Het Belgische Korea-bataljon. (David Le Roy)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

HOOFDSTUK 1:

HISTORISCH OVERZICHT VAN DE KOREAANSE OORLOG

 

Vooraleer dieper in te gaan op de Belgische aanwezigheid tijdens de Koreaanse oorlog, lijkt het ons aangewezen om eerst een overzicht van het conflict te geven. Omdat dit niet tot de doelstellingen van de eigenlijke studie behoort is dit hoofdstuk tot stand gekomen aan de hand van secundaire bronnen. We maakten in het bijzonder gebruikt van publicaties van de hand van Luc De Vos[1], Jon Halliday & Bruce Cumings[2], Peter Lowe[3] en Richard Whelan[4].

We beperken ons voornamelijk tot de gebeurtenissen in Korea en verwijzen maar zijdelings, en voor zover het de Koreaanse casus aanbelangt, naar gebeurtenissen buiten het land.

 

1. VOORGESCHIEDENIS

 

Vanaf circa 668 n. C. tot 1945 was Korea één geheel. Het land werd vanaf 1392 door de Yi-dynastie geregeerd. Die raakte vanaf de 17de eeuw in verval In naam waren ze echter tot 1910 de machthebbers. Door de eeuwen heen was er een sterke (culturele) invloed van China. Vanaf de 17de eeuw beschouwde China Korea dan ook als een vazalstaat. Op het einde van de 19de eeuw probeerde China dan ook de groeiende Japanse invloed te stoppen. Dat mondde uit op de Chinese nederlaag in 1894-’95. Daarop volgde een periode van rivaliteit tussen Japan en Rusland, die leidde tot de Japans-Russische oorlog van 1904-’05. Zo werd de strijd om Korea tussen China, Rusland en Japan in het voordeel van laatst genoemde beslist.

In 1910 werd Korea dan ook daadwerkelijk geannexeerd waardoor er een militair  bestuur kwam onder leiding van een gouverneur-generaal. Korea had een strategisch nut als bufferzone voor Japan, maar ook een economische als wingewest.

 

Het lot van Korea zou een nieuwe wending krijgen door de Japanse nederlaag tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de oorlog zelf werd er door  de ‘grote drie’ weinig aandacht besteed aan wat er met Korea moest gebeuren na de overwinning op Japan. Tijdens de conferentie van Caďro tussen Roosevelt, Churchill en Tsjang Kai Tsjek in ’43 werd de onafhankelijkheid van Korea in het vooruitzicht gesteld. Te Teheran verklaarde Stalin zich daarmee akkoord. Wel nam men aan dat het tientallen jaren kon duren eer Korea daar rijp voor was. Tijdens de conferentie van Jalta beslisten de VS en de USSR om Korea onder voogdijschap te plaatsen.

 

Er werd ook beslist om het land tijdelijk in twee bezettingszones in te delen. Het was de bedoeling dat bij de grootmachten in hun gebied de Japanners zouden ontwapenen en de orde zouden bewaren. De grens van de zones werd de 38ste breedtegraad. Deze lijn was vrij willekeurig maar zorgde er wel voor dat de hoofdstad Seoel in de Amerikaanse zone lag.

Door het groeiend wantrouwen tussen de VS en de USSR faalde verder overleg over een gezamenlijk bestuur. Tussenkomst van de Verenigde Naties bracht daar geen verandering in. Zo werd de 38ste breedtegraad steeds meer een onderdeel van het ‘IJzeren gordijn’.

 

Om toch te komen tot een gemeenschappelijk bestuur wou de VN algemene verkiezingen organiseren. De USSR weigerde echter alle medewerking. Zo kwam het dat op 10 mei 1948 alleen de Zuid-Koreanen naar de stembus trokken. De winnaar van de verkiezingen was  Rhee. Een voormalige opposant van de Japanners en gekend conservatief politicus. Zo groeiden de voorlopige besturen in het noorden en het zuiden steeds meer uit tot twee aparte staten. Op 15 augustus 1948 werd de republiek Korea opgericht met Rhee als president. Het noorden reageerde hier op 9 september op met de oprichting van de Democratische Volksrepubliek Korea. Aan het hoofd stond de communist Kim Il Sung.

 

2. DE OORLOG

 

Voor dit gedeelte baseer ik mij ook op eerder vermelde werken. Voor de puur militaire aspecten maak ik gebruik van het (sterk pro-VS) werk van Kenneth Anderson[5], maar in hoofdzaak steun ik op het werk van Luc De Vos.

 

A. Het uitbreken van het conflict

 

Rond het uitbreken van de oorlog bestaan er verschillende controverses. Er zijn twee zaken waarover veel discussie is. Ten eerste is er de vraag of er sprake was van een geplande Noord-Koreaanse invasie of dat we te maken hadden met een uit de hand gelopen grensconflict. Er bestaat weinig twijfel over dat we niet te maken hebben met een grensconflict zoals Lowe stelt. Het is inderdaad zo dat er reeds eerder grensconflicten plaats hadden gevonden tussen beide kampen, maar dit conflict was veel groter.

Noord-Korea beweerde dat de inval een reactie was op een aanval uit het Zuiden. Dit is quasi onmogelijk, aangezien een leger niet onmiddellijk in de mogelijkheid verkeert om een groot offensief te ontketenen. Het duurt verschillende dagen voordat de nodige maatregelen kunnen genomen worden die een offensieve tegenreactie mogelijk maken. De doelgerichtheid waarmee de aanval plaats had en het grote aantal soldaten en materiaal dat er aan deelnam wijst er duidelijk op dat het om een goed geplande operatie ging. Het verschil tussen een leger dat zich verdedigt en een leger met een offensieve ingesteldheid is zo groot dat we duidelijk kunnen stellen dat dit een invasie was. “Looking back on the past wars, we see that a country which suffered a full-scale invasion would be thrown more or less into confusion and compelled to retreat, and would initiate its counterattack after holding the front and preparing its strength for some time”[6]. Deze opvatting wordt door het overgrote deel van de auteurs gedeeld. En wordt door de meeste historici bij getreden.

 

Een tweede discussiepunt die meer controverse opwerkt, is de vraag of Stalin achter de invasie zat en, daar rechtstreeks mee samenhangend, de vraag of we al dan niet te maken hadden met een burgeroorlog.

Langs de ene kant heb je de visie, die vooral door Whelan wordt verdedigd, dat de invasie door Stalin werd beraamd. Volgens de aanhangers van deze hypothese was Stalin er zich van bewust dat de invloedsferen in Europa vastlagen. Terwijl in Azië, met het opkomen van antikoloniale bewegingen, nog veel mogelijkheden waren. De rechtstreekse doelstellingen van Stalin waren, volgens deze opvatting, het machtsevenwicht in het Verre Oosten herstellen. Want door de toenadering tussen Japan en de VS had Amerika er een bondgenoot en basis bij in het gebied. Stalin dacht ook dat een nederlaag in Korea de VS veel gezichtverlies zou bezorgen. Het zou aan andere bondgenoten tonen dat de VS een zwakke bondgenoot was waar je in geval van nood niet op kon rekenen. De opvatting dat Stalin achter alles zat, en dat de strijd in Korea kaderde in een groter plan om de ‘vrije wereld’ stukje per stukje op te slokken was de overheersende mening in Amerika.

 

Een andere stelling is dat Kim Il Sung tot de invasie besloot zonder Stalin op de hoogte te brengen. Deze stelling wordt door Lowe verdedigd. Hij stelt dat Stalin veel te voorzichtig was om een algemene oorlog met de VS te riskeren en Korea stond zeker niet bovenaan zijn lijstje van aandachtspunten.

 

Een derde, meer genuanceerde, stelling is dat Stalin wel op de hoogte was van de invasie, maar dat het initiatief van Kim Il Sung kwam. Stalin was te voorzichtig om rechtstreeks tussen te komen, maar vond het zeker niet erg dat de VS een slag werd toegebracht. Deze stelling wordt door Halliday & Cumings naar voor geschoven. Deze opvatting wordt nu algemeen aanvaard door de historici. In de periode 1949-1950 probeerde Kim Il Sung Stalin ervan te overtuigen dat de Zuid-Koraanse bevolking een inval zou aanvaarden en de eenmaking van het land zou toejuichen. Ook dacht hij dat de VS niet zou ingrijpen in een ‘burgeroorlog’. In januari 1950 kreeg Kim Il Sung de steun van Stalin. In  dezelfde maand verklaarde de Amerikaanse staatsecretaris voor buitenlandse zaken Acheson dat Korea niet behoorde tot de defensieve perimeter van de VS. M.a.w. dat Korea voor de VS geen belangrijke strategische positie in Azië was. Zo raakte Kim Il Sung er nog sterker van overtuigd dat hij geen Amerikaanse interventie te vrezen had. Na de verkiezingen van 30 mei bleek dat de populariteit van Rhee was gedaald. Met de toelating van Stalin op zak was dit voor Kim Il Sung de laatste aansporing die hij nodig had. 

 

B. Van de inval tot de landing bij Inchon (25 juni - 15 september 1950)

 

Op 25 juni om 4 uur lokale tijd overschreed het Noord-Koreaanse leger de 38ste breedtegraad. De invallende strijdkracht bestond uit 7 divisies en een brigade steuntroepen, alles samen ongeveer 90.000 man. Het leger was door Russen getraind en bezat een sterke kern van ca. 25.000 veteranen die hadden deelgenomen aan de gevechten in Mantsjoerije. Een van hun belangrijkste troeven was het bezit van de uitstekende (hoewel enigszins verouderde) T-34 tank.

Tegenover deze troepenmacht stonden in theorie 4 Zuid-Koreaanse divisies[7] en één regiment opgesteld. In de praktijk waren er slechts 4 bataljons en één compagnie, doordat veel troepen zich in rustzones bevonden en omdat een zeer groot deel van het leger (4 divisies) werd ingezet om guerilla’s te bestrijden. Het Zuid-Koreaanse leger (ROK) was slecht getraind en uitgerust. Verder waren er veel nieuwe rekruten en was het moraal laag. Nog een handicap was het ontbreken van zware wapens zoals tanks en vliegtuigen. Dit was ingegeven door de Amerikaanse vrees dat Rhee wel eens een invasie in Noord-Korea zou kunnen overwegen indien hij zware wapens kreeg. Hoe dan ook, in het beginstadium had men het dus niet gemakkelijk om de T-34 van antwoord te dienen.

 

De belangrijkste aanval met bijna alle tanks en met meer dan de helft van de troepen vond in het westen plaats. De eerste doelen waren Kaesong en Pyongtaek. Vervolgens wou men doorstoten naar het belangrijkste doelwit Seoel. Om ten slotte langs Taejon op te rukken naar Pusan[8]. In het oosten vond een landing plaats om de verdedigers in de rug aan te vallen en om naar Pusan op te rukken. Verder werd ook Chunchon aangevallen, iets wat niet onmiddellijk tot resultaten leidde. De verdedigingslinie in de richting van Seoel werd snel doorbroken.

De VS besloot tussen te komen en wou dat de VN hun tussenkomst zou goedkeuren. Amerika vroeg dan ook een veroordeling van Noord-Korea en een tussenkomst onder VN-vlag. De veroordeling kwam er doordat de SU de veiligheidsraad op dat ogenblik boycotte. Op 25 juni vroeg de VN een staak het vuren en op 27 juni vroeg de VN aan haar leden om Zuid-Korea bij te staan om de aanval af te weren. Truman had ondertussen reeds beslist dat de Amerikaanse lucht- en zeemacht Zuid-Korea zou steunen.

Ondertussen stortte het Zuid-Koreaanse front in elkaar en Seoel viel op 28 juni. De wegen naar het zuiden werden overspoeld door vluchtende burgers en soldaten. Ten einde raad besloot het ROK-opperbevel om de bruggen over de Han op te blazen in de hoop de Noord-Koreanen te stoppen. Een groot deel van de Zuid-Koreaanse manschappen en het rollend materieel bevond zich nog ten noorden van de rivier en ging zo verloren.

Truman besloot diezelfde dag om een deel van de landmacht te mobiliseren. Deze was er na WOII op achteruit gegaan, zowel qua training als materiaal. Dit kwam gedeeltelijk door het feit dat de VS veel te sterk ging steunen op het bezit van de atoombom en het grondleger verwaarloosde. Zo hadden veel divisies maar een fractie van hun volledig oorlogskader. De meeste gevechtsdivisies bevonden zich in Europa, maar er bevonden er zich ook vier in Japan. Ze hadden maar 70% van hun volledige sterkte en genoten van een gemakkelijke bezettingstaak.

 

Ondanks beschietingen van de Amerikaanse luchtmacht werd de Han op 30 juni overschreden. Washington realiseerde zich dat de ROK het niet alleen kon bolwerken en besloot om grondtroepen in te zetten. Dit was een zware streep door de plannen van Kim Il Sung. Maar de VS vond, gekaderd in de containment politiek[9], dat ze een communistisch Korea moesten vermijden, zeker na het succes van Mao in China.

Het opperbevel over de troepen werd aan MacArthur gegeven. Die besliste meteen om zo vlug mogelijk de 24ste divisie van Japan naar Korea over te brengen. Hij was van plan om de troepen dadelijk in te zetten om zo de opmars naar Pusan te vertragen en hem in de mogelijkheid te stellen in Pusan een sterke troepenmacht op te bouwen die de Noord-Koreanen zou kunnen weerstaan. De luchtmacht moest bijdragen tot de vertraging door aanvallen op de Noord-Koreaanse troepen en aanvoerlinies. Verder moest de luchtmacht de industriecentra in het Noorden bombarderen.

 

Op 5 juli vond ten noorden van Osan het eerste treffen plaats tussen Noord-Koraanse en Amerikaanse troepen. De Amerikaanse bazooka’s bleken heel inefficiënt tegen de T-34.  Toen er meer Noord-Koreanen ter plaatse kwamen vluchtten de Amerikanen in wanorde. De Amerikaanse troepen waren in de beginfase heel onervaren en slecht bewapend. Daardoor leden ze zware verliezen en verlieten vaak in paniek hun posities. Het moreel was dan ook laag. “For the American in Korea, it was a nightmare of rain and mud, slugging it out along tortuous hillsides, wading through calf-deep rice paddy water, running out of ammunition in undefendable gullies, and retreating after days without sleep through villages and countrysides where the local population might be pro- or anti-Communist”[10]. Langzaam werden de wapens beter en kregen de troepen meer ervaring. Dit drukte de verliezen aanzienlijk.

Op 7 juni gaf de veiligheidsraad aan de VS het opperbevel over de VN-troepen. Zo werd MacArthur bevelhebber over alle troepen die streden onder VN-vlag. Ondertussen bleven de Noord-Koreanen oprukken. Door de achterhoedegevechten en het druppelsgewijs inzetten was de 24ste divisie nog maar een schim van wat ze eens was en had ze praktisch opgehouden te bestaan. Haar plaats werd ingenomen door de 1ste Cavalerie Divisie. De vermoeide Noord-Koreanen, wiens bevoorrading moeizaam was o.a. door de luchtaanvallen, stonden nu tegenover frisse troepen. De opmars verliep dus veel trager.

De periode van 1 augustus tot 15 september kenmerkte zich door de strijd om de Pusan-perimeter. De bevelhebber van de grondtroepen, Walker, realiseerde zich dat er van een verdere terugtocht geen sprake kon zijn. Het noorden werd verdedigd door ROK-troepen, de Amerikanen verdedigden de westelijke linie

Massale luchtbombardementen, vooral met napalm, maakten het de Noord-Koreanen erg moeilijk. Toch slaagden de Noord-Koreanen erin in het noorden een bruggenhoofd over de Naktong te vestigen. Op 17 augustus werden ze door een combinatie van napalm en een aanval door mariniers weer verdreven.

In het gebied rond Waegwan hadden de Zuid-Koreanen het vrij moeilijk, o.a. door guerillia-aktiviteiten in hun rug. Ondanks massale bombardementen bleven de aanvallen duren tot 24 augustus. De Noord-Koreanen kregen het steeds moeilijker om hun aanvallen de nodige kracht te geven. De gevechten hadden hun sterk verzwakt. Hun tegenstander daarentegen werd steeds sterker door de toevloed van versterkingen. Langzaam ging de numerieke balans overhellen naar de kant van de VN, ook qua materieel. Een laatste grote aanval in de nacht van 31 augustus op 1 september zorgde wel voor terreinwinst maar kon de Pusan-perimeter niet meer opruimen. Ondertussen ging de build-up voor de actie bij Inchon door.

 

C. De ontscheping te Inchon en het VN-tegenoffensief (15 september - 26 november ‘50)

 

Het gewaagde plan van MacArthur hield in dat via de landing te Inchon Seoel kon heroverd worden en het Noord-Koreaanse leger geklemd kon worden tussen het Xde legerkorps in het noorden en de troepen in Pusan. De aanval slaagde, de verrassing was compleet en het grootste deel van het Noord-Koreaanse leger werd vernietigd. Het was dus een klinkende militaire overwinning.

De vraag die de overwinaars zich nu stelden was of men moest oprukken over de 38ste breedtegraad. Het idee om Noord & Zuid manu militari te herenigen sprak de VS wel aan, maar men vreesde voor de reactie van de SU en China. Vooral China liet herhaaldelijk weten dat het geen Amerikaanse troepen langs haar grenzen zou dulden.

De meeste auteurs stellen dat het conflict had kunnen worden gestopt indien de VN-troepen aan de 38ste breedtelijn hadden halt gehouden. De Noord-Koreaanse invasie was afgeslagen en de integriteit van Zuid-Korea hersteld. Het Noord-Koreaanse leger was zo sterk verzwakt dat een nieuwe invasie uitgesloten was. Het communisme had gezichtsverlies geleden. Kortom alle doelstellingen waren bereikt.

Maar de roemzuchtige MacArthur wilde doorzetten, doorbij gesteund door Rhee, republikeinse vrienden in Washington en de Amerikaanse publieke opinie. Uiteindelijk kreeg hij toestemming van zijn oversten en op 7 oktober keurde de Algemene vergadering van de VN een motie goed die de hereniging manu militari toestond.

De VN-strijdmacht rukte nu op naar de Yalu, de oorlog leek haast beslist.

 

D. De Chinese interventie en de stabilisatie van het front rond de 38ste breedtegraad (26 november ‘50 - 25 juni ‘51)

 

Toen de VN-troepen in de loop van oktober op Chinese troepen begonnen te stuiten deden ze het af als kleine groepjes ‘vrijwilligers’. MacAthur zag de overwinning in zicht en weigerde rekening te houden met een Chinese interventie. Het Chinese offensief van 26 november sloeg in als een bom.

Over het waarom van de Chinese interventie bestaat nog enige onduidelijkheid, maar de volgende factoren hebben vermoedelijk meegespeeld. Eerst en vooral voelde China er niets voor om een pro-Westerse staat te krijgen aan haar grenzen. Ten tweede was Peking heel wantrouwig ten opzichte van de Amerikaanse bedoelingen. Dat kwam onder meer door de krijgszuchtige verklaringen van MacArthur t.o.v. China die hij o.a. op Formosa afstak. China was deels paranoďde voor een Amerikaanse aanval, of een door de Amerikanen gesteunde invasie op het Chinese grondgebied vanuit bv. Formosa.

 

Hoe het ook zij, de Chinese tussenkomst zorgde voor de nodige opschudding in Washington. Tot het midden van januari 1951 vreesde de VS en bondgenoten voor een Derde Wereldoorlog. Men vreesde dat Stalin de VS wou laten dood bloeden in Korea zodat Europa vrij lag. Want indien de communisten[11] het VN-leger in de zee dreven ging een groot deel van de Amerikaanse gevechtsdivisies verloren. Dat terwijl voor de Amerikaanse administratie Europa het belangrijkste strategisch gebied was, tot groot ongenoegen van MacArthur die Azië belangrijker vond. Korea mocht dus niet alle Amerikaanse middelen opslorpen ten koste van Europa.

De vraag werd nu gesteld wat er in Korea moest gebeuren. Zo vroeg Washington zich af of men atoomwapens moest inzetten. MacAthur was daar voorstander van, hij was van plan om er Mantsoerije mee te bestoken om zo een radioactieve gordel op te werpen die de Chinezen in Korea zou afsnijden. Al snel besliste Truman dat daar absoluut geen sprake van kon zijn. Niet alleen was Korea geen Derde Wereldoorlog waard, het zou daarenboven monsterlijk zijn om zulke wapens in te zetten en het zou Amerika internationaal veel krediet kosten. Truman besliste dat hij Korea niet zou laten vallen maar zou overgaan  naar beperktere doelstellingen, namelijk het behouden van Zuid-Korea.

MacArthur verzette zich, soms publiekelijk, tegen de beslissingen van de president die toch zijn opperste bevelhebber was. De arrogante generaal duldde maar moeilijk gezag en wou eigenlijk een carte blanche. Zo kante hij zich tegen een onderhandelde vrede, hij wou de totale overwinning. En in tegenstelling tot Truman wou hij aanvallen op China uitvoeren. Toen hij kritiek bleef uitoefenen op het Korea beleid en eigengereid bleef optreden werd MacArthur in april ontslagen en vervangen door Ridgeway.

 

Ondertussen was er op het strijdtoneel veel veranderd. Toen de Chinezen op november tot een offensief overgingen wou MacArthur niet terugtrekken, maar ten alle prijze Korea veroveren. Hij onderschatte het aantal Chinezen maar ook hun gevechtswaarde. De Chinezen waren volgens Luc De Vos “goed getraind en gemotiveerd. Ze bleken meesters in camouflage, dissimulatie, infiltratie, nachtgevecht en vuurtucht”[12]. Whelan sluit zich hierbij aan. “The Chinese were, in fact, a formidable enemy. Chinese soldiers were inured to hardship; they were accustomed to living in the open in all extremes of weather and to subsisting on small amounts of food. They were trained and experienced in guerrilla warfare and were adept at hiding, at improvising, and at maneuvering on foot in the most inhospitable terrain. And they had been indoctrinated to believe that they were defending their homeland against the monstrously vicious American imperialists, who were as bad as the Japanese, if not worse”[13].

In het oosten kreeg het ROK leger zware klappen en het 8ste leger kon maar ternauwernood aan een omsingeling ontsnappen. Terwijl in het westen het Xde legerkorps het nog zwaarder te verduren kreeg. De 1ste mariniersdivisie werd samen met elementen van de 7de US divisie omsingeld. De bevelhebber besloot zich een weg naar het zuiden te vechten, of zoals hij het stelde ‘aan te vallen in een andere richting’. Gesteund door de luchtmacht bereikten ze, ondanks het helse winterweer en de vijandelijke tegenstand, vanuit Choshin de ook omsingelde 3de US divisie en de eerste ROK divisie te Hungnan en die met behoud van het grootste deel van het materiaal. Vanuit Hungnan werden de troepen via de zee geëvacueerd.  

Ook in de lucht ging het de VN niet voor de wind. De communisten zetten de MiG-15 straaljager in die beter dan de oude Jak-9 het Amerikaanse luchtoverwicht kon betwisten. Op hun beurt zetten de Amerikanen vanaf december straaljagers in (F86A Sabre & F84 Thunderjet) die de balans terug in evenwicht brachten.

Ondertussen was generaal Walker, die omgekomen was bij een ongeval, vervangen door Ridgeway als bevelhebber van het 8ste leger.

 

Op 1 januari zetten de communisten een nieuw offensief in, Seoel moest worden prijsgegeven en het front stabiliseerde zich op ongeveer 50 km ten zuiden van de stad. Op 25 januari begon de VN een tegenoffensief in het westen en op 5 februari in het centrum. Dat offensief ontaarde enkele dagen later in een terugtocht door een communistische tegenaanval. Ondertussen was het Belgisch bataljon op 31 januari te Pusan aangekomen en had de Algemene vergadering van de VN op dezelfde dag China veroordeeld als agressor. 

Op 21 februari werd het VN-offensief hervat en op 7 maart werd de Han overschreden terwijl Seoel een week later werd heroverd. Het Belgische Korea-bataljon maakte deel uit van de 3de US divisie die ten oosten van Seoel vocht en waar de Belgen posities langs de Han bezet hielden. Eind maart was de 38ste breedtegraad overal bereikt en men besloot om defensieve posities in te nemen enkele tientallen kilometers ten noorden van die lijn en niet op te rukken naar de Yalu. Dit zeer tot ongenoegen van MacArthur die in april zoals vermeld ontslagen werd. De frontlijn stabiliseerde zich rond 19 april. Op 22 april gingen de Chinezen weer tot een groot offensief over, dat na zware verliezen op 28 april stilviel. De Belgen verdedigden in deze periode stellingen langs de Imjin.

Op 15 mei begon in het oosten een communistisch offensief dat het 3de ROK-korps quasi vernietigde. Veel terrein ging verloren. Snel werden versterkingen opgetrommeld en op 23 mei startte een tegenoffensief dat het terrein heroverde.

“Op 23 juni stelde de Russische VN-afgevaardigde J. Malik wapenstilstands-onderhandelingen voor en sprak van vreedzame coëxistentie. Op 10 juli begonnen de onderhandelingen te Kaesong, 2 km ten zuiden van de 38ste breedtegraad in het niemandsland. De landoperaties hielden op beperkte schaal aan., de luchtoperaties bleven vrij belangrijk”[14].

 

E. De stellingenoorlog en de wapenstilstandsonderhandelingen (25 juni ‘50 - 27 juli ‘53)

 

“Beide partijen groeven zich in, bouwden schuilkelders, spanden duizenden kilometers prikkeldraad, groeven mijngangen en loopgraven. Mortieren en handgranaten werden opnieuw erg belangrijk. Helm en nylonjacket speelden een belangrijke beschermende rol. De Chinezen vielen vooral ‘s nachts aan. De VN-troepen poogden met artilleriebeschietingen de vijand uit te putten. Gevechtspatrouilles moesten de Chinese intenties ontdekken”[15].

Ook de Belgen namen deel aan deze stellingenoorlog, ze bevonden zich afwisselend in eerste linie, in blocking-position[16] en achter het front. Regelmatig werd er hard gevochten om een strategische heuvels vooral in de strategische belangrijke ‘ijzeren driehoek’ (Pyongang, Chorwon en Kunhwa). Zo verdedigden de Belgen in ‘51 de heuvel te Haktang Ni en in ‘53 vochten ze te Chatkol.

In ‘52 werd Ridgeway opgevolgd door generaal Clark.

 

Ondertussen bleven de luchtoperaties doorgaan. De VS gebruikten de bombardementen als drukkingsmiddel in de onderhandelingen. De luchtmacht bestookte de bevoorradingslinies en de industriesteden en elektriciteitscentrales. De Chinezen reageerden door meer tijdens de nacht te transporteren en door camouflage. Verder zetten ze honderdduizenden werkkrachten in om de wegen en spoorwegen snel te herstellen. De fabrieken werden verspreid en soms zelf ondergronds ingericht. Verder probeerden ze met de Migs het Amerikaanse luchtoverwicht te breken, waar ze niet in slaagden.

 

Ondertussen gingen de onderhandelingen, met onderbrekingen, door. Beide partijen probeerden de ander zoveel mogelijk gezichtsverlies te doen lijden en zelf zoveel mogelijk voordeel te verwerven. Dat was de voornaamste reden waarom de onderhandelingen zolang aansleepten. 

Naast de afbakening van de grenzen tussen Noord- en Zuid-Korea was het grootste meningsverschil tussen de twee partijen de vraag wat er met de krijgsgevangen moest gebeuren. De VS wou alle gevangen laten kiezen tussen repatriëring of niet. De Amerikanen hoopten dat veel krijgsgevangen niet terug zouden willen (bv. Chinezen uit het vroegere leger van nationalistisch China) en dat de communisten zo voor schut zouden staan. De communisten waren dan ook tegen deze regeling en eisten de repatriëring van alle gevangenen.

 

De onderhandelingen bleven maand na maand aanslepen. Eind ‘52 was er nog altijd geen overeenkomst bereikt. De nieuwe president Eisenhower sprak in januari ‘53 dreigende taal om de druk op de communisten te verhogen. In maart van datzelfde jaar stierf trouwens Stalin. En om de druk nog extra op te voeren werden in mei irrigatiedammen gebombardeerd. Niet alleen werden wegen en spoorlijnen weggespoeld, ook werden er veel rijstvelden verwoest en verdronken duizenden mensen. Het vernietigen van de rijstoogst bedreigde niet alleen de burgerbevolking met hongersnood, maar ook de soldaten wiens rantsoen uit die rijst bestond.

Toen een communistische aanval in juni weinig opleverde besloten de communistische afgevaardigden eieren voor hun geld te kiezen. Op 17 juni aanvaarden ze de bestaande frontlijn als demarcatielijn. Nu ging Rhee dwarsliggen, hij was tegen een onderhandelde vrede en dreigde de strijd alleen voort te zetten. Hiermee ergerde Rhee niet voor de eerste keer zijn Amerikaanse bondgenoot, die reeds herhaaldelijk in verlegenheid waren gebracht door zijn ondemocratische wijze van besturen. Een communistische aanval op ROK-troepen maakte hem duidelijk dat zijn leger het niet alleen zou kunnen bolwerken.

Ondertussen was men al tot een overeenkomst gekomen over de krijgsgevangenen. Ze werden overdragen aan neutrale Indische troepen. Zij zouden alle krijgsgevangen die dat wilden terug transporteren naar hun eigen zijde en de verschillende partijen kregen 90 dagen om te proberen de overblijvenden te overtuigen om hetzelfde te doen.

Op 27 juli 1953 werd te Pan Mun Jom de wapenstilstand getekend. Nu bijna een halve eeuw later worden Noord en Zuid nog altijd gescheiden door een gedemilitariseerde zone van 4 km waarlangs nog altijd troepen gelegerd zijn.

De oorlog eiste een hoge tol. Zo telde Zuid-Korea 1,3 miljoen doden en gewonden, waarvan 1 miljoen burgers. Noord-Korea telde 500.000 slachtoffers en China 900.000. De VN-troepen samen verloren ongeveer 60.000 man.  

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[1] L. DE VOS, De koude vrede: Koude Oorlog en dekolonisatie, 1945-1963, Tielt, Lannoo, 1988, 391 p.

[2] J. HALLIDAY and B. CUMINGS, Korea: the unknown war, Londen, Viking Pinguin Group, 1988, 224 p.

[3] P. LOWE, The origins of the Korean War, Londen & NY, Longman, XVI-237p. (Origins of modern war).

[4] R.WHELAN, Drawing the Line: The Korean War, 1950-1953, Londen & Boston, Faber and faber, 1990, XVI-428p.

[5] K. ANDERSON, History of US military operations since Wold War II, New York, Cresent Books, 1992, 221p.

[6] R. WHELAN, op. cit., p. 49.

[7] een divisie bestaat uit 8 ŕ 18.000 man (meestal rond de 10.000) en is opgedeeld in 3 brigades of regimenten (ongeveer 3.500-4.000 man). Die bestaan elk op hun beurt uit 4 bataljons van 800 ŕ 1000 man. Die bestaan uit 4 fusilierscompagnies van 150 ŕ 200 man. Die zijn onderverdeeld in drie pelotons van 30 ŕ 40 man, die dan weer verder kunnen worden onderverdeeld in secties. Deze cijfers kunnen sterk schommelen doordat de organisatievorm van het leger van land tot land sterk kan verschillen. Merk op dat een hoger niveau naast de som van de onderliggende eenheden ook nog beschikt over ondersteunend personeel o.a. voor logistiek, staffuncties enz... en over de bedieners van de zware wapens (mortieren, enz).

[8] In de bijlage bevinden zich kaarten met daarop de militaire acties en wijzigingen in de frontlijnen. Daarop staan alle geografische locaties die in dit hoofdstuk aan bod komen.

[9] Amerikaanse buitenlandse politiek die erop gericht was elk verdere opmars van het communisme te beletten.

[10] K. ANDERSON, op. cit., p. 36.

[11] Dit woord slaat in deze tekst op het geheel van Noord-Koreaanse en Chinese troepen en staat los van de ideologische connotatie.

[12] L. DE VOS, op. cit., p. 197.

[13] R. WHELAN, op. cit., p. 255.

[14] L. DE VOS, op. cit., p. 200.

[15] L. DE VOS, op. cit., p. 201.

[16] Blocking-position is een positie achter de eerste linie, gelegen dus in tweede linie, die een mogelijke doorbraak moet stoppen of van waaruit een tegenaanval wordt uitgevoerd om de frontlijn te herstellen.