Een Standaard in Vlaanderen? Vlaams-Katholieke krant op zoek naar kwaliteit en politieke invloed 1947-1976. (Karel Van Nieuwenhuyse)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

HOOFDSTUK VIII

 

APRIL 1968 - MEI 1976: DE VERDERE UITBOUW VAN KWALITEIT

 

 

F. DE STANDAARD TEGENOVER EEN AANTAL SOCIAAL-ECONOMISCHE EN MAATSCHAPPELIJKE GROEPEN

 

1. De middenstand en de landbouw

 

Aan de middenstand werd in de berichtgeving heel wat minder aandacht besteed. In een redactielunch begin 1971 werd nochtans opgemerkt: “Onze krant heeft er alle belang bij, het middenstandsgebeuren van dichtbij te volgen.”[335] Goed anderhalf jaar later besefte de krant evenwel dat de berichtgeving over de middenstand wat werd verwaarloosd: “De jongste tijden is onze krant minder aandacht gaan besteden aan de middenstand. N.a.v. de geplande nationale tweedaagse winkelsluiting op 1 en 2 oktober zal een ruime enquête-reportage worden gewijd aan de problemen van de middenstand.”[336] Dit gebeurde ook effectief. Tussen 26 september en 30 september-1 oktober 1972 wijdden Willy Francois en Guido Despiegelaere een artikelenreeks aan ‘de middenstand met gedoofde lichten’. De problemen waarmee middenstanders werden geconfronteerd, o.m. de zware BTW-maatregelen, kwamen uitvoerig aan bod. Toen de reeks geëvalueerd werd, stelden de leidende redacteurs: “De krant zal blijvende aandacht dienen te besteden aan deze sociaal-economische sector.”[337] Dit gebeurde evenwel niet echt. De contacten tussen De Standaard en het NCMV bleven evenwel optimaal, zo verzekerden ons Guido Despiegelaere en Fons Margot[338].

De berichtgeving over de landbouw nam eveneens aanzienlijk af in de periode 1968-76[339]. Heel sporadisch verscheen tussen 1970-73 nog eens een ‘tribune van de landbouw’, van de hand van De Tavernier, werkzaam bij de Belgische Boerenbond. Daarbuiten handelden weinig artikels over de landbouw. Ook de landbouwersbetogingen van 1974 kwamen in de krant weinig in beeld[340]. De Boerenbond maakte zich zorgen over het feit dat haast geen enkele journalist nog gespecialiseerd was in de landbouwproblematiek, n.a.v. het verschijnen van een artikel over landbouwaangelegenheden in Het Nieuwsblad. “Dhr. Vandemeulebroucke laakt de houding van Het Nieuwsblad, waarop dhr. Marck een overzicht geeft van de huidige situatie in de pers-, radio- en TV-wereld t.o.v. de landbouwproblemen. Een nieuwe generatie journalisten moet worden opgeleid teneinde een grondiger kennis te hebben van de landbouwproblematiek.”[341] Niettemin bleven de krant en de Boerenbond goede betrekkingen onderhouden, aldus Jan Hinnekens en Leo Schrooten, die samen met Jan Moustie de landbouwberichtgeving voor De Standaard verzorgde[342].

 

2. De arbeiders - ACW, ACV en ABVV - en werkgevers [343]

 

Op het einde van de jaren ’60 kende de top van ACV zowel als van ABVV een vernieuwing. In de tweede helft van april 1968 werd Georges Debunne de nieuwe secretaris-generaal van het ABVV, terwijl in de loop van 1969 Jef Houthuys August Cool opvolgde aan het hoofd van het ACV. Met het ACV onderhield de krant aanhoudend goede contacten. Albert De Smaele verklaarde diverse gesprekken te hebben gehad met Jef Houthuys[344]. Guido Despiegelaere, die het sociaal overleg volgde, onderhield de contacten met de onderscheiden ACV-centrales[345]. Hij was vrijwel de enige die betrekkingen had met het ABVV, niet alleen met de diverse centrales, maar ook met de leiding[346]. Georges Debunne kon zich geen andere contacten dan met hem herinneren[347]. Met de politieke arm van het ACW waren de relaties niet altijd even goed in de loop der jaren ’70. Hugo De Ridder had het over “de koele en vaak gespannen verhouding in die periode (1972 – KVN) tussen De Standaard en de ACW-bonzen De Paepe, Bertrand en Hulpiau”[348]. Met andere CVP’ers van ACW-strekking werden dan weer wel uitstekende relaties onderhouden, zo o.m. met Jos De Saeger, Jan Verroken en Frans Van Mechelen[349].

De Standaard toonde zich nog steeds een overtuigd tegenstander van stakingen. Begin 1970 riep ze de vakbonden op om duidelijk rekenschap af te leggen aan hun leden over de engagementen die ze al dan niet aangingen met werkgevers en regering. ACV en ABVV moesten hun leden volledig en volwassen voorlichten en trachten te overtuigen van de noodzaak van bepaalde engagementen. Op die manier zou de kloof tussen top en basis, die nu tot uiting kwam in de vele wilde stakingen die her en der uitbraken, kunnen gedicht worden[350].

In de loop van de jaren ’70 werd de linkse koers van Georges Debunne en het ABVV  ferm gehekeld. Ze verergerden nog de economische crisis en brachten de concurrentiepositie van België helemaal in het gedrang. Het ACV, dat in een moeilijke positie verkeerde - enerzijds had het vertegenwoordigers in de regering maar anderzijds zag het zijn ledenaantal dalen -, werd tot kalmte aangemaand. De christelijke vakbond mocht het regeringsbeleid, dat een aantal noodzakelijke besparingen en crisismaatregelen inhield, niet in de weg staan. Beide vakbonden werden aangespoord hun looneisen op te bergen tot na de economische crisis. De Standaard stond een inkomensbeleid voor, wat inhield dat de lonen niet meer zouden worden verhoogd, in de hoop dat zo de concurrentiepositie van België kon worden gehandhaafd en de werkgelegenheid aangezwengeld.

Met het aantreden van de regering-Tindemans nam de kritiek van de krant op ACV en ACW toe, over de overdreven politieke druk die zij uitoefenden. De Standaard keerde zich sterk tegen de veel te grote macht van de syndicalisten die bijwijlen regering en parlement overvleugelden. Voornamelijk het feit dat het ACW zijn vertegenwoordigers had in het parlement, aan wie het bepaalde directieven oplegde, kon niet door de beugel[351]. Het droeg mee verantwoordelijkheid voor het ondermaatse en slechte functioneren van het parlement. Voor blijvende conflicten met ACW-bonzen zorgde de kritiek van De Standaard niet. Hugo De Ridder beweert: “Ooit zeiden Fred Bertrand, PW Segers en Placide De Paepe me letterlijk: ‘Als we iets aan De Standaard geven, dan leest iedereen het. Als we iets aan Het Volk geven, dan kunnen we het zowel in de prullenmand gooien.’ In die zin konden ze zich geen aanslepende conflicten met ons veroorloven.”[352]

De werkgevers konden op meer sympathie van de krant rekenen: haar patronale gezindheid bleef gehandhaafd. In de discussies rond het te voeren economisch beleid placht de krant vaak de nadruk te leggen op de werkgeversnoden. Albert De Smaele onderhield, ook na het overlijden van Victor Leemans in 1971, met heel wat industriëlen en financiers, en met de voorzitters van de werkgeversorganisaties goede betrekkingen. Zelf was hij trouwens lid van het Verbond van Katholieke Werkgevers, van het VBN-Brussel, en was hij beheerder van het VEV[353]. Diverse redacteurs hadden, al dan niet na introductie door Albert De Smaele, contacten met werkgeversorganisaties en topmannen van industriële en financiële vennootschappen. Guido Despiegelaere verklaarde dat hij samen met Albert De Smaele nu en dan ging dineren bij de werkgeversorganisaties[354]. Jan Bohets stelt: “Albert De Smaele introduceerde mij bij de gouverneur van de Société Générale Max Nokin. Met De Smaele en Ruys had ik een lunch met Hatry van de Belgische Petroleumfederatie in 1975. Daarnaast kende ik perswoordvoerder Sokal van het VBN, afgevaardigd-beheerder Puelinckx van het VBN, en de opeenvolgende voorzitters van die organisatie vanaf 1970: Pol Provost en Van der Schueren. Ik had contacten met de opeenvolgende VEV-voorzitters, met Fabrimetal, met kredietbankvoorzitter Luc Wauters, met verscheidene bankiers etc.”[355] Vaast Leysen, vanaf 1970 algemeen voorzitter van het VEV, en René De Feyter, vanaf 1971 afgevaardigd beheerder van het VEV, bevestigden de contacten met Standaard-mensen[356].

 

3. Het koningshuis

 

Op 4 oktober 1968 meldde De Standaard dat Manu Ruys de dag voordien door de koning was ontvangen op het paleis in Laken. De volgende jaren zou Manu Ruys nog diverse keren op audiëntie bij de vorst worden uitgenodigd[357]. Dit paste in de evolutie aan het begin van de jaren ’70, toen het aantal economische bezoeken afnam. “In de plaats daarvan gaat de koning zich meer interesseren voor de communautaire problemen. Ook hier volgt de koning de politieke agenda, die in deze periode beheerst wordt door de Vlaams-Waalse tegenstellingen, de decentralisatie van de economie en de culturele autonomie.”[358]

Ook Albert De Smaele had contacten met de koning en de koninklijke entourage. Zo werd hij uitgenodigd op 18 november 1969 op een lunch in het kasteel van Belvédère[359]. Over zijn relaties stelt Albert De Smaele: “Met de koning zelf vonden niet veel rechtstreekse gesprekken plaats, al kwamen die wel voor. In het begin van de jaren ’70 nam ik deel aan een aantal lunches georganiseerd door prins Albert voor diverse krantendirecteuren. Zo’n lunch vond plaats op het kasteel Belvédère. Er werden onder en na de maaltijd enkele hangende problemen besproken, zoals bvb. de universitaire expansie etc. De deelnemers, een vijftal Vlaamse en Franstalige krantendirecteuren, konden daarbij hun eigen standpunt naar voor brengen.”[360]

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[335] Verslag redactielunch 22/2/71. Archief Hugo De Ridder, map ‘redactielunches’.

[336] Verslag redactielunch 11/9/72. Archief Hugo De Ridder, map ‘redactielunches’.

[337] Verslag redactielunch 9/10/72. Archief Hugo De Ridder, map ‘redactielunches’.

[338] Interviews Guido Despiegelaere 23/11/99 en Fons Margot 4/9/99.

[339] Over de Boerenbond in die periode schreef Van Molle, Ieder voor allen, 350 e.v. Over de landbouw schreef vandeputte, Economische geschiedenis, 142-145.

[340] Zie voor die betogingen Smits, Democratie op straat, 158-163.

[341] Verslag vergadering hoofdbestuur 2/9/74. Archief Belgische Boerenbond, 6.3.3.1.20

[342] Interviews Jan Hinnekens 1/10/99 en Leo Schrooten 8/11/99.

[343] Voor het ACW, zie Pasture, “In de welvaartstaat”, 313 e.v. Voor het ACV, zie Mampuys, “De christelijke vakbeweging”, 244 e.v. Voor het ABVV, zie Peiren, “Syndicalisme”, 89-91.

[344] Interview Albert De Smaele 10/3/00. Bevestiging hiervan ontbreekt.

[345] Over het sociaal overleg in de periode 1968-76, zie Luyten, Sociaal-economisch overleg, 184-193. Vandeputte, Sociale geschiedenis, 119 e.v.

[346] Interview Guido Despiegelaere 23/11/99.

[347] Interview Georges Debunne 6/3/00.

[348] De Ridder, Omtrent Wilfried Martens, 77.

[349] Interview Frans Van Mechelen 2/12/99.

[350] De Standaard (10-11 januari 1970).

[351] De Standaard (o.m. 12 maart 1974, 14 en 15 oktober 1975 en 18 december 1975).

[352] Interview Hugo De Ridder 28/9/99.

[353] Interview Albert De Smaele 10/3/99.

[354] Interview Guido Despiegelaere 23/11/99.

[355] Interview Jan Bohets 11/10/99.

[356] Interviews Vaast Leysen 7/1/00 en René De Feyter 18/10/99.

[357] Ruys, Een levensverhaal, 251-253.

[358] Bracke en Denuit-Somerhausen, “De representatieve functie van de koning”, 61-62.

[359] Archief Albert De Smaele, los stuk.

[360] Interview Albert De Smaele 4/3/99.