Internationale nieuwsvorming in de westerse pers:

Vergelijkende analyse van de berichtgeving over de kwestie Oost-Timor. (Anja de Lannoy)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

DEEL 5:  KWALITATIEVE INHOUDSNALYSE

II. Conclusie

De conclusies die we kunnen trekken uit de vergelijking van de persteksten afkomstig uit de drie geselecteerde landen, hebben betrekking op de bronnen, de lengte van de artikels, de gebruikte kopteksten, de lay-out, de onderwerpen die erin aan bod komen, de structuur van de inhoud, de opiniëring en de evolutie in de tijd.

Uit de kwantitatieve analyse bleek dat de Portugese pers veruit de meeste en langste artikels heeft. We zouden dus kunnen verwachten dat deze aandacht voor de kwestie Oost-Timor zich ook in de aard en  in de structuur van de Portugese tekstartikels weerspiegelt.

In welke mate is dat het geval?

Wat de bronnen betreft, is het opvallend dat de Portugese pers duidelijk meer gebruik maakt van plaatselijke correspondenten. Bij de Amerikaanse pers is de verdeling correspondent/nieuwsagentschap ongeveer evenwichtig, terwijl die voor de Nederlandse pers duidelijk in het voordeel ligt van de persagentschappen. Wanneer we de inhoud van de teksten van de correspondenten gaan vergelijken met die van de persagentschappen zien we echter weinig verschil. De belangrijkste uitzondering hierop zijn de teksten uit O Público. Deze hebben  een heel eigen stijl, die duidelijk niet de journalistieke codes handhaaft die in de andere kranten zo opvallend zijn. We kunnen dus enerzijds besluiten dat de aard van de verslaggeving door correspondenten weinig verschilt van het nieuws dat door de persagentschappen wordt verdeeld. Anderzijds kunnen we concluderen dat de nieuwsberichtgeving van de persagentschappen vrij direct is. Opvallend is ook dat er een nauwe samenwerking lijkt te bestaan tussen correspondenten en persagentschappen enerzijds [1] en de persagentschappen onderling anderzijds [2].

Dit betekent dan ook dat, indien er al verschillen in tekststructuren bestaan tussen de verschillende landen, deze verschillen het resultaat zijn van bewuste keuzes van individuele verslaggevers om af te wijken van de gestandaardiseerde teksten van de agentschappen. De artikels uit O Público zijn hiervan een mooi voorbeeld [3].

Wat de lengte betreft,  bijna alle artikels  hebben een korte tot middelmatige lengte.

Weerom vormt O Público de uitzondering met haar opvallend lange en volledige artikels.

Voor de andere kranten zijn het vooral de recente gebeurtenissen (september 1999) die de langste artikels meebrachten. Verder waren het vooral het bezoek van de paus aan Oost-Timor en de bezetting van de Amerikaanse ambassade, die grote artikels opleverden. Slechts eenmaal kwam de tekstvorm voor, die Van Dijk een “actueel onderwerp” (“topical kernel” [4]) noemt: enkel het hoofonderwerp wordt bondig meegedeeld, zonder aanduiding van oorzaken, gevolgen, context [5].

Een ander belangrijk aspect bij het analyseren van nieuwsteksten is de functie die de kopteksten vervullen.

Algemeen kunnen we vaststellen dat de kopteksten een vrij gelijkaardige structuur hebben. Voor alle landen zijn zij vrij bevredigend en samengesteld uit meervoudige elementen [6]. Vooral de Amerikaanse pers streeft naar heldere en objectieve kopteksten, waarin meestal de kern van het verhaal duidelijk vervat ligt. Ook bij de Nederlandse pers is dit meestal wel het geval. Wat de Portugese pers betreft zien we een duidelijk verschil tussen de Diária de Notícias en O Público. De eerste  sluit meer aan bij de nuchtere stijl van de Amerikaanse en Nederlandse pers, terwijl de tweede lijkt te kiezen voor titels waarin weinig informatie ligt, maar die de aandacht trekken door de emotionele, lyrische en soms zelfs naar  pathetiek neigende toon [7].

Vooral O Público gebruikt de meest specifieke en gespecialiseerde titels. Het betreft hier titels die vaak de aandacht richten op specifieke aspecten van het gebeurde, op subjectief gevoelige thema’s (bijv. rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid), of op de (vaak emotionele) betekenis die de gebeurtenis heeft en minder  op de feitelijkheden [8].

Meestal bevat de koptekst het belangrijkste onderwerp van de tekst en meestal ook geeft hij een voorsmaak van de stijl die de rest van het artikel kenmerkt.

Ook het gebruik van foto’s en de plaatsing van het artikel op de pagina kan significant zijn. Het belang dat aan het nieuws wordt gegeven door een bepaalde krant wordt niet alleen duidelijk door de bladschikking, maar tevens door de rubriek waarin het wordt gepubliceerd. Zo worden de artikels m.b.t. Oost-Timor in de Portugese kranten veelal onder de rubriek van het “nationale nieuws” geklasseerd. Portugal beschouwde Oost-Timor dus nog steeds als een deel van haar natie. Voor de meest recente perikelen (de geweldplegingen van augustus-september 1999) werd in de Portugese krant O Público een  geheel afzonderlijke rubriek gewijd aan “hoogtepunten” (“os destaque”), die steeds de eerste pagina’s van de krant in beslag namen.

Verder neemt een artikel  in O Público vaak een hele pagina, of toch tenminste een halve pagina in. Bij de andere kranten nemen de artikels niet zo’n belangrijke plaatsen in. Meestal worden zij tussen een hoop andere kleinere artikels gewrongen. Bij de New York Times is het grote gebruik van reclame in het nieuwsblad toch wel erg treffend (en storend) [9].

Het gebruik van foto’s heeft meestal een insinuerende functie die besproken werd in de bovenstaande analyse. In het algemeen werd hiervan niet te veel misbruik gemaakt. Vooral de Amerikaanse pers gebruikt weinig foto’s.

Opvallend is dat (de enige) kaartjes (een “droge” vorm van illustratie) enkel bij de New York Times voorkomen. De Telegraaf geeft ook een aantal keren blijk van een insinuerende bladschikking waarbij de gebeurtenissen in Oost-Timor worden geassocieerd met onrecht [10] en geweld [11]. Verder getuigt ook O Público van een vernuftig gebruik van foto’s, waarbij gevoelens van medelijden en ironie worden opgewekt [12].

Wat de onderwerpen betreft, kunnen we vaststellen dat zowel Portugal als de Verenigde Staten toch duidelijk opteren voor onderwerpen die betrekking hebben op de eigen nationale belangen. We kunnen in die context spreken over een zeker “etnocentrisme” [13]. De Nederlandse artikels vertonen bijna geen enkele neiging tot  een dergelijk “etnocentrisme” (de vermelding van het oude Nederlands-Indische recht in tekst I.2.6.B. daargelaten). Anderzijds kan juist het kleine aantal artikelen m.b.t. Oost-Timor (zie de kwantitatieve analyse) juist een aanwijzing zijn van een zelfde soort nationalisme, maar dan in negatieve zin [14].

Verder zien we dat de artikels in de Amerikaanse pers de meest verschillende categorieën van onderwerpen bevatten. De Nederlandse pers biedt duidelijk minder onderwerpen dan de Amerikaanse pers, terwijl de Portugese pers niettegenstaande de heel uitgebreide verslagen veel onderwerpen aanbrengt die onder een zelfde categorie vallen.

De Portugese pers leidt veel aandacht af door haar gevoelsgerichte schrijfstijl en door het aanbrengen van irrelevant materiaal. Toch brengt zij veel duiding en gaat zij zeer diep in op de betekenis van de gebeurtenissen. De Nederlandse pers brengt vaak niet meer dan de belangrijkste thema’s die zonder de noodzakelijke duiding vaak niet erg informatief zijn. De Amerikaanse pers kenmerkt zich vooral door een grote graad van objectivering die soms zelfs naar het onverschillige neigt. De Nederlandse pers brengt minder beschrijving van de omstandigheden, maar doet dit wel op een zeer heldere wijze en met meer impliciete verwijzingen, insinuaties en speculaties. Ook de Portugese pers (lees: O Público) is sterk in het speculeren.

De thematische analyse van de teksten houdt enerzijds de identificatie in van alle onderwerpen in functie van een  semantische categorie (oorzaak, gevolg, antecedent…), anderzijds een onderzoek naar de hiërarchische structuur tussen de verschillende onderwerpen.

De politieke en/of ideologische verschillen van nieuwsteksten worden het duidelijkst door vergelijking van de evaluaties van de gebeurtenissen en de actoren (de internationale gemeenschap, Portugal en Indonesië). Deze  verschillen  blijken uit de opbouw en de hiërarchische structuur van de teksten.

De opbouw van de schema’s volgt meestal een complexe strategie: top-down, links-rechts en cyclisch. Terwijl nieuwsberichtgeving meestal begint met informatie over de politieke  context, draait de canonieke volgorde soms volledig om en begint met commentaar, evaluatie en getuigenissen. Elk onderwerp dat onmiddellijk vermeld wordt na de belangrijkste gebeurtenis (koptekst en inleiding) vormt de informatie van het hoogste niveau. In de daaropvolgende lagere niveaus worden de details gegeven. In het algemeen komt de beschrijving van de eigenlijke gebeurtenis (met antecedent en gevolg)  eerst terwijl de politieke context en de consequenties volgen[15]. Detailinformatie is in de meeste gevallen zeldzaam.

De analyse toont echter ook aan dat kranten soms variaties aanbrengen aan dit schema. Vooral in de teksten van O Público zien we dergelijke afwijkingen van de gestandaardiseerde tekststructuren. Hierbij worden vaak eerst de omstandigheden omschreven en pas op het einde de eigenlijke gebeurtenis [16]. Door de politieke context en de politieke gevolgen meestal vroeg in de artikels te laten voorkomen, toont O Público significant meer aandacht voor de politieke context dan de andere kranten. Hier is politieke relevantie  dus een belangrijke indicator voor de bepaling van het belang van een nieuwsonderwerp.

Relevantie-criteria kunnen soms dienen om het schema te veranderen en om politieke, ideologische, regionale of andere informatie in een meer prominente positie te plaatsen.

De verschillen in tekstopbouw die bestaan tussen O Público en de andere kranten kunnen dan ook verklaard worden in politieke en ideologische termen, zoals het weglaten van incoherente en ambivalente onderwerpen.

Deze afwijkingen in berichtgeving moeten echter eerder verklaard worden door de aard, stijl en ideologische  inspiratie van de krant zelf, dan door het land van afkomst.

Over het algemeen blijkt uit de hiërarchische structuur van de teksten dat het hoofdonderwerp de thematische structuur domineert en reeds wordt vermeld in de koptekst. Vandaar het grote belang van deze koptekst. De posities van de andere onderwerpen en/of categorieën hoeven niet direct weerspiegeld te worden in de tekstuele organisatie van de onderwerpen. Oorzaken en historische context worden bijvoorbeeld niet eerst vermeld (zoals in gewone verhalen of in een politieke, wetenschappelijke analyse).

Het al dan niet vermelden van belangrijke sub-onderwerpen (zoals omstandigheden, aanleidingen, gevolgen) kan gebruikt worden als ideologische referentie. Zo kan bijvoorbeeld het feit dat in het Amerikaanse artikel over het bezoek van de paus [17] geen informatie wordt gegeven over de voorafgaande agressie van Indonesië in Oost-Timor, beschouwd worden als een neiging naar een negatieve portrettering van de Oost-Timorezen. Een gebrek aan speculaties over bepaalde vormen van betrokkenheid van andere landen, zoals in het Nederlandse artikel [18],  kan dan weer beschouwd worden als een indicatie om het conflict als louter regionaal, zonder internationale complicaties, te bestempelen.

Doordat dit soort informatie vaak afwezig is in de Nederlands en Amerikaanse pers, bestaat daar dan ook vlug een groot risico op verkeerde interpretatie door de lezer.

Het verzwijgen van informatie kan echter gecompenseerd worden door verborgen insinuaties. Deze tactiek wordt vooral door de Portugese pers en (minder) door de Nederlandse toegepast. De Amerikaanse pers toont wat dat betreft de grootste lacunes.

Daarom is ook het opsporen van lacunes relevant in een thematische analyse. Zo wordt er bijvoorbeeld in geen enkele krant aandacht besteed aan de reden van de invasie van 1975 en de rol die Portugal hierin gespeeld heeft. Ook worden de relatie tussen de internationale gemeenschap en Indonesië en de belangrijke rol van de niet-gebonden landen en de VN nergens vermeld.

Een meer diepgaande analyse van de ideologische vertekening in de nieuwsartikels moet zich dus evenzeer richten naar de onderwerpen die niét vermeld of slechts oppervlakkig aangeraakt worden.

De mate waarin de artikels een subjectief standpunt naar voren brengen, is gezien de aard van de gekozen nieuwsteksten niet erg uitgesproken. Enkel de Portugese pers neemt duidelijke standpunten in. De uitgesproken en ongecompliceerde wijze waarop dit gebeurt (zowel wat betreft woordkeuze, als stijl, als inhoud), doet soms afbreuk aan de intrinsieke kwaliteit van de informatie, maar verhoogt natuurlijk wel de intensiviteit van de betrokkenheid.

De vraag is natuurlijk in hoeverre engagement en betrokkenheid aannemelijk zijn in een informatiemedium en in een steeds meer “geobjectiveerde” wereld.

Tenslotte dient nog vermeld te worden dat we een duidelijke evolutie zien in de berichtgeving over Oost-Timor. Het aantal artikels neemt niet alleen toe na 1989, maar we zien ook een duidelijke verbetering in de informatieve kwaliteit ervan. Dit geldt voor alle landen.

Samengevat kan uit de thematische analyse het volgende worden afgeleid:

1.   ongeacht de lengte bevat  de tekst altijd de kern van de belangrijkste gebeurtenis;

2. het verschil in berichtgeving bestaat vooral uit de aanwezigheid of afwezigheid van context en achtergrondinformatie;

3.   de nationaliteit van de berichtgever speelt en beperkte rol;

4. de organisatie van de onderwerpen volgt meestal een vast schema (achtereenvolgens eigenlijke gebeurtenis, context en bijhorend schema van achtergrondinformatie);

5.  over het algemeen domineert de geselecteerde gebeurtenis zowel in de koptekst als in het artikel zelf, op enkele uitzonderingen na [19].

Deze algemene conclusies tonen aan dat er niet zo heel veel significante verschillen bestaan tussen de verschillende onderzochte kranten. De krant O Público vormt hierop de enige uitzondering.

Het kwalitatief verschil is in feite veel minder groot dan wat het kwantitatieve onderzoek ons oorspronkelijk liet vermoeden.

Als besluit van deze kwalitatieve analyse kunnen we twee zaken vaststellen:

Enerzijds zien we dat er geen flagrant verschil bestaat tussen de nationale berichtgeving in haar geheel van de drie landen. Wel zien we dat er significante verschillen bestaan tussen de kranten onderling. O Público is de enige krant die afwijkt van de gecodeerde berichtgeving. Zij is ook de enige die een duidelijk standpunt naar voren brengt, die het minst informatie verzwijgt en die de meest (juiste) historische informatie geeft. Het feit dat zij de enige linkse krant is in dit onderzoek, doet veronderstellen dat het dus de politieke overtuiging is die de berichtgeving inspireert. Voor de overige kranten zijn het de economische factoren die zwaarder doorwegen dan de nationale historische verbondenheid

Dit bevestigt dus onze hypothese dat de nieuwsverspreiding over de wereld sterk afhankelijk is van subjectieve, culturele, politieke en economische factoren.

Anderzijds blijkt duidelijk uit deze analyse dat de historische en/of culturele verbondenheid van een berichtgevend land met het land waarover wordt bericht, niét bepalend is voor de algemene nationale persberichtgeving.

De factoren die het nieuwsselectieproces bepalen zijn blijkbaar vooral van toepassing op het journalistieke niveau en het niveau van de redactie, niet op het nationale niveau.

Het nationale verleden van een land is dus geen garantie voor een grotere nieuwswaarde. Het is de combinatie van dit verleden, de politieke implicaties en de ideologische overtuiging van een persmedium, die de aard en de waarde van het nieuws bepaalt.

De analyse maakt duidelijk dat de westerse pers een duidelijk gelijkaardig stramien vertoont en dat de rol van de persagentschappen hierbij zeer groot is. Nieuws volgt duidelijk een gestandaardiseerde en stereotiepe structuur, waarop de historische en geografische banden van het berichtgevende land slechts in mindere mate invloed op uit oefenen. Politiek engagement lijkt inderdaad het doorslaggevend element in de wijze waarop een krant haar nieuws produceert.

O Público kan beschouwd worden als de significante uitzondering die de regel bevestigt.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 



[1] Zie als voorbeeld de teksten I.2.3.C., I.2.4.C., I.2.7.C.

[2] Zie als voorbeeld de teksten I.2.4.A., I.2.2.C.

[3] Zie de voorbeelden uit voetnoot 16.

[4] T. VAN DIJK, News as Discourse, New Jersey: LEA, 1988, p. 95.

[5] Zie tekst I.2.5.B.

[6] Uitzondering hierop is de koptekst “Oost-Timor” van tekst I.2.5.B.

[7] “Díli aterrorizada”, tekst I.2.4.C., waarbij de nadruk op het beangstigende aspect wordt gelegd.

  “Xanana Gusmão foi traído”, tekst I.2.5.C., waarbij de nadruk ligt op het (gespeculeerde) verraad van Gusmão en     niet op zijn arrestatie zelf.

   “Juristas contestam justiça de Dili”, tekst I.2.6.C., waarbij de nadruk ligt op de veroordeling van het gerecht en niet op de terechtstelling en het vonnis van Gusmão.

   “Um golpe no coração”, tekst I.2.7.C., waarbij kracht en gevoeligheid wordt gesuggereerd, zonder informatie over het gebeurde zelf.

   “ONU cercada em Timor”, tekst I.2.8.C., waarbij de nadruk wordt gelegd op de machteloosheid van de VN en niet    

   op de gewelddaden zelf.   

[8]  “Timor: Iminente a libertação dos 23 militares portugueses”, tekst I.2.2.B.

   “Papa escalou Díli em avião militar indonésiao”, tekst I.2.3.C.   

   “Juristas contestam justiça de Dili”, tekst I.2.6.C.

   “ONU cercada em Timor”, tekst I.2.8.C.

[9] Zie als voorbeeld tekst I.2.4.A.

[10] Zie tekst I.2.6.B., waarbij de aandacht sterk wordt getrokken door de grote titel “Levenslang voor leider O.-Timor”, en duidelijk wordt verwezen naar het conflict in Zuid-Afrika door de plaatsing van de niet minder opvallende foto van Mandela. De associatie van de beide conflicten wordt nog versterkt door tekst van het artikel (van de foto) “Mandela praat met aartsvijand”.

[11] Zie de foto’s bij tekst I.2.3.B.

[12] Zie de foto’s bij de teksten I.2.4.C., I.2.6.C., I.2.8.C.

[13] Voorbeelden hiervan zijn terug te vinden in (de inhoud van):

     * de bevrijding van de 23 militairen in tekst I.2.2.B.

     * de bezetting van de Amerikaanse ambassade in tekst I.2.7.A.

[14] Vanuit dit gezichtspunt zouden de weinige belangen die Nederland in het conflict te verdedigen heeft juist een reden zijn voor de weinige artikels die de nationale pers aan de kwestie wijdt.

   Anderzijds kan ook de associatie met het eigen verleden als een oorzaak van dit zwijgen gezien worden. De  houding van Indonesië tegenover Oost-Timor vertoont toch wel  gelijkenissen  met het dekolonisatieproces van Indonesië en de kwestie Irian Jaya (zie deel 1).

[15] Zie als voorbeeld de thematische structuur van de teksten I.2.2.A., I.2.3.B., I.2.4.B.,  I.2.7.A.

[16] Zie als voorbeeld de thematische structuur van teksten I.2.2.B.,  I.2.6.C., I.2.7.C.

[17] Tekst I.2.3.A.

[18] Tekst I.2.3.B.

[19] Zie als voorbeeld de kopteksten:

    “Timor: Iminente a libertação dos 23 militares portugueses”, tekst I.2.2.B.

    “Papa escalou Díli em avião militar indonésiao”, tekst I.2.3.C.