Decurio adlectus decreto decurionum. De decuriones adlecti: uitverkorenen of alledaagse decuriones? Geadlecteerde decurionen in de lokale gemeenschappen van Italië en de westelijke provincies tijdens het Principaat. (Francisca Declerck)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

3. Het praktische luik: de epigrafisch geattesteerde decuriones adlecti

 

3.3 De geografische verspreiding van de decuriones adlecti

 

a) de verdeling over de diverse gemeenten

 

In deze paragraaf zouden we even aandacht willen hebben voor de diverse steden en gemeenten waar het principe van de adlectio als opnamemiddel in de ordo decurionum is gehanteerd, of liever de verspreiding van de geattesteerde adlecti over Italië en de westelijke provincies. Daarvoor kunnen we ook verwijzen naar de kaartjes die in bijlage 4 zijn opgenomen, en die als illustratie dienen bij de tabellen in deze paragraaf.

 

3.5. De geografische verspreiding van de decuriones adlecti (Italië)

Regio

Aantal

%

Stad

Aantal

% tov. geheel

% tov. regio

Latium Vetus

29

38,67

Ostia

27

36,00

93,10

 

 

 

Praeneste

2

2,67

6,90

Latium Adiectum

4

5,33

Velitrae

2

2,67

50,00

 

 

 

Ferentinum

2

2,67

50,00

Campania

20

26,67

Abellinum

1

1,33

5,00

 

 

 

Cumae

1

1,33

5,00

 

 

 

Herculaneum

1

1,33

5,00

 

 

 

Misenum

5

6,67

25,00

 

 

 

Nola

1

1,33

5,00

 

 

 

Pompeii

3

4,00

15,00

 

 

 

Puteoli

6

8,00

30,00

 

 

 

Volturnum

2

2,67

10,00

Regio II

8

10,67

Beneventum

3

4,00

37,50

 

 

 

Canusium

4

5,33

50,00

 

 

 

Larinum

1

1,33

12,50

Regio IV

2

2,67

Cures Sabini

1

1,33

50,00

 

 

 

Pagus Fificulanus

1

1,33

50,00

Regio VII

3

4,00

Forum Clodii

1

1,33

33,33

 

 

 

Lucus Feronae

1

1,33

33,33

 

 

 

Veii

1

1,33

33,33

Regio X

8

10,67

Ateste

5

6,67

62,50

 

 

 

Brixia

1

1,33

12,50

 

 

 

Patavium

2

2,67

25,00

Regio XI

1

1,33

Mediolanum

1

1,33

100,00

Totaal

75

100,00

Totaal

75

100,00

 

 

Uit 3.5 kunnen we afleiden dat – en dat is al een aantal keer opgemerkt – het grootste deel van de inscripties uit Ostia afkomstig is: 36% van alle Italiaanse inscripties en bijna 28% van het totaal aantal geattesteerde decuriones adlecti! Met 27 geattesteerde adlecti is deze stad dan ook met veel voorsprong koploper. De tweede in lijn, Puteoli, blijft ver achter met “slechts” 8 decuriones adlecti. In de meeste steden is zelfs maar één decurio adlectus bekend[289]. Dat wijst toch al in de richting van het feit dat adlectio geen zoveel voorkomend verschijnsel was (hoewel natuurlijk onder andere al rekening moet gehouden worden met het eventuele verloren gaan van een aantal inscripties). De regio met de meeste adlecti is begrijpelijkerwijze Latium Vetus, gevolgd door Campania[290]. Dat wil niet zeggen dat deze twee regiones en hun steden zomaar gelijkgeschakeld mogen worden: het feit dat er in Campania behoorlijk wat decuriones adlecti zijn geattesteerd mag namelijk niet op één lijn geplaatst worden met het grote aantal decuriones adlecti uit Ostia of beter Latium Vetus.

 

Want Ostia neemt een uitzonderingspositie in binnen heel het rijtje steden waar adlecti zijn geattesteerd, en dat niet alleen omwille van het hoge aantal geattesteerden. Ostia is namelijk voor zover bekend de enige gemeente waar adlectio systematisch werd toegepast om mensen in de ordo decurionum in te passen, daar waar het in andere steden en gemeenten vooral via de vervulling van de magistraturen gebeurde. Ook in Ostia was dat oorspronkelijk het geval, zoals de carrière van twee leden van de Gamalae-familie aantoont[291]. Maar reeds in de eerste eeuw (ongeveer vanaf het midden van deze eeuw) wordt de adlectio de enige manier om in de ordo binnen te geraken, en pas na het decurionaat mochten ambten worden bekleed[292]. Daarom moet Ostia een uitzonderingspositie worden toegekend, en het lijkt ons dan ook het beste om wanneer we bijvoorbeeld de sociaal-economische situatie van de adlecti gaan behandelen, een onderscheid te maken tussen de adlecti tout court en de adlecti van Ostia. In tegenstelling tot de anderen vormt die laatste groep de volledige ordo decurionum van de havenstad, en zullen ze om die reden wellicht meer gelijkenis gaan vertonen met de gewone, traditionele decuriones dan met de decuriones adlecti, die binnen de groep van gemeenteraadsleden (al was het maar om hun speciale toegangsmethode, namelijk zonder voorafgaand ambt bijvoorbeeld) een aparte categorie lijken te vormen. Toch kunnen we niet om de adlecti van de haven van Rome heen, al was het maar om hun grote aantal en omdat ze ons misschien iets wijzer kunnen maken rond de precieze opnameprocedure.

 

3.6 De geografische verspreiding van de decuriones adlecti (de Westelijke provincies)

Provincie

 

Aantal

%

Stad

Aantal

% tov. geheel

% tov. prov.

Hispania

Tarraconensis

6

26,09

Barcino

1

4,35

16,67

 

 

 

 

Caesaraugustanum

1

4,35

16,67

 

 

 

 

Tarraco

4

17,39

66,67

Africa

Proconsularis

8

34,78

Carthago

2

8,70

25,00

 

 

 

 

Hippo Regius

2

8,70

25,00

 

 

 

 

Hr. Sidi abd el Basset

2

8,70

25,00

 

 

 

 

Hr. Udeka

1

4,35

12,50

 

 

 

 

Septimia Vaga

1

4,35

12,50

 

Byzacena

1

4,35

Sufes

1

4,35

100,00

 

Mauretania Caesariensis

1

4,35

Rusuccuru

1

4,35

100,00

 

Mauretania Sitifensis

2

8,70

Tupusuctu

2

8,70

100,00

Sardinia

 

1

4,35

Turris Libisonis

1

4,35

100,00

Gallia

Lugudunensis

1

4,35

Lugudunum

1

4,35

100,00

Balkan

Dalmatia

1

4,35

Salona

1

4,35

100,00

 

Pannonia Inferior

1

4,35

Aquincum

1

4,35

100,00

Alpes Maritimae

 

1

4,35

Cemelenum

1

4,35

100,00

Totaal

 

23

100,00

 

23

100,00

 

 

Wat de provincies betreft (figuur 3.6), daar zijn we de meeste adlecti op het spoor gekomen in de Spaanse (Hispania Tarraconensis) en Afrikaanse (Numidia Proconsularis) gebieden, niet toevallig die provincies met de sterkst uitgebouwde municipale structuren[293]. De andere gebieden –waar het municipale leven minder uitgebouwd was dan in Spanje of minder sporen nagelaten heeft dan in Afrika- leveren ons telkens één decurio adlectus.

 

b) Geografische mobiliteit

 

Onder deze titel zouden wij aandacht willen besteden aan die decuriones adlecti die door middel van de adlectio bewijs leverden van hun mobiliteit, die namelijk niet (alleen) in hun stad van herkomst bedacht zijn met een opname in de gemeenteraad via adlectio. Tenminste 11 decuriones[294] hebben in elk geval het decurionaat uitgeoefend in een andere dan hun geboortestad[295]. Binnen die (kleine) groep kunnen wij nog een aantal categorieën onderscheiden. Twee onder hen zijn namelijk in meer dan één stad geadlecteerd. Zo is P48 naast zijn adlectio in Misenum in nog twee andere – oosterse – steden geadlecteerd. Klaarblijkelijk heeft hij echter in geen enkele van die plaatsen nog een verdere carrière uitgebouwd, en het is maar de vraag of hij – afkomstig uit Misenum – veel naar die twee andere steden zal zijn afgereisd om zijn taak als decurio te vervullen. Het decurionaat was in dit geval wellicht louter honorair. Die mogelijkheid kan men ook overwegen voor P5, een man die actief was in de graanhandel en in Ostia een mooie carrière heeft uitgebouwd (tot zelfs het duumviraat en het patronaat toe), en dan in zijn geboorteplaats Hipo Regius ook decurio adlectus is geworden. Van deze twee mannen kunnen we zeggen dat hun adlectio in respectievelijk Antiochia en Mall(?) en Hippo Regius wellicht op basis van hun verdiensten zal zijn gebeurd (van P5 is dat bijvoorbeeld zijn band met de stad, zijn activiteiten als graanhandelaar en daaruit volgende welvaart, en misschien ook zijn aanzien als decurio en duumvir van Ostia). Wellicht waren beide figuren (zeker P48) geen volwaardig lid van de ordo decurionum in de voornoemde steden omdat ze gewoonweg niet alle zittingen konden bijwonen, en was hun lidmaatschap dan ook louter honorair (het bracht zowel de persoon zelf als de ordo decurionum aanzien bij). Maar dit is binnen de groep van de decuriones adlecti, die meestal afkomstig waren uit de gemeente waar ze adlectus waren, niet de regel.

 

Een tweede categorie zijn diegenen die – naast een carrière of louter het decurionaat in de stad waar ze adlectus waren – ook elders (in dit geval in hun geboorteplaats) actief zijn geweest. Daarvan kennen wij drie voorbeelden. P95 was twee maal quattuorvir te Comum en te Mediolanum, waarna hij als quinquennalicius is geadlecteerd in de ordo decurionum. P81 was curator muneris gladiatori villani in Vocontii, en ook twee keer flamen, maar is dan geadlecteerd als incola in de ordo decurionum van Lugudunum. P70 tenslotte heeft zowel in zijn geboorteplaats Grallium als in Caesaraugusta alle ambten vervuld en is in die laatste gemeente de ordo binnengetreden door adlectio. Deze drie personen moeten dan ook mensen met aanzien geweest zijn die niet alleen in hun eigen gemeente maar ook in een andere (de band met die gemeente is wel niet altijd even duidelijk) een carrière konden uitbouwen, met uitzondering van P81 die in Lugudunum louter decurio was, en dan nog met een uitzonderingspositie: hij moest niet aan alle voorwaarden voor het decurionaat voldoen, want kreeg het zonder burger te zijn of te worden van Lugudunum. Hier hebben we dus een voorbeeld van een adlectio van iemand die normaal geen decurio had kunnen worden op de normale manier, namelijk door het vervullen van een ambt, want ook daarvoor is het burgerrecht van de gemeente vereist. De anderen hebben ogenschijnlijk met het decurionaat het burgerrecht verkregen. Ze zijn dus niet alleen geadlecteerd als decurio, maar ook als burger. Het feit dat zij er in slaagden in twee gemeenten een carrière uit te bouwen, duidt er toch op dat zij over bepaalde troeven beschikten die de “vreemde” stad er toe aanzette hen te adlecteren.

 

De andere zes decuriones adlecti[296] hebben in hun geboorteplaats geen ambten uitgeoefend en zijn (na bijvoorbeeld hun legerdienst (P28), of door handel (P71?) of door familiale omstandigheden) in een nieuwe stad terecht gekomen, hebben zich er eventueel opgemerkt en zijn er minstens decurio adlectus geworden (eventueel samen met het verkrijgen van het burgerrecht).

 

Voor de volledigheid vermelden we ook nog even dat er twee adlecti in een andere dan hun geboorteplaats (of liever de plaats waar ze decurio adlectus waren) een municipale functie uitoefenden. Zo is P75, decurio adlectus uit Nola, aedilis en duumvir quinquennalis geweest te Pompeii, P20 was curator rei publicae in Tegianum.

 

c) Besluit

 

Als besluit van dit korte hoofdstuk omtrent de geografische verspreiding van de geattesteerde decuriones adlecti moeten we zeker nog eens het overwicht van Ostia, wat Italië en het algemene beeld betreft, in herinnering brengen, en de uitzonderingspositie van deze havenstad. Het grote aantal inscripties uit deze gemeente zorgt dan ook voor dat er een ietwat vertekend beeld omtrent het voorkomen van decuriones adlecti. In Ostia waren er misschien wel veel, maar die hadden een andere –minder exclusieve positie dan de adlecti van andere steden. In elk geval blijkt vanuit de geoegrafische verdeling van het fenomeen van de decuriones adlecti dat de adlectio een heel regionaal fenomeen is, zeker in Italië[297] (vooral beperkt tot twee gebieden van Regio I, namelijk Campania en Latium Vetus).Of het is tenminste erg regionaal geattesteerd: epigrafisch komt adlectio ten eerste al niet veel voor, en ten tweede blijft het beperkt tot een aantal gebieden, terwijl vele andere gebieden, bijvoorbeeld vijf van de elf Italiaanse regiones geen enkele decurio adlectus tellen[298]. Het zou dan natuurlijk kunnen dat het vermelden van de adlectio een plaatselijk fenomeen was, dat dit niet overal op de steen werd vermeld omdat het niet de gewoonte was in die plaatsen. Dat lijkt ons persoonlijk nogal onwaarschijnlijk, maar we moeten er toch rekening mee houden[299]. Nu, hoe die adlectio nu precies wordt vermeld op de steen (in die gebieden waar we wel voorbeelden hebben teruggevonden), komt aan bod in het volgende hoofdstuk.

 

Maar eerst nog een kort besluit omtrent de geografische mobiliteit: wat nu die mobiliteit betreft, twee decuriones zijn er in geslaagd in meer dan één gemeente het (wellicht louter honoraire) decurionaat te verkrijgen via adlectio. En een aantal andere zijn het geworden in een andere dan hun geboorteplaats. Veel kunnen we daar niet uit afleiden, maar het impliceert toch al tenminste een deel van onze adlecti geen heel gewone figuren zullen geweest zijn.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[288] Wat betreft de personen die leefden in de tijd van Augustus en die in de prosopografische kolommen in bijlage als ~I/I zijn aangeduid, die rekenen we hier bij de eerste eeuw.

[289] Meer bepaald in Abellinum, Cuma, Herculaneum, Nola, Larinum, Cures Sabini, Pagus Fificulanus, Forum Clodii, Lucus Feronae, Veii, Brixia en Mediolanum.

[290] Samen zijn deze twee regiones goed voor 49 van de 75 en in extensu van de 97 decuriones adlecti.

[291] P58 + P59.

[292] MOURITSEN H., The album from Canusium and the town councils of Roman Italy, in: Chiron, 1998,pp. 250-254. Het bewijs daarvoor is te vinden in de talloze inscripties (I1-I28) waarop decuriones adlecti figureren. Er zijn weliswaar een aantal inscripties bekend waarop iemand zich als decurio voordoet zonder de adlectio te vermelden, maar ook voor deze personen geldt dat ze pas na het bekleden van het decurionaat magistraat zijn geweest. Wellicht zijn ook deze mensen via adlectio in de ordo opgenomen, net als die mensen die helemaal geen magistratuur hebben bekleed. Trouwens, P5 vermeldt in een een inscriptie (I2) wel zijn adlectio, in een andere (CIL XIV, 4621) doet hij dat niet. Het niet vermelden heeft wellicht eerder te maken met onnauwkeurigheid of het niet nodig vinden dan met het niet voorkomen.

[293] Spanje: CURCHIN L.A., Local magistrates of Roman Spain, p. 3; Afrika is ook een gebied dat ons heel wat inscripties heeft opgeleverd, het is niet toevallig dat bijvoorbeeld het album van Timgad, het enige geattesteerde album decurionum naast dat van Canusium uit een Afrikaanse provincie afkomstig is.

[294] Van deze personen weten we het zeker omdat ze het uitdrukkelijk op de steen vermelden of omdat bijvoorbeeld via hun tribus duidelijk was dat ze niet afkomstig konden zijn uit de plaats waar ze begunstigd waren met de adlectio en er ook nog andere elementen daar op wezen (een naam alleen is niet voldoende).

[295] P4 uit Nuceria of Pompeii deed dat in Abellinum, P5 was adlectus in Hippo Regius en Ostia (welke van de twee zijn geboorteplaats was, is niet helmaal zeker, vermoedelijk was het Hippo Regius). P11 – die eigenlijk van Iesso was – werd geadlecteerd in Barcino. P25 was van Majorca maar decurio adlectus te Tarraco. P28 was decurio adlectus te Ateste maar was er zich wellicht pas na zijn legerdienst komen vestigen. P30, decurio adlectus van Tarraco, kwam oorspronkelijk uit een Afrikaanse gemeente. P48 werd naast te Misenum ook nog in twee oosterse steden geadlecteerd. P70 – uit Grallium – werd geadlecteerd in de ordo decurionum van Caesaraugusta. P71 – uit Atina – werd één van de vele decuriones adlecti te Ostia. P81 oefende in zijn geboorteplaats Vocontii ambten uit en werd als incola geadlecteerd te Lugundunum. En incertus P95 tenslotte oefende zowel te Comum als te Mediolanum ambten uit, en in die laatste stad werd hij adlectus

[296] P4, P11, P25, P28, P30, P71.

[297] Dit wordt vooral duidelijk als we kijken naar de kaart die de verspreiding van de decuriones adlecti in Italië weergeeft, en die is opgenomen in bijlage 4.

[298] Dat zijn met name de regiones III, V, VI, VIII en IX.

[299] Er bestaan nog voorbeelden van zaken die epigrafisch niet overal worden vermeld, of niet in dezelfde mate. Zo vond men bijvoorbeeld in de Afrikaanse provincies het vermelden van de (liefst hoge) leeftijd enorm belangrijk, terwijl daarbuiten men daar niet zo veel belang aan hechtte.