Het conflict SAP - Van Zeeland 1934-1940 en de weerslag op de Belgische politiek. (Karel Van Nieuwenhuyse)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

BESLUIT

 

Het conflict tussen Sap en Van Zeeland zoals het zich in de jaren ’30 afspeelde, vormde niet zomaar een conflict. Het voltrok zich allereerst in de hoogste regionen van de staat, en dit op allerlei vlak. Botsingen deden zich voor op het domein van het sociaal-economisch en financieel-monetair beleid, op het vlak van de buitenlandse en defensiepolitiek, in de bank- en zakenwereld, m.b.t. de Vlaamse kwestie, en op het puur politieke vlak: regeringsvorming, concentratie, verkiezingen, staats- en regeringsvorm etc.

Daarnaast betrof het geen incident van korte duur. Het dispuut sleepte aan gedurende maar liefst zes jaar, tot aan de dood van Sap in 1940. Het ontstaan ervan moet gesitueerd worden in 1934, toen beide personaliteiten deel uitmaakten van de regering - de Broqueville. Vanaf dat ogenblik hadden ze veel contact met elkaar - voorheen ontmoetten ze elkaar slechts sporadisch -, alsook trad Van Zeeland toen uit de schaduw naar voor om een prominente rol te gaan vertolken in het Belgische openbare en politieke leven. Sap maakte al een tijdje deel uit van de politieke top van het land. Ook de meeste waarnemers uit die tijd plaatsten daar het begin van de controverse, die op het moment zelf dat ze zich afspeelde overigens grote weerklank vond in de pers en in de politieke wereld.

Zo verwonderlijk mag dit niet klinken als in beschouwing wordt genomen dat het hier om een conflict draaide tussen twee van de machtigste en invloedrijkste personaliteiten uit het toenmalige Belgische politieke milieu. Bovendien had vooral Van Zeeland sterke banden met de bank- en zakenwereld, meer bepaald met de familie Solvay, van de gelijknamige machtige en grote industrieel-financiële holding Mutuelle Solvay die de bank Société belge de Banque controleerde. John-Ernest Solvay, die aan het hoofd van het concern stond, steunde Van Zeeland en de door hem gevoerde politiek, en stond hem financieel bij. Zo kocht hij ter ondersteuning van het regeringswerk de krant L’Indépendance belge, alsook zou hij Van Zeelands campagne voor de tussentijdse verkiezing van 11 april 1937 mee hebben helpen betalen.

Sap daarentegen puurde zijn kracht uit het feit dat hij een onafhankelijke positie innam, zodat hij niet altijd met anderen en hun particuliere belangen rekening moest houden. Financieel onafhankelijk stond hij vooral sterk door het bezit van De Standaard, de krant die grote invloed uitoefende binnen het Vlaams-katholieke milieu, en die hij dikwijls gebruikte als zijn persoonlijke spreekbuis. Het belang van deze positie besefte Sap maar al te goed. M.b.t. zijn strijd tegen de regeringen - Van Zeeland verklaarde hij later aan H.J. Elias: “Als ik geen rijk man geweest was, en De Standaard niet had gehad, zou ik een verloren man geweest zijn.”[683]

De strijd tussen Sap en Van Zeeland betrof geen puur persoonlijk conflict. Toch mag hieruit niet worden besloten dat het daarentegen om een confrontatie tussen netwerken alleen ging, waarbij beide politici als toevallige actoren tegenover elkaar kwamen te staan.

 

Uiteindelijk speelden een zestal factoren een bepalende rol in het dispuut tussen Sap en Van Zeeland. Eerst en vooral huldigden beiden een ander en tegengesteld staatsmodel. Terwijl Van Zeeland eerder gewonnen was voor de sterke staat, en de rol van de politieke partijen en het parlement ingrijpend wilde beperken, toonde Sap zich juist een vurig verdediger van het parlementair en partijenregime, en streefde hij naar een sterke katholieke partij, georganiseerd op federale basis. Het systeem van de tripartiete aanvaardde Sap niet.

Ook op economisch vlak botste hun gedachtengoed. Sap verwierp de Angelsaksisch geïnspireerde conjunctuurpolitiek, waar tegenover Van Zeeland niet afkerig stond. Als premier voerde die overigens een devaluatie en daar bovenop een conversie van de overheidsrenten door. Daarmee haalde hij zich de woede van Sap op de hals, die deze twee zaken altijd al als misdadig had verworpen. Sap was compleet gekant tegen het sociaal-economisch en financieel beleid van de twee regeringen - van Zeeland.

Daarnaast gruwde hij van het socialisme en de invloed van de BWP op het regeringswerk. Hij veroordeelde de kabinetten - Van Zeeland, en zeker het tweede, als zijnde een socialistische dictatuur. Aan de premier verweet hij deze socialistische machtsusurpatie toe te laten, en de BWP hun plan van de arbeid te laten verwezenlijken.

Ook de Vlaamsgezindheid van Sap speelde een rol in het conflict met Van Zeeland. Volgens eerstgenoemde deed de regering veel te weinig voor de Vlaamse zaak, en trad ze niet genoeg op in taalkwesties.

Bovendien speelden ook zakelijke belangen een rol in het conflict. Zo verzette Sap zich sterk tegen de machtige invloed van de industrieel-financiële holdings op het politieke vlak. Ook met de Nationale Bank, van waaruit Van Zeeland als vice-gouverneur was opgeklommen tot het premierschap, lag Sap voortdurend in de clinch. Hij nam het niet dat de Bank systematisch haar bevoegdheden te buiten ging, zich aan frauduleuze praktijken schuldig maakte, en poogde politieke invloed te kopen en uit te oefenen.

Uit dit alles mag duidelijk blijken dat het persoonlijke element in het conflict sterk dient gerelativeerd. Er stond veel meer op het spel dan het beslechten van een persoonlijke vete. Sap diende te vechten voor zijn politieke overlevingskansen, en voor alles waar hij in geloofde en wilde verwezenlijken. In die zin moet dan ook zijn voortdurend ‘gestook’ worden gezien. In feite werd hij er a.h.w. toe gedwongen Van Zeeland en de door hem gevoerde politiek te bestrijden. Het gaat dus helemaal niet op Sap zomaar als de grote boosdoener af te schilderen, die enkel uit persoonlijke wrok gedurende zes jaar Van Zeeland hardnekkig bestreed.

 

Tot slot dient nog gepeild naar de weerslag die het hele conflict had op het Belgische politieke leven in de jaren ’30. Gezien het feit dat het hier om een dispuut ging tussen twee politieke zwaargewichten dat op het hoogste niveau werd uitgevochten, kan het haast niet anders dan dat de impact ervan helemaal niet gering was.

Vooreerst was het Sap die in eerste instantie aan de basis lag van de val van de tweede regering - Van Zeeland, t.g.v. zijn interpellatie van 16 maart. Zover had het conflict dus geleid. De val van het kabinet luidde tevens het einde in van wat Guy Vanthemsche noemde de ‘vernieuwde economische politiek’. De volgende regeringen keerden terug tot de meer klassieke economische denkbeelden. Daarnaast verloor de BWP haar overwicht in het regeringsbeleid, en werd de naar een sterke staat strevende beweging tijdelijk de wind uit de zeilen gehaald.

De twist tussen Sap en Van Zeeland werkte ook mede de groeiende polarisatie tussen links en rechts in de hand. Terwijl laatstgenoemde streefde naar nationale concentratie, maar intussen toch de socialisten een bevoorrecht forum gaf, streefde Sap naar een concentratie van de rechtse krachten in België, om een tegengewicht te vormen voor het linkse blok. Tussen links en rechts groeide een steeds meer onoverbrugbare kloof.

Daarnaast leidde de twist tot de blootlegging door het Parket van een wijdvertakt systeem van fraude, en tot een aanklagen van de macht der haute finance. In zijn interpellatie van 16 maart had Sap het niet alleen over erg dubieuze leningen aan de UCB, maar daarnaast beschuldigde hij ook de top van de Nationale Bank van geldverduistering.  Een gerechtelijk onderzoek bracht inderdaad een zaak van grootschalige fraude aan het licht. Naar ‘goede’ Belgische gewoonte echter werd geen der verantwoordelijken strafrechtelijk veroordeeld.

Wel zorgde het ‘schandaal van de Nationale Bank’ voor heel wat commotie. Dit was nog een gevolg van het conflict. De voortdurende controverse tussen Sap en Van Zeeland werkte de al heersende schandaalsfeer verder in de hand. Het vertrouwen van de Belgische bevolking in de politiek brokkelde nog meer af. Het conflict vormde voor het grote publiek het zoveelste bewijs van de mate waarin ons politiek bestel verziekt was. Op moreel vlak had het conflict dus ook zijn invloed. Inderdaad bood het een ontluisterend beeld van hoezeer het politiek en parlementair bestel was afgeweken van zijn oorspronkelijke bedoeling in dienst te staan van het volk, en geëvolueerd was naar een corrupt systeem vol holle frasen en schijnheilige waarden, die enkel boven werden gehaald als het voor de betrokkenen goed uitkwam.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[683] Elias, Vijfentwintig jaar Vlaamse Beweging III, 28.