Armeniërs zonder land
of
een land zonder Armeniërs

De Belgische houding in de Volkenbond
over de Armeense kwestie
1919-1928

 

Sita Vreeling

 

Scriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte,
voor het behalen van de graad van
Licentiaat in de Geschiedenis.

Academiejaar: 2005-2006

Katholieke Universiteit Leuven

 

Promotor: Prof. Dr. Vincent Viaene
Copromotor: Prof. Dr. Idesbald Goddeeris

home lijst scripties inhoud volgende  

 

Small

Yes, we are small

the smallest pebble in a field of stones.

But have you felt the hurtle

of pebbles pitched from a mountain top?

 

Small,

as the smallest mountain stream storing rapids, currents,

unknown to wide and lazy valley rivers.

 

Small,

like the bullet in the bore of the rifle;

small as the corn waiting to sprout.

 

Small

as the pinch of salt that seasons the table.

 

Small, yes,

you have compressed us, world, into a diamond.

 

Small,

you have dispersed us, scattered us like stars.

We are everywhere in your vision.

 

Small,

but our borders stretch

from Piuragan telescopes to the moon,

from Lousavan back tot Urartu.

 

Small as the grain of marvellous Uranium which

Cannot be broken down, put our or consumed.

 

(1970) Kevork Emin

Uit: Anthology of Armenian Poetry



 

 

Dankwoord

 

Inleiding

 

DEEL 1: De Armeense staat

    Hoofdstuk 1: De moeizame start van een vrij en onafhankelijk Armenië

        1.1 De Vredesconferentie van Parijs: de Armeense kwestie

            1.1.1 Inleiding

            1.1.2 Het verdrag van Sèvres

            1.1.3 Het verzet van Turkije

            1.1.4 Het verdrag van Lausanne

            1.1.5 Besluit

        1.2. De Armeense kwestie voor de Volkenbond

            1.2.1 Een mandaathouder gezocht

            1.2.2 De reactie van de Volkenbond op het Turkse en Russische verzet

            1.2.3 Reflecties

            1.2.4 Besluit

        1.3. Armenië wil in de Volkenbond

            1.3.1 De erkenning van Armenië

            1.3.2 Een tevergeefse poging

            1.3.3 Besluit

    Hoofdstuk 2: Een Nationaal thuis voor de Armeniërs

        2.1 Inleiding

        2.2 De conferentie van Lausanne: geen Nationaal thuis

        2.3 Irrigatieplannen in de Kaukasus

            2.3.1 Het project: een kwestie van geld?

            2.3.2 Verdere uitwerking van het project

            2.3.3 Nog steeds geen financiële middelen in het vooruitzicht

            2.3.4 De wanhoop nabij: toch een antwoord

        2.4 Kolonies in Syrië

        2.5 Migratie naar geïndustrialiseerde landen

        2.6 Besluit

 

DEEL 2: De Armeense vluchtelingen

    Hoofdstuk 3: Het vluchtelingenprobleem

        3.1 Vluchtelingen in Cilicië

            3.1.1 Inleiding   

            3.1.2 Terugtrekking van de Franse troepen uit Cilicië

            3.1.3. Op de vlucht

            3.1.4 Verklaring van Frankrijk

            3.1.5 De wet op verlaten goederen

            3.1.6 Geruststellingen

            3.1.7 Besluit

        3.2 Vluchtelingen in Klein-Azië

            3.2.1 Inleiding

            3.2.2 Belgische hulp

            3.2.3 Dokter Nansen doet een oproep

            3.2.4 Besluit

        3.3 De petitie van Ohannes Essayan

            3.3.1 Inleiding

            3.3.2 De petitie voor de Volkenbond

            3.3.3 De reactie van de Turkse regering

            3.3.4 De reactie van de Volkenbond

            3.3.5 De kwestie hernomen

            3.3.6 Besluit

    Hoofdstuk 4 : Het juridisch statuut van de Armeense vluchtelingen

        4.1 Het Paspoort Nansen

            4.1.1 Inleiding

            4.1.2 Staatsloos

            4.1.3 Het certificatensysteem van dokter Nansen

            4.1.4 Het verbeteren van het paspoortensysteem

            4.1.5 Besluit

        4.2 Het vluchtelingenstatuut

            4.2.1 Opnieuw een intergouvernementele conferentie

            4.2.2 De maatregelen van België

            4.2.3 Een akkoord over het juridisch statuut

            4.2.4 Op de conferentie

            4.4.5 Besluit

 

Algemeen besluit

 

Bibliografie

 

Bijlagen

 

 

Samenvatting

 

“Armeniërs zonder land of een land zonder Armeniërs”

De Belgische houding in de Volkenbond over de Armeense kwestie, 1919-1928

 

            De Armeense kwestie behelsde in de jaren ’20 meerdere aspecten. Het ging op de eerste plaats om een onafhankelijk Armenië, wat geen vanzelfsprekendheid was en aan de andere kant ging het om het vluchtelingenprobleem. Na de Armeense genocide van 1915 waren de overlevenden immers op de vlucht geslagen. Vandaag de dag betekent de Armeense kwestie iets heel anders, namelijk het erkennen van de Armeense massamoorden.

 

            De Volkenbond leek tijdens het interbellum de ideale instelling om internationale kwesties te behandelen. De Volkenbond was in 1919 immers opgericht om te voorkomen dat er ooit nog oorlog zou zijn. Ook de Armeense problematiek werd als een zaak van internationaal belang behandeld, omdat het oplossen ervan als een essentiële stap werd gezien in het terugbrengen van de vrede in het Midden-Oosten. De Volkenbond probeerde Armenië eerst garanties te bieden om een eigen staat op te richten. Zijn onafhankelijkheid werd vastgelegd in het verdrag van Sèvres, gesloten op 10 augustus 1920 tussen de Geallieerden en Turkije. Maar de Volkenbond of zijn leden konden geen mandaat aannemen over Armenië om het land te beschermen. De mogendheden wilden geen investeringen doen die ze zelf broodnodig hadden om te herstellen van de Eerste Wereldoorlog.

 

            Turkije weigerde het verdrag van Sèvres te ratificeren en samen met de Sovjet Unie bezette het de Armeense staat. De invloed van het overwonnen Turkije nam bovendien in 1922 toe door zijn zege in de Grieks-Turkse oorlog om Anatolië. De Turkse republiek wist zelfs de herziening van het verdrag van Sèvres af te dwingen. Het nieuwe verdrag dat gesloten werd in 1923 op de conferentie van Lausanne, hield geen rekening meer met de Armeense onafhankelijkheid.

 

            Het was wel duidelijk dat de mogendheden liever toegevingen deden dan op ‘kleine’ kwesties als de Armeense onafhankelijkheid te blijven hameren. De Volkenbond probeerde zijn beloftes, om de Armeniërs een thuis te geven, waar te maken. Er werden verschillende pogingen ondernomen om een Nationaal thuis te creëren, maar uiteindelijk bleef dit beperkt tot de Sovjet republiek van Jerevan, waar een groot deel van de Armeense vluchtelingen terecht was gekomen.

 

            Deze pogingen mislukten om verschillende redenen. Ten eerste beschikte de Volkenbond over te weinig kapitaal en moest het telkens beroep doen op zijn leden. De Volkenbond kon daarnaast ook nooit militair ingrijpen. Het had geen eigen troepenmacht (om tussenbeide te komen in conflicten of om de garantie te bieden dat verdragen werden uitgevoerd) en de mogendheden waren uiterst voorzichtig in het sturen van hun legers. Ten slotte was de Volkenbond een overlegorgaan. Hierdoor kon het jarenlang duren eer een voorstel aangenomen werd en uitgevoerd kon worden. Vaak werden kwesties doorgeschoven naar commissies, waar de Raad of de Vergadering later opnieuw over discussieerde.

 

            Eigenlijk slaagde de Volkenbond er alleen in de vluchtelingen te helpen. Dit was vooral door toedoen van dokter Nansen, de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen. Dokter Nansen riep de leden van de Volkenbond meerdere malen op om financiële en materiële hulp te bieden aan de Armeniërs. Hij zorgde ervoor dat de staatsloze vluchtelingen een internationaal paspoort kregen en dat er een juridisch statuut voor de vluchtelingen werd geregeld. Toen het niet mogelijk bleek om alle vluchtelingen in de republiek van Jerevan onder te brengen, wist dokter Nansen samen met het Internationaal Arbeidsbureau duizenden vluchtelingen te plaatsen in andere (geïndustrialiseerde) landen en een nieuw thuis te geven.

 

            Frappant is ook het voorbeeld van Cilicië. Duizenden Armeense vluchtelingen waren in deze regio bijeengebracht. Toen hun beschermer, Frankrijk, besloot om zich terug te trekken omdat ze hierover een verdrag had gesloten met Turkije, sloegen de Armeniërs nogmaals op de vlucht. Ze vreesden immers dat de Turken hen opnieuw zouden deporteren en uitmoorden. Dankzij de tussenkomst van België moest Frankrijk voor de Volkenbond uitleggen welke garanties het land had voorzien om de vluchtelingen te beschermen.

 

Als we kijken naar de houding van België zien we verschillende aspecten naar voren komen. Na de Eerste Wereldoorlog wijzigde het land zijn internationaal statuut. België wilde in de jaren ’20 meer zelfstandigheid verwerven in (internationale) politieke en economische aangelegenheden. Aan de ene kant hield België rekening met de Franse politiek, door het militaire akkoord van 1920. België werd meerdere malen aangesproken door de Armeense delegaties of door de Philarmeense comités. De Armeniërs vonden in België morele steun. Hadden ze immers niet beiden evenveel geleden tijdens de oorlog? Maar ook door hun gemeenschappelijk geloof ontstond een basis voor wederzijdse sympathie.

 

De positie van België in de Volkenbond tegenover de Armeense kwestie, was duidelijk. België sympathiseerde met de Armeniërs en zou, wanneer nodig, zijn stem verheffen om de Armeniërs te helpen. België had immers een morele stem verworven toen zijn neutraliteit werd geschonden tijdens de Eerste Wereldoorlog. België was eveneens bekommerd om zijn imago te handhaven in de internationale politiek. De Belgische regering probeerde de Armeniërs hulp te bieden op een manier die liefst zo weinig mogelijk zou kosten.

 

home lijst scripties inhoud volgende