De Tweede Wereldoorlog in Middelkerke. Een korte aanfluiting van het democratisch bestuur. (Stefaan Ingelbrecht)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Hoofdstuk 10: De Naoorlogse Politiek

 

10.1 De gemeenteraadsverkiezingen van 1946.

 

De aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 24 november 1946 verliep, zoals gewoonlijk, in een geanimeerde sfeer.  De socialisten kwamen niet meer op in Middelkerke.  Van de gemeenteraadsverkiezingen van 1938 bleef enkel de lijst Gemeentebelangen van burgemeester Beheyt bestaan.  De Vlaams-nationalisten likten hun oorlogswonden en vertoonden zich niet.

 

De katholieke lijst bevatte geen enkele kandidaat meer van de voormalige katholieke groep.  De katholieken die in 1946 aan de verkiezingen deelnamen, distantieerden zich van de oude, verbrande garde.  De naam van de lijst zei al genoeg: ‘Alleen Katholiek’.  Er stonden slechts 6 kandidaten op de lijst en die aangevoerd werd door Joseph Proot.  De katholieken speelden echter een cruciale rol.

 

In het liberale kamp waren er conflicten.  Er kwamen twee blauwe lijsten op.  De eerste was de groep Gemeentebelangen, geleid door burgemeester Simon Beheyt.  De tweede lijst werd aangevoerd door André Titeca.  Hij stapte met de lijst ‘Algemene Belangen’ naar de verkiezingen.

 

André Titeca was een van de nieuwkomers in 1938.  Hij haalde toen op de lijst Gemeentebelangen bij zijn eerste deelname al een goede score van 285 stemmen.  Met deze score moest hij enkel in anciens Simon Beheyt (673 stemmen), Theophiel Vereecke (290 stemmen) en René Gesquiere (341 stemmen) zijn meerdere erkennen.  Zelfs de lijsttrekker van de concurrerende lijst, Amaat Van Walleghem, had minder stemmen dan André Titeca.  André Titeca werd toen raadslid.  Hij werd geen schepen al had hij 157 stemmen meer dan Medard Colpaert, die wel schepen werd.

 

André Titeca stond in Middelkerke bekend als een koele, rationele denker.[391]  Hij wist dat hij bij de Gemeentebelangen gedoemd was om de aanhangwagen van Beheyt te blijven.  Hij wilde burgemeester worden, maar de positie van Beheyt binnen de Gemeentebelangen was onaantastbaar.  Daarom heeft hij een eigen lijst opgestart waarop hij zelf lijsttrekker was.  De partij van Titeca bestond uit een allegaartje van overtuigingen.  Er waren echte liberalen, gematigde liberalen en een paar gematigde katholieken.  Een opvallende kandidaat was Cyiel Bouquillon.  Hij werd in 1938 verkozen voor de Gemeentebelangen.  Het was Bouquillon die in zijn pamfletten zijn lijsttrekker, Beheyt, in 1938 de hemel in prees.  Uitgerekend hij koos in 1946 voor de Titeca.  Camiel Pylyser, de enig nog zetelende van de lijst Van Walleghem – Inghelram na de bevrijding, koos eveneens voor Algemene Belangen.

 

De lijst Algemene Belangen verantwoorde haar splitsing met de Gemeentebelangen in een kiespamflet.  De oorzaak van de splitsing lag bij “de eigenzinnigheid van de twee bazen” die “alles regelen naar eigen wil, wij waren van geen tel.”[392]  De twee bazen waren Simon Beheyt en Theophiel Vereecke.

 

Meer dan de helft van de kandidaten op beide lijsten waar nieuwelingen, die voor de eerste maal meededen aan de verkiezingen.  Bij de lijst Gemeentebelangen waren acht nieuwkomers.  Algemene Belangen had vier kandidaten die al politieke ervaring hadden.  Naast de reeds vernoemde André Titeca, Cyriel Bouquillon en Camiel Pylyser, koos ook Leon Proot ook voor Algemene Belangen.

 

In de kiesstrijd werd enkele keren verwezen naar de oorlog en het bestuur van Beheyt tijdens de bezetting.  Er was vooral veel te doen rond een anoniem pamflet getiteld “Aan onzen Burgemeester den KAZAKKENDRAAIER.”[393]  Het pamflet was anoniem en haalde Beheyt door het slijk.  Hij werd verweten VNV-er en Vlaamsgezind te zijn.  Bij de twee vorige verkiezingen was er al heel wat te doen geweest rond de ideologie van Simon Beheyt.  In dit pamflet werd dit nogmaals opgerakeld.  De beslissingen omtrent de bevoorrading werden breed uitgesmeerd in het pamflet.  De burgemeester zou zijn bevolking honger hebben laten lijden, terwijl er in het gemeentehuis eetwaren lagen die niet werden uitgedeeld.

 

De Gemeentebelangen reageerden op de aantijgingen.  Ze gebruikten de oorlog om aan te tonen dat ze de gemeente in tijden van crisis goed bestuurd hadden.  De Gemeentebelangen zou “bewezen hebben dat ze het gemeentebestuur in handen nemen en die omhoog te helpen en ze zelfs door de oorlogsstormen heen op waardige manier te besturen.[394]

 

Toen de stemmen geteld waren op 24 november, was er geen overwinnaar.[395]  De Gemeentebelangen hadden 862 stemmen en 5 zetels.  Hun gekozenen waren: Simon Beheyt, Georges Delacourt, Henri Dierendonck, Emiel Bolle en Gesquiere René.  De lijst Algemene Belangen had 788 stemmen en eveneens 5 zetels.  De zetels werden toegekend aan André Titeca, Camiel Pylyser, Leon Proot en aan de nieuwkomers Robert Vanrryckeghem en Henri Henderiks.  De Algemene Belangen hadden de verkiezingen kunnen winnen, ware het niet voor de katholieke lijst.  Deze lijst met Joseph Proot als kopman bestond uit rechtse katholieken.  Zij waren er niet mee opgezet dat er katholieken op de lijst van Titeca stonden.  Alle stemmen die de katholieke lijst achter zich kreeg, waren stemmen  die ze van de katholiek getinte kandidaten van de lijst Algemene Belangen afsnoepten.

 

De katholieken hadden één gekozene, hun lijsttrekker Joseph Proot.[396]  Voor het eerst in hun geschiedenis moesten de Middelkerkse liberalen een coalitie vormen.  De vraag was wie Joseph Proot voor zijn kar zou kunnen spannen.  Beheyt of Titeca?

 

Joseph Proot was de man waar het allemaal om draaide.  Algemeen werd verwacht dat hij met de lijst Titeca een meerderheid zou vormen.  Hij koos echter voor Beheyt, wat hem meteen de bijnaam ‘Puppe Proot’ opleverde.  In een pamflet uitgegeven door de 5 medekandidaten van Joseph Proot bleek dat deze meerderheid volledig indruiste tegen de overeenkomsten inzake coalitievorming: “Wij; kandidaten van Groep I bij de laatste Gemeenteverkiezingen achten het als ons plicht, u kenbaar te maken, dat wij ons ontbinden van den Heer Jos. Proot-De Turck gekozene uit onze Groep, met onze gezaamelijke stemmen, daar deze Heer, inzake politieke aangelegenheden, buiten onze wete en tegen onze eenparige overeenkomst, handelt.[397]

 

Op 13 januari 1947 werden Georges Delacourt en Joseph Proot verkozen tot schepen.[398]  De grote verliezer was Theophiel Vereecke.  Hij zag zijn stemmenaantal zakken van 290 in 1938 tot 164 in 1946.  Dit cijfer was niet genoeg voor een zitje in de gemeenteraad, laat staan om opnieuw schepen te worden.

 

In februari 1947 gaf de gouverneur een gunstig advies voor de herbenoeming van Beheyt tot burgemeester, maar de benoeming werd weer opgeschort.  Het provinciaal bestuur had in februari een klacht ontvangen ten laste van Simon Beheyt.  De arrondissementscommissaris startte een onderzoek.  De klacht was ingediend door een kandidaat van de lijst Titeca.  Zijn naam werd niet vermeld. De beschuldigingen werden weerlegd en de commissaris besloot dat de klacht weinig objectief was en geen verdere aandacht verdiende.[399]

 

In juni 1947 volgde een nieuwe klacht, ditmaal ingediend door de heren Verbanck, Duhein en Lanssen.  De arrondissementscommissaris oordeelde “dat we hier duidelijk te doen hebben met een revanche van drie personen die omwille van hun twijfelachtige houding onder de bezetting, geinterneerd zijn geweest.[400]

 

Beheyt werd met het besluit van de Regent op 3 juli 1947 bekrachtigd als burgemeester van de gemeente Middelkerke.  De macht van de Gemeentebelangen bleef na de oorlog gehandhaafd.  De coalitie tussen Beheyt en Joseph Proot toonde weldra haar eerste barsten.

 

Joseph Proot nam ontslag als schepen op 14 maart 1950.  Na drie jaar en twee maanden ontstond een breuk met de Gemeentebelangen.  De aanstelling van een nieuwe schepen illustreerde die breuk.  Tijdens de vergadering van de gemeenteraad moest een nieuwe schepen verkozen worden.[401]  René Gesquiere van de groep Beheyt haalde 5 stemmen.  André Titeca, de lijsttrekker van Algemene Belangen, haalde eveneens 5 stemmen.  Joseph Proot was gewoon gemeenteraadslid en stemde blanco.  Er ontstond een impasse: de 5 leden van de lijst Gemeentebelangen tegen de 5 leden van Algemene Belangen.

 

De raadsleden van Algemene Belangen hadden de aanstelling goed voorbereid.  Voor de tweede ronde stelden ze een nieuwe kandidaat voor: Leon Proot.  Dit had te maken met de derde stemronde.  Tijdens die ronde werd bij een gelijk aantal stemmen de oudste kandidaat aangesteld.  Titeca was jonger dan zijn concurrent Gesquiere en zou de derde ronde verliezen.  Leon Proot was echter ouder en zou de derde ronde winnen.  Het plannetje lukte.  Tijdens de tweede ronde was het weer 5 tegen 5.  De derde en laatste ronde was het eveneens een gelijk, maar Leon Proot werd verkozen omdat hij het oudste raadslid was.  De Gemeentebelangen hadden nu een schepen van de oppositie in hun bestuur.

 

Ongeveer een jaar na zijn aanstelling nam Leon Proot ontslag.  Het ontslag werd aanvaard op de gemeenteraad van 18 mei 1951.[402]  Tijdens die zitting werd de nieuwe schepen verkozen.  René Gesquiere werd verkozen met 5 stemmen en 6 blanco’s.

 

 

10.2 De gemeenteraadsverkiezingen van 1952.

 

Bij de verkiezingen van 12 oktober 1952 kwamen er opnieuw drie partijen op.  De lijsten Beheyt en Titeca waren weer van de partij.  De socialisten deden weer mee aan de strijd naar zetels in de gemeenteraad.

 

De lijst van Titeca was weer het allegaartje van 1946.  Hij had alle politieke krachten uit Middelkerke verenigd tegen de Gemeentebelangen van Beheyt.  De katholieken kwamen niet meer op met een aparte lijst.  Ze konden Titeca niet meer afzwakken.  Alle katholieken bevonden zich op de lijst van de Algemene Belangen.  Het zag er goed uit voor Titeca.

 

De socialisten hadden geen gekozenen.  De strijd werd nipt gewonnen door Titeca en zijn kompanen.[403]  Met 1101 stemmen hadden ze zes verkozenen: Titeca, Henderiks, Mortier, Pylyser, Van de Casteele en Bernaert.  Beheyt zijn team werd naar de oppositiebanken verwezen.  Ze hadden met hun 1039 stemmen vijf zetels binnengehaald.  Hun raadsleden waren Beheyt, Delacourt, Gesquiere, Bolle en Vereecke.  Er diende geen coalitie gevormd te worden.

 

De minderheid schreef een brief naar arrondissementscommissaris Botte om Simon Beheyt als burgemeester voor te dragen.  Hun argument was dat Beheyt 611 stemmen had gehaald “terwijl zijn rechtstreekse tegenstander, heer Titeca, de 300 niet bereikte.[404]  De lijst Titeca had volgens de minderheid tevens de hulp ingeroepen van Jules De Cuman, voormalig oorlogsschepen van de gemeente Middelkerke: “een meester in het vak, naar de methode Goebbels namelijk: wij noemen Decuman Jules, die na de oorlog geïnterneerd werd.  Dit triestig personage beweert niet minder dan, in de toekomst, achter de schermen, de gemeente te besturen.

 

Maar de poging van de minderheid mislukte.  André Titeca werd burgemeester.  De eerste schepen werd Camiel Pylyser en Henderiks werd verkozen tot tweede schepen.  Het college bestond uit drie aannemers.  Camiel Pylyser noemde deze legislatuur het bouwtijdperk[405].  De aannemers zorgden voor een nieuwe dynamiek in Middelkerke: de wegen werden geasfalteerd, het wagenpark werd uitgebreid, het casino werd herbouwd en appartementsgebouwen rezen als paddestoelen uit de grond.

 

 

10.3 De volksunie

 

Heel wat Vlaamsgezinden zaten in de gevangenis en de Vlaamse Beweging was gestigmatiseerd.  Vlaamsgezinden aanvaardden echter niet langer dat de Vlaamse Beweging met incivisme werd geschandvlekt.  In de jaren 50 kreeg de beweging voor veel Vlamingen opnieuw relevantie omdat ze in hun dagelijkse leven geconfronteerd werden met taalproblemen.  De verfransing van Brussel en aan de taalgrens deden de Vlamingen huiveren.  De economische veranderingen in België versterkten een nieuwe Vlaamsgezindheid.  De Vlaamse economie groeide, terwijl de Waalse zware industrieën slabakten.

 

De idee van een federaal België kwam weer op de voorgrond en kreeg een spreekbuis: de Volksunie.  Deze partij werd opgericht in 1955 met federalisering en amnestie als belangrijkste programmapunten.  De VU steunde op de VNV-kiezers, maar trok meteen jonge en nieuwe Vlaamsgezinde kiezers aan.

 

Middelkerke had al snel een eigen afdeling van de Volksunie.  Volgens Petra Gunst reeds in 1954.[406]  Dus voor de oprichting van de nationale werking.  Aan de basis van de oprichting stonden Andreas Inghelram, de broers Firmin en Roger Baeckelandt, Gentil Baillière en Frans De Cock.  Allen waren hun burgerrechten kwijt.[407]  Dit groepje vormde de oude garde, de zwarten.  Ze werden aangevuld door een jongere generatie.  Omdat de plaatselijke Volksunie gefundeerd was op leden die in de oorlog Duitsvriendelijk waren, kreeg deze partij al snel de bijnaam van ‘de zwarten’.  Maar de zwarten zullen weldra van zich laten horen!

 

 

10.4 De Gemeenteraadsverkiezingen van 1958.

 

In 1958 gingen de drie aannemers elk hun eigen weg.  Titeca bleef lijsttrekker bij de Algemene Belangen.  Tweede schepen Henderiks werd kopman bij de socialisten en eerste schepen Pylyser zocht toenadering bij de katholieken.  Het samenwerkingsverband van 1952 was volledig verdwenen.

 

De katholieken kwamen weer met een eigen lijst op..  Eerste schepen Pylyser wilde aansluiten bij de katholieken.  Hij kwam in conflict met Gilbert Van de Casteele, één van de kopstukken van de Middelkerkse CVP.  De CVP-lijst mocht uitsluitend echte katholieken op de lijst vermelden, blijkbaar behoorde Pylyser niet tot deze categorie.  Hij bleef echter niet bij de pakken neerzitten en diende een éénmanslijst in.[408]

 

Ook de visie van Titeca kende een ommezwaai in 1958.  Ditmaal bestond zijn lijst alleen uit ‘echte’ liberalen.  Deze zetten zich scherp af tegen de Gemeentebelangen die ze maar een flauw liberaal afkooksel vonden.  De grote verrassing van Titeca’s lijst, was het kopmanschap van dokter De Saedeleer.  Hij stond bekend als een katholiek dokter.  Dit maakte zijn deelname aan de verkiezingen op de lijst van Titeca wel erg merkwaardig.

 

Beheyt was woedend toen hij vernam dat De Saedeleer op de lijst van Titeca stond.  Toch vielen beide dokters elkaar niet aan tijdens de campagne.  Ze leefden immers op een vriendschappelijke manier met elkaar.

 

De Volksunie liet voor het eerst van zich horen tijdens deze verkiezingen.  Ze plaatsten Henri Dierendonck als hun kandidaat op de lijst van de CVP.  Er werden pamfletten rondgedeeld waarop Dierendonck als Flamingant en als echte Vlaming werd voorgesteld.  Roger Baeckelandt ging bij de Middelkerkenaars aan huis om te vragen of ze voor Henri Dierendonck wilden stemmen.  De keuze Henri Dierendonck was uit noodzaak.  De Volksunie had niemand anders.  Zowel Roger Baeckelandt als Andreas Inghelram mochten niet deelnemen aan de verkiezingen omdat ze hun burgerrechten nog niet terug hadden.[409]

 

Pylysers gewaagde plan om alleen op te komen werkte.  Hij haalde 314 van de in totaal 2635 geldig uitgebrachte stemmen en werd verkozen.[410]  De lijst Gemeentebelangen bleef het goed doen en haalde net als bij de twee vorige verkiezingen vijf zetels.  Deze werden toebedeeld aan Beheyt, Delacourt, Gesquiere, Bolle en Vanmeerhaegehe.  Beheyt bleef de populairste politicus van de gemeente.  Hij had 604 stemmen.  De andere dokter, De Saedeleer, kon eveneens op een grote achterban rekenen.  Hij kreeg 499 stemmen achter zijn naam.  Naast De Saedeleer hadden de echte liberalen nog twee gekozenen: burgemeester Titeca en Vereecke.  De C.V.P. sloot het rijtje af met twee raadsleden: Mortier en Van de Casteele.  De socialisten konden met 260 stemmen niemand naar de gemeenteraad sturen.  Het plan van schepen Henderiks had gefaald.  Hij werd niet verkozen bij de socialisten.

 

Er kon een sterke coalitie gecreëerd worden indien Gemeentebelangen met Algemene Belangen wilden samenwerken.  De breuk tussen de twee liberale families bleef onoverbrugbaar.  Hierdoor was de coalitie GBL en AB uitgesloten. De meest voor de hand liggende keuze lag dan in een samenwerking tussen Gemeentebelangen en de CVP.  Lijstrekker Van de Casteele was daar een voorstander van.  De groep weigerde deze coalitie op te zetten.  Een belangrijke rol hierin was weggelegd voor Jules De Cuman.  De Cuman had zijn eerherstel gekregen en nam voor het eerst weer deel aan de verkiezingen.  De vete tussen De Cuman en Beheyt bleef en De Cuman weigerde met Beheyt in een coalitie te stappen.

 

Er werd gekozen voor een tegennatuurlijke coalitie.  Het werd een driepartijen systeem met CVP, Camiel Pylyser en Algemene Belangen.  Tijdens de legislatuur werden de discussies ten top gedreven.  CVP en Algemene Belangen hadden vaak tegenstrijdige visies op talrijke zaken. Een ervan was de positie van het katholiek onderwijs in de gemeente.  Daarnaast was er nog de aanhoudende ruzie tussen Camiel Pylyser en Gilbert Van de Casteele.  Hun ruzie verdiepte zich tijdens de legislatuur.

 

Binnen de ‘Algemene Belangen’ was er een conflict over wie nu burgmeester kon worden.  Naar verluidt was er een mondeling voorakkoord binnen de partij.  Titeca deed een stapje achteruit voor dokter De Saedeleer, die de lijst mocht aanvoeren.  Titeca zou het burgemeesterschap krijgen als beloning voor het binnenrijven van De Saedeleer.  De Saedeleer, verrast door zijn uitslag, wou zelf burgemeester worden.  Titeca gaf niet toe en werd burgemeester van de gemeente.  De Saedeleer had geen zin om nog aan politiek te doen.  Hij kwam niet meer opdagen op de gemeenteraad.[411]

 

André Titeca werd de burgemeester en Camiel Pylyser mocht zich opnieuw eerste schepen noemen.  De CVP-lijsttrekker, Gilbert Van de Casteele, werd de tweede schepen.  De Gemeentebelangen moesten voor de tweede maal op rij oppositie voeren.

 

 

10.5 De gemeenteraadsverkiezingen van 1964

 

In 1964 hadden de liberalen hun geschillen bijgelegd en vormden samen één lijst.  Beheyt voerde deze lijst aan.  Op de tweede plaats stond Titeca.  Titeca had het goed bekeken, want Beheyt was op de terugweg.  Hij begon oud te worden en zijn voorkeurstemmen waren aan het zakken.  Titeca dacht dat hij binnenkort de koppositie van Beheyt zou kunnen overnemen.  Eenmaal hij aan het hoofd van de liberalen, was zijn vroegere scheurlijst voor niks meer goed.  Een scheurlijst zou de positie van de Gemeentebelangen enkel verzwakken.  Vandaar de terugkeer van Titeca naar de Gemeentebelangen.  Door de terugkomst van Titeca was de lijst fel versterkt.  Gemeentebelangen leek dan ook onklopbaar.

 

De socialisten hadden een nieuwe voorman: de jonge, strijdlustige Gaspar Ryckewaert.  De ‘roden’ waren er voor de eerste keer in geslaagd een volledige lijst in te dienen.

 

Tijdens de voorgaande legislatuur lagen Pylyser en Van de Casteele constant in ruzi.  Toen de verkiezingen van 1964 in zicht kwamen, werd de strijdbijl begraven.  Ze wilden samen één katholieke lijst vormen.  Er ontstonden opnieuw conflicten over de in te nemen plaatsen. 

 

Daarenboven deed de Volksunie mee aan deze verkiezingen.  Ze schoven twee kandidaten naar voor: Roger Baeckelandt en Frans De Cock.  Beiden hadden hun burgerrechten terug.  Net zoals in 1938 wilden de Vlaams-nationalisten een samenwerking met de katholieken.  De komst van de Volksunie kandidaten maakte de situatie voor de katholieken nog ingewikkelder.  Ze moesten bijgevolg rekening houden met drie groeperingen: de kandidaten van Pylyser, de kandidaten van Van de Casteele en de twee Volksunie kandidaten.  Ondanks bemiddeling van hogerhand slaagde de CVP er niet in om met één lijst naar de verkiezingen te stappen.  Van de Casteele kwam op met een eigen lijst van ‘echte’ katholieken.

 

Camiel Pylyser had eveneens een lijst ingediend.  Hijzelf was de lijsttrekker.  Op de tweede plaats stond oude bekende Jules De Cuman.  De derde plaats werd ingenomen door Volksunie kandidaat De Cock.  Roger Baeckelandt, zoon van oorlogsschepen Jerome, stond op de zesde plaats.[412]

 

Na de verkiezingen bleek weer maar eens hoe zwak de katholieken waren in Middelkerke.  De CVP-lijst haalde 15,14% van de stemmen en had één gekozene, Gilbert Van de Casteele.[413]  De katholieken hadden één zetel verloren in vergelijking met 1958.  Voor het eerst in hun geschiedenis te Middelkerke mochten de socialisten zetelen in de gemeenteraad.  Met 13,47 % van de stemmen mochten de socialisten hun lijsttrekker Ryckewaert naar het gemeentehuis zenden.

 

Traditioneel was Gemeentebelangen een sterke lijst in Middelkerke.  Dit was in 1964 niet anders.  Ze haalden vijf zetels met 37,85% van de stemmen.  De gekozenen waren Beheyt, Titeca, Delacourt, Verslype en Gesquiere.  De terugkeer van Titeca had bijgevolg geen extra zetel opgeleverd.  Gemeentebelangen had niet de verhoopte absolute meerderheid.

 

De grote verrassing kwam er van de lijst Pylyser.  Ze haalde 33,54 % van de stemmen en alleen Gemeentebelangen (37, 85 %) had een betere score.  Er werden vier kandidaten verkozen: Camiel Pylyser, Jules De Cuman, Roger Baeckelandt en Mares.  Met Roger Baeckelandt had de Volksunie zijn eerste gekozene in Middelkerke.

 

Gemeentebelangen ging op zoek naar een coalitiepartner.  Een coalitie met de lijst Pylyser zagen ze niet zitten.  Een coalitie met de socialisten behoorde evenmin tot de mogelijkheden.  Liberalen en socialisten samen in een coaliteit was in de  mentaliteit van 1964 onnatuurlijk.  Bleef nog over, een coalitie tussen Gemeentebelangen en de CVP.  En zo gebeurde het.

 

Beheyt werd burgemeester.  Van de Casteele en Titeca werden schepenen.  Bij de liberalen was een mondeling akkoord dat Beheyt na enige tijd zou aftreden en Titeca burgemeester zou worden.  Beheyt bleef echter burgemeester en dacht niet aan aftreden om gewoon gemeenteraadslid te worden.  De andere gekozenen dreigden ermee niet meer naar de gemeenteraad af te komen.  Uiteindelijk gaf Beheyt na twee jaar burgemeesterschap toe.  André Titeca was weer burgemeester.  Het vacante schepenambt werd ingenomen door Delacourt.[414]

 

De verkiezingen van 1964 hertekenden grondig het politieke landschap van Middelkerke.  Er was de opkomst van de socialisten en van de lijst Pylyser.  Deze laatste lijst behaalde tegen de verwachtingen in een hoge score.  Camiel Pylyser haalde met 549 stemmen het hoogste aantal stemmen van de hele verkiezingen.  De oude stemkanonnen van weleer waren op hun terugweg.  Simon Beheyt haalde 471 stemmen en André Titeca 404 stemmen.  De Volksunie kandidaat, Roger Baeckelandt, haalde 354 stemmen.  Een verrassend hoog aantal.  Uit de verkiezingen bleek dat de CVP weinig aanhangers had in Middelkerke.  Ze hadden veel stemmen verloren aan Pylyser en zijn ‘gematigde’ katholieken.  1964 was de voorbode van de verkiezingen van 1970.  Deze veroorzaakte een revolutionaire ommekeer in de politieke machtsverhoudingen in Middelkerke.

 

 

10.6 De gemeenteraadsverkiezingen van 1970.

 

De verkiezingen van 1970 werden gekenmerkt door een aantal verrassende verwisselingen.  Middelkerke moest in het verkiezingsjaar een deel van haar grondgebied afstaan aan Oostende.  De wijk Raversijde werd bij de koningin der badsteden gevoegd.  Dit betekende het einde van de politieke carrière van Camiel Pylyser.  Hij woonde in de wijk Raversijde en kon zich door de annexatie bij Oostende niet langer kandidaat stellen in Middelkerke.  De lijst Pylyser was zijn kopman kwijt.  Als pleister op de wonde kreeg Middelkerke twee zetels bij.  Tijdens de  verkiezingen van 1970 waren er dertien zetels te verdelen, terwijl er dat vroeger elf waren

 

Gemeentebelangen had af te rekenen met interne problemen.  De lijst had zich voordien steeds geprofileerd als niet te liberaal en niet te katholiek.  Een ‘bleekblauwe’ lijst, als het ware de personalisering van de kustmentaliteit.[415]  Deze strategie had Gemeentebelangen geen windeieren gelegd.  Ze hadden altijd talrijke verkozenen.  Er bestond ook een ‘echte’ liberale strekking.  Deze manifesteerde zich in 1970 onder de naam PVV.  De PVV had hetzelfde electoraat als Gemeentebelangen.  Bijgevolg was elke stem voor de PVV, een stem minder voor Gemeentebelangen.  Alsof dat nog niet genoeg was hield de locomotief van de Gemeentebelangen het voor bekeken.  Zowel Beheyt, Titeca als schepen Delacourt kwamen niet meer op in 1970.  Roger Gesquiere werd de nieuwe kopman.  De lijsttrekker was wel een verdienstelijk politicus, maar werd door de bevolking niet aanvaard als potentiële burgemeester.

 

De socialisten deden verder met Gaspard Ryckewaert.  De katholieken keken uit naar de verkiezingen.  Hun voornaamste concurrent, Camiel Pylyser, was immers buitenspel gezet door de fusie.  Alle lijsten kregen echter af te rekenen meteen nieuwe partij.

 

Voor het eerst kwam de Volksunie op met een eigen lijst.  De lijst heette ‘de Stem van het Volk’.  Deze lijst werd beschouwd als de erfgenaam van de lijst Pylyser.  Er stonden enkele gematigd katholieke kandidaten op.  De belangrijkste posities werden echter ingenomen door de Vlaams-nationalisten.  Roger Baeckelandt was lijstduwer.  Godelieve Laleman en Roland Vanhercke stonden op de derde en vierde plaats.  De lijst werd aangevoerd door Andreas Inghelram.  Hij maakte van de verkiezingen van 1970 zijn politiek comeback.

 

Inghelram had zijn burgerrechten terug gekregen en vond de tijd rijp om het nog eens te wagen in de politiek.  Na de oorlog en na zijn gevangenisstraf had hij zich volledig toegelegd op zijn verzekeringskantoor.  Tijdens zijn werk als verzekeringsagent bouwde hij zijn reputatie als integer en betrouwbaar zakenman langzaam maar zeker op.  Hij ging veel bij de mensen thuis en was in talrijke kringen graag gezien.  Hij was tevens voorzitter van het Davidsfonds en lid van nog andere verenigingen.

 

Er stonden maar vier uitgesproken Volksunie-kandidaten op de lijst van Stem van het Volk.  De Volksunie stempel was dus niet nadrukkelijk aanwezig.  De lijst rekende in de eerste plaats op de kiezers die vroeger op de lijst Pylyser stemden.

 

De resultaten zorgden voor een schokgolf in Middelkerke.  De Gemeentebelangen bleek de verliezer te zijn.[416] Ze hadden slechts vier gekozenen: Roger Gesquiere, Celile Delacourt, Omer Pylyser en Odiel Verslype.  De PVV behaalde geen zetels.  De CVP had twee verkozenen: Gilbert Van de Casteele en Wilfried Bernaert: een winst van één zetel vergeleken met 1964.  De socialisten hadden er ook een gemeenteraadslid bij.  Hun titularissen werden Gaspar Ryckewaert en Roger Defrancq.  Grote overwinnaar was de Stem van het Volk.  Zij haalde vijf zetels binnen.  Onder hen waren de vier Vlaams-nationalisten: Andreas Inghelram, Godelieve Laleman, Roland Vanhercke en Roger Baeckelandt.  De gekozene van katholieke strekking was Eugene Dewulf.

 

De Stem van het Volk wou een sterke coalitie vormen en knoopte gesprekken aan met de Gemeentebelangen.  Deze laatste wilde geen coalitie vormen omwille van Inghelram zijn burgemeesterschap tijdens de oorlog.  Dit plaatste de CVP in een machtige positie, want de Gemeentebelangen waren wel bereid om een coalitie te vormen met socialisten en katholieken.  Wie in de oppositie zou belanden hing bijgevolg af van de keuze van de CVP.  Zij onderhandelden met de SVHV en eisten dat hun twee gekozenen, schepen werden.  Inghelram ging hier op in en de coalitie Stem van het Volk – CVP werd een feit.  Inghelram werd voorgedragen als burgemeester.  De schepenen waren Godelieve Laleman, Gilbert Van de Casteele en Wilfried Bernaert.

 

Inghelram werd voorgesteld als burgemeester.  Toen begonnen de problemen.  Tijdens de verkiezingsstrijd werd met geen woord gerept over het oorlogsverleden van Inghelram.  Volgens Julien Desseyn waren de Gemeentebelangen overmoedig en achtten ze dit niet nodig.  Eenmaal de uitslag bekend was, begonnen de andere partijen met een campagne tegen Inghelram.  Enkele naamloze briefjes werden verspreid waarop Inghelrams oorlogsverleden uit de doeken werd gedaan.  De oppositie voerde campagne tegen de aanstelling van Inghelram.  Gouverneur van Outryve d’Ydewalle gaf een negatief advies.  Binnen de coalitie begon het te rommelen.  Godelieve Laleman werd al naar voren geschoven als mogelijk burgemeester.  De katholieken wilden dan weer dat één van hun gekozenen burgemeester werd.  Inghelram begon zijn kompanen te wantrouwen.  Negen maanden na de verkiezing werd de Inghelram aangesteld tot burgemeester.  De doorslag zou George Mommerency uit Nieuwpoort geweest zijn.  Hij was een volksvertegenwoordiger voor de socialisten en zou zijn invloed gebruikt hebben bij minister Harmiegnie om Inghelram burgemeester te laten worden.  Over deze socialistische steun bestaat echter geen absolute zekerheid.[417]

 

In 1970 kwam Inghelram terug in de Middelkerkse politiek en zorgde er voor een aardverschuiving.  De volgende factoren hebben bijgedragen tot de terugkeer van de oorlogsburgemeester in Middelkerke.  Hij kon handig inspelen op de scheurlijst en het wegvallen van de drie kopstukken bij de Gemeentebelangen.  Daarnaast werd hij de erfgenaam van de populaire lijst Pylyser.  Hij kreeg hierdoor heel wat katholieken achter zicht.  Tenslotte had Inghelram eens stevige reputatie opgebouwd als zakenman.  Hij werd gerespecteerd bij de mensen.  Heel wat inwoners hadden bij hem een spaarboekje.

 

Inghelram werd 25 jaar na de oorlog voor het eerst verkozen met een recordaantal stemmen.  Dit bewees dat de Middelkerkse bevolking hem zijn oorlogsverleden niet kwalijk nam.

 

 

10.7 De gemeenteraadsverkiezingen van 1976.

 

De verkiezingen van 1976 verliepen alweer heel anders.  In 1976 was Middelkerke een deel geworden van Groot-Middelkerke.  De fusiegemeente bestond uit Middelkerke, Westende, Leffinge, Schore, Sint-Pieterskapelle, Mannekensvere, Slijpe en Wilskerke.  In de raadszaal werden 10 stoelen bijgeplaatst.  Het aantal zetels was door de schaalvergroting gestegen van 13 tot 23.

 

Kwatongen beweerden dat de fusie er gekomen was om de macht van de Volksunie in Middelkerke te breken.  Dit gerucht kreeg nog meer bijval toen de CVP opkwam met de drie burgemeesters.  De CVP-lijst werd geleid door de burgemeester van Westende-Lombardsijde Julien Soetaert, de burgemeesters van Slijpe en Wilskerke, respectievelijk Paul Vermander en Achiel Pittery.  Deze laatste was tevens lid van de provincieraad.  Samen leken ze onverslaanbaar.  De Stem van het Volk zag de bui hangen.  Er zou een Westends burgemeester zetelen in het gemeentehuis van Middelkerke.  De lijsttrekker van de CVP, Soetaert, voerde een agressieve campagne.  Hij wou het administratief centrum van de nieuwe gemeente in Westende zien.

 

De inzet van de verkiezingen verlegde zich: ‘Waar komt het administratief centrum, wordt de kerngemeente Westende of Middelkerke?’  De Middelkerkenaars organiseerden zich.  Voor hen Middelkerke was de belangrijkste gemeente.  Er was een gemeentehuis, een casino en een eigen brandweer.  Ze dachten aan de fusie van Lombardsijde met Westende in 1970.  Burgemeester Soetaert liet Lombardsijde helemaal links liggen.  Hij brak er het gemeentehuis af en weigerde naar de inhuldiging te gaan van wereldkampioen Freddy Maertens.  Kortom Soetaert liet Lombardsijde helemaal links liggen.  Zoiets mocht niet gebeuren in Middelkerke.[418]

 

De Middelkerkenaars schaarden zich achter hun twee belangrijkste partijen: Gemeentebelangen en Stem van het Volk.  Deze speelden daar handig op in.  De Stem van het Volk had bovendien de burgemeester in zijn rangen.  Alleen daarom kregen ze veel stemmen.  De mensen stemden niet voor Stem van het Volk omdat het Vlaams-nationalisten waren, maar omdat ze niet wilden dat het bestuur naarWestende ging.

 

De Stem van het Volk was er niet gerust in.  Ze konden tegenover de kandidaten van de CVP niet even sterke kandidaten plaatsen.  Om de Stem van het Volk te versterken, besloot Julien Desseyn, de gemeentesecretaris, mee te doen aan de verkiezingen.  Hij werd lijstduwer.

 

Toen de stembriefjes geteld waren, wist men hoe de kaarten lagen.  De CVP had met acht zetels de grootste score.  De Stem van het Volk had er zeven: Andreas Inghelram, Julien Desseyn, Roger Baeckelandt, Irene Blontrock, Leon Dewulf, Roland Vanhercke en Omer Standaert.  Zij werden gevolgd door de Gemeentebelangen met vijf raadsleden: Roger Gesquiere, Raoul Bouve, Roger Muylaert, Willy Declerck en Gilbert Maertens, vader van Freddy Maertens.  De socialisten sloten het rijtje af met drie.  Uit de uitslag bleek dat Middelkerke de CVP de rug toegekeerd had, want van de acht CVP-verkozenen was er geen enkele woonachtig in de deelgemeente Middelkerke.

 

Er werd een coalitie gevormd tussen de Stem van het Volk en de Gemeentebelangen.  Andreas Inghelram bleef nog zes jaar burgemeester.  Leon Dewulf en Roland Vanhercke werden schepenen voor de Stem van het Volk.  Bij Gemeentebelangen werden Roger Muylaert, Raoul Bouve en Roger Gesquiere schepen.  Met deze coalitie kwamen de twee belangrijkste politieke krachten uit Middelkerke samen.

 

 

10.8 De gemeenteraadsverkiezingen van 1982.

 

In 1981 werd Julien Desseyn naar voren geschoven als lijsttrekker voor de Volksunie bij de parlementsverkiezingen.  Hij werd verkozen.  Middelkerke had haar eerste parlementslid.  In 1982 leidde Desseyn Stem van het Volk bij de gemeenteraadsverkiezingen.  De lijst was ondertussen aan het evolueren naar een echte Volksunie lijst.  In 1970 waren de Flaminganten nog in de minderheid.  In 1976 waren ze duidelijk in de meerderheid.  De partij had vele jongeren aangeworven.  Er stonden heel wat nieuwe namen op de lijst: Louis Dobbelaere, Leopold Dierendonck, Frank Verlinde, Marc De Jonghe en Luc Dedecker waren maar enkele namen.  Burgemeester Inghelram duwde de lijst.  Het werden zijn laatste verkiezingen, want hij nam afscheid van de politiek na 1982.

 

Bij de Gemeentebelangen was Willy Declerck de lijsttrekker.  De liberalen hadden hun vier andere gekozenen van 1976 eveneens opnieuw ingeschakeld.  De CVP was er met Pol Vermander als lijsttrekker en Julien Soetaert als lijstduwer.  Tenslotte was er nog Inspraak die geleid werd door de socialist Gaspard Ryckewaert.

 

De CVP verloor een zetel en eindigde met zeven zetels.[419]  Inspraak behaalde twee zetels.  Zowel Gemeentebelangen als de Stem van het Volk gingen een zetel vooruit.  Gemeentebelangen had bijgevolg zes raadsleden.  De stem van het Volk had er acht.  Julien Desseyn werd de nieuwe burgemeester.  De coalitie Stem van het Volk en Gemeentebelangen werd weer voort gezet.  Liberaal Willy Declerck werd met 1526 stemmen de eerste schepen.  Raoul Bouve en Roger Muylaert werden eveneens schepen voor de Gemeentebelangen.  Voor Stem van het Volk werden Frank Verlinde en Leon Dewulf tot schepen verkozen.

 

 

10.9 De gemeenteraadsverkiezingen van 1988

 

In 1987 werd Julien Desseyn herkozen tot volksvertegenwoordiger, maar ook Willy Declerk werd bij deze verkiezingen senator  voor de PVV.  Groot-Middelkerke had twee parlementsleden.  Ze toonden eveneens de krachtverhoudingen aan in Middelkerke: Volksunie en Gemeentebelangen.

 

Zeven lijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1988: de Stem van het Volk, de CVP, de SP, Roos, Agalev, Vlaams Blok en Gemeentebelangen.[420]  De lijsten Roos, Vlaams Blok en Agalev hadden geen enkele verkozene.  Traditioneel deden de socialisten het maar zwakjes  Ze konden slecht één zetel binnenrijven.  De CVP deed het barslecht: slechts drie zetels, een verlies met vier zetels.  De andere zetels werden verdeeld onder de Gemeentebelangen en de Stem van het Volk.  De Gemeentebelangen haalden met als kopman Willy Declerk acht zetels binnen.  Stem van het Volk haalde tijdens de verkiezingen van 1988 tien zetels binnen.  De Stem van het Volk was op de toppunt van zijn macht.  De lijst was een pure Volksunie lijst: er waren geen katholieke kandidaten meer op te bespeuren.

 

Burgemeester Desseyn was onbetwist de nummer één.  Hij haalde in 1988 2520 stemmen.  Dat was ongeveer een vijfde van het totaal uitgebrachte stemmen.  Ook de andere kandidaten van Stem van het Volk scoorden goed:  Frank Verlinde: 1249 stemmen, Leon Dewulf: 1776 stemmen en Luc Dedecker 716 stemmen.  Het succes maakte van de Stem van het Volk een reus op lemen voeten.  Er waren tien gekozenen en deze maakten onderling ruzie over de te volgen coalitie en wie er mocht schepen worden.

 

Als klap op de vuurpijl wilden de gekozenen geen coalitie meer met de Gemeentebelangen.[421]  Die was volgens hen te sterk geworden en zou zware eisen stellen in verband met het aantal schepenen.  Ze opteerden voor een coalitie met de CVP.  De CVP had net een aantal zetels verloren en stond met drie zetels zwak.  Dit kon de Stem van het Volk een extra schepenzetel opleveren.  Toen gekozen werd voor een coalitie met de CVP, begonnen de problemen pas voor goed.

 

De burgemeesterszetel stond buiten discussie.  Maar voor de drie schepenzetels maakten de negen verkozenen ruzie.  Iedereen wou schepen worden.  De eenheid van de groep werd gebroken door de persoonlijke ambitie van de individuele kandidaten.  Niemand werd openlijk naar voren geschoven, waardoor de akkoorden in achterkamertjes en in klieken gevormd werden.  Het bestuur van de gemeente werd moeilijk, want de gemeenteraadsleden van Stem van het Volk vertouwden elkaar niet meer.  Interne verdeeldheid was troef.  Uiteindelijk werden Frank Verlinde, Leon Dewulf en Luc Dedecker schepenen.  Ze werden aangevuld door de twee CVP schepenen: Pol Vermander en Chantal Degels.

 

De strijd barstte opnieuw los toen schepen Leon Dewulf stierf in juli 1990.  Enkele gemeenteraadsleden schoven zichzelf naar voor om Dewulf op te volgen.  Uiteindelijk werd gekozen voor Irene Blontrock.

 

Omdat de raadsleden niet openlijk voorgedragen werden voor het schepenambt, richtten de Volksunie-raadsleden hun pijlen op de hun eigen burgemeester.  Hij werd beschuldigd van vriendjespolitiek.  Daarenboven kwam Johan Desseyn, zoon van Julien terug naar Middelkerke om zich in de politiek als socialist te storten.  Het hek was van de dam.  De partij ging stilletjes aan ten onder aan de persoonlijke ambitie en het machtsstreven van de raadsleden.  Politieke organisatie en werking kwamen op het achterplan.  De positie van Julien Desseyn werd onhoudbaar: onvoldoende moreel gezag, eigengezind optreden, een zoon die koos voor een oppositiepartij, in de minerheid gesteld door zijn eigen verkozenen.  Om de partij en zichzelf te redden deed Julien Desseyn een stap achteruit.  De positie van gemeentesecretaris was door het onverwacht overlijden van André Plyson vacant.  Desseyn werd weer gemeentesecretaris.  Schepen Frank Verlinde volgde hem op 1 maart 1991 op als burgemeeste.  Als schepen werd zijn plaats ingenomen door Greet Soete.[422]  In deze slagorde ging Stem van het Volk naar de gemeenteraadsverkiezingen van 1994.

 

De verandering van coalitiepartner na de gemeenteraadsverkiezingen heeft zware gevolgen gehad..  In plaats van weer in zee te gaan met de Gemeentebelangen, die ook vooruit was gegaan, werd gekozen voor de CVP.  De keuze van de CVP als coalitiepartner was tegen de trend van de verkiezingsuitslagen.  De bevolking had eigenlijk gekozen voor een voortzetting van de coaliteit door beide partijen.  De keuze voor de CVP werd gemaakt vanuit eigenbelang van de Volksunie-raadsleden.  De CVP was zwak en hierdoor kon Stem van het Volk meer eisen stellen.  Met tien gekozenen was de Middelkerkse Volksunie op het toppunt van haar macht.  De persoonlijke ambitie van de kandidaten zorgde voor interne conflicten en een slechte sfeer binnen de partij.  De mandatarissen vertrouwden elkaar niet meer en personen werden tegen elkaar uitgespeeld.  De burgemeester nam ontslag en verschuivingen binnen de hiërarchie waren frequent.  De Stem van het Volk was een slachtoffer geworden van zijn eigen succes.  De partij kon de verantwoordelijkheid die met zijn macht gepaard ging, niet op een correcte manier invullen.  In 1994 kreeg de Stem van het Volk de rekening van zijn capriolen gepresenteerd.

 

 

10.10 De gemeenteraadsverkiezingen van 1994

 

In 1994 streden acht partijen om de zetels.  Gemeentebelangen had de nationale politiek gevolgd en een naamsverandering doorgevoerd.  Gemeentebelangen werd VLD.  Vervolgens waren er nog de Stem van het Volk, Agalev, Waardig ouder Worden, de Vlaams-nationalistische partij, het Algemeen Ouderenverbond en SP-OVB.

 

De strijd ging tussen de bekende namen.  De nieuwe partijen hadden weinig in de pap te brokken.  Binnen de klassieke partijen waren er enkele verschuivingen gebeurd.  CVP schepen Chantal Degels had haar oude partij ingeruild voor de VLD.  De CVP had lessen getrokken uit de nederlaag van 1988 en kwam met een volledig nieuwe lijst op de proppen.  Hun andere schepen, Paul Vermander, had de politiek vaarwel gezegd en kwam niet meer op.[423]

 

Bij de Stem van het Volk was Frank Verlinde de lijsttrekker.  Luc Dececker, Pol Dierendonck, Irene Blontrock en Greet Soete volgen hem.  Van deze vier kandidaten waren er drie schepenen tijdens de vorige legislatuur.  Onder de andere kandidaten bevond zich een oude bekende.  Roger Baeckelandt deed zijn herintreden in de politiek.

 

Oud-burgemeester Julien Desseyn had de politiek vaarwel gezegd bij zijn aanstelling als gemeentesecretaris.  Hij stond echter op de lijst SP-OVB die aangevoerd werd door zijn zoon Johan.  Julien was lijstduwer.  De socialisten hadden een kartellijst gevormd met de Onafhankelijke Volksbelangen, een nieuwe formatie onder leiding van Julien Desseyn.  Hij gaf de laster van enkele leden van Stem van het Volk aan als reden voor zijn heroptreden als politicus.

 

De VLD moest het stellen zonder zijn populaire voorman Willy Declerk.  Deze laatste had zich in 1992 van het leven beroofd.  De lijst werd in 1994 geleid door een Raoul Bouve.  Raoul Bouve speelde een sleutelrol tijdens de verkiezingen van 1994.

 

Tijdens deze verkiezingen stonden 25 zetels op het spel.  Een stijging met 2 vergeleken met de vorige verkiezingen.

 

Stem van het Volk kreeg een zware nederlaag te verwerken.  De Vlaams-nationalisten verloren vier zetels.  Waar er in 1988 nog tien gehaald werden bleven er nu nog zes over en.  Het kiesaandeel van de Volksunie was gezakt van 33,83% in 1988 tot 23,04% in 1994.  De VLD bleef op acht zetels.  SP-OVB kon vijf mandatarissen afvaardigen, een stijging met vier zetels in vergelijking met 1988.  De CVP steeg met twee zetels en kwam zo op zes terecht.

 

De VLD had een geschreven voorakkoord met de socialisten én met Stem van het Volk.  Dit belette hen echter niet om een coalitie af te sluiten de CVP.  Michel Landuyt zou burgemeester worden.  De twee andere partijen waren woedend.  Toen gebeurde het onverwachte.  De lijsttrekker van de VLD, Raoul Bouve, bleek niet verkiesbaar.  Hij was veroordeeld wegens belangenmenging en mocht geen openbare functie uitoefenen.  SP-OVB legde klacht neer en de Raad van State verklaarde de gemeenteraadsverkiezingen nietig.  Nieuwe verkiezingen werden gepland op 30 april 1995.[424]

 

De inwoners van Groot-Middelkerke trokken weer naar het stemlokaal.  De lijsten waren enigszins veranderd.  Bij de VLD trok Michel Landuyt de lijst.  Raoul Bouve werd vervangen door Roger Declerck, de broer van wijlen Willy Declerck.  De Stem van het Volk nam nieuwe kandidaten op om het debacle van enkele maanden geleden te vermijden.  De kopstukken bleven echter dezelfde.  Voormalig CVP-schepen Paul Vermander maakte zijn terugkeer en vormde met Agalev de lijst Samen.  De CVP trok met dezelfde lijst naar de herverkiezingen.

 

De VLD bleven op hun acht zetels.[425]  De CVP verloor een zetel en kwam op vijf.  SP-OVB verloor eveneens een zetel en had er nu vier.  De Stem van het Volk had bij de herverkiezing zeven zetels en kon hierdoor het verlies in vergelijking met 1988 beperken met drie zetels.  Samen behaalde één zetel.

 

Net als bij de verkiezingen in 1994 koos de VLD voor een coalitie met de CVP.  Op 12 juli 1995 moest de gemeenteraad de schepenen kiezen.  De krappe meerderheid van 13 tegen 12 keerde zich tegen de VLD en de CVP.[426]  Ondanks haar eerder gemaakte afspraak koos VLD-gemeenteraadslid Chantal Degels bij de stemming resoluut voor de Stem van het Volk.  Hierdoor werd de meerderheid van VLD en CVP gebroken.  Er kwam zo een nieuwe coalitie tot stand met Stem van het Volk, SP-OVB en Samen.  VLD en CVP verlieten woest de raadszaal.  Frank Verlinde werd wederom burgemeester.  Pol Dierendonck, Luc Dedecker werden schepenen voor de Stem van het Volk.  Jean Leveque en Johan Desseyn van de SP mochten zich ook schepen noemen.  Tenslotte werd Pol Vermander schepen voor Samen.

 

Met een zetelverlies van vier was De Stem van het Volk de absolute verliezer van de verkiezingen van 1994.  Het was de enige partij die zetels verloor.  Tijdens de herverkiezing in 1995 kon de partij het verlies beperken tot drie, maar dreigde op de oppositiebanken te belanden.  In extremis wist de partij Chantal Degels te overtuigen de zijde van Stem van het Volk te kiezen.  Hierdoor bleef de gemeente voor de vijfde legislatuur in handen van een Vlaamsgezinde burgemeester.  Deze stunt was slechts uitstel van executie.  In 2000 stevende Stem van het Volk af op een grote nederlaag.

 

 

10.11 De gemeenteraadsverkiezingen van 2000

 

Voor de verkiezingen waren er weer veranderingen binnen de partijen.  Overloper Chantal Degels stond op de lijst SVHV.  SP schepen Jean Levecque brak met zijn partij en sloot zich aan bij Stem van het Volk.  Luc Dedecker werd rechter van Koophandel en moest bijgevolg zijn politieke carrière bevriezen.  Marc De Jonghe volgde hem op.  Binnen de VLD waren er conflicten en een groep scheurde zich af.  Zij trokken naar de verkiezingen met de naam De Nieuwe Aanpak (DNA).  Agalev deed niet meer mee aan de verkiezingen, maar het Vlaams Blok was wel van de partij.

 

Bij de stembusslag van 8 oktober 2000 was de VLD de grote overwinnaar.[427]  De partij behaalde tien zetels en ging hierbij twee zetels omhoog vergeleken met 1995.  De CVP had zes gekozenen, een stijging met één.  SP-OVB verloor een zetel en kwam op drie terecht.  DNA had één zetel, zo ook het Vlaams Blok.  De grote verliezer was de Stem van het Volk, zij hadden nog vier gemeenteraadsleden.

 

De Stem van het Volk werd naar de oppositiebanken gedwongen.  Er kwam immers een heel ruime coalitie tot stand van VLD, CVP en SP-OVB.  Samen waren ze goed voor 19 van de 25 zetels.  De nieuwe burgemeester werd Michel Landuyt.  Naast de burgemeester had de VLD nog drie schepenen in het gemeentebestuur: Janna Opstaele, Johnny Devey en Carine De Jonghe.  Liliane Dewulf zetelde in het schepencollege voor de CVP en Johan Desseyn voor de SP.

 

In 2000 leden de Vlaams-nationalisten een zware nederlaag in Middelkerke.  De redenen hiervoor zijn meervoudig.  De massa wilde verandering, want er zat sleet op de Stem van het Volk.  Ze waren de afgelopen zes jaar getuige geweest van de interne strijd en de persoonlijke ambitie van de kandidaten.  De lijst miste een echte stemmentrekker.  Er kwamen klachten over de onbeleefdheid en het veelvuldig drankgebruik van Verlinde.  Dit ondermijnde zijn positie als stemmenmagneet.  Daarenboven moest SVHV het stellen zonder Luc Dedecker die in zijn politieke carrière heel wat stemmen had verzameld.  De nieuwe kandidaten waren niet opgewassen tegen de kandidaten van de andere lijsten.  Heel wat mensen herinnerden zich de situatie van 1994 en 1995.  De partij had ook geen binding meer met het Flamingantisme.  Vele kandidaten waren uit ambitie op de kar van de Stem van het Volk gesprongen en niet omwille van de ideologie.  De kandidaten van 2000 betaalden de prijs van een evolutie die al begonnen was na 1988.  De generatie van 1994 kon op orthodoxe wijze de klap afwenden.  Deze kwam des te harder aan in 2000.

 

 

10.12 Besluit

 

Na de bevrijding kwam het gewone leven weer op gang.  Ook het politieke leven draaide op volle toeren.  De eerste gemeenteraadsverkiezingen kwamen in 1946.  Het  werd een strijd tussen de liberalen uit 1938.  De twee andere lijsten waren immers verdwenen.  De liberale familie was opgedeeld tussen Beheyt en Titeca.  Titeca wou ten allen koste burgemeester worden en raapte een lijst bijeen met kandidaten van allerlei levensstijlen.  Tijdens de campagnes werd niet veel gezinspeeld op de oorlog.  Beheyt had niet veel geleden onder zijn oorlogsburgemeesterschap.  Geen van beide liberalen kon de absolute meerderheid halen.  Voor het eerst in de Middelkerkse politieke geschiedenis was een coalitie noodzakelijk.  Deze bestond uit de Gemeentebelangen en Proot.  Beheyt kwam hier goed weg, want volgens een voorakkoord zouden Titeca en Proot de meerderheid vormen.

 

In 1952 lag de situatie omgekeerd.  Titeca werd met zijn allegaartje burgemeester en Beheyt mocht de oppositiebanken opzoeken.  In 1952 hielden de katholieken het voor bekeken, wat een versterking inhield van de lijst Titeca waar verscheidene katholieke kandidaten op stonden.

 

Beide lijsten waren wat men ‘lichtblauw’ zou kunnen noemen.  Ze hadden enkele katholieken en enkele liberalen in hun rangen, maar namen geen extreme standpunten in.  Dit soort lijsten deed het reeds geruime tijd goed in Middelkerke.  Het waren de gematigde lijsten die de plak zwaaiden in Middelkerke.  Noch de socialisten, noch de CVP heeft in Middelkerke voor de fusie enige rol gespeeld.  De Middelkerkse bevolking was gekend omwille van haar gematigd liberale standpunten.  De liberalen, met de Gemeentebelangen op kop, deden het altijd goed.

 

Ondertussen was in Middelkerke een afdeling van de Volksunie ontstaan.  Deze werd geleid door ‘de zwarten’: Firmin en Roger Baeckelandt, Andreas Inghelram en Gentil Baillière.  Waren ze allen hun burgerrechten kwijt, maar wilden maar al te graag weer een rol spelen in de Middelkerkse politiek.

 

In 1958 lagen de kaarten enigszins anders.  Titeca kwam op met een echte liberale lijst.  De lijst Titeca haalde drie gekozenen.  Dit toonde aan dat Middelkerke niet echt een donkerblauwe gemeente was.  De Middelkerkenaars waren meer gematigd, getuige hiervan waren de vijf gekozenen van Gemeentebelangen.  De CVP behaalde twee zetels en Camiel Pylyser één.  De coalitie werd Algemene Belangen, Titeca en CVP.

 

In 1964 deden de Vlaams-nationalisten voor de eerste keer weer mee aan de verkiezingen.  Ze sloten zich aan bij de gematigd katholieke lijst van Pylyser.  De liberalen waren allen herenigd op de lijst Gemeentebelangen.  Het politiek landschap werd hertekend.  De socialisten wonnen voor het eerst een zitje in de gemeenteraad.  De lijst Pylyser zorgde voor de verrassing en haalde vier zetels: onder hen Roger Baeckelandt.  Hij werd de eerste gekozen Vlaams-nationalist.

 

Uit de vorige verkiezingen kunnen we enkele krachtverhoudingen ontleden.  De liberalen zijn altijd aan de macht geweest in Middelkerke.  Was het nu Gemeentebelangen of als Algemene Belangen, de burgemeester kwam altijd uit hun rangen.  Gemeentebelangen heeft steeds hetzelfde stramien gevolgd: niet te liberaal, niet te katholiek.  Dit heeft hen geen windeieren gelegd.  Zowel voor als na de oorlog zonden zij een groot aantal gekozenen naar het gemeentehuis.  De politieke krachten rond Gemeentebelangen waren heel wisselvallig.  De ene keer waren het de socialisten die opkwamen, de andere keer waren het de katholieken.  De meest doeltreffende manier om Gemeentebelangen te verslaan was hun eigen strategie toepassen: een gematigde lijst opzetten.  Het wisselend bestaan van deze krachten veranderde met de opkomst van de Vlaams-nationalisten.

 

In 1970 werden Inghelram en zijn kompanen de grote overwinnaars.  Inghelram maakte gebruik van het vertrek van de drie kopstukken van Gemeentebelangen.  De liberalen hadden eveneens af te rekenen met een scheurlijst, wat hun positie nog verzwakte.  Inghelrams lijst bestond uit Vlaams-nationalisten en uit gematigde katholieken.  Deze invulling schrikte de mensen niet af.  Daarenboven was Inghelram een gerespecteerd burger van Middelkerke.  Hij had de naam ernstig, integer en betrouwbaar te zijn.  Deze omstandigheden zorgden ervoor dat Inghelram in 1970 verkozen werd.  Zijn oorlogsverleden speelde hem blijkbaar geen parten bij de verkiezingen. Ook bij de verkiezingen in 1976 werd er niet op gezinspeeld.  Daarenboven hadden de Middelkerkenaars hem zijn oorlogsverleden vergeven.  Getuige hiervan waren de twee stemrecords die hij in 1970 en 1976 neerzette.

 

In 1976 lagen de kaarten anders.  Er was een grote fusiegemeente ontstaan.  De inzet van de verkiezingen werd Middelkerke als administratief centrum van de nieuwe gemeente.  In feite hadden de concurrenten de rode loper uitgerold voor de Stem van het Volk.  De Middelkerkse bevolking steunde massaal haar burgemeester.  Stem van het Volk maakte een coalitie met Middelkerke haar andere grootmacht, de Gemeentebelangen.

 

In 1981 was raadslid Julien Desseyn volksvertegenwoordiger geworden voor de Volksunie.  In 1982 werd hij de lijsttrekker voor de gemeenteraadsverkiezingen.  Bij de parlementsverkiezingen was Desseyn de kandidaat van Groot-Middelkerke geweest.  Dit speelde hij opnieuw uit bij de gemeenteraadsverkiezingen.  Desseyn als burgemeester van Groot-Middelkerke.  De andere lijsten, met de CVP voorop, bleven staren naar de oude gemeentegrenzen.  In 1982 was de Stem van het Volk uitgegroeid tot een volwassen partij.  de Volksuniestempel werd steeds nadrukkelijker.  Ze hadden een goede werking en organisatie.  Het was een van de sterkste afdelingen van Vlaanderen.  Stem van het Volk en Gemeentebelangen waren de winnaars van de verkiezingen.  De bevolking was tevreden met hun beleid.  Ze zetten de samenwerking dan ook verder.

 

1988 werd het hoogtepunt van de Stem van het Volk.  De partij was een echte Volksunie afdeling geworden.  Er waren geen katholieken meer te bespeuren in hun rangen.  Met 10 zetels op de 23 was de SVHV machtig geworden, te machtig.  De partij ging in zee met de CVP omdat de SVHV-mandatarissen zo meer schepenzetels konden innemen. Dit zorgde voor het begin van het einde, want eenmaal de kopstukken hun functie hadden, bleven er nog schepenzetels vrij.  Er moest bijgevolg in een vijver gevist worden, waar alle kandidaten aan elkaar gewaagd waren.  Dit zorgde voor conflicten, want allen wilden schepen worden.  Er ontstond verdeeldheid binnen de groep en de conflicten breidden zich uit.  De burgemeester nam ontslag en nam afscheid van de politiek.  De mandatarissen vertrouwden elkaar niet meer en dat werd opgemerkt door de inwoners van Groot-Middelkerke.

 

In 1994 werd de Stem van het Volk voor de eerste afgestraft.  De lijst verloor vier gekozenen.  De interne spanningen en het tekort aan een echte stemmentrekker eisten hun tol.  De lijst Gemeentebelangen werd de grote winnaar.  Middelkerke had wederom voor de liberalen gekozen.  Op een onorthodoxe manier raakte de Stem van het Volk toch in de meerderheid en zorgde voor de vijfde keer op rij voor de burgemeester.

 

De verkiezingen van 2000 werden de doodsteek voor de Vlaams-nationalisten. Ze hadden nog vier zetels over.  De oorzaken van het verlies waren voor een deel terug te vinden in 1988.  De inwoners van de gemeente zagen dat de lijst geen eenheid meer uitstraalde.  Ze misten eveneens een grote stemmentrekker.  Dit terwijl de VLD en de CVP uitpakten met sterke kandidaten.  SP-OVB bleef het verder doen met een systeem dat zich al bewezen had in 94.  Deze drie partijen maakten een coalitie.  De Vlaams-nationalisten moesten op de oppositiebanken plaatsnemen.  Er kwam een einde aan dertig jaar Volksunie bestuur.

 

De Vlaams-nationalisten stapten in 1958 voor de eerste keer met een kandidaat naar de verkiezingen.  In 1964 haalden ze hun eerste gekozene.  In 1970 kwam de onverwachte doorbraak met Andreas Inghelram.  Van dan af aan groeide de partij continu tot in 1988.  Dit was tegelijkertijd het hoogtepunt en het keerpunt.  De partij werd verscheurd door persoonlijke ambitie.  In 1994 zorgden de Vlaams-nationalisten zelf voor uitstel van executie, maar in 2000 kregen de Vlaams-nationalisten een mokerslag.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[391] Interview met Julien Desseyn.  14-01-02.

[392] Kiespamflet.  Privé-verzameling van Ronny van Troostenberghe.

[393] Aan onzen Burgemeester den KAZAKKENDRAAIER.  Kiespamflet.  Privé-verzameling van Ronny van Troostenberghe.

[394] Kiespamflet.  Privé-verzameling van Ronny van Troostenberghe

[395] Notities van Julien Desseyn.  Privé-verzameling van Julien Desseyn.

[396] Notities van Julien Desseyn.  Privé-verzameling van Julien Desseyn.

[397] Kiespamflet, Privé-Verzameling van Julien Desseyn.

[398] GAM.  II Besluitvorming, notulen gemeenteraad 1946-1949, zitting van 13-1-47.

[399] PAWV, benoemingsdossiers burgemeesters, 1946-1952, nr 127 Middelkerke, brief van arrondissementscommissaris Botte aan gouverneur van outryve d’ydewalle. 8-3-47

[400] PAWV, benoemingsdossiers burgemeesters, 1946-1952, nr 127 Middelkerke, brief van arrondissementscommissaris Botte aan gouverneur van outryve d’ydewalle. 25-7-46.

[401] GAM.  II Besluitvorming, notulen van de gemeenteraad: 1949-1952, zitting van 31-3-1950.

[402] GAM.  II Besluitvorming, notulen van de gemeenteraad: 1949-1952, zitting van 18-5-51.

[403] Resultaten gemeenteraadsverkiezingen van 12-10-52.  Privé-verzameling Julien Desseyn.

[404] PAWV.  Benoemingsdossiers burgemeesters, 1946-1952, nr. 127 Middelkerke, brief van minderheidsgroep naar de arrondissementscommissaris.  1-12-52.

[405] PYLYSER Camiel.  ZIJ en IK.  S.l.  Camiel Pylyser, 1977, p.236.

[406] GUNST Petra.  Verandering en continuïteit van het politiek personeel: burgemeesters en schepenen in het arrondissement Oostende, van 1938 tot 1947.  Met een vergelijkende studie van de repressie en epuratie in België en de Scandinavische landen.  Gent, RUG (onuitgegeven licentiaatverhandeling), 1991, 2 delen.

[407] Interview met Julien Desseyn.  14-1-02.

[408] PYLYSER Camiel.  ZIJ en IK.  S.l.  Camiel Pylyser, 1977, pp. 236-237.

[409] Interview met Julien Desseyn.  14-1-02.

[410] Resultaten gemeenteraadsverkiezingen van 12-10-58.  Privé-verzameling Julien Desseyn.

[411] Interview met Julien Desseyn.  14-1-02.

[412] Notities van Julien Desseyn.  Privé-verzameling van Julien Desseyn.

[413] Resultaten gemeenteraadsverkiezingen van 11-10-64.  Privé-verzameling Julien Desseyn.

[414] Interview met Julien Desseyn.  14-1-02.

[415] Interview met Julien Desseyn.  14-1-02.

[416] Resultaten gemeenteraadsverkiezingen van 11-10-70.  Privé-verzameling Julien Desseyn.

[417] Interview met Julien Desseyn.  14-1-02.

[418] Interview met Julien Desseyn.  14-1-02.

[419] Resultaten gemeenteraadsverkiezingen van 11-10-82.  Privé-verzameling Julien Desseyn.

[420] BRUNEEL Paul.  Middelkerke leeft…  Koekelare.  Devriendt.  1994. p. 42.

[421] Interview met Julien Desseyn.  14-1-02.

[422] BRUNEEL Paul.  Middelkerke leeft…  Koekelare.  Devriendt.  1994. p. 35.

[423] BRUNEEL Paul.  Middelkerke leeft…  Koekelare.  Devriendt.  1994. p. 178.

[424] BRUNEEL Paul.  Middelkerke leeft…  Middelkerke.  Grafidruk.  2002. p. 8.

[425] BRUNEEL Paul.  Middelkerke leeft…  Middelkerke.  Grafidruk.  2002. p. 11.

[426] BRUNEEL Paul.  Middelkerke leeft…  Middelkerke.  Grafidruk.  2002. p. 15.

[427] BRUNEEL Paul.  Middelkerke leeft…  Middelkerke.  Grafidruk.  2002. pp. 146-147.