijpers en uitgeverijen, van de parlementaire fractie en van alle andere centrale instellingen van de partij. De partij kan zich niet veroorloven een vrijgestelde in het C.C. te houden, deze mensen zijn vooral nodig in het dagelijkse bestuur van de partij. Hij wordt voorzitter van de federatie Gent, waar hij Bob Wolstein opvolgt. Wegens ziekte kon deze zijn taken niet meer vervullen waardoor hij tijdelijk vervangen werd door Bob Calsijn. Door zijn jarenlange ervaring in Gent, is Turf de geschikte persoon om de leiding over te nemen.

 

In 1968 klimt hij hoger op de politieke ladder. Naar aanleiding van de discussie over de federalisering van de partij, heeft men besloten geleidelijk het federaliseringproces te starten, door de functie van Nationaal Secretaris te creëren. Deze is hoofdverantwoordelijke, eigenlijk voorzitter van de partij in een welbepaalde regio. Turf vindt het belangrijk dat de partij zich bezighoudt met een brede waaier van problemen. Zo blijft hij bezig rond kernenergie, via enerzijds de B.U.V.V. en anderzijds zijn werkgroep. Hij ligt in 1985 mee aan de basis van het Vlaams Aktiekomitee tegen Atoomwapens. Vanaf het begin blijkt zijn affiniteit met de D.D.R. Hij is medestichter van de Vereniging België-D.D.R. in 1958, die streeft naar de erkenning van de republiek.

De economische problemen staan bij Turf en de partij bovenaan de politieke agenda, waardoor Turf vaak aan de poorten van een bedrijf te zien is. Zo komt hij door zijn medewerking aan de staking van Fabelta bijvoorbeeld aan de bijnaam ‘Jef Textiel’. Als de partij zich open stelt voor de samenwerking met verschillende strekkingen van arbeiders, kan een front gevormd worden, waarmee men het kapitalisme de baas zal kunnen. Voor Turf behoren flaminganten en intellectuelen hier ook toe. Naar aanleiding van de malaise, ontstaan er bij de traditionele partijen andersdenkenden die op zoek zijn naar een alternatief. Wanneer de partij zou federaliseren, wat haar in de mogelijkheid stelt zich toe te spitsen op de specifieke problemen per regio, zou zij dat alternatief kunnen zijn. Om de openheid van de partij te bevorderen, staat hij aan de basis van instellingen als het Vlaams Marxistisch Tijdschrift en Frans Masereelfonds. Hij hecht eveneens veel belang aan het Instituut voor Marxistische Vorming, die bewuste militanten moet vormen en kaderleden met eventueel een politieke carrière in het vooruitzicht. In het kader van de vorming en om de betrekkingen met de socialistische landen te bevorderen, organiseert men delegaties. Ook Turf gaat regelmatig naar de U.S.S.R. en de D.D.R. Daar komt hij in contact met praktijken die tegengesteld zijn aan de ideeën die hij zelf heeft over de socialistische maatschappij.

In het verlengde van de vernieuwingspogingen, vinden de eurocommunistische ideeën een vruchtbare voedingsbodem bij progressieve communisten als Turf. Voor hem betekent het eurocommunisme de kans om de vernieuwingspogingen van 1954 in praktijk te brengen. Door de sterke oppositie komt hier weinig van terecht. Het duurt tot 1979 eer het eurocommunisme officieel aanvaard wordt. De eurocommunisten brengen hun theorie in praktijk door hun actieve medewerking aan acties, zoals stakingen, de milieubeweging, de vredesbeweging en andere. Door de constante tegenwerking verliest men echter de hoop op een structurele verandering. Turf ziet lichtpuntjes in die acties, waardoor hij moeilijke momenten als Praag 1968 en Afghanistan 1979 te boven komt. De oppositie duldt geen afwijzing van de acties van Rusland, terwijl de eurocommunisten zich met niet minder tevreden stellen. De mogelijkheid kritiek te uiten op socialistische landen is essentieel voor hen. Dit is vooral belangrijk omdat de banden met de U.S.S.R. sinds lang zorgen voor een negatieve perceptie van de partij en haar leden. Door zich meer onafhankelijk op te stellen, hoopt men dit stramien te doorbreken. Door het eurocommunisme wint de partij leden, waaronder verschillende intellectuelen. Wanneer deze geconfronteerd worden met tegenstellingen in hetgeen Turf verkondigt in Gent en hetgeen de partijleiding onderkent als eurocommunisme, raken ze teleurgesteld, waardoor ze de partij gaan verlaten. Dit betekent een dalende impact in de Gentse federatie. De partijleiding voert een beleid tussen de twee, men wil geen splitsing van de partij riskeren. Het schipperen resulteert eveneens in grote verliezen. Van beide kanten eist men duidelijkheid in de partijlijnen, dewelke Van Geyt niet kan geven. Deze situatie krijgt grote gevolgen in de jaren 1980. In 1980 komt er een manifest van Waalse intellectuelen die de gebrekkige werking van het democratisch centralisme aanklagen. Er is te weinig inspraak mogelijk van de basis naar de top. Dit wordt gevolgd door het manifest van Koen Raes in 1981 die de compromispolitiek van de partij in vraag stelt.

Turf wordt in 1971 verkozen tot ondervoorzitter van de partij, voorzitter van de Vlaamse vleugel en directeur van de pers. Hij is eveneens een jaar directeur van het Huis van de Pers. Als ondervoorzitter is hij verantwoordelijk voor de naleving van de partijlijnen op regionaal niveau. Als Vlaams voorzitter moet hij de werking van de Vlaamse vleugel coördineren. Dit houdt het opstellen van de agenda voor de vergaderingen in, waarbij hij zijn prioriteiten kan opleggen. Binnen de partij richt men commissies op die politieke vraagstukken onderzoeken en bespreken, waarna een richtlijn wordt opgesteld die moet goedgekeurd worden door het Bureau. Als voorzitter volgt hij verschillende commissies op en werkt mee aan verschillende projecten. Hiertoe behoren onder andere de commissie volksgezondheid, energie en de coördinatiecommissie. De directeur van de pers is verantwoordelijk voor de doorstroming tussen de partij en de Rode Vaan. Zijn functie als ondervoorzitter en Vlaams voorzitter is een voorzetting van zijn vorige functies. Hij werkt al jaren als journalist bij de Rode Vaan, waardoor hij zeer veel ervaring heeft met de werking van de redactie. In 1973 wordt hij hoofdredacteur, waardoor hij de verantwoordelijkheid heeft over de eindredactie van het blad. Hij heeft eveneens een goede relatie opgebouwd met de leden van de redactie.

Op die manier kan hij zijn eurocommunistische ideeën toepassen op de Rode Vaan. Het blad moet zich openstellen voor andere mensen van gelijk welke strekking. Turf krijgt hierover opmerkingen. Wanneer hij in 1977 gevraagd wordt mee te werken aan een serie over het politieke landschap van België, werkt Turf graag mee aan een werk over de K.P.B. In ‘Een politieke identiteit voor communisten’ formuleert hij zijn eurocommunistische opvattingen. Uit het voorwoord van Van Geyt blijkt dat hij de stellingen van Turf niet onderschrijft voor de partij. In 1978 beleeft de partij een electoraal hoogtepunt, waarna ze snel weer afzwakt. Dit geeft de conservatieve strekking de kans terug steun te winnen. Leden zijn op zoek naar een oplossing en vinden die in een opgehemeld verleden. Hierdoor verliest Turf zijn aanhang op nationaal vlak. Dit wordt geïllustreerd door zijn moeizame verkiezing voor het C.C. in 1982. Hij trekt zich in hetzelfde jaar terug uit het Nationaal Secretariaat, om zich toe te spitsen op de Vlaamse Vleugel en de Rode Vaan. Vanuit deze basis doet hij nog een laatste poging om zijn droom waar te maken. Ondertussen is gebleken dat de federalisering van de partij niet langer een optie is. De partij is zo geslonken dat een splitsing fataal zou zijn.

De verkiezingen van 1985 kunnen worden beschouwd als een absoluut dieptepunt in de naoorlogse geschiedenis van de partij. Ze verliest haar laatste volksvertegenwoordiger in de Kamer. In een artikel beschrijft Turf de nederlaag en wijst er op dat de partij eerst de realiteit moet onderkennen voor er verbetering zal komen. Dit betekent dat men moet inzien dat de partij niets meer betekent dan een marginaal politiek verschijnsel. Turf trekt zijn conclusies en vindt dat de partijleiding haar verantwoordelijkheid moet dragen. Hij neemt zijn ontslag en wil daarmee plaats maken voor de opkomende vrijgestelden. Deze zijn opgeleid onder de eurocommunistische invloed van Turf, waardoor hij hoopt dat zij de verandering alsnog kunnen teweegbrengen.

De nieuwe leiding keert zich echter tegen hem, ze kan niet tolereren dat Turf nog macht probeert uit te oefenen via de Rode Vaan. Er worden verschillende aanleidingen gevonden om Turf politiek te liquideren. Een eerste vindt men in de blijvende problemen van Turf met zijn uitgeverij. Turf denkt dat ze te duur zijn, waardoor er kan bespaard worden door van uitgeverij te veranderen. Door de financiële kwestie op te diepen, komt Loose met zijn hervorming van de Rode Vaan voor de dag. Hij wil het blad dichter bij de partij plaatsen, waartegen Turf zich heftig verzet. Het einde van de eurocommunistische Rode Vaan zou de definitieve doodssteek aan het eurocommunisme geven. Hij kan de dreiging afwenden door een campagne op te zetten, waardoor geld en abonnementen verzameld worden. Een jaar later beslist de nationale partijleiding dat er moet bespaard worden. De Vlaamse vleugel moet daarvan 3.8 miljoen dragen. Deze schuift de besparingen door naar de Rode Vaan, die 2.7 miljoen van haar budget verliest. Hierdoor is het blad niet meer leefbaar als magazine, waardoor het een goedkoop partijblad moet worden. De redactie en Turf verzetten zich hevig, waardoor Turf beschuldigd wordt de redactie tegen de partij op te zetten. Dit brengt zijn functie als politiek directeur in gevaar. Hij vindt dat hij het recht heeft de partijleden op de hoogte te brengen van de situatie. Hij krijgt verbod het artikel te publiceren, maar drijft door. De situatie wordt besproken op de Gewestraad, men beslist om het artikel te laten verschijnen, gevolgd door een artikel dat de strekking van de partijleiding weergeeft.

Men vindt de definitieve aanleiding in de beslissing zijn stiefdochter aan te nemen op de redactie. Naar de mening van Turf en anderen is zij de enige geschikte kandidate, voor anderen gaat Turf te ver. Het feit dat Piet Lampaert (hoofdredacteur) getrouwd is met de stiefdochter van Turf, dat Jan Turf verscheidene jaren heeft gewerkt op de redactie, beschouwt men reeds als nepotisme. Nog een familielid aannemen zou de geloofwaardigheid van de partij aantasten. De familiale banden met Turf bevorderen daarenboven de vervreemding van de partij. Turf wordt beschuldigd zijn deontologie gebroken te hebben en wordt ontslaan uit zijn functie. Hij blijft evenwel journalist op de Rode Vaan. Turf voelt zich onrechtvaardig behandeld en protesteert.

Hij wordt ziek en moet thuisblijven. Tijdens dit ziekteverlof, heeft de pers lucht gekregen van het ontslag, waardoor verschillende verhalen circuleren. Ludo Loose en anderen leggen verklaringen af, waardoor Turf vindt dat hij recht heeft zijn eigen versie van het verhaal te geven. Lang weigerde hij met de pers te praten, omdat dit verboden is volgens de statuten. Nu de Vlaamse Voorzitter deze schendt, staat hij een interview toe. Hierop reageert de Vlaamse partijleiding verbolgen. Door zijn protest in de pers wordt hij geschorst, waardoor hij niet meer aanwezig mag zijn op de vergaderingen van de partij. Wanneer Turf vermeldt in een interview dat hij niet meer terug wil komen als journalist op de redactie, wordt hij door Loose op het matje geroepen. Turf moet terug komen werken, zo niet is hij onwettig afwezig en kan een ontslagbrief volgen. Turf blijft weigeren, waardoor de politieke controlecommissie de procedure opstart om Turf wegens insubordinatie uit de partij te sluiten. In 1988 verliest hij ook zijn lidmaatschap van de partij, hij blijft echter marxist. Dit blijkt uit zijn werk ‘Communist’, dat bedoeld is als een politiek testament. Hij beschrijft zijn eigen politieke carrière, gevolgd door een analyse van de communistische beweging. Hij komt tot de conclusie dat enkel een linkse beweging nog mogelijkheid tot slagen heeft. In ‘Het verval’ schetst hij de K.P.B. op een ironische wijze als een voetbalploeg die in de loop der tijd de essentie van het spel is vergeten: de voetbal.

Op zesenvijftigjarige leeftijd moet Turf op zoek naar een andere job. Zijn diploma als kernfysicus is niets meer waard na een dergelijke periode op non actief te staan. Zijn enige werkervaring ligt in de journalistiek. Via Jan Merckx komt hij terecht bij Belga. Na zijn pensioen blijft hij actief in Meervoud, een Vlaams-nationalistische beweging. Hij publiceert eveneens artikels in wetenschapsbladen, het magazine van de huisartsen en politieke magazines.

Deze analyse van het leven van Turf is niet volledig, enerzijds door het ontbreken van het volledige archief van Turf en anderzijds door het gebrek aan gesprekken met mensen. Er werd geen familie, te weinig mensen uit de verschillende federaties en vooral te weinig militanten geïnterviewd. De stem van het partijlid is ook in dit werk niet te horen door de overvloed aan bronnen. Mensen die Turf meegemaakt hebben tijdens een staking, die Turf bijgestaan hebben als voorzitter, ondervoorzitter en hoofdredacteur zouden misschien een heel ander licht werpen op de carrière van Turf. Hiermee wil ik dan ook een aanzet geven tot verder onderzoek. Niet alleen in het kader van de biografie van Jef Turf, maar vooral naar de geschiedenis van de partij van onderuit en van bovenuit voor de periodes waarin dit nog niet is gebeurd. Steeds meer waardevolle getuigenissen verdwijnen met de militanten die steeds ouder worden en meer vergeten. Eens de archieven van de K.P.B. volledig worden opengesteld, kunnen deze een belangrijke aanvulling zijn en meer duidelijkheid brengen over de juiste situering van gebeurtenissen.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende