Geschiedenis van de NIR-BRT, de evolutie van de kunstprogrammering (1953-1974). (Saartje Vanslembrouck)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Besluit

 

De Vlaamse publieke televisie gaat op 31 oktober 1953 van start. Aan dit begin gaan heel wat experimenten en avonturen vooraf. De openbare omroep is een complex gegeven. Het is geen zelfstandig instituut, maar staat op allerlei manieren onder invloed van elementen van buitenaf. Politieke, economische, technologische en socio-culturele determinanten spelen een belangrijke rol in de werking en de organisatie van de Vlaamse televisie.

 

Als publieke dienst moet de televisie het algemeen publiek dienen met een programma-aanbod die zowel informatie, educatie als ontspanning brengt. Het is opvallend hoe de NIR-televisie, ondanks de beperkte middelen, toch probeert van bij de aanvang probeert in deze drie grote taken te voorzien

De televisie wil vooral bijdragen aan de creatie en het behoud van een Vlaamse nationale cultuur en identiteit. Deze bijdrage aan de creatie van een Vlaamse natie vinden we erg duidelijk terug in de promotie van Vlaamse kunst en cultuur.

 

In haar programmering legt de Vlaamse televisie de nadruk op informatie, hoge cultuur en ontspanning. De promotie van de hoge cultuur is het duidelijkst in de kunstprogramma’s, die grotendeels in prime time worden uitgezonden en de Vlaming moeten inwijden in de ‘grote kunsten’.

De kunstmagazines maken deel uit van het totale opvoedende project van de openbare omroep. Men gaat er van uit dat kunstprogramma’s het publiek kan opvoeden of verheffen. Er is steeds een drang tot het bijbrengen van kennis.

De kunstprogrammering van 1953 tot 1974 kan op twee manieren beschouwd worden. Enerzijds groeit de BRT-televisie in de jaren ’60 uit tot een van de meest actieve omroepen op het vlak van de hoog-culturele programma’s. Als we de eigen jaarverslagen van de NIR/BRT kunnen geloven kan men concurreren met omroepen als de BBC, zoals blijkt uit talrijke prestigieuze prijzen voor de kunstprogramma’s.[162]

Anderzijds ontspoort deze programmacategorie in zekere mate. De producenten van kunstprogramma’s zijn, volgens Jerome Verhaeghe, vaak Einzelgänger die wel een esthetisch product kunnen maken, maar daarbij geen rekening houden met een massapubliek.[163] De kunstprogramma’s zijn steeds een soort eiland geweest binnen de omroep, waar ieder die eraan meewerkt vooral volgens de eigen interesses te werk gaat. De programmamakers zijn er steeds van overtuigd dat ze degelijke programma’s samenstellen. Een groot deel van de kunstprogramma’s gaat zich echter steeds meer richten tot een publiek van ingewijden en reeds geïnteresseerden. Men gaat in de praktijk dus voorbij aan de taak om een nieuw publiek voor kunst proberen te winnen.

 

In de periode 1953-1974 is er een groot en verscheiden kunst- en cultuuraanbod op de Vlaamse televisie. Los van de aan de actualiteit gebonden onderwerpen biedt de openbare televisieomroep gedurende haar pioniersjaren in een onregelmatige frequentie onderwerpen over kunst. Een duidelijker gestructureerd beleid begint zich af te tekenen vanaf 1959.

Van bij de aanvang tracht men zoveel mogelijk alle ‘grote kunsten’ op het scherm te krijgen, waarbij zowel de hedendaagse als de klassieke onderwerpen aan de beurt komen. Vooral podiumkunsten, klassieke muziek en opera komen in de beginperiode aan bod; maar ook literatuur, folklore, plastische en toegepaste kunsten winnen steeds meer aan belang.

Meerdere programma’s houden jaren stand en hebben dikwijls nog een opvolger onder een andere naam. De Vlaming krijgt bijna dagelijks zijn portie kunst en cultuur op de buis.

Het is opvallend dat er tussen 1970 en 1974 geen algemeen kunstmagazine wordt uitgezonden. Enkele gespecialiseerde programma’s over kunst blijven wel doorlopen. De reden, aangehaald in de jaarverslagen, is een gebrek een personeel en een tekort aan financiële middelen.

 

Er zijn verschillende elementen die de kunstprogrammering beïnvloeden. Medewerkers hebben elkaar opgevolgd en nieuwe technische mogelijkheden hebben formele vernieuwingen gestimuleerd. Verder is er ook de evolutie van de kunst zelf: van abstracte over op- en pop-art, land-art en conceptuele kunst. Het zijn allemaal aanleidingen tot voortdurend zoeken naar de beste middelen die de communicatie met het publiek optimaal zouden kunnen maken.

De voortdurende concurrentie uit het buitenland, de import van buitenlandse programma’s en de beperkingen die musea in binnen- en buitenland aan de televisie opleggen, zijn factoren die het toenmalig beleid tot nadenken stemmen.[164] Verschillende veranderingen in organisatie en werking volgen elkaar dan ook op vanaf 1974. Belangrijk is dat bij de reorganisatie van 1974-75 de dienst kunstzaken is ontstaan.

 

Nuchtere vaststelling is dat, in die eerste 21 jaar Vlaamse televisie, de kunst een niet te verwaarlozen feit is, onderhevig aan de schommelingen in de opvattingen zowel van het publiek, het beleid en de programmamakers, waarbij de kunst zelf niet mag vergeten worden.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[162] Jaarverslagen NIR/BRT

[163] Interview met Jerome Verhaeghe, 10 april 2002

[164] BEKKERS (Ludo), Kunstprogramma’s op de Vlaamse televisie, in: Brabant, Brussel: Toeristische federatie van Brabant, 1978, 5, pp. 23-26.