"Amitié sincère?" Het prinsbisdom Munster en de Haagse Alliantie tijdens
de Spaanse Successieoorlog (1701-1714). (Kristof Selleslach)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Verantwoording

 

            De Vrede van Munster (1648) is een feit dat terecht in het geheugen van elke historicus is gegrift. In de kleine Friedenssaal, heden een museum van de belangrijkste vrede van de Nieuwe Tijd, werd het einde van zowel de Tachtigjarige (1568-1648) als de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) bezegeld. De Europese landkaart werd er grondig hertekend. Tot op de huidige dag laat de Vrede van Munster duidelijk zijn sporen na op de Europese samenleving. Daarom zal het een historicus niet verbazen, wanneer deze Vrede ook tot mijn verbeelding spreekt. De vrede en haar stad oefenden een enorme aantrekkingskracht op me uit. Wellicht verklaart dit waarom ik in oktober 1999 naar Munster ben vertrokken in het kader van het ERASMUS-uitwisselingsprogramma. Gedurende het academiejaar 1999-2000 volgde ik mijn eerste licentie Moderne Geschiedenis aan de gastvrije Westfälische Wilhelms Universität in de stad van de gelijknamige vrede.

 

            De magnetische kracht van de vredestad Munster trok me niet alleen om studieredenen aan, ze beïnvloedde bovendien mijn keuze van onderwerp voor de licentiaatsverhandeling op een doorslaggevende wijze. Aangezien ik het voorrecht had om gedurende een jaar in Munster te verblijven, leek het logisch voor mij om het nuttige aan het aangename te koppelen. Omdat ik een jaar in Munster verbleef, was ik in de ideale positie om ter plaatse in Munster enig archiefonderzoek te verrichten. Aanvankelijk had ik het idee om de festiviteiten en andere randactiviteiten rondom de onderhandelingsdelegaties in het Munster van 1648 als onderwerp te nemen. Niettemin was het herdenkingsjaar 1998 me een stapje voor. Ter gelegenheid van 350 jaar Westfaalse Vrede was enorm veel gepubliceerd over dit onderwerp. Niet ontmoedigd zocht ik samen met mijn promotor, Prof. Dr. Randall Lesaffer naar een ander onderwerp. Hij gaf me de suggestie om enkele aspecten van het wedervaren van het prinsbisdom Munster in de Hollandse Oorlog van 1672-1678/79 te onderzoeken. Dat vond ik een meer dan interessant voorstel. Wanneer men aan de Vrede van Munster denkt, dan legt men niet zo gauw het verband met de geschiedenis van het gelijknamige bisdom. Daarom was ik danig nieuwsgierig naar hetgeen Munster beleefde in de decennia na de vrede. Ook dit onderwerp werd uiteindelijk verworpen omdat het reeds voor het leeuwendeel ontgonnen terrein betrof. Max Braubach had reeds een standaardwerk geschreven betreffende de deelname van het bisdom Munster aan de Hollandse Oorlog[1]. Daarom verschoof ik in samenspraak met mijn promotor het tijdvak voor mijn onderwerp enkele decennia verder. Uiteindelijk kwamen we terecht bij een hiaat in de Munsterse geschiedenis van de achttiende eeuw, namelijk bij de Spaanse Successieoorlog (1701-1714). Het prinsbisdom Munster werd niet alleen zijdelings betrokken bij de Spaanse Successieoorlog, het nam er actief militair aan deel aan de zijde van de Haagse Alliantie. Deze oorlog leverde bijgevolg meer dan voldoende stof op om geschikt te zijn als onderwerp voor een licentiaatsverhandeling.

 

            Juist als zovele typische erfopvolgingsoorlogen tijdens het Ancien Régime, was de Spaanse Successieoorlog meer dan een uit de hand gelopen opvolgingsdispuut. Toch werd steeds de nadruk gelegd op de rol van de grootmachten in dergelijke conflicten. Louis XIV (1643-1715) werd gebrandmerkt als de agitator, terwijl keizer Leopold I (1658-1705) stond geboekstaafd als de man die de eerste oorlogsdaad verrichtte[2]. De reductie van de Spaanse Successieoorlog tot een onvermijdelijk conflict over de opvolging van de Spaanse troon, houdt echter geen steek. Veel meer lag de oorzaak van de escalatie tot een regelrechte oorlog in de structuur en de inherente karakteristieken van het internationale systeem[3]. Het opvolgingsconflict kon bijgevolg escaleren omdat de structuren zelf in een crisissituatie verzeild waren geraakt[4].

 

Het historisch onderzoek heeft tot nu toe reeds voortreffelijk werk geleverd betreffende de Spaanse Successieoorlog. Vele hiaten in de geschiedenis van de Spaanse Successieoorlog in haar context van het absolutisme werden ondertussen opgevuld. De Spaanse Successieoorlog kan men kaderen in het systeem van ‘Balance of Power’. Zowel Duchhardt, Kunisch en Luard kan men reeds vaste waarden noemen in het historisch onderzoek betreffende de toepassing van dit systeem om de Spaanse Successieoorlog te verklaren[5]. Behalve de omkadering hebben Linda en Marsha Frey de verdragen van de Spaanse Successieoorlog verzameld en kritisch geanalyseerd[6]. Verdragsmatig zijn we bijgevolg degelijk ingelicht betreffende de Spaanse Successieoorlog. Het historisch onderzoek naar de algemene context van de Spaanse Successieoorlog, vertoont bijgevolg geen noemenswaardige hiaten meer. Hetzelfde geldt voor het onderzoek naar de participatie van de meeste grootmachten aan de Spaanse Successieoorlog.

 

Ander historisch onderzoek vulde de leemtes betreffende de deelname van de individuele grootmachten op. Hierbij kunnen we denken aan het werk Hattendorf betreffende Engelands deelname aan de Spaanse Successieoorlog[7]. Inzake de Republiek kunnen we teruggrijpen op het overzichtswerk in de Algemene Geschiedenis der Nederlanden[8]. De keizer en het Rijk zijn echter ondervertegenwoordigd in het historisch onderzoek. De aandacht is onevenredig verdeeld tussen enkele toonaangevende keurvorstendommen. Dit kan men ten dele verklaren in de context van sympathie voor de “underdog”. Hoewel de keizer en het Rijk de oorlog verklaarden aan Frankrijk, liepen twee keurvorsten tegen de stroom in. De Beierse en de Keulse keurvorsten sloten een bondgenootschap met Frankrijk. Hierdoor werden ze de interne vijanden van het Rijk, hetgeen een golf van belangstelling uitlokte, niet in het minste bij historici. Max Braubach verrichtte bijgevolg het historisch onderzoek naar Keulen, terwijl Reginald De Schrijver Beieren en de Spaanse Nederlanden uitgespit heeft[9]. Daarentegen beschikken we niet over onderzoeksresultaten betreffende het engagement van de Duitse vorstendommen die tot de Haagse Alliantie waren toegetreden. Brandenburg-Pruisen is de uitzondering die de regel bevestigt[10]. Wellicht werd Feckls interesse gestimuleerd door de algemene fascinatie van Duitsland voor de fenomenale opkomst van Pruisen in de Nieuwe Tijd. De ruimte in het historisch onderzoek is bijgevolg vrij en relatief onontgonnen. Deze licentiaatsverhandeling tracht deze leemte op te vullen, althans wat het Munsterse deel betreft.

 

            Voordat we aanvangen met het hoofddeel, starten we met een inleidend hoofdstuk. Hier is het niet de bedoeling om hier baanbrekend werk te verrichten. In tegendeel beschouwen we dit eerste hoofdstukje als een brok noodzakelijke achtergrondinformatie. De context van de Spaanse Successieoorlog wordt bondig weergegeven. De Spaanse erfopvolging, waarover de deze oorlog ogenschijnlijk draaide, wordt uit de doeken gedaan. Behalve de erfopvolging had elke grootmacht eigen motieven om deel te nemen aan de oorlog. Vervolgens proberen we om een beeld te vormen van de belangrijkste personen die frequent in onze verhandeling opduiken. Dankzij dit inleidend deel, hebben we belangrijke achtergrondinformatie verworven, die gedurende het hoofddeel steeds bedachtzaam in ons achterhoofd circuleert.

 

            Munster heeft aan de Spaanse Successieoorlog deelgenomen. Op welke wijze, is een andere kwestie. In het tweede hoofdstuk trachten we te achterhalen welke prestaties het Munsterse leger op het militaire vlak neerzette. Welke betekenis had het Munsterse leger voor de Haagse Alliantie? Op welke slagvelden stond het Munsterse leger opgesteld? Participeerde Munster aan de belegeringen van de Franse bolwerken? Maakte Munster deel uit van de bezettingsmacht in de Spaanse Nederlanden? Hoe hoog of laag schatte de geallieerde legerleiding de prestaties van het Munsterse leger in? Waren Munsterse soldaten betrokken bij plunderingen en andere gewelddadigheden? In welke mate deserteerden Munsterse soldaten? Hoe was het gesteld met de financiële situatie van het Munsterse leger? Voornamelijk pogen we bijgevolg de vaststaande feiten te reconstrueren tot een coherent verslag van de militaire ervaringen van het Munsterse leger in de Spaanse Successieoorlog. Hierbij kunnen we echter zelden beroep doen op bestaande literatuur. Aangaande de courante structuur en strategie, leverde Chandler het standaardwerk[11]. Voor ons doel is het echter weinig bruikbaar, omdat het de gebruikelijke tactieken van de verschillende afdelingen weergeeft. Deze tactieken kunnen we echter niet toepassen op het overige bronnenmateriaal. Behoudens Chandlers Dictionary of Battles concentreren de meeste bestaande werken die handelen over de veldslagen en belegeringen tijdens de Spaanse Successieoorlog, zich hoofdzakelijk op de strategische verdiensten van de geallieerde opperbevelhebbers. De uitgevoerde acties van zowel Marlborough als Eugeen van Savoye werden gedetailleerd weergegeven[12]. Niettemin negeerden de auteurs van dergelijke werken systematisch de identiteit van de verschillende regimenten. De uitzondering op de regel is het verslag van de tijdgenoot Henri Dumont[13]. Behalve de literatuur wenden we ook talrijke bronnen aan. Vooral het archiefmateriaal uit het Munsterse staatsarchief (de fondsen ‘Militaria’ en ‘Landsberg-Velen’) en het Algemeen Rijksarchief (fonds ‘Conseil d’ Etat de Régence’) bevat nuttige gegevens voor ons historisch onderzoek.

 

            Nadat in het tweede hoofdstuk de militaire feiten gereconstrueerd werden, hebben we een coherent beeld van het belang van het Munsterse leger. Dit belang kunnen we vervolgens aantonen in haar uitwerking in de internationale betrekkingen van Munster. Gedurende de Spaanse Successieoorlog had het bisdom een speciale band met haar machtige buur, de Verenigde Provincies. Tussen de Republiek en Munster werden hechte alliantieverdragen afgesloten. De alliantie werkte sterk in op de internationale positionering van het bisdom. Centraal in dit derde hoofdstuk staat de Munsterse bisschopsverkiezing van 1706-1707. Zowel Den Haag als Wenen oefenden een overweldigende invloed uit om hun kandidaat verkozen te krijgen. De interventie van deze twee grootmachten had enorme gevolgen voor het bisdom. Dankzij de bisschopsverkiezing evolueerde Munster naar een afhankelijke positie op het vlak van internationale betrekkingen. Voornamelijk zullen we de doctoraatsverhandeling van Lang voor ogen hebben[14]. Hij behandelde onder meer de bisschopsverkiezing van 1706-1707. Hierdoor zijn we welingelicht betreffende de feitelijke gebeurtenissen. Niettemin vertrekken we vanuit een ander perspectief. Niet de bisschopsverkiezing op zich, maar de uitwerking ervan op de Munsterse autonomie op het vlak van internationale relaties is ons studiedoel. Vanuit dit perspectief zijn we bijgevolg gericht op buitenlandse en hoofdzakelijk de Hollandse inwerking op het bisdom. Met andere woorden, hoe werd Munster beïnvloed, en wat is het resultaat?

 

            Munster heeft niet zonder reden de inmenging van de Republiek en van de keizer ondergaan. Daarom zullen we ons in het laatste hoofdstuk toespitsen op de werkelijke reden waarom Munster in de Haagse Alliantie is gestapt. In ruil voor het leveren van troepen ontving Munster militaire subsidies. Dit aanlokkelijk systeem leverde twee voordelen op voor het bisdom. Ten eerste kon Munster dankzij de subsidies een omvangrijker staand leger onderhouden. De veiligheid van het bisdom werd hierdoor beter verzekerd. Ten tweede stonden de hurende grootmachten, in casu de Republiek en Engeland, verdragsmatig borg voor de integriteit van het Munsterse territorium. Ogenschijnlijk leverden de militaire subsidies slechts voordelen op voor het bisdom. Desondanks waren enkele grote nadelen ten koste van Munster in het subsidiesysteem verborgen. De subsidieverdragen waren eveneens alliantieverdragen, inclusief beperkingen op het vlak van internationale relaties. Zoals in het derde hoofdstuk zal blijken, intervenieerde de Republiek in de bisschopsverkiezingen, mede om de afgesloten subsidieverdragen veilig te stellen. Bovendien liet de betaling van de subsidies meermaals te wensen over. Aangaande het subsidiesysteem tijdens de Spaanse Successieoorlog schreef Max Braubach een standaardwerk[15]. Dit zullen we aanwenden om het subsidiesysteem bloot te leggen en te verklaren. De subsidieverdragen met Munster vonden we in het Munsterse staatsarchief (fondsen ‘Allianze’ en ‘Urkunden’). Betreffende de uitvoering van de verdragen werken we voornamelijk met de correspondentie van Marlborough met Heinsius en Godolphin[16].

 

            Nadat de inhoudelijke lijnen van de licentiaatsverhandeling zijn uitgestipt, behoren we nog enkele technische details te regelen. Wellicht fronst men zijn wenkbrauwen bij het lezen van de titel “Amitié sincère?”. Daarom past hier een woordje uitleg over de keuze van de titel. De verhandeling vond enerzijds grotendeels in het Duitse taalgebied plaats. Anderzijds was de Franse taal de courante cultuurtaal in het tijdperk van het absolutisme. Daarom was het Frans overwegend de courante voertaal in de internationale correspondentie. Niet alleen de correspondentie, maar ook de meeste internationale verdragen werden in de Franse taal opgesteld. In het eerste verdragsartikel werd steeds de ‘oprechte vriendschap’ tussen de verdragsluitende partijen benadrukt. In deze licentiaatsverhandeling trachten we vast te stellen hoe ‘oprecht’ de vriendschap van de alliantiepartners feitelijk was.

 

            Bij de redactie van de tekst hebben we geopteerd voor de Nederlandse variant van de geografische begrippen, tenminste in de mate van het mogelijke. De voornamen van de grote Europese vorsten worden in het Nederlands weergegeven. Daarentegen blijven de namen van de Duitse vorsten onveranderd. De voornaam van bijvoorbeeld keurvorst Georg Ludwig van Hannover laat zich immers niet vertalen in ‘Joris Lodewijk’ zonder de oorsprong te ontvreemden. Een hoge adellijke titel, zoals ‘graaf’ en ‘hertog’, geven we weer in de Nederlandse variant, evenals het woordje ‘van’ dat refereert naar de plaats waarvan de persoon in kwestie erfelijk geadeld is. Daarentegen laten we de Duitse titel ‘Freiherr’ evenals het plaatsbepalende ‘von’ in de oorspronkelijke taal staan. Het Duitse rijksridderschap is een aparte adellijke stand die niet verenigbaar is met de in het overige Europa in voege zijnde titel ‘baron’. Om dezelfde reden blijven de Engelse titels ‘Sir’ en ‘Lord’ onveranderd. Op het gebied van specifieke termen hanteren we de schrijfwijze in de oorspronkelijke taal. De Duitse term ‘Kreis’ kan men bezwaarlijk vertalen zonder verlies van betekenis. De munteenheden ‘Reichstalern’, afgekort ‘Rtlrn’, en ‘livres’ laten we eveneens in de oorspronkelijke taal staan.

 

            Tenslotte staat een woord van dank hier zeker op zijn plaats. Zonder de actieve hulp en medewerking van andere personen was ik nooit in staat geweest om deze licentiaatsverhandeling te realiseren. Allereerst wil ik mijn welgemeende dank betuigen aan mijn promotor, Prof. Dr. Randall Lesaffer. Zonder zijn ervaring en steun zou ik er nooit in geslaagd zijn om dit werk af te leveren. Zijn advies stuwde het onderzoek in de juiste richting. Na onze regelmatige bijeenkomsten verliet ik steeds gemotiveerd en bevrijd van mijn vele vragen zijn kantoor. Telkens wanneer mijn onderzoek op het verkeerde pad beland was, moedigde hij me aan. Zodoende werden mijn twijfels aangaande het verloop van het onderzoek omgezet in gezond zelfvertrouwen en zelfkritiek. De organisatoren van het ERASMUS-uitwisselingsprogramma verdienen ook een bedanking. Prof. Dr. Leen Van Molle maakte me warm voor de uitwisseling, terwijl Prof. Dr. Reginald De Schrijver de praktische organisatie regelde. De inspanningen van het archiefpersoneel om me wegwijs te maken in de archieven, ontvangen terecht een woord van dank. In het bijzonder wil ik Guido Cloet (Tabularium, Centrale Bibliotheek Leuven) en een man wiens naam ik nooit gekend heb (NRW-Staatsarchiv, Munster) bedanken voor de geleverde inzet. Ludovic De Meyer (RUGent) dank ik voor zijn geduldige inspanning om me te introduceren in de Centrale Bibliotheek van de Rijksuniversiteit Gent. Tenslotte past een oprecht woord van dank voor mijn ouders. Zij hebben geduldig en steeds bereidwillig deze tekst nagelezen en gecorrigeerd. Bovendien hebben ze me voortreffelijk bijgestaan in de soms moeilijke periodes waarin ik verzeild geraakte bij het opstellen van deze tekst.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[1] BRAUBACH, Wilhelm von Fürstenberg.

[2] ROOSEN, “War of the Spanish Succession”, 151.

[3] ROOSEN, “War of the Spanish Succession”, 152.

[4] KUNISCH, Staatsverfassung und Mächtepolitik, 14.

[5] DUCHHARDT, Balance of Power und Pentarchie. KUNISCH, Staatsverfassung und Mächtepolitik. LUARD, Balance of Power.

[6] FREY en FREY, Treaties of the war of the Spanish succession.

[7] HATTENDORF, England in the War of the Spanish Succession.

[8] KRAMER, “De grote Europese mogendheid”.

[9] BRAUBACH, Politik des Kurfürsten Joseph Clemens. DE SCHRIJVER, Spanische Erbe.

[10] FECKL,  Preußen im Spanischen Erbfolgekrieg.

[11] CHANDLER, Art of Warfare.

[12] BURTON, Career of John Churchill. BRAUBACH, Eugen von Savoyen, II.

[13] DUMONT, Oorlogskundige beschrijving, I en II.

[14] LANG, Bischofs- und Coadjutorwahlen.

[15] BRAUBACH, Bedeutung der Subsidien.

[16] VAN 'T HOFF, Correspondence of Marlborough and Heinsius. SNYDER, Marlborough-Godolphin Correspondence.