Radicaal-links in België en de val van de Muur. Hoe overleefden de KP, de SAP en de PVDA de val van het 'reëel bestaande socialisme'? (Jan Buelinckx).

 

home

lijst scripties

inhoud

vorige

volgende

 

 

ALGEMENE CONCLUSIE

 

1. Globale balans

 

Door de val van de Muur en het einde van de Sovjetunie kwamen de radicaal-linkse partijen overal ter wereld, op een aantal uitzonderingen na, in de problemen. Het falen van de Sovjetunie, het land van de Oktoberrevolutie, werd op diverse manieren onthaald. Sommige partijen gaven er de brui aan, anderen hervormden zich, enkelen bleven op dezelfde weg voortdoen. Hun strijd voor rechtvaardigheid, voor een beter wereld, had een zeer stevige knauw gekregen. Het kapitalisme opende een ongekend offensief en het drong het communisme naar de achtergrond. 

 

De betekenis van de verschillende radicaal-linkse partijen voor de 20ste eeuw en met deze van de militante inspanningen gedurende meerdere decennia mogen echter niet geloochend worden. De communisten waren in het Westen vaak de motor van de sociale strijd (klassenstrijd) van arbeiders en boeren. Waar zij een kleine formatie waren vertegenwoordigden zij een linkse drukkingsgroep op de grote syndicale beweging en de sociaal-democratie. Voor rechts, het patronaat en ook vaak de sociaal-democratie, betekende een radicaal-linkse partij een tegenpool, die de maatschappelijke orde betwistte en het voornaamste gevaar en de grootste vijand vormde. Zeer vaak waren de communisten ook de voortrekkers van bewegingen voor meer democratische rechten.

 

In electoraal opzicht waren de radicaal-linkse partijen in een aantal landen en situaties vaak katalysatoren van ontevredenheid, van sociale en politieke frustraties. Elders wogen zij op de politiek van de sociaal-democratische partijen en vervulden zij de rol van kompas, bondgenoot of vijand. De radicaal-linkse partijen vertegenwoordigden dikwijls een politiek alternatief voor het socialistische electoraat en voor de sociaal-democratische leidingen een concurrent.

 

De neergang van de communistische partijen van West-Europa ging in feite de uiteindelijke implosie van het communistisch systeem in Oost-Europa vooraf. Eigenlijk  bracht deze ineenstorting voor vele partijen slechts de genadeslag toe. Onderzoekers Gotovitch, Delwit en De Waele wijten de neergang van radicaal-links aan twee belangrijke objectieve redenen: 1. de ondergang van de traditionele industriële sectoren die de sociale basis vormden voor de partijen; 2. de snelle en complexe maatschappelijke evolutie waarop de communisten met hun schema’s, denkwijzen en gebruikelijke benaderingen geen antwoord hadden.[492]

 

2. Belgische balans

 

Aan de hand van het diverse bronnenmateriaal hebben we kunnen vaststellen dat de radicale linkerzijde in België - en meerbepaald de KP, de SAP en de PVDA - de turbulente periode 1989-1991 wel degelijk overleefd heeft. De val van de Muur en het einde van de Sovjetunie werd op diverse wijze onthaald door de drie verschillende politieke formaties. Om hun visie met betrekking tot de val van het ‘reëel bestaande socialisme’ te begrijpen was kennis van hun partijgeschiedenis en van hun ideologisch kader absoluut noodzakelijk. 

 

Van de drie besproken partijen kreeg de KP zeker de zwaarste klappen. De crisis in de partij was echter al veel langer bezig. De analyse van Gotovitch, Delwit en De Waele, die hierboven werd aangestipt, is ook van toepassing op de KP. Eigenlijk zou men kunnen stellen dat de gebeurtenissen in 1989-1991 de zo goed als finale doodsteek betekende voor deze reeds teloorgegane partij. De negatieve impact van het gebeuren in Oost-Europa en de Sovjetunie zorgde voor ontreddering, ontgoocheling en twijfel. Velen verlieten de partij: aangeslagen en verbitterd. De Sovjetunie bleek al langer het gewenste aardse paradijs niet te zijn, maar dat het moederland van het communisme zou imploderen, dat had men niet onmiddellijk verwacht. Degenen die nog bij de partij bleven, begonnen zichzelf meer en meer vragen te stellen. ‘Wie zijn wij? ‘Wat doen we hier?’ ‘Waar gaan we heen?’ De discussies en debatten over het nut van een communistische partij namen reeds in 1991 een aanvang. Sommigen opperden een open linkse beweging, anderen wensten het partij-instrument niet op te geven. Uiteindelijk werd er beslist om de benaming ‘partij’ te behouden. In de praktijk was daar echter niet veel meer van te merken. Symbolisch was het verdwijnen van het persorgaan De Rode Vaan in de loop van 1992. Maar het was geen echt verdwijnen van de partij. Het was eerder te typeren als een volledige degradatie naar de politieke marginaliteit. Dit zorgde bij militanten en sympathisanten voor heel wat verwarring. Vrijwel alle commentatoren waren ervan overtuigd dat de KP van de aardbodem verdwenen was en brachten dat dan ook zo naar buiten. Door een slechte interne werking, door zwakke perscontacten en door een gebrek aan profilering leek dit ook wel juist. Na jaren van afwezigheid in het politieke en sociaal-economische landschap (of anders gezegd: na jaren discussiëren in een soort debatclubje) kwam in 1996 een vernieuwde doch zeer bescheiden KP haar neus terug bij het venster steken.  

 

De trotskistische formatie SAP leed misschien wel de minste kleerscheuren naar aanleiding van de val van de Sovjetunie, maar zij kon ondanks haar afstandname van vrijwel alle ‘reëel bestaande socialistische regimes’ en haar voortdurende afwijzing van het ‘stalinisme’ geen terreinwinst boeken. De SAP was ervan overtuigd dat de opstanden in Oost-Europa aanzetten waren tot ‘politieke revoluties’. Hoewel overal het kapitalisme werd heringevoerd, beoordeelde de SAP deze opstanden als positief, omdat ze overal de ‘stalinistische bureaucratie’ ten val hadden gebracht. Van de vooropgestelde overwinning, die in bepaalde analyses naar voren werd gebracht, was nooit sprake. Het revolutionair optimisme moest plaats maken voor iets meer realisme. Dat werd nog duidelijker toen de weerslag van de anti-communistische vloedgolf ook in de eigen partijrangen werd gevoeld. Het klimaat was erg ongunstig; rechts en extreem-rechts waren aan zet. De partij ondervond hierdoor moeilijkheden om haar ‘authentiek democratisch socialisme’ uit te dragen. Het militantisme verminderde en de werking werd losser; toch werd de moed niet opgegeven.

 

De PVDA wist na een interne crisis (of beter: na een periode van politieke hoogspanning) met enkele partijverlaters en negatieve berichten in de traditionele pers haar werking in stand te houden en zelfs te verbeteren. Opvallend, maar misschien ook wel in de lijn van haar ontstaansgeschiedenis, ontstond binnen de PVDA de meeste commotie omtrent het Tien An men-incident en niet zozeer omtrent de val van de Muur of het uiteenspatten van de Sovjetunie. Het overleven en versterken van de partij gebeurde door een ingrijpende rectificatiecampagne waarbij – simplistisch uitgedrukt - elke militant moest bewijzen de marxistisch-leninistische beginselen te kennen. Door deze ideologische versterking slaagde de PVDA erin verder uit te groeien tot de voornaamste radicaal-linkse pool van België. De analyse die ze maakte van de val van het ‘reëel bestaande socialisme’ was zeer duidelijk: door het revisionisme dat sinds de machtsovername van Chroesjstjov stelselmatig het socialisme verzwakte en door het nooit eerder geziene imperialistische offensief, waren de socialistische regimes in het Oosten ten val gekomen. Onder ‘ware communisten’ zoals Lenin, Stalin en Mao was dat niet waar geweest.

 

3. De toekomst?

 

Of radicaal-links nog een toekomst heeft is moeilijk te zeggen. Dat is afhankelijk van objectieve en subjectieve factoren. De neoliberale of kapitalistische globalisering schrijdt verder en de mondiale tegenbeweging groeit gestaag. Het linkse gedachtengoed zit terug in de lift, maar er wordt vandaag anders gedacht over organisatievormen, over de rol van het individu, over de staat, over democratie en noem maar op. Radicaal-links heeft haar plaatsje weten te verwerven binnen die mondiale tegenbeweging, maar om echt een sterke machtspositie op te bouwen zal een bundeling van krachten over bepaalde ideologische grenzen heen zeker nodig zijn. De immer aanwezige linkse ambitie om een stempel te drukken op maatschappelijke veranderingen of - in het beste geval - op een revolutionaire omwenteling wordt vandaag doorkruist door een vrij groot pragmatisch denken bij grote delen van de bevolking. Radicaal-links heeft dan ook de opdracht om haar alternatief terug op de agenda te plaatsen en de mensen in contact te brengen met de fraaie en minder fraaie kanten van de beweging en het gedachtengoed. Om die opdracht te vervullen, zal het eigen gelijk, het sektarisme, de dogmatische scherpslijperij moeten verlaten worden ten voordele van samenwerking en gezond realisme, zonder het revolutionaire optimisme overboord te gooien. Want als er iets is  wat de geschiedenis van de hele radicaal-linkse beweging en het radicaal-linkse gedachtengoed misschien wel aangetoond heeft: om de maatschappij grondig te veranderen is veel volk nodig en veel goede wil. Of om het met de profetische woorden van Karl Marx te zeggen: Proletariërs aller landen, verenigt u!!! 

 

 

home

lijst scripties

inhoud

vorige

volgende

 


 

[492] In: DELWIT (P.), DE WAELE (J.M.) en GOTOVITCH (J.), L’Europe des communistes. Brussel, 1992.