De Tweede Wereldoorlog in Middelkerke. Een korte aanfluiting van het democratisch bestuur. (Stefaan Ingelbrecht)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Hoofdstuk 9: De Repressie

 

Over de repressie in Middelkerke zijn nog geen plaatselijke studies of publicaties verschenen. We ontmoetten een drietal onverwachte belemmeringen over dit studieobject. De heemkundige kring 'Graningate' vermeed doelbewust dit gevoelig aspect. Tijdens het tweeëntwintigjarig bestaan werd nog geen enkel artikel over repressie behandeld of gepubliceerd.[333]  In het gemeentelijk archief was weinig informatie te vinden over de repressie.  Soms werden de bronnen niet ter beschikking gesteld of werd een fotokopie gegeven waarvan het gedeelte met de sanctie bedekt was.  De auditeur-generaal te Brussel weigerde inzage van de dossiers van enkele veroordeelden.[334]  De veroordeelden waren immers in ere hersteld.

 

Tijdens de opzoekingen in het Staatsblad  van eind 1944 tot eind 1947 viel op dat de gevolgen van de officiële repressie niet gering waren.[335]  Na mei 1945, toen de gruweldaden van de kampen aan het licht kwamen, werden strenge straffen uitgesproken.  Pas in 1948 werd strafvermindering mogelijk, maar dit aspect wordt hier niet aangesneden.

 

 

9.1 De veranderde mentaliteit van de bevolking

 

In het begin van de bezetting kon de bevolking in zijn verslagenheid nog een zekere vorm van respect opbrengen voor de Duitsers: de oorlog was afgelopen in amper 18 dagen, er waren weinig doden en gekwetsten, er waren relatief weinig verwoestingen, de Duitse suprematie was verpletterend, de Duitse soldaten behandelden de burgers heel correct, de Duitse administratie had zich ingeënt op het bestaande staatsapparaat, de koning had zich overgegeven om mensenlevens te redden en de ministers waren naar het buitenland gevlucht. [336]

 

Stap voor stap veranderde de mentaliteit tegenover de bezetter.  De kritiek op de ministers, die de koning veroordeelden om zijn overgave, die op de vlucht sloegen en regeerden vanuit het veilige Londen; doofde stilaan uit door de dagelijkse berichtgeving en door hun vijandige houding tegenover de bezetter.  Het vertrouwen in de Belgische regering te Londen werd langzaam maar zeker hersteld.

 

Na de meidagen van 1940 stond Leopold III op een voetstuk.  Maar zijn omgeving, zijn verborgen en onwettelijk huwelijk met prinses Liliane en zijn reis naar Berchtesgaden deden hem van zijn voetstuk vallen.[337]  De koningskwestie van 1945 tot 1950 werd een belangrijke bladzijde in de vaderlandse geschiedenis.

 

Het militair verloop van de oorlog in het buitenland leerde de mensen inzien dat de Duitsers toch niet ongenaakbaar sterk waren: de mislukte Slag om Engeland, de vernedering in Rusland, de nederlaag in Afrika, ...  De bevolking begon te hopen dat de bezetting van korte duur zou zijn.  Door de dagelijkse berichtgeving van radio Londen werden de Belgen op de hoogte gebracht van de vorderingen van de Geallieerde troepen.

 

De falende bevoorrading en de voortdurende voedselproblemen leidden tot de voortzetting van de rantsoenering en het ontstaan van de zwarte handel.  De strenge bestraffing voor de overtreders van de voedselreglementering werd een grote bron van ongenoegen.

 

Het voortdurende machtsvertoon en het arrogante optreden van sommige 'zwarten' in uniform die soms gewapend door de straten marcheerden of paraderend naar hun bijeenkomsten en manifestaties stapten, kweekten antipathie bij de meerderheid van de bevolking.[338]  De verklikkingen door pro-Duitse formaties, zoals de Hilfsfeldgendarmerie, met vrijheidsberoving of deportatie tot gevolg, deden twijfel, ontnuchtering en haat ontstaan.

 

De opeenstapelingen van beperkingen in de persoonlijke vrijheden van beweging, vereniging en sportactiviteiten maakten van de Duitsers een dictatoriale bezetter.  In Middelkerke mochten de bewoners niet meer op het strand.  Omwille van het spergebied aan de kust hadden inwoners een Ausweis nodig om hun familie te bezoeken op meer dan vijf kilometer.  Het verbod om duiven te houden, naar de radio te luisteren of er een te bezitten werd massaal genegeerd.

 

De vervanging van het bestaande administratief personeel door mensen van de Nieuwe Orde liep niet van een leien dakje.  Sommige waren onbekwaam of hadden een tekort aan plichtsgevoel.  De gebrekkige bevoorrading werd in hun schoenen geschoven.  De benoeming van de VNV mandatarissen betekende in veel gevallen de verwijdering van de vaderlandsgezinde elementen uit de ambten.  De invoering van de leeftijdsgrens van 60 jaar vanaf maart 1941 was een middel om de leden van de Nieuwe Orde in de ambten te krijgen en aldus hun macht te vergroten.  Sommige collaborateurs kregen bepaalde voordelen, zoals vrijheid van belasting voor wie bij de Duitse Weermacht of SS in dienst ging, grotere bewegingsvrijheid, vrijstelling van het inleveren van radiotoestellen, dubbele rantsoeneringszegels en zo meer.

 

De opeising om te werken en vooral de verplichte tewerkstelling in Duitsland, bracht veel wrok mee en werkte het onderduiken in de hand.  Het opsporen van de werkweigeraars door de gevreesde Hilfsfeldgendarmerie leidde tot onophoudelijke schrik bij de bevolking

 

 

9.2. De wetgeving inzake repressie.

 

De oorlogsmisdrijven werden niet door burgerlijke correctionele rechtbanken of assisenhoven behandeld, maar door de Krijgsraden. Het Parlement had door de wet van 22 maart 1940 aan de militaire rechtbanken de bevoegdheid verleend "tot het vonnissen van bijzonder ernstige misdrijven die de onafhankelijkheid van België, zijn vrijheden en zijn grondwettelijke instellingen in gevaar brengen."[339]  De besluitwet van 26 mei 1944 betreffende de bevoegdheid en de rechtspleging in zake misdaden en wanbedrijven tegen de veiligheid van de Staat, breidde de bevoegdheden uit.  Artikel 9, de openbaarmaking van de veroordeling door inlassing van een uittreksel in het Staatsblad en in een van de nieuwsbladen van de provincie waar de veroordeelde zijn laatste woonst had, zette veel kwaad bloed.  Door het besluit van 18 september 1944 werd te Brugge een bestendige krijgsraad opgericht die bevoegd was voor heel West-Vlaanderen.[340]  Eind oktober 1944 was de krijgsraad reeds onderverdeeld in twee kamers.  In 1946 waren er reeds dertien kamers: zes te Brugge, drie te Veurne, twee te Ieper en twee te Kortrijk.  De uitbreiding werd noodzakelijk wegens het groot aantal oorlogsmisdrijven.  Begin 1947 werd de krijgsraad van Veurne afgeschaft, op 30 mei die van Ieper en op 31 juli 1947 die van Kortrijk.  Middelkerke viel onder de bevoegdheid van de krijgsraad van Veurne.  Op enkele uitzonderingen na vonden we hier alle uittreksels van vonnissen.

 

De inhoud van art 2,1° van de BW van 6 mei 1944, gewijzigd bij BW van 19 september 1945

Het vonnisuittreksel had een vaste structuur.  Daarin stond de naam van de krijgsraad, de plaats, de datum, de naam van de veroordeelde, het adres, de reden van de veroordeling en de strafbepaling.  Daarna kwam het onderdeel "dat de krijgsraad heeft vastgesteld dat de veroordeelde van rechtswege [voor een bepaalde periode of meestal levenslang] uit de rechten ontzet is opgesomd in art. 2, 1° der besluitwet van 6 mei 1944, gewijzigd bij BW van 19 september 1945, zijnde art 123sexties van het strafwetboek."[341]

 

Omdat de ontzetting uit de rechten, bedoeld bij artikel 123sexties eigenlijk altijd voorkwam, wilden we precieze inhoud van die bepalingen beter leren kennen.

De veroordeelden werden van rechtswege levenslang ontzet van:

a - het recht om te stemmen en te kiezen,

b - het recht om ingeschreven te worden op een der tabellen van de orde van advocaten [...],

c - het recht om op eender welke wijze deel te nemen aan onderwijs in een openbare of

     private instelling,

d - het recht om als bedienaar van een eredienst door de staat bezoldigd te worden,

e - het recht om op eender welke wijze deel te nemen hetzij aan de exploitatie, het beheer, de

     redactie of het drukken of verspreiden van een dagblad of eender welke publicatie,

f - het recht om deel te nemen aan de directie of het bestuur van elke culturele, liefdadige of

     sportieve gebeurtenis of van alle openbare vermakelijkheden,

g - het recht om deel te nemen aan de exploitatie, het bestuur of op eender welke wijze, aan de

     bedrijvigheid van elke onderneming die toneelvoorstellingen, kinematografie of radio-

     uitzendingen voor doel heeft,

h - het recht om het ambt waar te nemen van beheerder, commissaris, zaakwaarnemer of

     gevolmachtigde in een naamloze vennootschap, een commanditaire vennootschap o

      aandelen,

     een samenwerkende vennootschap of een kredietvereniging, (- instelling) het beroep van

     wisselagent, wisselagent-correspondent of bankrevisor, het beroep van bankier, het ambt

     van zaakwaarnemer,  beheerder, directeur of gevolmachtigde van een bank zoals bepaald

      in KB nr. 185." [342]

 

In heel brede algemene bewoordingen kon gesteld worden dat duizenden veroordeelden voor jarenlang  hun broodwinning afgepakt werden, zowel als loontrekkende of als zelfstandige. De ondervinding leidde ertoe dat deze strenge wetgeving moest versoepeld worden.

 

Bij een gevangenisstraf van tenminste een maand nam de opschorting van deze bepalingen een einde na tien jaar; bij een gevangenisstraf van tenminste drie jaar eindigde de opschorting pas na twintig jaar.[343] Wat moest de veroordeelde doen in die tien of twintig jaar om zijn brood te verdienen voor zichzelf en voor zijn gezin?  Uit pure noodzaak versoepelde de wetgever de strafbepalingen vanaf 1948.

 

De besluitwet van 19 september 1945 betreffende de epuratie in zake burgertrouw  art. 11 - 1° publiceerde een lijst van organismen of verenigingen van vijandelijke diensten, administraties of formaties van politieke, militaire of paramilitaire aard, zoals: “de Geheime Staatspolitie (Gestapo), Geheime Feldpolizei, Hilffeldgendarmerie, Organisatie Todt, Deutschen Rote Kreuz, Fabriekswacht, Vlaams Legioen, SS Vlaanderen, Langemarck, Dietse Militie , Zwarte Brigade, Nationaal Socialistische Jeugd in Vlaanderen, [...]

2° [...] een partij, beweging of organisme van politieke of culturele aard, [...] Vlaams Nationaal Verbond VNV; wat de toetreding betreft vanaf 13 november 1940; wat het aangesloten blijven betreft, vanaf 1 januari 1942; Duits Vlaamse Arbeidersgemeenschap (DeVlag) vanaf het begin der bezetting, Nationaal Socialistische Vlaamse Arbeiderspartij (NSVAP) vanaf het begin der bezetting; het Comiteit voor Dietse Actie vanaf de oprichting der groepering; Deutsche Sprachverein (DSV); Deutsche Akademie; Deutsche Belgische Gesellschaft; [...]

3° [...] in een economisch syndicaal of sociaal organisme  [ Unie van de Hand en Geestelijke Arbeiders] ( UHGA). [344]

Voor de Franstalige Belgen bestond een aangepaste lijst.

 

 

9.3.  De repressie te Middelkerke

 

9.3.1 straatrepressie in Middelkerke

 

Er was praktisch geen straatrepressie in Middelkerke.  Roger Mollet herinnerde zich dat " een blonde vrouw afkomstig van de wijk Krokodile naar het kerkplein werd gebracht met de bedoeling haar, haar af te scheren. Maar het is uiteindelijk niet gebeurd.  Toch heeft men een paar keer met groepjes bij de een en de ander gegaan, onder ander hier bij mijn buur, Leon Proot, met veel geroep en getier, maar geen geweld gepleegd.  Ook bij Theodoor Proot, hier op de hoek. Maar Florent Delameilleure, de garagist, stond daar met een revolver te zwaaien; daardoor durfden de mensen niet binnen vliegen. [345]

 

Volgens de mondelinge getuigen sneuvelden er te Middelkerke geen ruiten, er werden geen inboedels op straat gegooid, geen huizen in brand gestoken en geen hakenkruisen op de gevels geschilderd.  Toch was er tenminste één geval bekend van hakenkruisen op de gevels.  Alfred Huyghebaert liet de burgemeester weten dat " zijn huis beklad is met hakenkruisen en dat er een verslag van de politie wordt opgemaakt."[346]

 

Volgens Andreas Inghelram had hij ervoor gezorgd dat er geen straatrepressie was: "Ik had horen zeggen dat ze de ruiten zullen ingooien bij de zwarten. Ik ben dan meteen naar de rijkswacht geweest en heb gezegd dat het nu hun taak is om te vermijden dat er straatgeweld komt."[347]

 

In tegenstelling tot veel andere gemeenten, waar de verdachten opgehaald worden door het verzet, was het in Middelkerke de Passieve Luchtbescherming die dit werkje opknapte: "Zaterdag 9 september - Om 6.30 uur afhalen van de leden van de Zwarte Brigade waaronder de ersatz burgemeester Inghelram.  Om 21 uur: opladen van de leden der Zwarte Brigade in de brandweerauto en overgebracht naar Oostende."[348]  Op de lijst van de aangehouden personen op 9 september 1944 stonden elf namen: Vandenhouweele Achiel, Eugène en Jozef, Lecomte René, Inghelram Andreas, Lanssens Leon, Mortagne Petrus, D' Haene Karel, Muyle Roger en Hieronymus en Van Aerschot Karel.  Volgens Andreas Inghelram werd hij aangehouden door de Rijkswacht.[349]  De aanhouding door de rijkswacht sloot het vervoer door de Luchtbescherming of de brandweer niet uit.

 

De Witte Brigade was toch actief bij het oppakken van de collaborateurs: "De mannen met de witte band stonden daar opeens allemaal met oude geweren. De Zwarten van enige betekenis waren opgepakt. Ook via de Luchtbescherming werden er via Oostende naar Brugge gebracht. Het kleine grut, zoals de leden van het VNV, werden opgepakt en opgesloten in het Vlaams Huis.  De nieuwe Witten stonden met hun geweer daar de wacht te houden. Ik heb dat allemaal nog gezien. Er waren daar lachwekkende toestanden. Fredje Portier, die ook in het boek van Van Poucke vermeld wordt, stond daar met zijn witte band en de Witten kwamen daar met zijn vader en zijn moeder aan, ze hadden ergens op een verkeerde lidkaart gewed. Een voorbeeld van welke verwarde toestanden er waren. [350]

 

9.3.2. De officiële repressie

 

Inleiding

Na de bevrijding maakten de nationale, de provinciale en de gemeentelijke instellingen zo vlug mogelijk werk van het herstel van hun wettelijke werking.  Alle verordeningen van de Duitse bezetters, al hun wetten en besluiten die tijdens de oorlog ontstaan waren en de vooroorlogse instellingen verminkt hadden, werden vervallen verklaard door de regering, de provincie en door de gemeentebesturen.  Ook veel beslissingen van de schepencolleges werden vernietigd, omdat de wetgevende macht in handen was gelegd van dit uitvoerende orgaan.  De afschaffing van de gemeenteraad en de bevoegdheidsverplaatsing naar het schepencollege was uiteraard een schending van de democratische beginselen omdat dit orgaan niet verkozen was.  Omdat het een aanslag was op de gemeentelijke autonomie werden veel benoemingen en schorsingen vanwege het centrale gezag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken onwettig verklaard.

 

Het herstel van de plaatselijke gemeentelijke autonomie en de werking van de gemeenteraad werd heel snel doorgevoerd: "zondag 10 september om 9.30 uur plechtige inhaling van den heer Burgemeester [Beheyt] met de medewerking van het muziekkorps van Middelkerke en daarna bijwonen  van de plechtige mis en Te Deum en neerleggen van bloemen op het gedenkteken van de gesneuvelde soldaten van Middelkerke.[351]  Burgemeester Beheyt, eerste schepen Medard Colpaert en tweede schepen Theophiel Vereecke namen meteen de draad weer op.[352]

 

De repressie tegen het gemeentebestuur

Oorlogsburgemeester Andreas Inghelram werd naar Oostende gebracht, daarna naar een school in Veurne en uiteindelijk naar Sint-Kruis waar hij verbleef tot 20 september 1947.[353]  Na vijf maand internering begon zijn administratief epuratieonderzoek. Op 9 maart 1945 werd hij vervallen verklaard als burgemeester van Middelkerke en op 18 januari 1946 als onderwijzer te Westende. [354]  Hij diende op 26 april 1946 een aanvraag in tot invrijheidsstelling, maar deze werd niet ingewilligd.  Hij werd in totaal 36 maanden opgesloten.  Tijdens zijn proces bij vonnis van 24 mei 1947, zat hij in de gevangenis te Brugge.  In zijn vonnis werd hij "veroordeeld tot vijf jaar gewone hechtenis, alsook tot de militaire degradatie, tot de kosten van het geding, belopende  vijfenzeventig frank, van rechtswege levenslang ontzet der rechten bedoeld bij toepassing van art 2 der BW van 6 mei 1944, zijnde artikel 123sexties SWB, gewijzigd door art 10 der BW van 19 september 1945.  Dit alles uit hoofde van, militair zijnde, verraad te hebben gepleegd [door] 1) met kwaad opzet vijandelijke propaganda te hebben gevoerd, 2) wetens vijandelijke propaganda te hebben gevoerd als lid en afdelingschef van het VNV, Hopman en gebiedspropagandaleider van de DMZB, lidmaatschap ZB met de graad van eerste luitenant, door zijn deelname aan manifestaties, optochten en vergaderingen in uniform, door het houden van spreekbeurten voor het VNV, door publicatie van artikels in dagbladen met Duitsgezinde strekking, als de Nationaal Socialist, als lid van en afdelingsleider van het VNV, Hopman en gebiedsleider van de DMZB, lidmaatschap ZB met de graad van eerste luitenant, door zijn deelname in uniform aan manifestaties, optochten en vergaderingen, door het houden van spreekbeurten voor het VNV, door publicatie van artikels in dagbladen met Duitsgezinde strekking als de Nationaal Socialist, door het aanvaarden van het burgemeestersambt. [355]  Opvallend was de nuance in de formulering voor dezelfde feiten. Hij werd niet gestraft voor de klacht tegen mogelijke verklikking van Jan Cools, onderwijzer te Middelkerke of andere mensen.  Andreas Inghelram heeft geen beroep willen aantekenen tegen zijn straf, maar zei zelf dat hij tot acht jaar gevangenisstraf veroordeeld werd.[356]  We vonden de datum van zijn definitieve terugkeer niet.  De auditeur-generaal te Brussel schreef dat Inghelram in eer hersteld werd  door het Hof van Beroep te Gent op 3 maart 1970.[357]  Inghelram zijn naam staat echter reeds vermeld in de kiezerslijst van 1964.[358]

 

Jerome Baeckelandt (°1885- †1945) was onderwijzer aan de gemeenteschool te Middelkerke van 5 augustus 1906 tot 16 augustus 1941.  Op 15 april 1941 werd hij tot eerste schepen benoemd door de Secretaris-generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken te Brussel.[359]  Na de afzetting van Beheyt werd hij  burgemeester van 2 juni tot 27 september 1943 in afwachting van de aanstelling van Andreas Inghelram.  Hij bleef schepen tot zijn vlucht met zijn hele gezin op 2 september 1944 naar Hamburg Volgens de verklaringen van zijn zoon Firmin Baeckelandt is hun huis niet beschadigd, ook al stond het leeg, zowel tijdens als na de dagen van de bevrijding.[360]  Jerome Baeckelandt keerde te neer geslagen met zijn gezin vanuit Hamburg terug naar Middelkerke in mei 1945.  Hij moest dringend naar het ziekenhuis, alwaar hij enige tijd later overleed op 60 jarige leeftijd.  Zijn zonen zaten dan al in de gevangenis: "Als we thuis kwamen, vlogen we direct de bak in.  Op het moment van vaders overlijden, zat ik samen met mijn broer Roger, in verzekerde bewaring te Brugge. We mochten niet naar huis komen voor de begrafenis."[361]  Door zijn overlijden kon Jerome Baeckelandt ‘ontsnappen’ aan de repressie en aan de epuratie inzake burgertrouw.

 

Tweede schepen Jules De Cuman (° Pittem 6.1.1893) volgde Leon Laga op, die stierf op 27 januari 1942.  Op 2 mei 1942 besloot de secretaris-generaal Romsee te Brussel dat Jules De Cuman als schepen werd  aangeduid te Middelkerke[362]  Reeds op 4 oktober 1944 werd  De Cuman geïnterneerd[363]  Op 31 oktober 1944 liet de arrondissementscommissaris aan de gouverneur weten dat Jules De Cuman aangehouden was wegens zijn lidmaatschap van DeVlag.  De Cuman verdedigde zich als een duivel in een wijwatervat.  In zijn brief aan de gouverneur van 18 april 1945 wilde hij met alle mogelijke beweringen bewijzen dat hij niet onvaderlands gehandeld had: "... dat er mij geen enkel verwijt kan ten laste gelegd worden, [...] ik heb de plaats ingenomen van een gestorven schepen, niet van een afgezette, [...] ik was als oudste onafgebroken raadslid sedert 1926, [...] ik heb de Duitser gesaboteerd door te weigeren meubels te leveren, [...] ik vermeed nog vergaderingen van het schepencollege bij te wonen, [...] ik ben vrijwillig afgetreden omdat ik aanvoelde dat een VNV burgemeester zou aankomen, [...] in mijn ontslagbrief vermeldde ik zelfs dat ik niet akkoord kon gaan met het bestuur, [...] de menigvuldige schone getuigschriften van titelvoerende ingezetenen, waarvan kopij hierbij, [...] het onderdak verlenen aan een vijftigtal werkersgezinnen, getuigen mijner steeds rechtzinnige vaderlandslievende gevoelens. [364]  Hij voegde inderdaad 46 getuigschriften bij deze brief.  De gouverneur kon niet anders dan om nieuwe informatie vragen bij het gemeentebestuur.  De gemeenteraad kwam bijeen en de raadsleden schreven een even gepeperde brief terug: "Decuman, het oudste lid, neen, de heer Bouquillon was het oudste lid, [...] Het is zijn misdrijf dat hij zich op alles beriep om te kunnen schepen benoemd worden onder bescherming van de Nazi's, [...] hij heeft met en voor de vijand meegewerkt onder meer zijn benoemingen en aanstellingen van zwartebrigademannen, [...] hij heeft zijn vaderlandsliefde verloochend, zijn land tegengewrocht, [...] hij heeft zich buiten de gemeenteraad laten benoemen, was hij lid van De Vlag? Ja! We hebben schriftelijke getuigenis van drie eerlijke en deftige medeburgers, [...] hij was op de SS-betoging te Oostende, [...] we zijn geen oppositiegroep tegen Decuman maar tegen alle kuiperijen, [...] alle leden der gemeenteraad op de vergaderingen hebben klacht ingediend tegen de anti-vaderlandse aktie, [...] we eisen dat hij voor het gerecht zich moet verantwoorden."[365]  Op 11 mei besloot de Bestendige Deputatie dat De Cuman vervallen verklaard was als titelvoerend raadslid.[366]  De rechtbank van eerste aanleg te Veurne besliste op 3 mei 1949 dat de vervallenverklaring niet verder werd behouden en dat hij geschrapt werd van de lijst, voorzien bij art 4 van besluitwet van 19 september 1945.

 

Jerome Muyle (° Middelkerke 24.03.1881), handelaar en ontvanger van de C.O.O., werd aangehouden en geïnterneerd op 9 september 1944.  Op 18 oktober schreef het gemeentebestuur een brief naar de gouverneur om te melden dat hij en zijn broer Roger geïnterneerd en geschorst waren.[367]  Hij werd door de gouverneur op 25 april 1945 vervallen verklaard als plaatsvervangend raadslid op basis van zijn lidmaatschap van de DeVlag, van het VNV en zijn pro-Duitse propaganda.  Op 22 november 1949 heeft de rechtbank van eerste aanleg te Veurne hem ontheven van de opgelegde vervallenverklaring, ingevolge de wet van 14 juni 1948.[368]

 

Lodewijk Baillière (° Oudenburg 19 april 1875) werd vervallen verklaard als plaatsvervangend raadslid door de Bestendige Deputatie op 20 april 1945 omdat hij leider en propagandist was van het VNV.[369]  Door dezelfde Bestendige Deputatie wordt Baillière op 18 oktober 1949 ontheven van zijn vervallenverklaring van de rechten van het Burgerlijk Wetboek van 19 september 1945.  Uiteindelijk was het nogmaals de rechtbank van eerste aanleg te Veurne die op 14 november 1949 de veroordeelde onthief van de vervallenverklaring.[370]

 

Dokter Amaat Van Walleghem werd door de Bestendige Deputatie op 19 oktober 1945 vervallen verklaard als titelvoerend raadslid omdat hij tijdens de bezetting Duitse officieren op jacht vergezeld had en door zijn houding opspraak verwekt had bij de bevolking.[371]   In het kader van de kieswet van 1946, werd beroep aangetekend bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken die de beslissing van de Bestendige Deputatie nietig verklaarde en die op 18 maart 1946 een nieuw onderzoek instelde.  Amaat Van Walleghem diende zijn ontslag in als gemeenteraadslid op 19 april 1946.[372]  De gouverneur schreef aan het Ministerie voor Binnenlandse Zaken: "Dit ontslag is dus niet te aanzien als zijnde van zijn mandaat geschorst, maar wel eenvoudig ontslagnemend lid.” [373]

 

Zelfs de in 1943 afgezette burgemeester Beheyt werd beschuldigd van collaboratie in functie van de verkiezingen van 1946.[374] De aanklachten waren de verhindering van openbare danspartijen in 1942, aangeklaagd door A. Lanssen; de opeising van een kelder, een aanklacht van Duhein in augustus 1942; benoeming van commissaris Van Aerschot in 1942; voorstander van de uitbreiding van het vliegveld van Raversijde ten dienste van de Duitsers; voorstander van de vorming van de grote agglomeratie van Oostende.  De gouverneur en Binnenlandse Zaken hebben Beheyt van deze aanklachten vrijgesproken en hij kon in 1947 opnieuw als burgemeester benoemd worden.

 

De repressie tegen de politie

De politiecommissaris Albert Bertrem, die eervol ontslag nam in 1940, werd pas in september 1942 opgevolgd door Karel van Aerschot.  Zijn aanstelling was een politieke benoeming waarmee  het VNV nogmaals haar sterke invloed kon aantonen.  Op 9 september 1944 werd Van Aerschot aangehouden en opgesloten in het Vlaams Huis, samen met tien andere kompanen.  Sindsdien zijn we zijn spoor bijster.  Omdat hij afkomstig was uit het Antwerpse, is hij wellicht naar daar teruggekeerd.  Omdat wij onze opzoekingen betreffende vonnissen van de Krijgsraad beperkt hebben tot de provincie West-Vlaanderen, hebben we niets gevonden over zijn straf en wat er later met hem gebeurd is.  Van Aerschot werd opgevolgd door veldwachter Henri Deroover tot juli 1945.  Toen werd Lucien Surmont als commissaris benoemd.

 

Achiel Vandenhouweele, (°Middelkerke, 27.12.1900) politieagent tijdens de oorlog was eveneens bij de groep van de op 9 september 1944 elf gearresteerde mannen.  Hij werd geschorst en werd veroordeeld door de Krijgsraad op 5 december 1946 tot twee jaar gevangenisstraf wegens lid van het VNV, lid van UHGA en ploegoverste van DM en ZB.[375]  Hij is nooit meer agent geweest.

 

Eugene Vandenhouweele (°Middelkerke 22.10.1893) was sedert 6 juni 1941 bediende bij de politie.  Net als hij broer werd ook hij aangehouden, geïnterneerd en tenslotte veroordeeld door de Krijgsraad op 12 november 1946 tot twee jaar hechtenis wegens lid van het VNV, lid van UHGA en van de Fabriekswacht, Wachtbrigade en Flakbrigade.[376]

 

De repressie tegen het gemeentepersoneel

Bij de bedienden stond de gemeentesecretaris aan het hoofd.  Alfons Dubois, in dienst sedert 1940, verdween van het toneel van september 1944 tot mei 1948.  Op deze laatste datum hervatte hij zijn ambt.  Ondertussen werd hij vervangen door Valeer Colpaert van september 1944 tot mei 1945.  Daarna kwam René Mollet tot mei 1948. Reden van de moeilijkheden waren volgens Roger Mollet: "Als de oorlog gedaan was, werd Alfons Dubois aangehouden. Dat was in verband met ene Verschelde die kwam voor de schrijfmachines, een vent van Gent en die was in het verzet. Hij moet iets geweten hebben of iets gezien hebben van de secretaris. Maar de secretaris was ook klerk geweest bij notaris Muylle. Die man had nog wat invloed te Brugge. Maar heel die zaak heeft drie jaar aangesleept. Hij is dan in eer hersteld en weer in dienst gekomen. " [377]

 

Van de in januari 1941 aangestelde tijdelijke bedienden werd Roger Muylle (° Middelkerke 16.06.1913) opgepakt op 9 september 1944, geïnterneerd en uiteindelijk veroordeeld door de Krijgsraad tot drie jaar gevangenisstraf wegens zijn secretariaat van het VNV en lidmaatschap van DMZB.[378]  In de gemeenteraad van 10 november 1944 werd de schorsing van Roger Muylle gemotiveerd omwille van zijn lidmaatschap van DeVlag.[379]  Dit laatste lidmaatschap werd dus niet erkend door de Krijgsraad.

 

Helena Compernolle, bediende bij de Rantsoenering, wordt op 18.10.1944 geschorst omwille van haar lidmaatschap van Dietse Meisjesscharen (DMS).

 

Jerome Muyle (°Middelkerke 24.03.1881) ontvanger van de Commissie van Openbare Onderstand, werd op 18 oktober 1944 geschorst, geïnterneerd en uiteindelijk geplaatst op de lijst, voorzien door art 4 van de besluitwet van 19 september 1945 wegens lidmaatschap van VNV.[380]

 

Leon Lanssen (°Middelkerke 27.07.1905), gemeentelijk werktoezichter, werd opgepakt op 9 september en geïnterneerd. Tot nu toe vonden we geen veroordeling door de Krijgsraad.

 

Michel Seynaeve en Jacob Nouboers, ontvangers der belastingen, werden in een gemeentelijke brief vermeld omdat ze onvaderlandse handelingen hadden gesteld.[381]  Er werden geen sancties vermeld.

 

Margaretha Albrecht werd gearresteerd en geïnterneerd wegens lid van de DeVlag. [382]  Prudentia Vergaerde, echtgenote Portier Victor, was lid van de DeVlag.  Haar naam stond vermeld op de lijst van DeVlag leden.[383]  Deze lijst werd door Krijgsauditeur Moeneclaey opgestuurd naar het gemeentebestuur.

 

De repressie tegen brandweer en Passieve Luchtbescherming

De brandweer had 27 leden in 1941. Er werd slechts één lid gevonden die na de bevrijding gevangen genomen, geïnterneerd en veroordeeld werd: Achiel Vandenhouweele.  Naast brandweerman was hij politieagent.  Bij de Passieve Luchtbescherming bleken geen slachtoffers van de repressie voor te komen.

 

De repressie tegen onderwijzers

Net voor het uitbreken van de oorlog stonden zeven leerkrachten in de gemeenteschool.  Enerzijds directeur Arthur Simoen, Jan Cools, Kamiel Vanhuele en Edgard Vanhecke, die we rangschikken bij de neutrale of anti-Duitse gezinde strekking. Anderzijds Jerome Baeckelandt, Fernand Meseure en Roger Van de Candelaere.  Onderwijzer Jerome Baeckelandt werd schepen in 1941.  Zijn ambt werd ingenomen door zijn zoon Firmin Baeckelandt.  Net voor de bevrijding, op 2 september 1944, vluchtte het gezin Baeckelandt naar Hamburg en kwam pas in mei 1945 terug.  Jerome stierf in november 1945 in een kliniek te Oostende.  Nog vóór de familie Baeckelandt terug was uit Duitsland, was de repressie tegen Firmin ( °Middelkerke 21.10.1920) reeds begonnen. Want reeds op 16 september 1944 werd zijn benoeming door de burgemeester nietig verklaard en werd hij geschorst in het ambt van onderwijzer.[384]  Toen hij thuis kwam, werd hij meteen gevangen genomen door de Rijkswacht, naar Brugge gevoerd en aldaar geïnterneerd in afwachting van zijn proces.  Op 2 december 1946 werd hij veroordeeld tot vijftien jaar buitengewone hechtenis wegens lidmaatschap van de Hilfsfeldgendarmerie, van het VNV, van de Dietse Militie en van de Zwarte Brigade, alsook wegens verklikking met vrijheidsberoving van meer dan een maand te Oostende in januari 1942.[385]  Firmin kwam pas vrij in 1950: "Ik heb lang in de gevangenis gezeten, van mei 1945 tot september 1950. Eerst te Brugge, dan 8 maand in Brussel en de rest in Sint-Kruis-Brugge. Ik was ook veroordeeld tot levenslange afschaffing van de burgerrechten  In 1972 heb ik een aanvraag gedaan en dan heb ik mijn rechten terug gekregen. Dat verklaart waarom ik me geen kandidaat gesteld heb bij de verkiezingen voor de gemeenteraad. Mijn broer Roger heeft zich gesteld in 1964, hij had eerder zijn burgerrechten terug dan ik,  en werd verkozen.  De schade die ik ondervonden heb: mijn post kwijt, nooit meer in het onderwijs, in de ijsfabriek van mijn broer gewerkt en nu een klein pensioentje, vooral nu dat mijn vrouw gestorven is."[386]

 

Fernand Meseure (° Zandvoorde 6 februari 1909) was reeds sedert 3 september 1931 in dienst. Door het gemeentebestuur werd hij geschorst vanaf 18 september 1944 en vervangen door Raymond Simoen.[387] Tot op heden konden we niet vinden of hij al dan niet veroordeeld werd door de Krijgsraad en wanneer precies hij terug gekeerd is als onderwijzer.  Zijn dienststaat vermeldt dat hij waarnemend schoolhoofd is geweest in januari 1951 en februari 1958.

 

Roger Vandecandelaere (°Klerken 23.06.1911) was onderwijzer van 1 december 1933 tot 9 september 1944. Hij werd geschorst en vervangen door Karel Vansieleghem. We zoeken nog naar sporen van een veroordeling.  In elk geval is hij weer in dienst gekomen van 15 september 1952 tot 31 augustus 1974. Hij werd waarnemend schoolhoofd van 1 tot 15 september 1974 ter vervanging van Eugene Titeca, maar het was Raymond Simoen die hoofdonderwijzer in vast verband werd. Vandecandelaere is dan maar met pensioen gegaan.

 

Jan Cools (°Diksmuide 18 januari 1909) begon als waarnemend onderwijzer te Middelkerke in april 1929. Zijn carrière eindigde op 1 september 1967.  Hij was zeker geen collaborateur want hij werd van zijn bed opgehaald door de Gestapo op 26 mei 1943 en verbleef in gevangenschap in Duitsland tot 31 mei 1945.  Omdat hij een bekend figuur was als dienstdoende bevelhebber van de brandweer werd hij bij zijn thuiskomt feestelijk onthaald. Op een foto zien we de brandweer in uniform een erehaag maken.  De foto draagt als opschrift: " Het is feest in Middelkerke: dé held is terug, dé krijgsgevangene, dé weerstandsman, dé verzetsman! Nu zal eindelijk eens recht geschieden." [388]  Tegen alle verwachtingen in, kwam er een dubbele tegenstroom op gang tegen Jan Cools. Enerzijds vanwege de echte weerstanders en anderzijds vanwege de mensen die beticht werden van verklikking.  Jan Cools was ervan overtuigd dat hij verklikt werd. Er werden verschillende mensen beschuldigd van  verklikking. Het lag voor de hand dat burgemeester Inghelram een verdachte was.  De sfeer tussen beide families en hun aanhang was en is verpest.  Op 11 november 1971, de eerste viering van de Wapenstilstand onder het bewind van de toen democratisch verkozen burgemeester Inghelram, weigerde de brandweer bloemen neer te leggen aan het monument op het moment dat Inghelram erbij was.  In het vonnis van de Krijgsraad stond nergens dat Andreas Inghelram veroordeeld werd wegens verklikking.  Blijkbaar wist Jan Cools niet wie zijn verklikker was: "Op het proces Roger Vandecandelaere, die geen acties ondernomen heeft, geen onvaderlandse activiteiten gepleegd, waarschijnlijk wel lid van het VNV, zou Jan Cools als aanklager op het epuratieproces te Gent gezegd hebben dat Vandecandelaere de vermoedelijke verklikker was geweest." [389]  In 1947 werden drie mensen door het Krijgshof veroordeeld voor verklikking.  Omer Vermeulen, Engel D' Haene en Jerome Van Brabant werden schuldig bevonden in de definitieve veroordeling.  Ieder van de drie veroordeelden moest 50.000 BEF schadeloosstelling betalen aan de familie Cools.  Tot op heden doet het gerucht de ronde dat Jan Cools ietwat te onvoorzichtig geweest is in zijn uitlatingen over de Duitsers en hun activiteiten.  Hij zou nogal smalend hebben gesproken over de oorlogstoestanden in zijn klas.  Het toeval wou dat drie van zijn leerlingen de zoon waren  van pro-Duitse vaders. De kinderen hebben over de praatjes van hun meester verteld aan hun vader.  Deze drie vaders zouden daarop gereageerd hebben. Het zijn precies deze drie vaders die door de rechtbank veroordeeld werden.[390]

 

In elk geval kreeg de rol van de Middelkerkse onderwijzers een overaccentuering door de zaak Jan Cools.  De zaak heeft veel discussies veroorzaakt, de gemoederen opgehitst, een vijftal families in het harnas gejaagd en Middelkerke verdeeld in twee kampen.  Maar de heibel rond Cools heeft aan het licht gebracht dat meester Cools geen echte verzetsman was.

 

De repressie tegen de gewone inwoners van Middelkerke

De repressie heeft buiten de politici en de gemeentelijke beambten eveneens toegeslagen bij de gewone bevolking.  Een onbekend aantal mensen werd verklikt, verdacht en vervolgd.  Een diepere studie moet nog uitwijzen wie.  Dat er heel wat verdachten waren, toonde een reeks van ongeveer 150 personen op de lijst van het Ministerie van Landsverdediging.  Korte of lange tijd voor de bevrijding had het verzet lijsten opgemaakt van de leden van verschillende pro-Duitse verenigingen.  Bestaande ledenlijsten het VNV, De Vlag, Dietse Militie en Zwarte Brigade, Dietse Meisjesscharen, Feldgendarmerie, Unie van Hand- en Geestesarbeiders, ... kunnen in handen van het verzet terechtgekomen zijn.  Ongetwijfeld zijn enkele mensen het slachtoffer geworden van de persoonlijke vetes van buren of van collega's die met iemand wilden afrekenen. Naar alle waarschijnlijkheid zijn niet alle geciteerde personen veroordeeld wegens onvaderlandse daden.  Ondanks grondig onderzoek in de Belgische Staatsbladen van eind 1944 tot eind 1947 konden we slechts veertig veroordelingen, in hoofdzaak uitgesproken door de Krijgsraad van Brugge of Veurne vinden.

 

 

9.4 Besluit

 

Na de bevrijding speelden de Middelkerkenaars niet zelf rechter.  Er was weinig of geen straatrepressie.  De collaborateurs werden met rust gelaten door de burgers.  Hun straf zou wel bepaald worden door de officiële instanties.

 

Tijdens de officiële repressie werden de voornaamste Duitsgezinden aangepakt.  Zowel binnen het gemeentebestuur, de politie, het gemeentepersoneel, de brandweer als het lerarencorps werden sympathisanten van de Nieuwe Orde opgepakt en gevonnist.

 

De veroordelingen van de Middelkerkenaars vielen al bij al nog mee.  Andreas Inghelram werd veroordeeld tot vijf jaar cel.  Van de veertig vonnissen waren er zestien die zich beperkten tot de vermelding op de lijst van het verval van rechten volgens art 2 van de besluitwet van 6 mei 1944 en de besluitwet van 19 september 1945.  Er was geen enkele doodstraf  Er waren twee gevallen van levenslange gevangenisstraf, één keer twintig jaar, één keer vijftien jaar, twee keer tien jaar, één keer vijf jaar, één keer vier jaar, drie keer drie jaar, zes keer twee jaar, drie keer vijftien maand, drie keer een jaar en één keer zes maand gevangenisstraf.

 

Een verklaring voor de milde vonnissen is het feit dat de collaborateurs relatief braaf waren.  De veroordeelden waren lid van Duitsgezinde organisaties, maar daar bleef het meestal bij.  Ze verklikten, op één uitzondering na, niemand en gaven niemand aan bij de Duitsers.  Dit speelde in hun voordeel tijdens hun respectievelijke processen.

 

Een verklaring voor het ontbreken van een straatrepressie was het snel opvullen van het machtsvacuüm door het gemeentebestuur.  Daarenboven was er tijdens de oorlog weinig materiële schade, vooral in vergelijking met Wereldoorlog I.  Vervolgens waren er weinig verklikkingen.  Er was geen echt voedseltekort in de gemeente.  Tenslotte hebben de rijkswacht en Passieve Luchtbescherming tijdens de bevrijding en de dagen erna constant gepatrouilleerd in de gemeente.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[333] Gesprek met Ronny Van Troostenberghe, 22-3-02.

[334] Brief van Auditoraatgeneraal.  26 februari 2002

[335] Het Staatsblad, jaargangen van 1944 tot 1947.

[336] SCHEPENS Luc, Brugge bezet, 1914-1918 1940-1944, Het leven in een stad tijdens twee wereldoorlogen, Tielt, Lannoo, 1985, p. 265.

[337] SCHEPENS Luc, Brugge bezet, 1914-1918 1940-1944, Het leven in een stad tijdens twee wereldoorlogen, Tielt, Lannoo, 1985, p. 270.

[338] SCHEPENS Luc, Brugge bezet, 1914-1918 1940-1944, Het leven in een stad tijdens twee wereldoorlogen, Tielt, Lannoo, 1985, p. 272.

[339] Belgisch Staatsblad.  2-9-44, p. 425.

[340] SCHEPENS Luc, Brugge bezet, 1914-1918 1940-1944, Het leven in een stad tijdens twee wereldoorlogen, Tielt, Lannoo, 1985, p. 313.

[341] Belgisch Staatsblad.  2-9-44, p. 425.

[342] Belgisch Staatsblad.  2- 9-44, p. 410.

[343] Belgisch Staatsblad.  2- 9-44, p. 412.

[344] Belgisch Staatsblad.  1-10-45, p. 6337.

[345] Interview met René Mollet. 22-3-02.

[346] GAM.  V Briefwisseling, doos 104: briefwisseling: 1945, brief van Alfred Huyghebaert aan burgemeester Beheyt.  30-9-45.

[347] Interview van Petra Gunst met Andreas Inghelram. 10-5-90.

[348] Privé-verzameling Ronny Van Troostenberghe.  Verslagboek van de Passieve Luchtbescherming.  9-9-44.

[349] Interview van Petra Gunst met Andreas Inghelram. 10-5-90.

[350] Interview met Julien Desseyn.  14-1-02.

[351] Privé-verzameling Ronny Van Troostenberghe.  Verslagboek van de Passieve Luchtbescherming.  10-9-44.

[352] PAWV.  Archief 1945, gemeentezaken, Rep.F, pak 53, inlichtingstabellen betreffende houding van de leden der schepencolleges.

[353] Interview van Petra Gunst met Andreas Inghelram. 10-5-90.

[354] PAWV. Archief 1946, gemeentezaken, Rep F, pak 69, nr. 600: tuchtacties, dossier Andreas Inghelram.

[355] Belgisch Staatsblad. 23-10-47, p. 9922.

[356]  Interview van Petra Gunst met Andreas Inghelram. 10-5-90.

[357] Brief van Auditeur-generaal J.Y. Mine.  26-2-02.

[358] GAM.  XIV Verkiezingen, kiezerslijst 1964.

[359] PAWV. benoemingsdossiers schepenen: 1940-1945, nr. 127: Middelkerke, brief van Secretaris-generaal Romsee aan gouverneur Bulckaert.  16-4-41.

[360] Interview met Firmin Baeckelandt.  14-2-02.

[361] Interview met Firmin Baeckelandt.  14-2-02.

[362] PAWV. benoemingsdossiers schepenen: 1940-1945, nr. 127: Middelkerke, brief van Secretaris-generaal Romsee aan gouverneur Bulckaert. 2-5-42.

[363] GAM.  V Briefwisseling, doos 103: briefwisseling 1944, brief van burgemeester Beheyt aan de arrondissementscommissaris.  19-10-44.

[364] PAWV.  Archief 1946, gemeentezaken, Rep.F, pak 69, nr. 600: tuchtacties gemeenteraadsleden, brief van Jules De Cuman aan de gouverneur.  18-4-45.

[365] PAWV.  Archief 1946, gemeentezaken, Rep.F, pak 69, nr. 600: tuchtacties gemeenteraadsleden, brief van het gemeentebestuur aan de gouverneur.  7-5-75.

[366] PAWV.  Archief 1946, gemeentezaken, Rep.F, pak 69, nr. 600: tuchtacties gemeenteraadsleden, besluit van de Bestendige Deputatie.  11-5-45.

[367] GAM.  V Briefwisseling, doos 103: briefwisseling 1944, brief van burgemeester Beheyt aan de arrondissementscommissaris.  18-10-44.

[368] Belgisch Staatsblad. 23-12-49.

[369] PAWV.  Archief 1946, gemeentezaken, Rep.F, pak 69, nr. 600: tuchtacties gemeenteraadsleden, besluit van de Bestendige Deputatie. 20-4-45.

[370] Belgisch Staatsblad.  14-12-49.

[371] PAWV.  Archief 1946, gemeentezaken, Rep.F, pak 69. nr. 600: tuchtacties gemeenteraadsleden, besluit van de Bestendige Deputatie.  19-10-45.

[372] GAM.  II Besluitvorming, notulen van de Gemeenteraad: 1944-1946, zitting van 19-4-46.

[373] PAWV.  Archief 1946, gemeentezaken, Rep.F, pak 69, nr. 600: tuchtacties gemeenteraadsleden, brief van gouverneur aan Ministerie voor Binnenlandse Zaken. 8-12-46.

[374] PAWV. Benoemingsdossiers burgemeesters: 1946-1952, nr 127 Middelkerke, benoemingsdossier van Beheyt in 1946.

[375] Belgisch Staatsblad. 5-3-47, p. 52.

[376] Belgisch Staatsblad. 5-3-47, p. 47.

[377] Interview met René Mollet. 22-3-02

[378] Belgisch Staatsblad. 3-3-47, p.3.

[379] GAM.  II Besluitvorming, notulen van de Gemeenteraad: 1944-1946, zitting van 10-11-44.

[380] Belgisch Staatsblad. 22-1-47, p.19.

[381] GAM.  V Briefwisseling, doos 103: briefwisseling 1944, brief van burgemeester Beheyt aan de arrondissementscommissaris.  16-10-44.

[382] GAM.  V Briefwisseling, doos 103: briefwisseling 1944, brief van burgemeester Beheyt aan de Bestendige Deputatie.  31-10-44.

[383] Privé-verzameling Ronny Van Troostenberghe.  Adressenlijst van personen vermeld op de ledenlijst van de DeVlag, meegedeeld door krijgsauditeur Moeneclaey.

[384] GAM.  II Besluitvorming, notulen van het schepencollege 1941-1947, zitting van 16-9-44.

[385] Belgisch Staatsblad, 5-3-47. p. 50.

[386] Interview met Firmin Baeckelandt. 14-2-02.

[387] GAM.  II Besluitvorming, notulen van het schepencollege: 1941-1947, zitting van 16-9-44.

[388] Privé-verzameling van Ronny  Van Troostenberghe.

[389] Anonieme getuige.

[390] Drie anonieme getuigen