Nieuw Rechts in Vlaanderen. Het gedachtegoed van het Nieuw Rechtse tijdschrift ‘Teksten, Kommentaren en Studies’ (Sofie Delporte)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Deel II: Het Nieuw Rechtse Gedachtegoed

 

1. Het uitgangspunt

 

1.1 De cultuurcrisis van de Westerse beschaving

 

            Het uitgangspunt van het Nieuw Rechtse gedachtegoed is de (gepercipieerde) crisis van de Westerse beschaving. Het bestaan van deze crisis is volgens Nieuw Rechts onmiskenbaar: de Europese cultuur is nog nooit zo bedreigd geweest als nu. De crisis manifesteert zich niet alleen uiterlijk in tal van decadentieverschijnselen, maar is in de eerste plaats een innerlijke crisis, een crisis van de geest. Alle waarden worden tot materiële herleid, er is een ontstellend gebrek aan redenen om te leven en aan idealen om voor te sterven, er is een tekort aan zelfopofferende moed.[59] De Europeanen verliezen elke vorm van eigenwaarde, traditie, respect en religie. Ze voelen zich gehandicapt zonder hun auto en hun televisie. Europa wordt geconfronteerd met een totale rationalisatie van het collectief leven, de evacuatie van geestelijke waarden en het wegdeemsteren van alle facetten die niet materieel te vatten zijn.[60]

 

            Volgens Nieuw Rechts wordt een maatschappij in crisis gekenmerkt door een dominerend gevoel van twijfel. Deze twijfel neemt de vorm aan van een negatieve instelling, van een ‘in vraag stellen’, dat zich geleidelijk over alle maatschappelijke terreinen uitspreidt. Dit negativisme is vandaag de dag dominerend aanwezig in Europa en zal onvermijdelijk leiden tot de afbraak van de grondslagen van onze Europese cultuur.[61] Nieuw Rechts stelt dat sinds ongeveer twee eeuwen de waarden en normen van onze Westerse beschaving werden ontsluierd als wat ze echt zijn, namelijk conventies. In een tweede fase leidde deze ineenstorting van het geloof in de absoluutheid van het eigen waardensysteem tot een toenemende kritiek op de grondslagen van onze cultuur. Deze kritiek leidde op zijn beurt tot de volledige vernieling van de normen en, in het verlengde hiervan, tot het verdwijnen van elke levenszin. Geleidelijk aan is onze samenleving in ontbinding getreden: de twijfel is overal in doorgedrongen. Niets gaat nog vanzelf. Niemand ziet nog de reden waarom hij dit of dat zou doen. Gezag wordt niet meer gezien als een principe dat boven de gezagsdragers uitstijgt, maar als een kwestie van onder elkaar afsprekende politici. Informatie die in geen enkel kader nog een plaats vindt, versterkt de twijfel in plaats van hem op te vangen. Kennis dient niet meer als instrument om doelmatiger te handelen, maar wordt een remmende en zelfs verlammende factor.[62]

 

            Concreet onderging de Westerse maatschappij de laatste decennia een versneld proces van afbraak van instituties en tradities. Binnen de nieuwe, geïndividualiseerde maatschappij gaan abstracte en voorheen algemeen geldende waarden aan belang inboeten. Er kan geen sprake meer zijn van zoiets als een collectief bewustzijn, het individu bricoleert in functie van persoonlijke voorkeuren of afkeuren een eigen zingevingspakket. Europa wordt geconfronteerd met de implosie van alle zingevingsstelsels. Het sociale weefsel droogt op, berekening dringt overal door en geld wordt de eindterm. Onverschilligheid en verveling voeren de hoofdtoon en zelfs de niet aflatende stroom van brokken hapklare moraal kunnen nauwelijks tot revitalisering aanzetten. Het postmoderne individualisme heeft een Januskop, het predikt zowel humaniteit als een nietsontziende concurrentieslag en een rauw kapitalisme. In een moderne samenleving met bureaucratische regelgeving, geautomatiseerde infobestanden en professioneel gestuurde dienstverlening is er enkel nog een moraal zonder heldere grenzen tussen goed en kwaad. Het is een geneutraliseerde moraal met als motto ‘alles kan en alles mag’. Iedereen leeft zoals hij wil, zolang hij de andere geen last bezorgt. De perverse effecten van deze evolutie zijn voor iedereen duidelijk: de misdaad neemt hand over hand toe, evenals de opnamen in psychiatrische instellingen, het verbruik van kalmerende middelen en zelfmoorden. Narcisme, gevoelsarmoede, cynisme en nihilisme overheersen.[63]

 

            Volgens Nieuw Rechts is de huidige decadentie het gevolg van de verstoring van het evenwicht in de Europese maatschappij. Deze verstoring zou het directe gevolg zijn van de toenemende nivellering en uniformisering. De vroegere differentiatie binnen de organische maatschappij wordt vervangen door multiplicatie en pseudo-differentiatie binnen een mechanische maatschappij. Er ontstaat monotonie. Er wordt een massa prikkels op de mens afgevuurd, maar het resultaat is toenemende verveling.[64] Voor Nieuw Rechts is het egalitarisme de hoofdschuldige van de crisis. De egalitaire gedachte wordt uitgedragen door de monotheïstische religies, het kapitalistisch liberalisme, het communisme en de ideologie van het multiculturalisme en de mensenrechten. Het egalitarisme is vijand nummer één. Het idee dat iedereen gelijk is, werkt nivellering en gelijkschakeling in de hand. Het egalitaire gedachtegoed streeft volgens Nieuw Rechts naar een gestroomlijnde samenleving waarbinnen mensen inwisselbaar zijn.[65] De homogenisering van de samenleving leidt uiteindelijk tot de desintegratie van de maatschappelijke structuur omdat de maatschappelijke actoren, die bestemd waren om vanuit hun verschillende aard of functie op elkaar in te werken, gelijk worden. Wat een gemeenschap was, wordt een massa. Voor de mens is het echter ondraaglijk om te leven als een ongedifferentieerde eenheid in de massa. Het gevolg hiervan is dat hij met behulp van willekeurig bij elkaar gescharrelde middelen een pseudo-persoonlijkheid gaat opbouwen.[66] Het egalitarisme en de hiermee samenhangende vervlakking en nivellering zijn eveneens verantwoordelijk voor het doorbreken van het goede evenwicht tussen houvast en vernieuwing binnen onze maatschappij. In een samenleving is er nood aan houvast, aan traditie en aan gezonde hiërarchie, maar tegelijk is er behoefte aan vernieuwing om te kunnen verdergaan. Een gebrek aan houvast leidt tot decadentie, een te veel aan houvast leidt tot sclerose. In onze huidige samenleving is elke balans zoek wat leidt tot culturele en morele degradatie.[67] Als gevolg van het feit dat het egalitarisme iedere ongelijkheid als een tergende onrechtvaardigheid beschouwt, vindt zij bovendien iedere vorm van gezag repressief en staat zij automatisch argwanend tegenover iedere instelling. Wat de versnelde afbraak van instituties in de hand werkt met alle nefaste gevolgen van dien.[68]

 

            Door het egalitarisme aan te wijzen als voornaamste boosdoener bedient Nieuw Rechts zich van een vijandbeeld dat zijn ‘crisisdenken’ en cultuurpessimisme kan rechtvaardigen. Nieuw Rechts is ervan overtuigd dat de huidige Westerse beschaving afgegleden is naar een stadium van verval en degeneratie, maar het paradoxale aan dit ‘crisisdenken’ is het idee dat de decadentie, die als onvermijdelijk wordt voorgesteld, kan worden tegengegaan door een soort van ‘Europese culturele renaissance’.[69] Nieuw Rechts gaat ervan uit dat Europa zich weliswaar op een dieptepunt bevindt, maar beschouwt dit als een tussenfase waarin nieuwe krachten aan het rijpen zijn. Voorlopig bevinden we ons in een ‘interregnum’ waarin de decadentie de bovenhand heeft, maar ondertussen wordt de heropstanding van de Europese cultuur voorbereid.[70] Nieuw Rechts formuleert een eigen tegenproject dat een uitweg moet bieden uit de huidige cultuurcrisis. De oplossing ligt in het herwaarderen en terug aansluiten bij het ideeëngoed en de waarden en normen ‘die ons eigen zijn’ (zie hoofdstuk 2 “Het tegenproject van Nieuw Rechts”).

 

            Samenvattend kan men stellen dat Nieuw Rechts zich een dubbel doel stelt. Enerzijds worden de verschillende oorzaken van de cultuurcrisis onderzocht, met name het egalitarisme in al zijn gedaantes, en anderzijds wil het ook passende oplossingen voor deze crisis uitwerken. De verschillende aspecten van de hedendaagse Westerse maatschappij die door Nieuw Rechts worden aanzien als oorzaken van de cultuurcrisis en waarop kritiek wordt geformuleerd, worden in het volgende deel van deze thesis behandeld. Het gaat met name over het anti-egalitarisme van Nieuw Rechts en daarmee samenhangend de afwijzing van de monotheïstische openbaringsgodsdiensten, de afwijzing van het liberalisme en het communisme en de afwijzing van het multiculturalisme. De verschillende thema’s van het Nieuw Rechtse tegenproject - het nominalisme, ‘le droit à la différence’, het herwaarderen van onze (veronderstelde) Indo-europese erfenis, de Europese Rijksgedachte, een organische samenleving, het heidendom en aandacht voor ecologie - worden afzonderlijk en uitvoerig behandeld in de daarop volgende hoofdstukken.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[59] R. Commers, ‘Uit de recente ideologische ontwikkelingen in West-Europa: Nieuw Rechts’, in:

L. De Vos en M. Moens, Nieuw rechts: filosofie en praktijk, Borgerhout, EXA, 1983, p.108

[60] E. Arckens, De Nouvelle Droite…, pp.159-160

[61] L. Pauwels, ‘GRECE, een werk en ideeëngemeenschap…’

[62] A. de Benoist, ‘De wereld, het leven en de gedachten die men er zich bij maakt. Een nominalistische visie’, Tekos, II, 1981, 16

[63] E. Arckens, ‘Moderniteit, postmoderniteit en wat daarna?’, in: L. Pauwels (ed.), Verworteling, verankering. Grondslagen voor de 21ste eeuw, Wijnegem, Delta-stichting, 1999, pp.10-21

[64] G. de Martelaere, ‘Het verstoorde evenwicht. Enkele beschouwingen over destabilisatie in mens, natuur en maatschappij’, Tekos, VI, 1985, 42, pp.34-35

[65] P. Tommissen, ‘Het metapolitieke concept van Alain de Benoist’, Tekos, I, 1980, 9-10

[66] G. de Martelaere, ‘Het verstoorde evenwicht…’, p.34

[67] R. Commers, ‘Uit de recente ideologische ontwikkelingen…’, pp.117-118

[68] [68] P. Tommissen, ‘Het metapolitieke concept…’

[69] P. Commers, De Conservatieve Revolutie…, p.67

[70] E. Arckens, De Nouvelle Droite …, p.289 en p.294