Over bouwen en verbouwen. De textielnijverheid in het arrondissement Aalst (1914-1944): een industriële archeologie. (Karsten Mainz)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

2. INDUSTRIEELARCHEOLOGISCHE INVENTARIS

 

2.4. ZOTTEGEM

 

B) Société Générale des Textiles (Anciens Etablissements Schockaert – Smeets)

 

Aard:               breigoedfabriek

Ligging:            Trapstraat 45 / Gustaaf Schockaertstraat (zonder nummer)

Kadaster:         enige sectie, perceelnummer 417

Datering:          1895

Actueel:           huisvesting van stedelijke diensten, bedreigd door sloping

 

‘Schockaert – Smeets’, opgericht in 1882 door Gustaaf Schockaert en diens vrouw Marie – Louise Smeets, was het eerste textielbedrijf dat in Zottegem het licht zag. Aanvankelijk beperkten de activiteiten zich tot het uitgeven van kantwerk aan thuiswerksters en het vervaardigen van breigoed op een paar manueel aangedreven breimachines in de woning van Gustaaf Schockaert in de huidige Musselystraat. In 1895 werd een winkel geopend in de Trapstraat en drie jaar later verhuisde ook het atelier naar dit adres. In 1899 werd de productie gemechaniseerd met de installatie van een stoommachine.

Rond 1900 werd de firma overgenomen door de twee zonen Leon en Joseph Schockaert. Onder hun leiding zou het bedrijf, intussen omgedoopt tot de ‘Maatschappij in Gezamenlijke Naam Oude Werkhuizen Schockaert – Smeets’, een grote expansie kennen. Tijdens het interbellum groeide de onderneming uit tot één van de grotere bonnetterieproducenten van België. Volgens een telling uitgevoerd door het gemeente-bestuur op 10 december 1926 stelde de in 1924 opgerichte opvolger N.V. ‘Société Générale des Textiles’ 477 mensen tewerk, en was daarmee de grootste werkgever in Zottegem. Zoals gebruikelijk in deze sector, bestond het merendeel van het personeel uit vrouwen, 387 personen op het totaal van 477. In deze cijfers zijn echter niet de talrijke thuiswerksters begrepen die tot in de jaren ‘50 voor het bedrijf werkten en betaald werden per afgeleverd stuk. Het bedrijf produceerde naast badgoed boven- en onderkleding voor heren, dames en kinderen en dit hoofdzakelijk voor de binnenlandse markt. De ‘S. G. T.’,  vanaf augustus 1935 aangesloten bij het Verbond der Belgische Breigoedfabrikanten, had naast de fabriek in Zottegem ook een vertegenwoordiging in Brussel, Rue d’Assaut 7.

In de jaren ’40 en ’50 kende het bedrijf onder leiding van de kleinzoons Paul en Leon Schockaert een laatste bloeiperiode, maar rond 1960 begon de neergang. Investeringen en de broodnodige moderniseringen bleven uit, een deel van het familiekapitaal werd uit de onderneming gehaald en de afzet begon in toenemend mate te lijden onder de concurrentie vanuit lagelonenlanden.

 

Ook de leden van de vierde generatie, Teddy, Jo en Christian Schockaert, die in 1966 het bedrijf overnamen, konden het tij niet keren en uiteindelijk ging het bedrijf in 1975 over kop, na eerst nog te zijn overgenomen door een Aalsterse onderneming.

 

Advertentie van de ‘Société Générale des Textiles’ (1943)

 

(TEXTIELCENTRALE. Stamboek der Belgische textielindustrie en –handel. Brussel, Textielcentrale, 1943, p. 448)

 

In 1895 liet Gustaaf Schokaert een textielwinkel optrekken op een perceel tuingrond gelegen aan de Trapstraat en kadastraal geregistreerd onder perceelnummer 417h. Drie jaar later werd de winkel uitgebreid met een werkhuis, waarbij de perceelsoppervlakte aangroeide tot 6a60ca. In 1899 werd de mechanisatie van de productie ingezet met de installatie van een stoommachine. In de decennia daarop werd het bedrijf stelselmatig uitgebreid, waarbij het vermogen van de stoommachine herhaaldelijk werd opgevoerd.

 

Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog besloeg het bedrijfsareaal 43a50ca. De fabrieksgebouwen omvatten een winkel, een machinekamer, productieruimten en magazijnen.

Na de oorlog ging de expansie verder en op 23 oktober 1919 kregen de ‘Oude Werkhuizen Schockaert – Smeets’ de toelating om een nieuw gebouw op te richten aan de Fabriekstraat (nu Gustaaf Schockaertstraat). Het betrof een productiehal met een oppervlakte van ca.      3 are en bestaande uit één bouwlaag en acht traveeën aan de straatzijde. Het gebouw werd schuin op de straatas, maar evenwijdig met de bestaande fabrieksgebouwen in de Trapstraat ingeplant. De blinde gevels werden opgetrokken uit rode baksteen en versterkt met uitspringende gemetste pilaren. Een 6-delig zaagdak, voorzien van glaspartijen in de noordelijke dakschilden en vensters aan de straatzijde, bekroonde het geheel. De in de straatgevel voorziene poort werd niet uitgevoerd. Wel werd een deur aangebracht in de zesde travee (gerekend van aan de binnenkoer). Binnenin werd de dakconstructie ondersteund door ijzeren spanten rustend op gietijzeren zuilen en ijzeren I-profielen. Het eigenlijke dakgebinte werd uitgevoerd in hout.

 

Fragment uit het gevelplan van 1923 met de oorspronkelijk ingetekende poort (schaal: 1/100)

 

 

(Bouwaanvraag Anciens Etablissements Schockaert – Smeets, 1919)

 

Detail van de dakconstructie uit 1919 (2001)

 

(eigen foto)

 

De productiehal zou naderhand enkele wijzigingen ondergaan. Zo werd de eerste travee bij de uitbreidingen in 1927 aangepast aan het nieuwe gebouw. Binnenin bleef de oorspronkelijke werkruimte echter behouden al dienden de drie ondersteunende I-profielen aan de zijde van de binnenkoer te worden versterkt. Hierop werd een zware betonnen balk gegoten die de zuidelijke gevel van de opbouw ondersteunde. In de laatste twee traveeën werd later een poort aangebracht. Na de overname van het complex door de gemeente werden in de hal twee garages opgetrokken. Voor het overige bleef de oorspronkelijke constructie tot op heden behouden, al bevindt ze zich in slechte staat.

 

Drie jaar later, in 1922, diende de onderneming weer een bouwaanvraag in, die op 9 oktober van dat jaar door het gemeentebestuur werd ingewilligd. Het plan voorzag een bouwwerk van drie bouwlagen en vier traveeën met een diepte van ca. 30 meter, dat zou aansluiten bij het bestaande fabrieksgebouw in de Trapstraat. Werd het bouwplan maar gedeeltelijk of zelfs helemaal niet uitgevoerd? Vast staat in ieder geval dat het pand dat uiteindelijk op deze plaats werd opgericht er duidelijk van afwijkt. De kadastrale bronnen vermelden alleszins geen bouwactiviteiten voor deze periode, wat echter niet noodzakelijk wil zeggen dat ze niet hebben plaatsgevonden. Een mogelijkheid is dat men de geplande nieuwbouw uitstelde omwille van de minder gunstige conjunctuur in België op dat ogenblik. Tijdens deze crisisperiode werd het fabrieksareaal wel uitgebreid met 5a20ca tot een totaal van 48a70ca.

 

Voorgevel van de in 1922 geplande nieuwbouw (schaal: 1/100)

 

(Bouwaanvraag Anciens Etablissements Schockaert – Smeets, 1922)

 

Eén jaar later, op 4 juli 1924, werd de fabriek ingebracht in de nieuwe N.V. ‘Société Générale des Textiles’. De nieuwe bedrijfsstructuur maakte dat de familieonderneming nu ook van buitenaf kapitaal kon aantrekken.

In 1927 kwam er uiteindelijk toch een nieuwe uitbreiding van de fabrieksgebouwen. De daartoe ingediende bouwaanvraag werd goedgekeurd op 27 juli van dat jaar. De plannen behelsden de oprichting van een drielagig bouwwerk met zes traveeën aan de Fabriekstraat (later Gustaaf Schockaertstraat). Het uiteindelijke gebouw, dat op de foto twee bladzijden terug te zien is achter de productiehal uit 1919, telde echter acht traveeën. De twee niet in plan gebrachte traveeën die de nieuwbouw verbonden met de bestaande fabrieksgebouwen in de Trapstraat, waren echter al het onderwerp van de bouwaanvraag van 1922. Vermoedelijk ging het bedrijf ervan uit dat, aangezien deze twee traveeën qua constructie niet opmerkelijk verschilden van wat in de eerste bouwplannen was aangegeven, het niet nodig was om hiervoor een nieuwe aanvraag in te dienen. Bij de derde en vierde travee, die, in tegenstelling met het oorspronkelijke plan, enkel nog bestonden uit een doorgang met een daarachter gelegen binnenkoer, vond men het klaarblijkelijk wel opportuun ze op te nemen in de nieuwe bouwaanvraag.

In de tweede helft van 1927 begonnen de werken. Aan de kruising van de Trapstraat en de Fabriekstraat verrees een gebouw van drie bouwlagen en acht traveeën. Terwijl de gevel nog werd opgetrokken met traditionele baksteen, bestonden de dragende structuren in  het gebouw uit gewapend beton.

De voorgevel werd versterkt door middel van gemetste uitspringende zuilen. Extra decoratieve accenten werden aangebracht met behulp van gele baksteen. Grote vensters in de straatgevel, en vanaf de tweede verdieping ook in de zijgevels en aan de achterzijde, lieten het daglicht binnen. De aanleg van een binnenkoer ter hoogte van de derde en vierde travee liet toe ook hier vensters aan te brengen. Een vlotte verbinding tussen de twee bouwgedeelten werd voorzien via doorgangen op de verdiepingen. Via poorten aan de voor- en achterzijde kon het pand worden betreden. Op het gelijkvloers, met een bruikbare hoogte van 3,53 m, werd op de binnenkoer naast de poort een klein verblijf ingericht, mogelijk voor de portier. De tweede en derde verdieping van het gebouw, met een respectievelijke bruikbare hoogte van 3,10 m en 3,05 m, werden ingericht als productieruimten. Vermoedelijk waren in het nieuwe gebouw ook bureauruimtes te vinden, zoals reeds voorzien in de plannen van 1922. Het geheel was voorzien van een plat dak dat zich ongeveer anderhalve meter onder de gevelrand bevond.

 

Schets van de voorgevel volgens het bouwplan uit  1927 (schaal: 1/100)

 

 

Grondplan van de verbouwing in 1927 (gelijkvloers / schaal: 1/150)

 

(Bouwaanvraag Société Générale des Textiles, 1927)

 

De Kazernestraat met op de achtergrond de fabriek Schockaert (ca. 1930)

 

(Centrum voor Streekgeschiedenis, Zottegem)

 

Deel van de voorgevel uit 1927 (2001)

 

(eigen foto)

 

Detail van de gevel langs de binnenkoer (2001)

 

(eigen foto)

 

Noordelijke zijgevel (2001)

 

(eigen foto)

 

De doorgang aan de straatzijde gezien vanop de binnenkoer (2001)

(eigen foto)

 

Ook aan dit gebouw werden later een aantal verbouwingen uitgevoerd. Het onderste venster van de zevende travee werd toegemetst en een deel van de achterliggende ruimte ingericht als elektriciteitscabine. Voor het overige hadden de verbouwingen enkel gevolgen voor de binneninrichting. Echt zware ingrepen hebben daarbij ogenschijnlijk niet plaatsgevonden.

Pas na het einde van de Tweede Wereldoorlog werden opnieuw bouwactiviteiten ondernomen. In 1945 werd een deel van de fabrieksgebouwen afgebroken en heropgebouwd. Bij de prospectie ter plaatse kon niet worden vastgesteld om welk deel van de gebouwen het daarbij ging. In hetzelfde jaar werd het fabrieksareaal een laatste maal uitgebreid tot 50a50ca. In 1946 had nog een laatste vergroting van de fabrieksgebouwen plaats, maar niets wijst erop dat het om een ingrijpende uitbreiding ging.

 

In het daaropvolgende decennium werd de stoomaandrijving verwijderd en vervangen door elektrische motoren. In 1958 is in de kadastrale bronnen enkel nog sprake van een mechanische breigoedfabriek. Met de teruggang van de bedrijfsactiviteiten vanaf ca. 1960 zullen meer en meer delen van de fabriek vermoedelijk in onbruik zijn geraakt. Uiteindelijk ging de onderneming in 1975 volledig dicht.

In 1976 werden de gebouwen van de voormalige ‘Société Générale des Textiles’ aangekocht door de gemeente Zottegem. Het ging daarbij om het fabriekscomplex en een bijbehorend burgerhuis. De outillage verdween hetzij vóór, hetzij kort na de verkoop. In de gebouwen werden de diensten van Openbare werken gevestigd en een deel van de voormalige fabriek werd ingericht als polyvalente zaal voor allerlei evenementen. Daartoe werden een aantal kleinere ingrepen uitgevoerd die echter weinig veranderden aan het uitzicht van het complex. Tegenwoordig staat een deel van de voormalige bedrijfsruimten leeg.

Hoewel er aanvankelijk plannen waren voor de renovatie en een definitieve nieuwe bestemming voor de gebouwen heeft de stad daar intussen van afgezien. Enkele jaren geleden werd de beslissing genomen de gebouwen te slopen en te vervangen door nieuwbouw. Sindsdien is de staat waarin de gebouwen zich bevinden er duidelijk op achteruitgegaan. Een deel van de bedrijfsruimten van de aanpalende voormalige breigoedfabriek ‘The Sanitary Underwear Company’ werd in de loop van 2000 trouwens al gesloopt (cfr. C) The Sanitary Underwear Company). Een spijtige zaak, aangezien men met wat meer inzet en goede wil ook met de bestaande gebouwen iets moois had kunnen realiseren.

 

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende