Alcoholverslaving bij vrouwen. (Yasmina Seery)

 

home

lijst scripties

inhoud

vorige

volgende

 

 

FASE III

WETENSCHAPPELIJKE ANALYSE VAN DE SITUATIE

 

III.1. ALCOHOLGEBRUIK IN VLAANDEREN

 

Alcohol is en blijft in Vlaanderen een frequent gebruikte maatschappelijk aanvaarde drug. Het gebruik van alcoholische dranken hoeft niet noodzakelijk tot problemen te leiden. Excessief gebruik daarentegen kan allerlei schadelijke gevolgen hebben, onder meer voor de gezondheid en de veiligheid. Aangezien men in Vlaanderen (België) doorgaans een tolerante houding aanneemt ten aanzien van alcoholmisbruik, worden de schadelijke gevolgen van excessief alcoholgebruik vaak onderschat.

Een indirecte indicator voor het gebruik van alcoholhoudende dranken is het geschat gemiddeld gebruik per jaar per hoofd van de bevolking kortweg de per capita consumptie genoemd. Het betreft hier slechts een ruwe schatting, aangezien de basisgegevens in feite verkoopcijfers zijn. Het is echter een internationaal aanvaarde indicator. Er bestaat trouwens een positief verband tussen de per capita consumptie en het aantal personen met alcoholproblemen. Jaarlijks worden de gegevens voor een groot aantal landen gepubliceerd door World Drink Trends in samenwerking met het Produktschap voor Gedistilleerde Dranken.

Hoewel België vroeger traditioneel een bierdrinkend land was is het profiel geëvolueerd naar een meer gemengd profiel waarin voor België het wijngebruik (en/of sterke dranken in andere bierdrinkende landen) relatief meer plaats inneemt.

Volgens Edwards (1994) is dit een trend die na de Tweede Wereldoorlog in veel landen op gang is gekomen. Het is duidelijk dat de consumptieprofielen naar elkaar toe groeien. Als denkbeeldig snijpunt vermeldt Edwards een nationale mix bestaande uit 50% bier 35% wijn en 15% gedistilleerd. Voor België krijgen we een verhouding van 55% bier, 32% wijn en aperitieven en 12% sterke drank.

Volgens een recent rapport (Harkin, Anderson & Goos, 1997) zijn de belangrijkste beïnvloedende factoren tot alcoholgebruik voor de Europese landen de volgende: reclame, competitie met niet-alcoholische dranken, volksgezondheidsbelangen, prijzenpolitiek, Europese landbouwpolitiek en het toenemend besef van het publiek van de mogelijke schadelijke gevolgen van alcoholgebruik. Zeer verschillende factoren spelen daarnaast een rol.

Naast de per capita consumptie is er de bevolkingsstudie, waarbij steekproeven van de bevolking worden onderzocht. Alleen voor volwassenen werd in Vlaanderen recent een dergelijke bevolkingsstudie uitgevoerd, die in de volgende paragrafen aan bod komt. Bevolkingsstudies ten aanzien van de totale bevolking werden tot nu toe nog nooit uitgevoerd in Vlaanderen en ook niet in België.

Recent werden twee onderzoeken uitgevoerd bij Vlaamse hogeschool- en universiteitsstudenten. Uit een onderzoek in 1993 bij hogeschool- en universiteitsstudenten in Leuven (tweedejaars HOBU en universiteit en vierdejaars universiteit) bleek dat overmatig alcoholgebruik frequent voorkomt binnen deze studentenpopulatie (Waege, Bracke, Degroote & Hoornaert, 1994). Driekwart van de studenten had tijdens de maand voorafgaand aan het onderzoek alcoholische drank gedronken. Bier (63% minstens 1 glas in de laatste maand) gevolgd door wijn (57%) zijn de populairste dranken bij de studenten. Ook aperitieven(48%) drinken zij regelmatig. Vier op tien studenten hadden sterke drank gedronken tijdens de maand voorafgaand aan het onderzoek. Deze resultaten worden volledig bevestigd in een onderzoek bij hogeschool- en universiteitsstudenten in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel (Lambrecht, Andries, De Bock en Wydoodt, 1996).

Bier wordt doordeweeks geconsumeerd, wijn en aperitief vooral tijdens het weekend in combinatie met een maaltijd. Van de jongeren uit het hoger onderwijs drinkt 45,4% wekelijks of verschillende keren per week alcohol. Mannen drinken frequenter dan vrouwen. Dit is vooral te merken bij regelmatig tot zeer regelmatig gebruik (tabel 1)

 

Tabel 1. Frequentie van alcoholgebruik gedurende de afgelopen jaar hoger onderwijs (%)

 

 

Af en toe

Regelmatig

Zeer regel-matig

 

Niet

Zelden

1x/maand

Meer dan

1x/maand

Totaal

1x/week

Meer dan

1x/week

Totaal

Dagelijks

Totaal HO

5,4

14,1

11,6

18,4

30,0

17,8

27,6

45,4

5,1

Man

5

11,1

10,9

17,3

28,2

14,7

33

47,7

8

Vrouw

5,8

16,2

12,2

19,1

31,3

20,1

23,6

43,7

3

 

 

III.2. ALCOHOLPROBLEMEN

 

III.2.1 Algemeen

 

Het gebruik van alcohol kan nadelige gevolgen hebben op het fysisch, psychisch en sociaal welbevinden van een persoon. Internationaal wordt aangenomen dat (met uitzondering van personen die een ernstig alcoholprobleem hebben of gehad hebben) een gemiddelde consumptie van één à twee glazen alcohol per dag aanvaardbaar is vanuit gezondheidsperspectief. Dit consumptieniveau zou niet leiden tot schadelijke lichamelijke gevolgen. Bovendien zou de kans op het krijgen van een hartinfarct verkleinen (Anderson, 1996; Edwards e.a.,1994). Het staat vast dat boven dit consumptieniveau in toenemende mate lichamelijke, psychische en sociale schade kan optreden. Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de gevolgen van een acuut overmatig alcoholgebruik enerzijds en een chronisch (overmatig) alcoholgebruik anderzijds.

Het is niet mogelijk personen, uitsluitend op basis van het gemiddeld alcoholgebruik per dag, te classificeren als probleemdrinkers, excessieve drinkers of alcoholafhankelijken. Tevens zijn er nog steeds geen duidelijke vaststaande  "cut-off-punten" vastgelegd waarboven bepaalde nadelige effecten systematisch optreden. (Bondy, 1996).

 

III.2.2 Mannen ten opzichte van vrouwen

 

In een telefonische enquête van 1995 in Vlaanderen bij volwassenen van 18 tot 65 jaar (Quataert & Van Oyen, 1995) werd de frequentie van dronkenschap nagegaan. Van de totale onderzoeksgroep kwam dronkenschap tijdens het afgelopen jaar voor bij 16,2% en minstens maandelijks dronken zijn bij 3,7 %. Mannen beweren uiteraard vaker dronken te zijn dan vrouwen: bij 45% van de mannen en 15% van de vrouwen komt dronkenschap voor tijdens het afgelopen jaar; bij 7,5% van de mannen en 0,8% van de vrouwen komt dronkenschap maandelijks voor. De frequentie van dronkenschap neemt af met de leeftijd: met name voor de leeftijdsgroep 18-25 jaar voor minstens maandelijks dronken zijn 10% mannen en 3% vrouwen; voor de leeftijdsgroep 56-65 jaar 20% mannen en 0% vrouwen. Van de socio-economische variabelen differentieert alleen de graad van opleiding. Voor elke stijging van opleidingsgraad daalt de frequentie van gerapporteerd dronkenschap.

 

In de reeds vermelde schoolenquête uitgevoerd in 1994 door Maes en Van de Mieroop (1995a en b) beweert 9% van de jongens en 2% van de meisjes van vijftien en zestien jaar reeds meer dan tienmaal dronken te zijn geweest; voor de zeventien- en achttienjarigen is dit 21% van de jongens en 3% van de meisjes. Wanneer de resultaten van 1994 worden vergeleken met deze van de gelijksoortige enquête in 1990 kunnen geen significante verschillen worden vastgesteld voor de gerapporteerde frequenties van dronkenschap.

De onderzoekers van de KU Leuven (Waege e.a.,1994) voerden eveneens een analyse uit gebaseerd op de frequentie van dronkenschap. Ze vroegen de studenten hoeveel keer ze gedurende het afgelopen academiejaar dronken waren.

 

Tabel 3 Hoeveel keer dronken gedurende het afgelopen academiejaar (%)

 

Nooit dronken

44,5

Eén keer

17,5

Tot vijf keer

19,9

Ongeveer maandelijks

8,2

Meermaals per maand

6,1

Eén keer of meer per week

3,8

 

Opvallend is dat één op tien studenten minsten een paar keer per maand dronken was. In totaal was 18% minstens ongeveer maandelijks dronken (tabel 3).

 

Mannen drinken veel meer dan vrouwen. Vier op tien vrouwen waren tijdens het afgelopen academiejaar ooit dronken; bij de mannen is dit meer dan zeven op tien (tabel 4). Van ruim twee op honderd vrouwen kan gezegd worden dat ze duidelijk veel drinken, bij de mannen is dat ongeveer achttien op honderd. Ook de groep die maximaal maandelijks dronken was bevat veel mannen (tabel 4). Opmerkelijk echter is dat bij een onderzoek door de VUB (Lambrecht, e.a.,1996), de onderzoekers een iets lagere frequentie van dronkenschap vonden bij jongens, maar een iets hogere frequentie bij meisjes in vergelijking met het gelijkaardig onderzoek in de KUL.

 

Tabel 4 Verband tussen dronkenschap en geslacht in%,KUL
(de getallen tussen haakjes zijn de cijfers uit het VUB-onderzoek).

 

 

Nooit

Één keer

Maximaal maandelijks

Meermaals per maand

Vrouw

59,7(52,8)

18,7(16,6)

19,3(24)

2,3(4)

Man

28,8(36,5)

16,2(13,6)

37,7(36)

17,9(13,5)

 

Tabel 5 Verband tussen dronkenschap en woonsituatie van jongeren in %

 

Woonsituatie

Nooit

Eén keer

Maximaal maandelijks

Meermaals per maand

Minder vrij

51,5

17,0

24,1

7,4

Vrijer

38,5

18,1

31,4

12,0

 

Er blijkt een sterk verband te zijn tussen de mate van dronkenschap en woonsituatie van jongeren. Een vrijere woonsituatie hangt samen met beduidend meer dronkenschap en excessief drinken (tabel 5)

Alcoholverslaving kan zich ontwikkelen door de combinatie van een bepaalde persoonlijkheid, de omgeving en de invloed van de drug. Maatschappelijk is alcohol onze drug nummer één: goed geïntegreerd en goed geaccepteerd. Alcoholverslaving daarentegen wordt helemaal niet getolereerd.

Veel drinken wordt beschouwd als mannelijk, en wordt door mannen dus als positief beleefd en als identiteitsversterkend. In de mate dat vrouwen het gevoel hebben dat vrouwen maatschappelijk minder gewaardeerd worden dan mannen, zullen zij ‘veel drinken’ als statusverhogend beschouwen.

De maatschappij keurt veel drinken door vrouwen meer af dan door mannen. Tussen jongens en meisjes speelt dit verschil niet zozeer, maar het groeit snel als vrouwen volwassen worden, en vooral als zij kinderen krijgen.

Voor een man is overmatig drinken stoer. Het wordt geassocieerd met avontuur, opwinding, non-conformisme, het ontsnappen aan een burgerlijk bestaan en aan de wereld der vrouwen. Het veel drinken symboliseert mannelijkheid omdat het gekoppeld is aan 3 belangrijke aspecten van de mannelijke rol: onconventionaliteit, het nemen van risico’s en agressie. De media en met name de alcoholreclames versterken dit beeld: de machomannen onderbreken hun typisch mannelijke activiteiten voor een biertje. Je kent de filmpjes wel waarin mannen huizen bouwen, bossen ontginnen, woestijnen vruchtbaar maken en paarden temmen, om daarna heerlijk te ontspannen met een welverdiende stevige pint of borrel.

Mannen en jongens kunnen hun mannelijkheid bewijzen door te drinken. Het alcohol drinken op zich wordt al mannelijk beschouwd. Hoe meer een man drinkt, hoe mannelijker hij overkomt, zolang hij maar geen verschijnselen van afhankelijkheid of controleverlies vertoont.

Alcoholafhankelijkheid daarentegen wordt juist als een zwakte en dus niet als mannelijk gezien. Er bestaan een aantal theorieën over mannelijkheid en alcoholisme, die er allemaal op neerkomen dat mannen hun tekort aan mannelijkheid trachten te compenseren door veel te drinken. Of: als mannen problemen krijgen met drinken, zijn het geen echte mannen.

Het gekke is dat ons idee over hoe wij door anderen beoordeeld worden, eigenlijk niet klopt met de werkelijkheid. Algemeen wordt aangenomen dat van vrouwen die drinken een negatiever beeld bestaat dan van mannen die drinken en dat geheelonthouding voor vrouwen een deugd is en voor mannen verachtelijk. Maar eigenlijk is dat niet helemaal zo. Er is juist een positieve houding ten opzichte van geheelonthouders: of het nu mannen of vrouwen zijn, de meeste mensen appreciëren het feit dat iemand absoluut geen alcohol wenst te drinken. Ze denken wel dat de veeldrinkers meest plezier zullen hebben op een feestje en de beoordeling van drinken van anderen hangt in feite vooral af van het eigen consumptiepatroon. Het is bekend dat een huisarts die zelf veel drinkt, niet zwaar tilt aan het overmatig drankgebruik van zijn patiënten.

Alcohol heeft dus veel goed gekende vervelende en nadelige tot gevaarlijke kanten en wordt door de meeste mensen eigenlijk met argwaan bekeken. Toch drinken we, drinken we vaak veel en soms te veel. Want alcohol heeft naast al die lichamelijke en psychische effecten ook een symboolfunctie en is als dusdanig een vat vol culturele betekenissen. Het staat voor stoer, avontuurlijk, gedurfd, onburgerlijk gedrag. Zowel bij mannen als bij vrouwen blijkt dit idee een reden te kunnen zijn om te drinken.

Sommige vrouwen zien veel drinken of bv. whisky drinken als iets dat hun imago verbetert. Ze voelen zich hierdoor meer waard dan de truttebezen achter hun watertje of fruitsapje of ze zijn trots dat zij als drinkster door mannen als gelijke worden geaccepteerd. Deze functie van drinken vindt men meer bij vrouwen met een geschiedenis van seksueel misbruik. Daarover verder meer.

Vrouwen drinken dus doorgaans minder dan mannen, én omdat ze er lichamelijk minder goed tegen kunnen, én omdat alcohol eigenlijk een mannelijk gedrag is dat niet echt past bij de vrouwenrol, én omdat zij nog steeds minder deelnemen aan het openbaar leven en minder vaak in situaties komen waar gedronken wordt.

In het algemeen zijn vrouwen minder vaak dronken en vertonen zij minder excessen of agressief gedrag wanneer ze drinken of dronken zijn.

De geslachtsverschillen in drinkgedrag zijn bij adolescenten wel kleiner dan bij volwassenen. Waarschijnlijk geldt het vrouwelijke, verzorgende rolpatroon dat verantwoordelijk wordt gehouden voor de verschillen in drinkgedrag, minder voor meisjes dan voor volwassen vrouwen.

Mannen associëren drinken meestal met plezier maken, samenhorigheid en feestjes bouwen. De gewoonte om veel te drinken kan uit de hand lopen en uitmonden in alcoholafhankelijkheid. Vrouwen, vooral diegene die zich veel in gemengde gezelschappen bevinden en stevig meedrinken, belanden soms op dezelfde manier in alcoholproblemen. Vaak echter is bij vrouwen drinken van in het begin om negatieve gevoelens te overwinnen.

Het aantal vrouwen met alcoholproblemen wordt in België geschat op ongeveer 150 000. Het aantal mannen op meer dan het dubbel (Lammers, 1995). Het verschil in het aantal zware drinkers bij mannen en vrouwen werd de laatste jaren iets kleiner doordat vooral het aantal mannelijke zware drinkers afnam. Tot 10 jaar geleden dronken hoger opgeleide en werkende vrouwen meer dan lager opgeleide vrouwen en huisvrouwen. Die laatste groepen hebben nu echter een achterstand ingehaald. Vrouwen drinken meer als er drinkende mannen in de buurt zijn. De toename is dus vermoedelijk vooral te verklaren doordat zij vaker in gemengd gezelschap verkeren en zich aanpassen aan de drinkgewoonten van de personen met een hogere status, dan door emancipatie of stress.

Alhoewel het onmiskenbaar zo is dat buitenhuis werken voor vrouwen meestal een dubbele taak met zich meebrengt en dus een toename van stress, blijkt dit op hun alcoholgebruik geen invloed te hebben. Hoge werkdruk verhoogt het risico op gezondheidsproblemen waaronder alcoholproblemen, wel bij mannen, maar niet bij vrouwen. Het buitenhuis werken geeft vrouwen juist meer zelfvertrouwen en daardoor zullen zij eerder minder drinken. Het idee dat vrouwen meer in stilte of in het geniep drinken blijkt niet te kloppen. Blijkbaar weten de reclamejongens dat ook want het reclamefilmpje “ Dat is het geheim dat je deelt met Sandeman” wordt niet meer vertoond. Men heeft namelijk onderzocht en gevonden dat zowel bij mannen als bij vrouwen er ongeveer evenveel bekende als verborgen probleemdrinkers zijn. In het geheim drinken is dus geen exclusief vrouwenprobleem. (Österling A., 1992)

Mannelijke verslaafden gaan ook op een bepaald moment in hun verslavingscarrière hun probleem verbergen. Vrouwen zouden dit wel nog vroeger doen.

Bij vergelijking vallen nog een aantal dingen op: Vrouwelijke alcoholisten zijn, vaker nog dan mannelijke, afkomstig uit een gezin met een drinkende vader of moeder. Vrouwen drinken meer thuis. Ze hebben een regelmatiger drinkpatroon, en ze combineren meer met tranquillizers. Ze hebben vaker een excessief of overmatig drinkende partner. Veel vrouwen die met alcoholproblemen in behandeling komen, vertellen dat hun man ook wel veel drinkt, maar benadrukken dat hij geen alcoholist is. Meestal betekent dat alleen maar dat hij dezelfde hoeveelheid beter verdraagt en omdat hij ’s anderendaags sneller recupereert, kan hij zichzelf nog wijsmaken dat er met hem niets aan de hand is.

Jo vertelt mij dat ze alcoholiste was, want periodisch dronk ze erg veel. Haar vriend dronk ook veel, eigenlijk meer dan zij, eigenlijk zelfs dagelijks, maar hij was geen alcoholist, dacht ze. Hij was wel meermaals in het ziekenhuis opgenomen omdat hij zichzelf bewusteloos gedronken had, maar aangezien hij dan ’s anderdaags al terug naar huis mocht, waren zij het er over eens dat zij een alcoholprobleem had en hij niet.

Dit ‘mea culpa’ komt veel voor. Het heeft ook te maken met het feit dat vrouwen meer om negatieve redenen drinken: om spanning te verlichten, om meer zelfvertrouwen te hebben, om een positiever zelfbeeld te krijgen, te kunnen omgaan met persoonlijke onvrede, om assertiever te worden en soms ook om de emotionele weerstand tegen seksueel contact te overwinnen.

Als Jo er later even over nadenkt, komt ze tot de conclusie dat ze nooit seksueel contact had, zonder eerst een glaasje gedronken te hebben. Ze vond dat dit voor haar de grens altijd juist genoeg verlegde en raakte door de jaren heen vastgeroest in het idee dat het er bij hoorde.

Mannen drinken ook soms om spanning te verlichten, maar de bronnen van de spanning liggen wel verschillend. Voor vrouwen liggen ze vooral interpersoonlijk. En de problemen die erdoor ontstaan liggen ook vooral op dit terrein. Bij mannen zijn aanleiding en gevolg eerder spanning op het werk of moeilijkheden met justitie. Schuld- en schaamtegevoelens zijn bij vrouwen vaak de belangrijkste aanleidingen om meer te gaan drinken.
Vrouwen beginnen soms ook wel om positieve redenen te drinken. Naderhand door de confrontatie met de negatieve beelden die over vrouwen en alcohol in onze cultuur bestaan, wordt hun zelfbeeld aangetast en komen er dikwijls meer negatieve redenen.

Vrouwen met alcoholproblemen verschillen eigenlijk niet wezenlijk van andere vrouwen. Zij hebben geleerd te zorgen, de verantwoordelijkheid te nemen en te dragen, vooral waar het emoties en relaties betreft. Vrouwen zijn vrij relationeel ingesteld, zoeken eerder het overleg dan het conflict. Hun groot verantwoordelijkheidsgevoel maakt dat zij ook de verantwoordelijkheid op zich nemen als er huwelijksmoeilijkheden zijn, of als één van de kinderen gedragsproblemen stelt of als zij de overvloed aan verwachtingen niet kunnen waarmaken, of vrezen dit niet te kunnen. Vrouwen krijgen gemakkelijk het gevoel te falen, tekort te schieten en dus depressief te reageren. Drinken kan dan een manier zijn om deze negatieve gevoelens de baas te kunnen of toch te kunnen voldoen aan wat van hen gevraagd wordt. Uitwendig veroorzaakte stress, door tegenslagen, financiële moeilijkheden, hoge professionele werkdruk blijken bij vrouwen daarentegen geen toename  van alcoholgebruik met zich mee te brengen.

“Eén van de meeste deprimerende gevoelens was het idee dat ik ook in de tweede relatie een verkeerde keuze had gemaakt. De grootste schuldgevoelens betroffen de kinderen. Ergens had ik gedacht hen een beter leven te geven. Ze kregen een stiefvader die het ene moment poeslief en geduldig met hen was en het andere moment thuiskwam en van de living een puinhoop maakte. Daarom vond ik dat ze beter de rust bij hun vader konden gebruiken. Ik vroeg mijn eerste man hen tijdelijk op te vangen tot ik een oplossing zou gevonden hebben. Het feit dat hij een proces startte om het hoederecht te verkrijgen heeft mij alleen nog veel meer in paniek gebracht. Ik had het gevoel dat het allemaal niets meer op bracht."

In veel gevallen is alcohol een poging om er niet de brui aan te geven of niet depressief te worden. Veel vrouwen hebben de neiging zichzelf van alle falen de schuld te geven, terwijl ze zich tegelijkertijd niet in staat voelen om iets aan de situatie  te veranderen. Wanneer zij geconfronteerd worden met maatschappelijke onmogelijkheden, hebben ook zij de neiging de schuld bij zichzelf te leggen. Als dit leidt tot machteloosheid en hopeloosheid, is dit een vruchtbare bron voor depressie.

De meeste vrouwen zijn door hun vrouw-zijn gevangen in een aantal maatschappelijke plichten en taken die in sommige gevallen voor stevige conflicten kunnen zorgen. Van een vrouw wordt verwacht dat zij voor de zieke en bejaarde familieleden zorgt. Elke vrouw die kinderen krijgt, wordt, ongeacht haar persoonlijke geschiedenis en karakter, geconfronteerd met de opdracht  als eerste verantwoordelijk te zijn voor de zorg en opvoeding. Die zorgplicht past soms compleet niet binnen de eigen aanleg of ambities.

De plicht tot zorgen is daarenboven niet, zoals  de meeste andere taken, duidelijk omschreven. Zij berust op emotionele banden en affectieve mogelijkheden, die niet iedereen in huis heeft. Zij stopt nooit en kent geen algemeen geaccepteerd doel. Wanneer ben je klaar, wanneer doe je het goed en wanneer heb je je doel bereikt als moeder, huisvrouw en partner. Dit is een bron van veel schuldgevoel en onzekerheid bij vrouwen.

Dat schuldgevoel en het gevoel gefaald te hebben, is bij vrouwen met alcoholproblemen sterk aanwezig (Karsten,C.). Meestal zal zij proberen haar probleem in haar eentje onder controle te krijgen. In hulpverlening komt zij vaak terecht naar aanleiding van een ernstige gebeurtenis: een overlijden of een uit de hand gelopen situatie zoals een gewelddadige ruzie, een klacht over de verzorging van de kinderen via de school, of dergelijke.

Gemiddeld hebben vrouwen met alcoholproblemen 5 jaar zwaar gedronken voor ze hulp zoeken. Ze zijn minder geneigd alcohol als oorzaak aan te wijzen. Vaak komen zij met lichamelijke klachten, met psychische of relationele moeilijkheden als aanmeldingsprobleem. Dikwijls zijn de klachten weinig specifiek: "Ik ben zo zenuwachtig, of angstig, ik ben nog zo moe als ik opsta, ik heb geen energie, ik kan niets meer onthouden, ik geraak niet vooruit, enz." Het niet herkennen van het aanwezige alcoholprobleem door de huisarts, maakt nogal eens dat er én geen adequaat antwoord gegeven wordt en daarenboven , dat er nog meer tranquillizers of slaappillen worden voorgeschreven, zodat een gecombineerde verslaving ontstaat.

Dat vrouwen hun alcoholprobleem ontkennen, is niet typisch voor vrouwen; men ziet het veel bij alcoholisten. Dat heeft o.m. te maken met die schrik voor de negatieve weerklank  van het woord "alcoholist". Daarnaast hebben vrouwen echter ook concrete redenen om zich niet als alcoholist te laten bestempelen. Vaak immers worden zij weinig gesteund door hun man. Vrouwelijke drinkers worden sneller door hun man verlaten dan omgekeerd. In die omstandigheden is het logisch dat vrouwen ervoor uitkijken om hun alcoholprobleem niet ook nog tegen zich te zien gebruiken in het gevecht om het hoederecht over de kinderen.

Vrouwen halen problemen in gezin of huwelijk juist vaak aan als reden om te drinken. Huwelijksproblemen zijn nochtans even groot bij mannelijke als bij vrouwelijke drinkers, maar vrouwen hechten meer belang aan een geslaagde echtgenote- en moederrol.

Er is heel wat onderzoek verricht naar partners van alcoholisten, vrouwelijk partners van mannelijke alcoholisten. Men heeft gezocht naar haar pathologie, men noemt haar codependent (of mee-verslaafd). Een vrouw is inderdaad geneigd haar huwelijk niet in vraag te stellen. Zij zal lange tijd proberen  de schade te beperken: zijn werk verwittigen, afspraken in zijn plaats met een smoesje afzeggen, zijn taken overnemen, voor hem naar de huisarts gaan om een ziekteattest te vragen, zelf niet drinken om hem niet in verleiding te brengen, zorgen dat het gezinsleven zo rimpelloos mogelijk verder gaat, zelf in therapie gaan om te leren hoe ze kan zorgen dat hij niet meer drinkt en haar eigen behoeften meer dan ooit opzij zetten. Soms gaat ze meedrinken omdat ze hoopt dat dit het contact zal verbeteren. Vaak wordt ze depressief en voelt zich schuldig omdat ze er niet in slaagt hem van zijn probleem af te helpen. Is zoveel inzet om de relatie en het gezin te redden, pathologisch?

Een mannelijke partner van een drinkende vrouw doet dit in ieder geval zelden. Aangezien het centrum van zijn leven vaak niet in zijn gezin ligt, gaat zijn leven (professioneel en sociaal) gewoon door. Vooral als er familie is, die de tekorten in huishouden en zorg voor de kinderen opvangt, kan de situatie lang doorgaan. Meestal zal de mannelijke partner weinig  in zijn leven veranderen om zich op haar in te stellen. Hij zal zelf niet stoppen met drinken om het haar gemakkelijker te maken (vrouwelijk alcoholisten vragen dat trouwens niet van hun partner). Hij is moeilijk of niet te bewegen om mee in therapie te gaan om de relationele moeilijkheden die zij signaleert, te bespreken. Zelden zal hij de huishoudelijke taken overnemen. Als er niemand in de directe omgeving is om dat te doen, en alles loopt mank, dan vindt hij dat juist een goede reden om te scheiden. Het gevecht om het hoederecht is daar vaak bits. Moeders krijgen in geval van echtscheiding  eerder het hoederecht over hun kinderen dan vaders. Maar in geval zij alcoholproblemen heeft, beslist de rechter nogal eens omgekeerd. Soms krijgt zij zelfs geen bezoekrecht; soms riskeert zij uit de ouderlijke macht te worden ontzet. Aangezien echter haar identiteit voor een groot deel samenvalt met haar moeder-zijn, wordt zij hierdoor finaal onderuit gehaald.

 

III.2.3. Alcohol en erfelijkheid

 

Opgroeien in een gezin waar één van de ouders drinkt, is inderdaad een risico. Drugsverslaafde jongeren hebben relatief vaker ouders die eveneens verslaafd zijn aan psychotrope stoffen. Tot 80 % van de heroïne verslaafde jongeren heeft een alcoholmisbruikende vader. Behalve het direct model-staan van de ouders, zal hierbij  ook meespelen dat ouders die zelf veel drinken, waarschijnlijk moeilijker  grenzen kunnen stellen aan het gebruik van hun kinderen. Zij hebben immers geen been om op te staan.

Alcoholisme zet zich meer in de volgende generatie  verder naarmate de gezinsrituelen meer afgebrokkeld zijn (maaltijden, vakanties, feestjes, uitstappen, enz.) en dit des te meer als het gezin  ook weinig sociaal functioneerde: in verenigingen, vriendenkring, sportclubs e.d.

Vrouwelijke alcoholisten hebben vaker een ouderalcoholist dan mannen. Dochters van alcoholisten nemen als partner soms ook een alcoholist, maar soms ook niet. Als zij als kind vroeg veel verantwoordelijkheid zijn beginnen opnemen, zijn zij later meer dan andere kinderen geneigd zich in emotionele relaties opnieuw te laten gebruiken, schuld en verantwoordelijkheid op zich te nemen en hetzij met een alcoholist te trouwen en/of zelf een verslavingsprobleem te ontwikkelen.

 

III.2.4. Verslaafden  met een ernstige persoonlijkheidsstoornis

 

Een aparte groep zijn alcoholverslaafden met een ernstige persoonlijkheidsstoornis. Bij vrouwen gaat het vaak om een voorgeschiedenis van mishandeling en sexueel misbruik. Overmatig drinken heeft hier vooral een verdovende maar ook zelfdestructieve functie. In het drinken ligt dan iets agressief, uitdagend. "Kijk wat ik doe en wat ik durf, ik ben niet minder dan een man, en wie zal mij tegenhouden."

Het drinken moet dienen om het verleden weg te duwen, terwijl juist met dit verleden zou moeten afgerekend worden om een beetje menselijk te kunnen leven. De ambivalente gevoelens tegenover de ouders en tegenover zichzelf, de mengeling van agressie, pijn, schuld- en schaamtegevoelens, maken vaak dat er geen veilige therapeutische relatie kan opgebouwd worden waarbinnen de traumatische gebeurtenissen uit het verleden kunnen besproken worden. Behandeling is dan meestal moeilijk omdat het zware drinken ondertussen dermate lichamelijke en mentale aftakeling veroorzaakt, dat een herstel van het zelfwaardegevoel alsmaar onmogelijker wordt. Bij sommige vrouwen moet je vaststellen dat hun zwaar drinken gewoon een vorm van langzame zelfmoord of zelfvernietiging is.

 

 

III.3.VROUWEN IN DE ALCOHOLZORG

 

III.3.1. Vrouwen als alcoholcliënten

 

Met behulp van een epidemiologisch onderzoek probeert ment na te gaan wat de omvang, de ernst en de spreiding is van i.c. het middelengebruik. Exacte cijfergegevens over het aantal gebruikers, over stijging of daling van het middelengebruik in België ontbreken. Voor de inschatting van de omvang van het probleem wordt daarom beroep gedaan op bevolkingsstudies en afgeleide indicatoren zoals officiële statistieken, registratiestudies bij hulpverleningsinstellingen en etnografisch onderzoek. Enkele significante cijfers in verband met vrouwelijke alcoholcliënten konden we vinden bij onze Nederlandse buren, waardoor we een beter beeld krijgen van de impact.

Van de bijna 22.000 alcoholcliënten die bij de bevoegde centra in Nederland ingeschreven zijn, was in 1995 bijna 25% vrouw. Dit is een lichte stijging van het percentage vrouwen, dat al vijftien jaar op ongeveer 22% lag. Voor 1980 was dit percentage nog aanzienlijk kleiner (Stichting Informatievoorziening Verslavingszorg, 1996). De man-vrouwverhouding onder probleemdrinkers die in prevalentieonderzoek in Nederland (Spruit, 1994) wordt gevonden, komt ruwweg overeen met deze verhouding in de verslavingszorg. In de intramurale zorg is het aandeel van vrouwen iets groter. In verslavingsklinieken en algemene psychiatrische ziekenhuizen werden in 1993 5400 mensen opgenomen met als eerste diagnose alcoholverslaving, waarvan 26% vrouwen.

Bovendien moet men er rekening mee houden dat in gespecialiseerde ontwenningsklinieken het merendeel van de opgenomen vrouwen laaggeschoold is. Hoger opgeleiden die problemen met drank hebben zoeken andere vormen van hulp. Uit een onderzoek in de Verenigde Staten bleek bijvoorbeeld dat 51% van de vrouwen in een Mental Health Center een alcoholprobleem hadden. Er is trouwens nauwelijks iets bekend over vrouwen met alcoholproblemen die in de algemene Geestelijke Gezondheidszorg hulp zoeken. Meer onderzoek op dit terrein alsmede op het terrein van de evaluatie van vrouwenhulpverlening is noodzakelijk.

Hoewel vrouwen dus relatief niet ondervertegenwoordigd zijn in alcoholzorg, vormen zij er wel een minderheid. De alcoholzorg is dan ook traditioneel op mannelijke cliënten ingesteld. Tot in de jaren tachtig bleef specifieke hulpverlening aan vrouwen beperkt tot individuele initiatieven. De laatste jaren is er echter -onder meer in het kader van het streven naar innovatie en kwaliteitsverbetering- in de alcoholzorg meer systematisch aandacht voor vrouwen en voor vrouwenhulpverlening ontstaan. Het eind 1992 opgerichte Platform Vrouwenhulpverlening in de Verslavingszorg constateerde naar aanleiding van een eind 1993 gehouden enquête dat in driekwart van de instellingen in de verslavingszorg gewerkt wordt aan vrouwenhulpverlening, dat in ruim de helft vrouwenhulpverlening is opgenomen in een beleidsplan, maar dat slechts in tien instellingen er sprake was van én een zorgaanbod én een beleidsplan én een budget op dit terrein. Deze uitkomst had betrekking op alle instellingen, zowel de grote regionale als de vele kleine instellingen voor drugshulpverlening, en op de hulp aan alle soorten verslaafde vrouwen. Hierna wordt speciaal ingegaan op de stand van zaken met betrekking tot vrouwenhulpverlening voor de potentieel grootste cliëntgroep onder hen, de vrouwen met alcoholproblemen.

 

III.3.2. Verslavingsgedrag als overlevingsmechanisme

 

Bij onze zoektocht naar mogelijke manieren om Jo verder te helpen vinden we heel wat toepasselijke informatie in de theorie van Carien Karsten. Karsten gaat ervan uit dat de meeste vormen van verslavingsgedrag te zien zijn als overlevingsmechanismen, en dat er slechts accentverschillen zijn tussen alcohol-, medicijn-, eet- en drugsverslaving. Maar bij elke vorm van afhankelijkheid gelden een paar hoofdmotieven om te gebruiken, samenhangend met de problemen van een specifieke vrouw en met het "gekozen" overlevingsgedrag. Bij verslaafden vond Karsten twee hoofdmotieven: ten eerste de poging om ongewenste gevoelens te vermijden (bij Jo het verlies om haar kinderen), en ten tweede om de controle te houden over het eigen leven (bij Jo proberen de angst voor de agressie van de man te overwinnen) En elk van deze twee hoofdvormen is te vinden in een introverte variant, naar binnen gericht, en een extraverte, naar buiten gericht. (Karsten, 1993) Tegen elkaar afgezet levert dat het volgende schema op:

 

                                                          Introvert                                 Extravert

                   Vermijding                   verdoving                               roes/kick/ontremming

                   Controle                       aanpassing                             performance

 

Karsten vult dit schema in aan de hand van de ervaringen van verslaafde vrouwen.

  1. De verdovingsstrategie kan verwijzen naar het vermijden van onverdraaglijke, pijnlijke gevoelens die veroorzaakt kunnen zijn door trauma's. De helft van de vrouwen die opgenomen zijn geweest bij een alcoholkliniek blijken ervaringen te hebben met seksueel misbruik in de jeugd, met verwaarlozing en mishandeling. Dat zijn er twee maal zoveel als bij een willekeurige groep vrouwen die niet afhankelijk is geraakt van alcohol. Drank kan gebruikt worden om niet te hoeven voelen, niet te hoeven herinneren.

  2. De roesstrategie kan gebruikt worden om weg te zijn uit de alledaagsheid, de controle te mogen verliezen, vrolijk en even niet verantwoordelijk te hoeven zijn. Drank kan gebruikt worden om gewenste gevoelens, waar anders weinig ruimte voor is, toe te laten, om jezelf meer te ervaren als vrij, los, je meer te kunnen uiten, makkelijker contact te maken, misschien ook makkelijker seksuele contacten aan te gaan.

  3. De aanpassingsstrategie staat centraal bij vrouwen die eigenlijk onvrede hebben met hun manier van leven maar vinden dat ze het uit moeten zitten. Vrouwen met een onbevredigende relatie maar een te grote angst om die kwijt te raken, kunnen drank gebruiken om zich aan hun rol aan te passen, kalm te blijven, of de seks waar ze anders een afkeer van hebben te verdragen.

  4. De performance-strategie is de meest imagogevoelige. Drank kan gebruikt worden om je een houding te geven en een façade op te bouwen in situaties die je ervaart als eigenlijk boven je macht. Meedoen met de jongens op het werk kan zo'n situatie zijn, gevat en ad-rem zijn, laten zien dat je de geëmancipeerde vrouw bent die alles aankan. Sylvia Lammers die veel onderzoek gedaan heeft naar vrouwen en drankgebruik merkt op dat, terwijl het drankgebruik over de hele linie, ook onder vrouwen, weer wat afneemt, de groep die in verhouding meer is gaan drinken de vrouwen zijn die werkzaam zijn in een niet-traditioneel beroep, dat wil zeggen in een werkomgeving met meer dan 50% mannen. Het kunnen de vrouwen zijn die om zich te handhaven meedoen met de jongens, en ook aan de whisky gaan. Het spreekt vanzelf dat in alle gevallen achter de façade een grote kwetsbaarheid schuil kan gaan.

Het schema is gebaseerd op vrouwen die door hun afhankelijkheid van een middel in de moeilijkheden zijn geraakt en hulp hebben gezocht. Maar ook vrouwen die zichzelf niet als verslaafd zullen definiëren, maar wel merken dat ze dagelijks drinken, of onder bepaalde omstandigheden over de schreef gaan, kennen de verschillende mechanismen. Het is niet alleen voor hulpverleners belangrijk om samen met een cliënte uit te zoeken welke functie alcohol in haar leven heeft, het kan ook voor vrouwen zelf die overwegen om te minderen, dan wel meer zicht willen hebben op hun drankgebruik, een hulpmiddel zijn om te beseffen welke functie, onder welke omstandigheden, drank voor haar kan hebben.

Er is niet één reden aan te geven waarom sommige vrouwen te veel gaan drinken. Elke vrouw heeft haar eigen "drankloopbaan". Elke vrouw kan zelf of met hulp, nagaan welke rol drank speelt in haar specifieke overlevingsstrategie, wat daaraan puur individueel is, wat algemeen menselijk en wat te maken heeft met haar socialisatie en haar maatschappelijke positie als vrouw. Hoewel de individuele verschillen tussen vrouwen groot zijn, tekenen zich, mede door het onderzoek dat er op dat gebied is gedaan, ook een aantal patronen af.

Sommige groepen vrouwen lopen meer risico om van gewoon gezellig sociaal drinken in probleemdrinken of echte verslaving terecht te komen. Bij sommige vrouwen die al jong zijn begonnen en in een omgeving leven waarin alcohol voor iedereen een grote rol speelt, is het traject voorspelbaar. Op dit moment zien we dat juist bij de jongeren nauwelijks meer verschil is tussen de mate waarin mannen en vrouwen drinken. Oudere vrouwen zijn in verhouding minder gewend om in het openbaar te drinken, daar vindt drankgebruik vaker heimelijk plaats. Sommige vrouwen drinken om isolement en eenzaamheid het hoofd te bieden, bij andere vrouwen speelt het juist een rol binnen de relatie met een man of met een vrouw. Er is een groep vrouwen die stelselmatig tamelijk veel drinkt, bij wie de alcohol is opgenomen in een door de omgeving geaccepteerde levensstijl, die pas in de problemen komen door een crisis in hun leven.

Het is niet voorspelbaar bij welke vrouwen juist drank een onderdeel wordt van haar overlevingsstrategie. Andere vrouwen kiezen voor harddrugs, voor te veel eten, voor zelfbeloning door het dwangmatig kopen van overbodige spullen, voor kalmeer- en slaaptabletten of voor onschuldiger vormen van weg zijn uit de realiteit als veel slapen en dagdromen. Een aantal factoren kunnen bij de keuze van invloed zijn. Zo speelt de persoonlijke voorgeschiedenis, de omgeving en de beschikbaarheid van het middel een grote rol.

 

III.3.3. Gender gerelateerde aspecten

 

Alcohol, excessief drinken en alcoholproblematiek hebben verschillende aan gender gerelateerde aspecten. Op de eerste plaats heeft alcohol als sociaal-cultureel fenomeen een uitgesproken "gender"-lading. Drinken wordt in de westerse cultuur gezien als positief verbonden met mannelijkheid. Betekenissen van excessief drinken behelzen machogedrag, kracht, non-conformisme, avontuur, verzet en romantiek. Drinken lijkt "van nature "bij mannen te horen, terwijl het drinken van vrouwen eerder als problematisch gezien wordt en om verklaring lijkt te vragen. Hoewel de positieve betekenissen van alcohol soms ook voor vrouwen drinken aantrekkelijk kunnen maken, bestaan er weinig, en dan vooral negatieve, associaties tussen excessief drinken en vrouwelijkheid. Te denken valt bijvoorbeeld aan hoerigheid en slecht moederschap (Lammers, 1995).

 

III.3.4. Vrouwenhulpverlening

 

Het hulpzoekgedrag van vrouwen verschilt in bepaalde opzichten van dat van mannen. Een recent onderzoek van Bongers, Garretsen en Van Oers(1996) laat zien dat het percentage probleemdrinkers in de algemene bevolking dat ooit hulp heeft gezocht voor hun alcoholprobleem bij vrouwen even hoog is als bij mannen, namelijk bij beide 8%.Mannen en vrouwen hebben echter, volgens Thom (1986), wel verschillende soorten van weerstand in het zoeken van hulp. Mannen hebben moeite toe te geven dat ze hulp nodig hebben en de controle over het drinken kwijt zijn. Vrouwen die hulp zoeken voor alcoholproblemen hebben daarbij ook, in tegenstelling tot mannen, minder vaak het gevoel dat de alcohol op zich hun belangrijkste probleem is (Thom,1986).

Begin jaren tachtig werd het voortouw genomen door individuele hulpverleensters in de CAD's, die overtuigd waren geraakt van de noodzaak van een vrouwgerichte benadering.
Eind 1992 werd het reeds genoemde Landelijke Platform Vrouwenhulpverlening in de Verslavingszorg geïnstalleerd. De doelstelling van dit platform was het bevorderen van de integratie van vrouwenhulpverlening in de instellingen. Het Platform is eind 1995 (volgens plan) weer opgeheven. Het heeft zich onder meer beziggehouden met het ontwikkelen van een visie over vrouwenhulpverlening in de verslavingszorg, met methodiekontwikkeling, met onderzoek en met het mobiliseren van mensen op beleidsniveau. Het resultaat is volgens de initiatiefneemsters dat "geen enkele instelling zich nog kan onttrekken aan het feit dat er iets voor vrouwen gedaan moet worden".(Addictum,febr.1996)

III.3.4.1.Methodieken
Accord, Klumpenaar en Thuyls(1995) beschrijven de methodiek in de diverse groepen van het Gelders Centrum voor Verslavingszorg. Zij stellen dat men in het aanbod vrouwenhulpverlening moet trachten aan te sluiten bij de behoefte van vrouwen aan herkenning en bij hun specifieke rollen (bijvoorbeeld moederschap). De doelstelling van de vrouwengroepen is volgens deze hulpverleensters de deelneemsters bewust te maken van hun positie als vrouw en van de functie van de verslaving die positief gelabeld wordt als overlevingsstrategie. Men gaat daarbij uit van de eigen kracht van vrouwen. Het proces is gericht op het leren zelfstandig functioneren, het verantwoordelijk zijn voor de eigen hulpvraag en het stellen van hanteerbare doelen. Soms wordt gebruik gemaakt van een contract over wat men wil leren in de groep. De accenten zijn verschillend al naar gelang het doel is om te ondersteunen of te werken aan inzicht en verandering.

Ambulante groepen werken volgens Accord e.a. meestal met terugkerende onderdelen binnen een bijeenkomst. Men begint met te kijken hoe men er op dat moment bij zit en wat de afgelopen week van belang is geweest. Vervolgens gaat men, soms in aansluiting hierop, door op een thema. Dit is ofwel een thema dat te maken heeft met het vrouw zijn, zoals eigenwaarde, grenzen stellen, je gevoelens onderkennen, zorgen voor jezelf, ofwel een thema dat met verslaving te maken heeft, zoals de functies van het gebruik, omgaan met middelen, terugval, enzovoort.

Eventueel wordt gewerkt met lichaamswerkoefeningen. Aan het einde van de bijeenkomst kijkt men vooruit naar de komende week: waar ga je aan werken, en is dit haalbaar? Afgesloten wordt met een terugblik op de bijeenkomst.

In de Vrouwenkliniek van het Jellinekcentrum is men in de loop van de jaren tachtig begonnen met het werken volgens vrouwenhulpverleningsprincipes. Men werkt in groepen waarbij het doel is het aankweken van positieve zelfwaardering, het aanleren van gedragsalternatieven en het weer verantwoordelijkheid nemen voor het eigen leven. Men vindt het belangrijk om naar de achterliggende problemen te kijken, en de samenhang hiervan te onderzoeken met de vrouwenrol en socialisatie, en met het gebruik van middelen.

In de Henriëtte Hartsen Kliniek heeft men de vooroorlogse methoden van stichtelijk bezighouden met huishoudelijk werk, bijbellezingen gezangen en verplicht onder leiding wandelen reeds lang verlaten.

Men ontmoedigt er rigide, traditioneel rolgedrag, dat als vermijding beschouwd wordt. De traditionele vrouwelijke strategie van inschikken, vriendelijk zijn en het anderen naar de zin maken leidt de aandacht af van eigen angsten en problemen. De cliënten worden gestimuleerd tot grenzen stellen, zichzelf en de eigen problemen centraal stellen, ongenoegens en irritaties uiten en verantwoordelijkheid nemen (Elfring, 1991)

 

home

lijst scripties

inhoud

vorige

volgende