Sociale spanningen ...


Met de uitbreiding van Rome begonnen ook de interne politieke conflicten tussen de twee soorten burgers die Rome telde. Hierdoor werd de staatsinstelling aan het wankelen gebracht.
Door de voortdurende oorlogen om gebied in te winnen zagen de patriciërs zich verplicht de hulp van de plebejers in te roepen. Deze konden nu hun eisen stellen aan de leidinggevende stand want het Romeinse leger zou machteloos zijn geweest zonder de plebejers die met zovelen waren.
De plebejers wilden gelijke rechten want de republiek was nog altijd geen 'gemeenschappelijk zaak', alleen patriciërs konden politieke ambten bekleden.
Meer dan tweehonderd jaar gaat deze standenstrijd duren en de plebejers gaan ver gaan om hun eisen in werklijkheid om te zetten. Tenminste één keer gaan ze Rome verlaten om hun eigen stad te stichten en zo de patriciërs doen inzien dat de eisen wel moesten werklijkheid worden want dat ze zonder de plebejers niet verder konden.
In 409 v.C. gaan ze het recht krijgen om hun eigen volksvergaderingen te houden. Meteen stelden ze dan ook volkstribunen aan om zich te kunnen verdedigen tegen besluiten die niet gunstig waren voor het plebs. Onder druk gaan ze ook vetorecht verkrijgen, letterlijk betekent dit 'ik verbied' en worden de volkstribunen erkend als ambtenaren waardoor ze onschendbaar werden.
In 445 v.C. werd het verbod opgeheven dat huwelijken tussen patriciërs en plebejers verbood.
Nog bijna honderd jaar later, in 367v.C. dwongen de plebejers zich het recht af ook het hoogste ambt, consul dus, te bekleden en priester te worden.
Sinds 287v.C. konden ook in de volksvergaderingen van de plebejers besluiten met wettelijke kracht uitgevoerd worden.
Het resultaat van de standenstrijd was een rechterlijke gelijkstelling van de twee groepen, toch was Rome geen democratie. Slechts een aantal plebejers slaagden erin om politieke ambten te bekleden. Zo ontstaat een nieuwe groep: de nobilitas of de ambtsadel.

De economie van Rome steunde altijd al op de landbouw maar door de oorlogen waarin de plebejers moesten meevechten waren vele boeren gestorven en diegene die terugkwamen troffen hun akkers in een zeer slechte staat aan. Zij hadden immers geen slaven gehad die voor hen bleven werken terwijl ze weg waren, in tegenstelling tot de grootgrondbezitters. De boeren trekken verarmd naar Rome om daar werk te zoeken maar vinden er uiteindelijk niets dan armoede. Ze krijgen de naam: proletariaat omdat ze buiten kinderen geen andere bezittingen hadden.
De grootgrondbezitters gaan profiteren van deze landvlucht en gaan de kleine boerderijtjes opkopen voor bijna geen geld. Steunend op hun rijkdom konden de grootgrondbezitters zich volledig wijden aan de politiek.
Dan waren er nog de equites, die dankzij hun rijkdom waren ingedeeld bij de ruiterij van het leger. Zij bezaten grote handelsondernemingen, rederijen, banken en bedrijven met veel slaven. Als 'ridders' vormden ze een eigen rijke stand.

Ondanks de grote tegenstellingen gaat de senaat geen pogingen ondernemen om de tegenstellingen te verminderen. De verbittering onder de kleine boeren was zo groot dat sommigen iedere legerdienst trachtten te ontlopen.

De problemen gaan voor het eerst ernstig aangepakt worden door de Gracchen.
In 133v.C. gaat de volkstribuun Tiberius Gracchus voorstellen om de armoede te bestrijden door de gronden te herverdelen. Deze wet werd de akkerwet genoemd.
Grootgrondbezitters zouden een deel van de staatsgrond moeten afstaan om aan de boeren te geven die naar Rome waren getrokken, zo zouden zij terug kleine boeren kunnen worden. Omdat Tiberius Gracchus wist dat de senaat dit nooit zou goedkeuren, diende hij het voorstel in bij de volksvergadering, die het goedkeurde maar de senaat lag dwars. Tiberius wordt uiteindelijk vermoord.
Tien jaar later gaat zijn broer Gaius Gracchus het werk van zijn broer overnemen, ook hij was volkstribuun. Hij gaat de hervorming ruimer aanpakken en zorgt ervoor dat de equites hem gaan steunen.
Volgens hem moest de staat ook zorgen voor vaste prijzen van graan en zouden de armen het goedkoop kunnen kopen. Ook Gaius kan niet aan de machtige senaat ontsnappen en pleegt zelfmoord.
De Gracchen zijn er dus niet in geslaagd de vijandschap tussen de klassen te verzachten.
Hierdoor gaat er een grote tegenstelling ontstaan tussen twee groepen binnen de senaat: de populares of volkspartij en de optimates of de aristocraten.
De optimates wilde de macht van de senaatspartij behouden en alles laten zoals het was en de volkspartij wilde via de volksvergadering zorgen voor betere omstandigheden voor het volk.


Naar UITBREIDING
Naar BURGEROORLOGEN