Instellingen van de republiek



In 509 v.C.komt er aan de koningsheerschappij een einde. Het volk was het beu dat de koningen hun macht misbruikten.
In de plaats van een koninkrijk gaan de Romeinen een republiek oprichten. Een republiek is een staatsvorm waarbij de regeerders gekozen worden door de inwoners van het land en waar het bestuur niet overgaat van vader op zoon. De Romeinse burgers hadden nu eigenlijk ook iets te zeggen door te kiezen wie aan de macht kwam. Een modern woordje voor deze wijze van werken is democratie.
Maar in het oude Rome hadden lang niet alle burgers iets te zeggen, de adel had alles zo geregeld dat zij de macht in handen hadden want het staatshoofd kon niks beslissen zonder de senaat en alleen adel zat in de senaat.
Aan het hoofd van de republiek stonden 2 consuls die slechts 1 jaar aan het hoofd van de staat mochten blijven. Ze moesten altijd samen akkoord gaan voordat ze tot actie konden overgaan. Ze waren ook nooit onmiddellijk herkiesbaar.
Voor je consul kon worden moest je heel wat andere ambten doorlopen. Eerst werd je quaestor dan aediel daarna praetor en soms ook censor. Zo'n campagne kostte meestal veel geld en was dus alleen weggelegd voor de Romeinen met veel geld.
De burgers in Rome waren toen verdeeld in 2 klassen: de patriciërs of de rijken van Rome en de plebejers of het gewone volk.




Naar ONTSTAAN
Naar UITBREIDING