Een koninklijke poppenkast. Gender in het Belgisch koningshuis. De opvoeding van de eerste Belgische koningskinderen. (Greet Donckers)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

B. GENDER IN HET BELGISCH KONINGSHUIS. DE OPVOEDING VAN DE EERSTE BELGISCHE KONINGSKINDEREN 

 

DEEL 1: Extern: socialiserende instituties 

 

In het eerste deel wordt de invloed van twee socialiserende instellingen, de ‘peer group’ en het gezin, op de opvoeding van de eerste Belgische koningskinderen onderzocht.  

 

Individuen ervaren de maatschappij al vanaf hun geboorte. Het pasgeboren individu maakt onmiddellijk deel uit van de maatschappij. Vooraleer het in staat zal zijn om zijn weg te vinden in de maatschappij en er zijn steentje toe bij te dragen, moet het daartoe gevormd worden. Dit vormingsproces dat het individu moet ondergaan om een volwaardig lid te worden van de maatschappij noemt men socialisatie. Dit socialisatieproces is essentieel voor het voortbestaan van de maatschappij, die met ieder nieuw lid in zekere mate herbrond wordt, maar is nog belangrijker voor het individu. Tijdens het socialisatieproces leert het tal van vaardigheden en wordt het een zelfbewust persoon met een eigen identiteit. Het individu wordt niet met een eigen identiteit geboren, maar verwerft deze dankzij de sociale contacten die het aanknoopt. Het leert zichzelf zijn. Het is dus niet zo dat er eerst individuen zijn die dan sociale interacties met elkaar aanknopen. In werkelijkheid krijgen individuen pas zelfstandigheid en zelfbewustzijn dankzij de sociale processen waarvan ze deel uitmaken. [2] 

 

Kinderen worden gesocialiseerd via de interacties die ze met anderen aankopen. Interacties veronderstellen wederkerigheid. De socialisatie is dus geen culturele programmering, waarin het kind passief de invloeden ondergaat van de sociale omgeving. Integendeel, zelfs de allerkleinste baby slaagt er op zijn manier al in, het gedrag te beïnvloeden van degenen die hem of haar omringen. Socialisatie is geen eenrichtingsverkeer van de volwassene naar het kind, maar verloopt wederkerig.[3] 

 

Via socialisatieprocessen leren individuen vaardigheden aan om als volwaardig lid van de maatschappij te kunnen functioneren en ze helpen de identiteit vormen. Zonder socialisatie moeten mensen tal van vaardigheden missen die ze normaal in het leerproces verwerven. Zonder socialisatie is de mens zelfs niet in staat om behoorlijk na te denken, want het middel daartoe is de taal. De mens zal zonder socialisatie geen identiteit, geen eigen ‘zelf’ ontwikkelen. [4] 

 

De sociale context waarbinnen de socialisatieprocessen zich afspelen, zijn de socialiserende instellingen. Het gezin, de ‘peer group’ en de school zijn de drie belangrijkste socialiserende instituties voor kinderen. Hier leren kinderen vaardigheden aan om goed te kunnen functioneren in de maatschappij en hier wordt hun identiteit gevormd. Kinderen vormen hun ‘zelf’ in de eerste plaats in het gezin. Als ze een beetje ouder worden, wordt de ‘peer group’ of de groep van leeftijdgenoten en de school steeds belangrijker. Hoewel de identiteit van kinderen in eerste instantie gevormd wordt in het gezin, bespreken we hier eerst de ‘peergroup’, omdat Leopold, Philippe en Charlotte heel weinig tijd door brengen in gezinsverband. De invloed van de omgeving is voor de koningskinderen groter dan deze van het gezin en belangrijker voor hun ontwikkeling en moet dan ook eerst behandeld worden. Het eerste hoofdstuk bespreekt naast de ‘peer group’ ook de school. De school wordt hier opgevoerd als een onderdeel van de ‘peer group’, omdat de koningskinderen privé-lessen volgen. Een deel van de vaardigheden die ze normaliter leren op school, leren zij niet. Doordat de prinses en de prinsen maar zelden omringd worden door andere kinderen is het noodzakelijk na te gaan met wie ze hun tijd dan wel doorbrengen. Aangezien ze veel les krijgen, moeten de leraars als –noodzakelijk afwijkende -‘peer group’ onderzocht worden. Normaal gezien komen leraars niet in aanmerking als ‘peers’ voor kinderen, omdat ze veel ouder zijn. In dit geval moeten de leraars als mogelijk vervangende ‘peers’ onderzocht worden, omdat de koningskinderen veel tijd met hun doorbrengen. De school wordt hier niet bestudeerd als socialiserende instelling, omdat ze haar effect mist.[5] 

 

Foto 1: Leopold, Philippe en Charlotte

 

Hoofdstuk 1: Peer group en gender

 

1.1 Duiding van het begrip ‘peer group’

 

Kinderen brengen een groot deel van hun tijd door met leeftijdgenoten, de zogenaamde ‘peer group’. Leden van een ‘peer group’ hebben hetzelfde kennis-, geloof-, gedrags- en gewoontesysteem, waarnaar ze kunnen verwijzen en dat als basis dient voor verdere interactie. Ze delen dezelfde ervaringen en begrijpen elkaar. De hele ‘peercultuur’ vloeit voort uit de kinderleefwereld en creëert voor kinderen een begrijpbare samenleving. Tal van sociologische studies tonen het belang aan van de ‘peer group’ op de verdere ontwikkeling van kinderen. De interactie tussen kinderen is dan ook geen voorbereiding op het leven, maar is het leven zelf.[6] 

 

De kliekstructuur organiseert de sociale wereld van kinderen. Het ontstaan van vriendschapsrelaties, de aard van de activiteiten en het zelfbeeld van kinderen zijn opgehangen aan hun deelname aan, rond en buiten de kliekorganisaties. Status en macht hangen samen met de relatie die kinderen hebben met de kliekleiders, de populairste kinderen. Populariteit is een van de sterkste dimensies van het leven waar preadolescenten mee worstelen. De factoren die populariteit beïnvloeden verschillen bij meisjes en jongens. Een populair meisje is mooi, komt uit een welstellend gezin en draagt dure kledij. Indien een jongen populair wil zijn moet hij sportief en assertief zijn.[7] 

 

Niet alle leden van één ‘peer group’ behoren noodzakelijkerwijze tot dezelfde vriendengroep. Bij vriendschappen tussen kinderen kan een onderscheid gemaakt worden tussen gewone en intieme, langdurige, betekenisvolle vriendschappen.[8]  

 

Intieme vriendschappen zijn gebaseerd op vertrouwen. Deze vriendschappen ontstaan tussen kinderen met dezelfde interesses die graag samen zijn. Meestal overlappen hun leefwerelden, waardoor ze in zekere mate dezelfde ervaringen delen. Aangezien kinderen het grootste deel van hun sociale tijd doorbrengen op school, ontmoeten de meeste kinderen daar hun beste vrienden. Bij het sluiten van een intieme vriendschap spelen gender en leeftijd een belangrijke rol. Meisjes en jongens ontwikkelen andere interesses en activiteiten nog voor ze naar school gaan. Cross-genderrelaties zijn heel gewoon voor kinderen die nog geen school lopen, maar met het naar school gaan wordt de scheiding tussen het spel van meisjes en jongens steeds duidelijker. Pas op het einde van de lagere schoolcarrière sluiten kinderen opnieuw cross-genderrelaties. Vooral de intieme vriendschappen tussen meisjes berusten op een vertrouwensband, ze vertrouwen elkaar toe wat ze onbespreekbaar achten met iemand anders. Bij jongens berust de relatie voornamelijk op het samen spelen en aan sport doen.[9]  

 

Naast een beperkt aantal intieme vrienden beschikken de meeste - dus niet alle - kinderen over een grote groep gewone vrienden. Kinderen praten en spelen met hun gewone vrienden, vinden hen erg leuk, maar gaan minder frequent met hen om dan met hun beste vrienden. Vriendschappen kunnen ontstaan met kinderen van vrienden van de ouders, met neven en nichten, met buren en klasgenoten. Jonge kinderen zijn tevreden als ze met een ander kind kunnen spelen. Naarmate kinderen ouder worden gaan de eisen voor het sluiten van vriendschappen strenger worden. De meeste kinderen spelen het liefst met kinderen uit de eigen school, met hetzelfde gender en leeftijd. Leeftijd- en gendergrenzen worden weliswaar overschreden. Gender is dan een sterkere band voor vriendschap dan leeftijd.[10] 

 

Er is een duidelijke gender invloed op de vriendschappen tussen kinderen. Meisjes en jongens vertonen een ander interactie- en vriendschapspatroon. Meisjes houden zich in kleine groepjes binnenshuis bezig met spelletjes en sociale interacties waarbij ze sociale rollen, regels en relaties kunnen perfectioneren. Ze diepen de innerlijke ruimte uit en leren dat indirecte actie en manipulatie bij de hen aangeleerde vrouwenrol hoort. Jongens spelen in grote groepen en zijn competitiever ingesteld dan meisjes. De actieve ‘natuur’ van jongens is sterk verbonden met het besef dat ze zich moeten bewijzen als man. Als voorbereiding op de rol van volwassen man streven ze naar een onafhankelijkheid van autoritaire figuren en vermijden ze zich te gedragen als een meisje. Jongens zoeken naar fysieke en sociale grenzen. Hoewel meisjes en jongens zich in verschillende groepen bewegen, vertonen hun gedragingen en houdingen binnen de sterk gegenderde vriendengroepen overlappingen. Bij naschoolse activiteiten is er een grotere overschrijding van de gendergrenzen, omdat kinderen dan niet altijd de keuze hebben om met gender- en leeftijdgenoten op te trekken. Tijdens de jeugdjaren ontstaat een sterk gegenderde ‘peercultuur’. Kinderen nemen de contouren van volwassen genderdimensies over en maken deze eigen indien relevant voor de eigen cultuur.[11] 

 

Het contact met de ‘peer group’ is van kapitaal belang voor de ontwikkeling van een kind. Doorheen het spel onderscheidt en integreert het zelf van een kind zich. Kinderen nemen op deze manier rollen over. Ze leren belangrijke sociale lessen uit het spontane spel. De activiteiten die volwassenen organiseren voor kinderen bereiden kinderen passief voor op een aanvaarding van de volwassen wereld. Activiteiten die kinderen zelf organiseren - het spontane spel – geven kinderen de mogelijkheid tot de constructie van alternatieve werelden. Kinderen hebben behoefte aan een ‘peercultuur’, omdat ze opinies over de wereld niet interpreteren en percipiëren als individuen. Ze ervaren de wereld collectief. Samen met hun ‘peers’ ondervinden ze problemen en trachten ze deze op te lossen. Door het contact met leeftijdgenoten leren kinderen samenleven met andere mensen en ontwikkelen ze een verantwoordelijkheidsgevoel.[12] 

 

1.2. Een gegenderde en gehandicapte ‘peer group’  

 

1.2.1 Onderwijs 

 

Koning Leopold I beslist dat zijn kinderen binnen de muren van het koninklijk paleis onderwezen moeten worden. Er worden geen andere kinderen aangetrokken om samen met de prinsen en prinses lessen te volgen. Niet alle Europese vorstenhoven volgen het voorbeeld van de Belgische koning. Het Nederlandse koningspaar kiest ervoor om hun zoon, kroonprins Willem, te laten studeren in een onderwijsinrichting, waar hij samen met andere kinderen studeert en speelt.[13] De keuze voor privé-onderwijs belet de koningskinderen om via de school kennis te maken met leeftijdgenoten en om op die manier vriendschappen te sluiten. Wanneer de koning in 1850 overweegt om prins Leopold onderwijs te laten volgen in een openbare school argumenteert Conway[14] dat de prins beter niet naar een openbare school kan gaan: Au point de vue politique, l’envoi du prince dans un établissement d’état, sous un ministère libéral et surtout dans un moment où cette grande question de l’enseignement remue si fortement le pays, avait, je suis sûr, un effet plus fâcheux, sur une fraction très importante du parti conservatif.[15] Naast de ideologische keuze van de koning in de schoolstrijd - die woedt tussen het katholiek- en staatsonderwijs - is het volgens Conway in het belang van de prins dat hij niet in een klas terechtkomt waar hij moet concurreren met medestudenten.[16]  

 

De koningskinderen leren geen andere kinderen kennen tijdens de lesuren en volgen geen gezamenlijke theoretische lessen. De prinsen volgen meestal wel samen les en hebben dan ook veel dezelfde leraars, prinses Charlotte daarentegen is op zichzelf aangewezen als gezelschap tijdens de lesuren en heeft een eigen lerarencorps.[17] De hoofdmoot van het lessenpakket is voor de prinses hetzelfde als voor de prinsen. Talen als Frans, Duits en Engels zijn samen met vakken als geschiedenis en godsdienst prioritair op de studieagenda van de prinsen en de prinses. Het verschil met de agenda van de prinsen en hun zus is een grotere aandacht in hun lessenpakket voor sport en wetenschappelijke vakken zoals natuurwetenschappen, aardrijkskunde en wiskunde. In de negentiende eeuw werden vrouwen die aan wetenschap deden, zogenaamde savantes, als gevaarlijk beschouwd.[18] Sport is een discipline waar jongens in moeten uitblinken. Op de agenda van de prinsen staan gymnastiek en paardrijden. Charlotte leert ook paardrijden, maar zij krijgt geen aparte lessen gymnastiek. Wanneer de meeste lessen van prins Philippe beëindigd zijn laat de koning weten dat de prins zich voortaan met lessen bezig zal houden betreffende landsorganisatie en recht. Je désire aussi connaître la (onleesbaar woord) des leçons de Philippe on devrait maintenant y ajouter l’étude des sciences physiques i.e. Tout ce qui concerne à l’organisation de terre, et aux lois qui régisse à la composition des substances forment l’existence matérielle.[19]  

 

Dat in het programma van de prinses minder aandacht uitgaat naar wetenschappelijke vakken is niet verwonderlijk. Meisjes worden niet geacht zich te ontwikkelen tot echte wetenschapsters. De geleerde vrouw wordt gezien als een bedreiging voor de maatschappij en zal geen man vinden. In de negentiende eeuw wordt steeds meer benadrukt dat het huwelijk, het moederschap en het huishouden voor alle vrouwen de bestemming en opdracht bij uitstek vormen. Aangezien elk kind opgevoed moet worden voor zijn of haar toekomstige bestemming, moet de opvoeding van meisjes gericht zijn op de toekomstige gezinstaak en niet op een academische carrière. Meisjes uit hogere sociale milieus krijgen naast deze huishoudelijke opvoeding nog een algemene vorming om het sociale verkeer en de communicatie met hun echtgenoot en hun kinderen te vergemakkelijken. [20]  

 

Niet enkel voor de overdracht van intellectuele kennis worden privé-leraars aangesteld. Ook het onderricht in artistieke vaardigheden, in militaire tactiek – exclusief voor de prinsen - en in handwerk – enkel voor de prinses - wordt in de privé-sfeer van het koninklijke hof georganiseerd.  

 

Zowel de prinsen als de prinses volgen dans-, muziek en tekenlessen. Ook voor de meeste van deze lessen wordt prinses Charlotte gescheiden van haar broers onderwezen. Dit wil niet zeggen dat prinses Charlotte voor dezelfde lessen altijd andere leraars heeft. Zo leert Sacré[21] de prinsen en de prinses dansen. Prinses Charlotte volgt deze lessen samen met haar broers.[22] Het onderwijs in de andere artistieke vaardigheden volgt prinses Charlotte alleen, gescheiden van de prinsen. Tijdens de muzieklessen van Ragué[23] blijkt dat prinses Charlotte talent heeft voor het pianospel.[24] Haar broers zijn niet muzikaal aangelegd, maar volgen toch pianolessen bij Kufferath[25]. Voor prins Leopold worden extra lessen ingelast door Théodore-Auguste Solvay[26]. Voor de teken- en schilderlessen wordt Jean-Baptiste Madou[27] in dienst genomen. Hij onderwijst zowel de prinsen als de prinses. Prinses Charlotte krijgt in 1855 een nieuwe tekenleraar of -lerares, Kuhnen[28]. Om haar schildertalent goed te kunnen ontwikkelen wordt de schilder Jean Portaels[29] aangetrokken. Het is niet onwaarschijnlijk dat in de opvoeding van prinses Charlotte veel meer aandacht uitgaat naar artistieke vakken dan in het lessenpakket van haar broers. Meisjes leren zich artistiek bezighouden om de tijd te doden.[30] 

 

De militaire vorming van de Belgische prinsen volgt een vooraf uitgestippelde weg. De prinsen kiezen niet voor een officierscarrière. Deze maakt deel uit van hun vorming en wordt bij Koninklijk Besluit opgelegd. Koning Leopold I zorgt ervoor dat bij wet van 14 december 1846 de manier van bevorderen bij het leger, zoals geregeld in de wet van 16 juni 1831, niet van toepassing is op de prinsen van de koninklijke familie. Het is voorzien dat de koning de prinselijke bevorderingen bepaalt, maar dat ze niet de graad van kolonel kunnen bekomen alvorens ze hun achttiende verjaardag gevierd hebben. Prinsen moeten dus niet alle aspecten van een militaire loopbaan ondergaan om op te klimmen tot de hoogste rangen.[31] 

 

Foto 2: Prins Leopold

 

Prins Leopold en prins Philippe worden op zeer jonge leeftijd ingelijfd in het leger om een voorbeeld te geven aan de rest van de natie. Koning Leopold I benoemt op 11 december 1846 de elfjarige prins Leopold tot onderluitenant van de grenadiers en de negenjarige prins Philippe tot onderluitenant van de gidsen. Deze aanstelling is louter honorair, want de prinsen maken nog geen deel uit van hun regimenten. Op de koer van het kasteel in Laken krijgen ze alvast van een onderofficier van het regiment van de grenadiers privé-lessen in het hanteren van wapens en in het marcheren. De initiatie van deze militaire technieken start nog vooraleer de prinsen in het leger ingelijfd worden. Al in 1842 schrijft prins Leopold zijn vader over militaire oefeningen: Je vous prie en même temps, mon Chèr Papa de nous autoriser, Philippe et moi à mettre ce projet à exécution sur une échelle assez grande. Le carré gazonne qui se trouve en face du Gymnase paraît être un emplacement convenable pour ce travail. Tout d’abord en terre il sera susceptible de bien ses additions nous amusera beaucoup et nous initiera à la fois dans l’art d’attaque et de la défense des places-fortes.[32] 

 

Volgens T. De Grave krijgen de prinsen allebei een infanterieopleiding en nemen ze deel aan de dienst net als de andere officieren van hun graad. Deze militaire opleiding is dan een uitzondering, omdat de prinsen in contact komen met andere jongens en jongemannen. Vermoedelijk wonen de prinsen slechts een fractie van de opleiding bij en worden ze niet met het gros van de andere soldaten opgeleid. Uit het archief blijkt inderdaad dat de prinsen regelmatig met of zonder de koning naar een kamp in Beverloo gaan, maar het is vrij onwaarschijnlijk dat ze hier de kans krijgen om leeftijdgenoten te leren kennen en vriendschappen te sluiten. In geen enkele brief die de prinsen en de koning verzenden vanuit het ‘Camp Beverloo’ schrijven ze over hun activiteiten, noch alluderen ze op een mogelijke vriendschap. De enige gelegenheid waarbij de prinsen binnen hun studie vriendschappen zouden kunnen sluiten, is de kans klein dat ze hier echt de mogelijkheid toe krijgen. Een groot deel van de functies die de prinsen toegewezen krijgen, oefenen ze niet uit. Zo is prins Leopold in 1854 korpsoverste van het regiment, maar voert Kolonel baron Goethals het effectieve bevel uit. [33]  

 

Adellijke meisjes uit de negentiende eeuw krijgen de kunst van het naaien, breien en borduren met de paplepel ingegoten. De moeder geeft het voorbeeld. Ze houdt een werkstukje in de hand terwijl ze haar spelende dochter in het oog houdt. De dochter ziet haar moeder handwerken en wil haar vervolgens imiteren. Meestal leert de moeder haar dochter met veel geduld de knepen van het handwerkvak. Naaien is erg zenuwslopend, zeker voor een jong meisje. Ze moet haar geduld weten te bewaren telkens ze zichzelf prikt of wanneer ze een fout maakt. Omdat de adellijke echtgenote en moeder voorbestemd is om een leven aan de haard te leiden - vrouwen hebben in de negentiende eeuw buitenshuis geen enkel statuut - zoekt ze in het handwerk een nuttige en aanvaardbare manier om de tijd te verdrijven. Naaien, borduren en breien zouden gezonde waarden als eerbaarheid en nederigheid meegeven aan de meisjes. Handwerken behoort dan ook tot de dagdagelijkse bezigheden van het adellijke meisje. Voor de christelijke vrouw heeft handwerken nog een andere bedoeling. Op deze wijze kan ze aan liefdadigheid doen.[34] 

 

Er is geen vak als handwerk opgenomen in het lessenpakket van prinses Charlotte, noch wordt er iemand vermeld in de lijsten van haar personeel die speciaal aangesteld is om haar te leren handwerken, noch worden er naaikransen georganiseerd met leeftijdgenoten. Toch kan de prinses breien, naaien en borduren. Vermoedelijk leert de prinses - net als de meeste adellijke meisjes - van haar moeder hoe ze een goed handwerkje moet vervaardigen. Voor de dood van koningin Louise-Marie naaide prinses Charlotte ‘s avonds in de aanwezigheid van haar moeder en is het voor haar net als voor de meeste meisjes een tijdverdrijf.[35] Ook na de dood van haar moeder blijft prinses Charlotte handwerken. Meestal maakt ze geschenken voor familieleden, zoals de pantoffels die ze naait voor haar vader[36] of de stoel en het zakje dat ze maakt voor haar broer prins Leopold[37].  

 

De eerste Belgische koningskinderen volgen een eenzaam en gegenderd onderwijs. Door de keuze voor privé-onderwijs belet de koning de prinses en de prinsen om via het schoolnetwerk contacten te leggen met andere kinderen. De vorming van hun ‘peer group’ krijgt door de afwezigheid van schoolkameraadjes een serieuze deuk en achterstand die moeilijk in te halen is. In tegenstelling tot wat Jos Pauwels beweert krijgen de drie koningskinderen niet hetzelfde onderwijs.[38] Hoewel de basis van het lessenpakket voor de drie kinderen hetzelfde is, is hun opleiding gegenderd. De prinsen volgen samen les en krijgen ‘mannelijke’ bijvakken als wetenschappen en sport en hebben een extra militaire opleiding. In de opleiding van Charlotte wordt het ‘creatieve en zachte’ benadrukt in vakken en tijdverdrijven als schilderen en handwerken. De opvoeding van de prinsen en de prinses verloopt volledig gescheiden, behalve tijdens de danslessen van Sacré. 

 

1.2.2 Vrijetijdsbestedingen 

 

Naast de schoolomgeving zijn de plaatsen waar kinderen hun vrije tijd besteden de ideale plek om met leeftijdgenoten in contact te komen. De al dan niet door volwassenen georganiseerde vrijetijdsbestedingen creëren een klimaat waarin kinderen ongedwongen met elkaar om kunnen gaan. Voor adellijke kinderen uit de negentiende eeuw is het echter niet evident dat ze met eender welk kind eender waar contact leggen. De adellijke ouders zien hun kinderen niet graag in het gezelschap van leeftijdgenoten uit lagere klassen en regisseren dan ook de vorming van de ‘peer group’ van hun zonen en dochters. Adellijke moeders zien het als hun plicht om voor hun dochters goede vriendinnen uit te zoeken. Door bijeenkomsten te organiseren met andere meisjes uit hogere kringen kan de moeder toezicht houden op de vriendschappen die haar dochter sluit. Nette meisjes worden door de moeder uitgenodigd om samen met haar dochter te dineren en met de poppen te spelen. Wanneer de meisjes oud genoeg zijn om lessen te volgen, stimuleren ze elkaars studie door af en toe gezamenlijk les te volgen.[39]  

 

De ‘peer group’ van adellijke kinderen is sterk gegenderd en wordt geselecteerd door de ouders, zij kiezen met welke meisjes hun dochter en met welke jongens hun zoon contacten leggen. Meisjes hebben enkel vriendinnen en jongens hebben enkel vrienden. Hoewel de kinderen niet geacht worden cross-gendervriendschappen te sluiten, organiseren vele gegoede families in de herfstmaanden bals voor kinderen van vier tot veertien jaar. Vaak worden deze bals overdag georganiseerd, maar soms worden ze ’s avonds gehouden om een zo goed mogelijke imitatie van de bals van volwassenen te bereiken.[40] 

 

In het strakke uurrooster van de koningskinderen worden ongeveer vier uur per dag voorzien voor ontspanning. Naast deze enkele uren per dag worden ze ook op zon- en feestdagen vrijgesteld van de lessen. Als kleuters besteden de prinsen en de prinses hun vrije tijd aan spelen, wandelen, paardrijden en lezen[41]. Wanneer ze ouder worden, frequenteren ze op hun vrije momenten concerten, bals en opera’s. Prins Leopold en prins Philippe gaan ook jagen en ‘s avonds speelt de koninklijke familie soms met de kaarten een spelletje ‘whist’[42]. 

 

1.2.2.1 Speelgoed, spel en sport 

 

In dit hoofdstuk bestuderen we deze vrijetijdsbestedingen in functie van de ‘peer group’.[43] We onderzoeken met wie de kinderen spelen en of ze individuele sporten beoefenen of dat ze zich engageren in groepssporten en wie hen teamgenoten dan zijn. 

 

Als peuters en kleuters spelen de prinsen meestal alleen, maar ze mogen ook af en toe samen spelen. De prinses is van kleins af aan op zichzelf aangewezen als spelpartner. Wanneer ze echt kan spelen, starten haar broers met de lessen en worden ze in een mannelijke omgeving opgenomen. Charlotte is drie jaar jonger dan Philippe en vijf jaar jonger dan Leopold. Voor kinderen is dit een groot leeftijdsverschil. Ze hebben andere interesses en houden zich met andere spellen en speelgoed bezig. Los van dit leeftijdsverschil speelt de sterke gendering van de opvoeding van de koningskinderen ook een belangrijke rol. De kans is klein dat wanneer de prinses slechts één jaar jonger of ouder was dan haar broers, ze wel met hen zou hebben mogen spelen. 

 

Zoals reeds eerder gezegd mogen de prinsen tijdens hun vrije uren soms samen spelen en heel sporadisch krijgen de koningskinderen de kans om met drie te spelen. De prinsen kunnen zich regelmatig samen uitleven, maar de prinses moet zich in haar eentje amuseren. De koning en de koningin nodigen geen speelkameraadjes uit voor hun kinderen zoals dit gebruikelijk is in hogere kringen. Toch gaat de koning op zoek naar gezelschap voor Charlotte. Hij legt aan koningin Victoria uit dat het vinden van een geschikte spelpartner voor de prinses niet makkelijk is. We do all we can to find playfellows for Charlotte, but it is less easy at Brussels than with you.[44]  

 

De koningskinderen zijn tijdens hun spel geïsoleerd. Spelen met andere kinderen is belangrijk om sociale relaties te leren aanknopen en ook om met andere mensen om te leren gaan. De prinsen en de prinses krijgen de kans niet om deze vaardigheden tijdens hun spel te ontwikkelen, omdat ze steeds op zichzelf of elkaar aangewezen zijn. Tijdens de wandelingen en het paardrijden doet hetzelfde probleem zich voor.  

Wandelen is een dagelijks vast en verplicht onderdeel van de vrije tijd van de koningskinderen. Prinses Charlotte kan haar gouvernante, haar ondergouvernante, haar dienstmeisje of eventueel een eredame of een lerares tot haar gezelschap rekenen.[45] Eén van de ondergouverneurs begeleidt de prinselijke wandelingen.[46] Op gewone weekdagen maken ze regelmatig een tocht door het park van Brussel en soms worden ze vergezeld door de koningin.[47] Op zondagen maakt de koninklijke familie af en toe samen een wandeling.[48] Tijdens de wandeltochten zijn de kinderen wederom niet in het gezelschap van leeftijdgenoten, maar worden ze omringd door het veel oudere opvoedend personeel of door hun ouders. 

 

Ook paardrijden is een vast en opgelegd onderdeel van de vrije tijd van de koningskinderen. Ze nemen elk afzonderlijk privé-lessen in aanwezigheid van het opvoedend personeel.[49] De kinderen hadden tijdens de lessen in de manege in contact kunnen komen met ‘peers’. Doordat ze privé-lessen nemen en op hun tochten enkel door hun personeel begeleidt worden, leren ze ook hier geen kinderen kennen. Verder beoefenen noch de prinsen, noch de prinses een teamsport. Ze moeten zich tijdens het sporten tevreden stellen met hun personeel als gezelschap. Het personeel vervangt de ‘peers’ en vormt zo een sterk ‘gehandicapte peergroup’ voor de koningskinderen.  

 

1.2.2.2 Bals, concerten en opera’s 

 

Vanaf de tienerjaren frequenteren de koningskinderen vaker bals, concerten en opera’s. Het bijwonen van deze gelegenheden is evenzeer een beslissing van de ouders als van de opvoeders. De prinsen en prinses vullen hun vrije tijd nog steeds niet zelf in, wat niet wil zeggen dat er op deze avonden geen plezier wordt gemaakt. Zo vermaken de kinderen zich volgens de koningin op een van de eerste hofbals van 1850. Les enfants ont dansé, à la grande joie de l’assistance: Léo mal, Charlotte médiocrement, Philippe étonnamment bien; il a enlevé tous les soufrages. Charlotte et lui dansent ensemble. Ils sont gentils. Charlotte ne danse, naturellement, qu’avec lui. Elle a néanmoins dansé six contredanses, ce qui l’a enchantée. Elle a pris un tel goût à la danse qu’elle vient de me dire qu’elle voudrait qu’il y eût bal tous les jours[50].  

 

Vanaf 1846 gaat prins Leopold regelmatig naar bals[51] en vanaf 1849 zijn ook zijn broer en zus geregeld aanwezig op bals gehouden aan het hof en in de Brusselse regio.[52] De koningskinderen wonen geen bals bij die georganiseerd zijn voor en door kinderen. Prins Leopold gaat vaker dan zijn broer en zus naar concerten, omdat hij erevoorzitter is van het filharmonisch orkest.[53] Deze gelegenheden wonen ze meestal samen met de koning en de koningin bij, na 1850 enkel met de koning. De hele koninklijke familie verschijnt op tal van concerten[54], dansfeesten[55], opera[56]-, theater[57]- en circusvoorstellingen[58]. Het bijwonen van deze gelegenheden breidt de ‘peer group’ van de koningskinderen niet uit, want ze komen niet of slechts nauwelijks in contact met andere aanwezigen. Indien er contacten zijn, zijn deze louter formeel en vermoedelijk niet met leeftijdgenoten, maar met belangrijke staatsmensen. Uit deze oppervlakkige en vluchtige contacten leren de koningskinderen niet hoe ze sociale relaties moeten aanknopen. Hier trainen ze enkel vaardigheden die ze in hun prinselijke hoedanigheid kunnen gebruiken, maar waar ze als persoon weinig mee zijn. Ze leren hoe ze korte en formele gesprekken moeten aanknopen, maar weten niet hoe ze leeftijdsgenoten kunnen benaderen. De kinderen kunnen geen persoonlijke voordelen halen uit deze gesprekken. Enkel formele onderwerpen worden aangesneden. Ze voeren standaardgesprekken met mensen die op een andere golflengte leven. Hun gesprekspartners zijn geen ‘peers’, maar mensen die de wereld al ontdekt hebben. Ze presenteren hun visie op de wereld aan de kinderen en laten geen plaats voor hun ontdekkingstocht. 

 

Foto 3: Prins Philippe

 

1.2.2.3 Jagen 

 

De jacht is een van de favoriete bezigheden van mannen uit de hogere kringen.[59] Ook prins Leopold en prins Philippe worden in de wereld van de jacht ingewijd. Prins Philippe ontpopt zich al snel tot een groot jager, maar zijn prins Leopold deelt de liefde van zijn vader en broer niet voor dit tijdverdrijf. Hun vader neemt hen mee op zijn reizen naar de Ardennen. De prinsen worden op deze reizen door hun gewone entourage omringd. De kans is klein dat ze andere jongemannen leren kennen tijdens het jagen. 

 

1.2.2.4. Reizen 

 

Vakanties worden ingevuld door reizen naar Oostende, de Ardennen, Engeland en Ems. Jaarlijks brengen de kinderen een aantal vakantiedagen door in Oostende. Aan deze vakantie wordt meestal een gezondheidskuur gekoppeld[60]. Een aantal keren vergezellen de koning en de koningin hun kinderen tijdens hun verblijf in Oostende.[61] Deze reizen worden niet altijd in dank aanvaard door de kinderen. Prins Leopold blijft als kleine jongen liever thuis in Laken dan mee te gaan naar Oostende. Philippe est enchanté d’aller à Ostende; Léopold en est tout triste. Il est singulier comme il aime Laeken; à l’inverse des autres enfants, il déteste les voyages et les changements de lieu.[62] Ook prins Philippe reist niet altijd met evenveel plezier naar Oostende. Lipch (prins Philippe) est bien et fort content d’être ici, non seulement qu’il a “declined” un voyage en Angleterre mais il vient de me déclarer qu’il ne désire pas aller à Ostende, et qu’il n’a nulle envie de prendre des bains de mer; il a beaucoup rougi pour me communiquer ses opinions.[63] De tegenzin van prins Leopold en prins Philippe om enkele vakantiedagen buitenshuis door te brengen, moet begrepen worden vanuit het voortdurend heen en weer reizen tussen Brussel en Laken. Verder moeten de kinderen ook regelmatig op verplaatsing om hun prinselijke functies te vervullen. De prinsen verlangen naar stabiliteit, naar een thuis en willen vermoedelijk daarom een poosje op dezelfde plek te verblijven. Koningskinderen worden niet voortdurend omringd door de andere leden van het gezin. Zij kunnen hun leven niet zelf invullen en kunnen niet kiezen wat ze doen. Het dagprogramma wordt over hun hoofd heen ingevuld. Nooit krijgen ze de kans om zelf te beslissen om op met de rest van het gezin samen te zijn. Zeker voor kleine kinderen is het heel moeilijk om voortdurend van het gezin weggerukt te worden. Zij hebben behoefte aan nestwarmte en een vast patroon waaraan zij zich kunnen houden. Voor de prinsen en de prinses geldt dit niet. Hun dagen zijn gevarieerd en ze moeten vaak heen en weer reizen. Dit is behoorlijk zwaar voor een kind. 

 

Koning Leopold I neemt zijn kinderen soms mee tijdens zijn vele uitstappen naar de Ardennen, waar hij voornamelijk gaat jagen. Tijdens het verblijf in de Ardennen in 1851 maakt de koning een wandeling met de jongens naar de toren waar ze slapen en met Charlotte naar het oude huis. Samen bewonderen ze een zonsondergang en de koning laat de kinderen een vos zien.[64]  

 

Leopold, Philippe en Charlotte reizen regelmatig naar Engeland. Ze verblijven er in Windsor bij hun oom Albert van Saksen-Coburg en hun tante koningin Victoria, maar bezoeken ook hun grootouders in Claremont. Enerzijds kunnen deze reizen als familiebezoeken beschouwd worden, anderzijds dragen ze bij tot de vorming van de kinderen. Hun kennis van het Engels[65] wordt verbeterd en ze leren de Britse visie op de Europese politiek kennen.[66] 

 

De bezoeken aan Windsor zijn één van de zeldzame momenten waarop de koningskinderen omringd zijn door leeftijdgenoten. Zeker voor prinses Charlotte zijn deze vakanties een ware revelatie, omdat ze hier tijd kan doorbrengen met haar nicht Vicky[67]. De prinsessen hebben hetzelfde gender en ongeveer dezelfde leeftijd. Ze kunnen het erg goed met elkaar vinden en onderhouden hun vriendschapsrelatie door elkaar brieven te schrijven. In deze brieven staan geen geheimen of intieme verlangens opgetekend. De brieven bevatten meestal weinig intieme informatie, de prinsessen schrijven elkaar voornamelijk over cadeaus die ze elkaar opsturen en dat ze uitkijken naar een volgend weerzien.[68] Toch hebben de prinsessen een min of meer hechte band gesmeed tijdens hun samenzijn. Wanneer Vicky haar verloving bekend maakt, voelt Charlotte zich ook geroepen om een keuze te maken uit de huwelijkskandidaten[69] die zich aanbieden. Doordat de meisjes tegelijkertijd verloofd zijn voelen ze zich nog nauwer met elkaar verbonden. In hun brieven uit deze periode schrijven ze elkaar over het geluk dat hen te wachten staat en de gevoelens die dit geluk oproept.[70] Volgens koning Leopold I is Charlotte nog een beetje te jong om te huwen. Hij denkt dat ze zich graag wil verloven om niet achter te moeten blijven t.o.v. haar nicht Vicky. [71]  

 

Charlottes vlugge reactie op de verloving van Vicky is normaal, want het staat goed voor een meisje om op jonge leeftijd te huwen. Huwelijkskandidaten dienen zich aan bij de ouders van het meisje. Normaal gezien mag het meisje met eventuele hulp van haar moeder zelf een man uit de goedgekeurde huwelijkskandidaten kiezen. Omdat negentiende-eeuwse adellijke meisjes enkel een toekomst kunnen opbouwen aan de zijde van hun echtgenoot, kiezen ze eerder voor de positie van een man dan voor de man zelf. Voor een vrouw is het niet ideaal om voor de rest van haar leven alleen te blijven, omdat ze zelf niet in haar onderhoud kan voorzien. Het is beschamend voor een meisje wanneer er zich geen huwelijkskandidaten aanmelden en ze door het leven moet gaan als ongehuwd. Voor de adellijke meisjes is het een eer om jong te huwen. Er is zelfs een onderlinge concurrentie tussen vriendinnen om zo vlug mogelijk een echtgenoot te vinden. Het is rampzalig voor degene die als laatste ongehuwd achterblijft.[72] Zo blijkt ook tussen Charlotte en Vicky een zekere strijd te bestaan om als eerste in het huwelijksbootje te stappen.

 

Foto 4: Prinses Charlotte

 

Koning Leopold I beseft dat zijn dochter nood heeft aan het gezelschap van leeftijdgenoten. We do all we can to find playfellows for Charlotte, but it is less easy at Brussels than with you.[73] Hij vraagt uitdrukkelijk aan koningin Victoria om prinses Charlotte tijdens haar verblijf in Windsor veel tijd met prinses Vicky door te laten brengen.[74] Het is dan ook niet verwonderlijk dat de koning de vriendschap tussen Charlotte en Vicky, zeker na de dood van koningin Louise-Marie, stimuleert.[75] Koningin Victoria maant koning Leopold I toch nog eens aan om extra zijn best te doen om voor Charlotte gezelschap te vinden. Ze schrijft hierover in een brief aan koning Leopold I het volgende: I have now seen a great deal of dear Charlotte, more even than you do and I think care will be required to prevent her from considering herself as her own mistress and as grown up; she is very amiable and nice and extremely intelligent, but she leads – surrounded by everything she can desire – treated with such immense respect by all – and in fact living in a world of her own, may make her selfish and when she grows up and marries, she may not be happy. Self-denial or rather more the necessity of giving way to others and living for them, is always extremely requisite for a child and for no one more than for a princess who – in the nature of things – is inclined to look down upon others. This is easily affected when there are many children together as here – but with an only child, there ought to be a companion or two, who would not give way to the child too much, but to whom she would have occasionally to yield.[76] 

 

Koningin Victoria geeft kritiek op de eenzame manier waarop Charlotte wordt opgevoed, ze toont – weliswaar niet in deze woorden – het belang aan van een ‘peer group’ voor de prinses. Charlotte dreigt in de toekomst het slachtoffer te worden van het luxueuze leven dat ze op dat ogenblik leidt. Altijd omringd door haar voltallige personeel moet ze maar met haar vingers knippen om haar wensen in vervulling te zien gaan. In het gezelschap van leeftijdgenoten – uiteraard met hetzelfde gender - leert ze op gelijke voet leven en rekening houden met anderen. Om haar een rooskleurige toekomst voor ogen te kunnen houden moet ze leren dat ze niet altijd in het middelpunt van de belangstelling kan staan, dat de wereld niet rond haar draait. Door meer in contact te komen met leeftijdgenoten zou zich leren schikken naar anderen en niet verwachten dat alles rond haar persoontje draait. ‘Peers’ zouden haar weerwerk bieden en haar leren hoe ze zich tegenover gelijken moet gedragen. Als toekomstige echtgenote van een belangrijk staatsman is het van kapitaal belang dat ze zichzelf weg kan cijferen. Vanaf het moment dat ze gehuwd is, staat de prinses niet langer in de schijnwerpers, maar haar echtgenoot en diens verwezenlijkingen. Om een goede en toegewijde echtgenote te kunnen zijn, moet Charlotte altijd klaar staan voor haar echtgenoot en zal ze moeten wennen aan een leven waarbij zij als vrouw een minder glorierijke rol als liefhebbende echtgenote en zorgende moeder toebedeeld krijgt. De enorme druk die op haar schouders rust om als goede echtgenote voor nakomelingen te zorgen is erg groot en dit terwijl er geen kind geboren wordt uit haar huwelijk met Maximiliaan. Misschien ziet ze haar kinderloze huwelijk als een persoonlijke mislukking en leidt haar geïsoleerde leven op deze manier mee tot haar waanzin. Misschien heeft het gebrek aan gezelschap van leeftijdgenotes in haar opvoeding er inderdaad toe geleid dat ze in haar huwelijk met Maximiliaan van Oostenrijk zeer ongelukkig is. [77]  

 

Tijdens de verblijven in Engeland leggen de kinderen meerdere bezoeken af. Een vaste plek in de bezoekronde is Claremont[78]. Daar wonen de grootouders langs moederszijde, de gewezen koning en koningin van Frankrijk. De koningskinderen kijken altijd uit naar het weerzien met hun grootouders, want ze krijgen niet vaak de kans om hen te bezoeken. Zo is prins Philippe teleurgesteld wanneer hij niet mee naar Engeland mag reizen. Hij heeft zijn grootvader al twee jaar niet gezien en zou nog eens graag in diens gezelschap vertoeven.[79] Naast dit familiebezoek verruimen de kinderen hun culturele achtergrond door onder andere in 1851 een rondleiding te volgen op de wereldtentoonstelling in Crystal Palace.[80] Bij het verblijf in 1852 krijgen de prinsen van hun vader de opdracht om een uitstap te maken naar Oxford en Liverpool[81] en om de St.-Pauls-kathedraal[82] te bezichtigen. Koningin Victoria moet prinses Charlotte niet verplichten om aan deze uitstappen deel te nemen, ze mag in het paleis blijven. Misschien vindt de koning het niet nodig om haar cultuur verder te verruimen of misschien wil hij de prinses gewoon zo veel mogelijk tijd met Vicky laten doorbrengen.  

De koningskinderen zien hun neven en nichten uit Engeland niet enkel tijdens de verblijven in Windsor. De Engelse koninklijke familie komt ook op bezoek naar België. Terwijl koningin Victoria en Albert van Saxen-Coburg tijdens hun driedaagse verblijf in 1851 in Laken ’s avonds grote diners met koning Leopold I, de kroonprins en prins Philippe bijwonen, blijft prinses Charlotte bij haar nichten en neven.[83] Ook de familie langs moederszijde komt af en toe op bezoek met de kinderen. De koningskinderen weten zich goed te amuseren met de kinderen van tante Hélène.[84] 

 

De koningskinderen verblijven van 12 juli tot eind augustus of begin september[85] 1851 in Ems voor een gezondheidskuur. Gravin d’Hulst[86] en de Montanclos[87] vergezellen Charlotte[88]. Generaal Prisse[89] en graaf De Briey[90] gaan mee voor de prinsen[91]. De kuur begint op 16 juli en houdt in dat de koningskinderen de dagen vullen met rusten, wandelen, gezond eten en veel water drinken. Generaal Prisse stelt voor om de kuur op 10 in plaats van 11 augustus te beëindigen, maar dit betekent niet het einde van het verblijf in Ems. Prins Leopold heeft dan een kuur van vierentwintig dagen en de anderen een kuur van zesentwintig dagen achter de rug.[92] De kinderen bezichtigen samen Ems en de streek rondom het kuuroord tijdens de dagelijkse wandelingen.[93] Prinses Charlotte moet van de koning deelnemen aan de dagelijkse wandelingen, hoewel deze volgens gravin d’Hulst veel te zwaar zijn voor de prinses. D’Hulst stelt kortere wandelingen voor die afgewisseld worden met het lezen van een boek in de schaduw.[94]  

 

De prinsen en de prinses amuseren zich goed. Desondanks krijgt prinses Charlotte na ongeveer een maand te kampen met heimwee naar Laken, haar oude gewoontes en haar vader.[95] Prins Leopold gedraagt zich binnenshuis niet altijd naar wens. Zowel gravin D’Hulst[96], graaf De Briey[97] als generaal Prisse doen hun beklag over het gedrag van de kroonprins. Generaal Prisse formuleert zijn klacht over prins Leopolds gedrag als volgt: Il est fâcheux que le prince Léopold retombe a tous moments dans ses enfantillages, dans ce que le roi appelle ses niaiseries, et c’est bien le mot. Les étrangers ne s’en aperçoivent pas, il sait être sérieux et posé avec eux. Je suis sur que monseigneur le duc de Saxe Meiningen et l’archiduque de Cologne l’auront jugé favorablement, mais dès qu’il est rentré dans son intérieur, il oublie qu’il a 16 ans et que dans deux ans il sera sénateur.[98] Iedereen is tevreden over de houding van prins Philippe tijdens het verblijf in Ems. Le prince Philippe, par la nature de son caractère, est porté à s’amuser de tout; aussi sauf quelques exceptions d’humeur chagrine, il s’est bien arrangé de cet (onleesbaar) récréation, et le physique gagne chez lui; sans que le moral y perde.[99] 

 

Prinses Charlotte ontmoet in Ems een aantal keren prinses Louise van Pruisen. De twee prinsessen hebben ongeveer dezelfde leeftijd en kunnen het goed met elkaar vinden.[100] Gravin d’Hulst is duidelijk opgetogen over de contacten tussen de prinsessen: Ma chère petite princesse et je trouve au grand avantage pour elle à ce (onleesbaar) avec des personnes de son age et de son rang, surtout quand elles sont aussi bien élevées et aussi gentilles que madame la princesse de Prusse.[101] Niet alle meisjes komen in aanmerking om prinses Charlotte gezelschap te houden. Charlotte heeft geluk dat prinses Louise in de smaak valt bij haar gouvernante zodat ze nog eens tijd kan spenderen met een leeftijdgenote. De manier waarop de prinsessen de tijd doorbrengen zal waarschijnlijk vastgelegd zijn door de gouvernantes. Ze zullen niet de tijd en de ruimte krijgen om informele praatjes met elkaar te maken. De contacten tussen beiden worden aan banden gelegd. Prinses Charlotte, prinses Louise en de prinsen van Pruisen maken een wandeling in ‘la petite Suisse’.[102]  

 

Koning Leopold wil de prinsen ook de kans geven om kennis te maken met prinses Louise: The children I have on purpose left longer at Ems so that they should have the happiness of seeing the dear princess of Prussia. Charlotte has repeatedly seen princes Louise and they seem to get on very well.[103] Na een ontmoeting met de prinsen op de verblijfplaats in Ems nodigt prinses Louise de Belgische koningskinderen uit om een uitstap naar Coblenz te ondernemen. Daar zullen ze een wandeling maken tot aan het kasteel.[104]  

 

De koningskinderen krijgen ook in hun vrije tijd nauwelijks tot niet de kans om met leeftijdgenoten op te trekken. Slechts sporadisch komen ze tijdens hun vrijetijdsbestedingen en vakanties in contact met andere kinderen. Wanneer ze de kans krijgen om met leeftijdgenoten tijd door te brengen gebeurt dit op een gecontroleerde manier. De kinderen krijgen niet de ruimte om zich samen uit te leven en om elkaar echt te leren kennen. Contacten met andere kinderen zijn meestal vluchtig en eenmalig en krijgen dus niet de kans om uit te groeien tot een echte vriendschap. De vriendschapsrelatie tussen prinses Charlotte en prinses Vicky vormt hier een uitzondering op. Zij kunnen min of meer een goede vriendschapsrelatie opbouwen, omdat ze elkaar meermaals ontmoeten. 

 

1.2.3. Mensen uit de omgeving 

 

1.2.3.1 Broers en zussen 

 

Veel tijd brengen de koningskinderen niet met elkaar door. Als kleine kinderen spelen ze vermoedelijk elk in hun eigen vertrekken. Wanneer ze lessen beginnen volgen, nemen de lesuren het grootste deel van de dag in beslag en deze verlopen gescheiden. De prinsen volgen samen les, prinses Charlotte studeert in haar eentje. Ook tijdens de vrije uren wordt deze scheidingslijn gevolgd. De prinses leeft het grootste deel van de dag gescheiden van haar broers. Zelfs de maaltijden nuttigt ze niet altijd in het gezelschap van de prinsen.[105] De tijd die de drie kinderen samen doorbrengen is schaars. Op een aantal avonden per week verzamelen de kinderen zich in het kabinet van koningin Louise-Marie en spenderen samen een beetje tijd.[106] Bij afwezigheid van de koning en de koningin krijgen de prinsen, bij wijze van afleiding, de toestemming om op donderdag en zondag na het avondeten op bezoek te gaan bij hun zus en om in Charlottes kamer samen wat tijd door te brengen. Vanaf het ogenblik dat één van de kinderen zich ongepast gedraagt, worden de bijeenkomsten afgelast.[107] Volgens de Montanclos, ondergouvernante van Charlotte, oefenen de prinsen met hun slecht gedrag een negatieve invloed uit op de prinses.[108] 

 

De prinsen spenderen samen veel tijd. Hoewel hen niet veel tijd gelaten wordt om samen te spelen, hebben ze op zijn minst contact met elkaar. De verstandhouding tussen de twee prinsen is moeilijk te achterhalen. Wanneer ze nog klein zijn, heeft Leopold de neiging om het spel naar zijn hand te zetten en om de baas te spelen. Léopold est fou de son charmant poupard. Il l’a appelé sur le champ Léopold et lui a donné tous les noms et une partie de ceux de Philippe. Il l’habille, le porte, le prospère et le soigne comme un petit enfant. Il est alors Mme Stivalet et Philippe est la nourrice ce qui cause de joies et des bonheurs infinis.[109] Philippe verdedigt zich tegen zijn broer en weigert zijn gezag te erkennen. Il ne reconnaît aucunement la suprématie de Léopold et ne tolère pas aucune infraction à ce qu’il croît être ses droits.[110] Tussen de broers bestaat een normale concurrentie. Leopold tracht zich boven Philippe te plaatsen door zich op dezelfde hoogte te plaatsen als zijn peter, de koning van Frankrijk. Léopold a été enchanté hier s’apprendre que vous aviez les yeux bruns comme lui. Les yeux bleus sont dans son idée le partage des natures inférieures, et il a dit tout de suite avec triomphe à Philippe: mon parrain a les yeux bruns, le vôtre les yeux bleus.[111] 

 

Prinses Charlotte vult haar dagen zonder het gezelschap van een leeftijdgenote. Tijdens de weinige momenten dat de koningskinderen bij elkaar zijn, ontstaat tussen prins Philippe en prinses Charlotte een goede broer-zusrelatie. Koningin Louise-Marie merkt de voorkeur van prinses Charlotte voor haar jongste broer op en schrijft hierover naar haar moeder: Charlotte et lui (Philippe) dansent ensemble. Ils sont gentils. Charlotte ne danse, naturellement, qu’avec lui. Elle a dansé six contredanses, ce qui l’a enchantée.[112] Koning Leopold schrijft hierover naar koningin Victoria: Her (Charlotte) great affection is in fact for Philippe who though he grumbles a good deal like an old governor is most kind to her and they are constant and great allies.[113] Al reizend ondernemen koning Leopold I en de kroonprins een zoektocht naar een geschikte echtgenote voor de toekomstige koning. Tijdens hun afwezigheid laat prinses Charlotte aan haar oudste broer weten dat zij en prins Philippe zich samen goed vermaken. Nous ne sommes pas trop ennuyés Philippe et moi, quoique nous soyons seul ici; nous sommes sortis avant hier soir et nous ne sommes rentrés qu’à 8 heures. Hier nous sommes amusés à faire tourner un livre au moyen d’une clef qu’on attache fortement dans le livre, l’expérience a très bien réussi.[114]  

 

Volgens Mia Kerckvoorde is de relatie tussen Leopold en Charlotte niet goed. Leopold zou zijn zus regelmatig pesten totdat ze in tranen uitbarst.[115] Het is inderdaad geweten dat de kroonprins zich soms kinderachtig gedraagt en de mensen uit zijn omgeving plaagt met allerhande pesterijen. Il est fâcheux que le prince Léopold retombe a tous moments dans ses enfantillages, dans ce que le roi appelle ses niaiseries, et c’est bien le mot.[116] De kroonprins heeft het met zijn pesterijen vermoedelijk niet specifiek op prinses Charlotte gemunt. De verstandhouding tussen de twee is niet zo slecht als ze vaak afgeschilderd wordt, althans niet wanneer ze al een beetje ouder zijn. Wanneer prins Leopold in 1853 samen met zijn vader een reis door Europa maakt, schrijft de prinses dat ze de aanwezigheid van haar broer in Laken mist. Ze verlangt naar het weerzien. Je suis bien heureuse de te revoir Samedi; le temps commençait à me paraître long.[117] Charlotte is blij met de brieven die ze van haar broer ontvangt en is gecharmeerd door het idee dat hij aan haar denkt. …et je vois avec plaisir qu’au milieu de tes voyages, tu n’oublies pas ta soeur qui t’aime bien.[118] Ook wanneer Leopold op huwelijksreis vertrekt met Marie-Henriette ziet de prinses hem niet graag vertrekken. Je pense toujours bien à toi, et je me rappelle avec douleur le triste moment où nous nous sommes quittés pour si longtemps.[119] 

 

De koningskinderen hebben weinig aan elkaar als ‘peers’. Normaal gezien brengen broers en zussen heel veel tijd met elkaar door. Samen verkennen ze hun directe omgeving. Voor de koningskinderen is dit samen ontdekken onmogelijk, omdat ze niet vaak in elkaars aanwezigheid vertoeven. Dit legt een zware hypotheek op hun ontwikkeling. Overal wordt hun de samenstelling van een gewone ‘peer group’ onmogelijk gemaakt. Zelfs in gezinsverband krijgen de koningskinderen maar zelden de kans om met de andere kinderen om te gaan. Zo krijgen ze alles op een blaadje gepresenteerd en kunnen ze geen eigen visie ontwikkelen. Ze leren niet hoe ze op een gewone manier met anderen om moeten gaan. Toch hebben ze min of meer -in de mate dat dit nog mogelijk is - een normale relatie met elkaar. Ze kunnen hun slechte kanten aan elkaar laten zien en concurreren enigszins met elkaar. Zo kan de tienjarige prinses Charlotte het niet nalaten om haar vijftienjarige broer prins Leopold op een schrijffout te wijzen. J’ai trouvé une faute d’orthographe à mille, dans la lettre que tu m’as écrite et dans la première à chère Maman, et je trouve que c’est bien honteux à ton âge.[120] Vermoedelijk wil Charlotte Leopold niet helpen door hem op zijn fout te wijzen. Het is eerder een manier om hem te bespotten, om te laten zien dat zij als concurrente -om de liefde van hun ouders - beter is. 

 

1.2.3.2 Personeel baby- en kleutertijd 

 

Hoewel de koningskinderen geen leeftijdgenoten tot hun dagelijks gezelschap kunnen rekenen, zijn ze op geen enkel ogenblik van de dag alleen. Voortdurend worden ze omringd door personeel dat instaat voor hun opvoeding en het toezicht hierop. Het personeel dat aangesteld wordt om in de omgeving van prinses Charlotte te vertoeven krijgt letterlijk de opdracht van koningin Louise-Marie ‘…ne jamais laisser l’enfant (Charlotte) seule’[121], om haar geen ogenblik alleen te laten. De koningin wil dat de prinses altijd veilig is. Ze wil controle kunnen uitoefenen op haar dochter door haar onder constant toezicht te plaatsen en door niemand zonder de toestemming van de koning of haarzelf een bezoek te laten brengen aan de prinses. Een andere regel die de koningin vooropstelt is het vermijden van familiariteiten tussen prinses Charlotte en haar personeel.[122] In de richtlijnen die de koningin geeft aan het personeel van de prinsen wordt niet letterlijk gezegd dat de prinsen nooit alleen gelaten mogen worden. De tekst impliceert wel een constante aanwezigheid van personeel bij de prinsen. De prinsen moeten altijd vergezeld worden door één van de ondergouverneurs, ook tijdens ontspanningsmomenten, vakanties en op zondagen.[123] 

 

Het personeel van en voor de koningskinderen vormt dus de eigenlijke ‘peer group’ van de kinderen, weliswaar een gehandicapte ‘peer group’ omdat deze niet bestaat uit ‘peers’ - leeftijdgenoten die op gelijke voet staan met de kinderen - maar uit personeel dat de opdracht heeft de opvoeding van de prinsen en de prinses tot een goed einde te brengen. Om een beeld te kunnen vormen van de ‘peer group’ van de koningskinderen is het dus noodzakelijk om eerst dieper in te gaan op de verschillende functies van het personeel en om vervolgens na te gaan wie deze functies uitoefenen en op welke manier zij de koningskinderen beïnvloeden door in hun directe omgeving te vertoeven. 

 

Net als bij het negentiende-eeuwse Franse hof is de samenstelling van het eerste personeel van de Belgische koningskinderen dezelfde voor de prinsen en de prinses.[124] Tijdens het eerste levensjaar worden ze gevoed door een voedster. Deze wordt onmiddellijk bijgestaan door een kindermeisje en na enkele maanden door een gouvernante. Deze twee laatsten blijven gedurende de hele kleutertijd in dienst. Met de aanvang van de lessen wordt de omgeving van de koningskinderen uitgebreid door een lerarencorps en krijgt het personeel van de prinses een andere samenstelling dan het personeel van de prinsen. Prinses Charlotte blijft omringd door een vrouwelijk team bestaande uit een gouvernante, ondergouvernante, dienstmeisje, eredames en leraressen. Zij worden bijgestaan door een gering aantal mannelijke leraars. De prinsen worden opgevoed door een mannelijk corps bestaande uit een gouverneur, twee ondergouverneurs die elk het toezicht op één prins op zich nemen, een kamerknecht en leraars.  

 

Voedster 

 

Om de koninklijke baby’s te kunnen voeden werven de koning en de koningin een voedster aan. Haar enige taak is de baby borstvoeding geven. Devillers wordt aangetrokken als voedster voor prins Leopold.[125] Over de voedster van prins Philippe is geen informatie bewaard gebleven. Ook de naam van de voedster van prinses Charlotte is niet opgenomen in de bewaarde archieven, wel is geweten dat de koning en de koningin een beroep doen op koningin Marie-Amélie om een voedster en een kindermeisje voor de prinses te vinden. J’ai (koningin Louise-Marie) parlé hier au Léopich des divers arrangements que nous aurons à prendre bientôt. Il voudrait bien que vous eussiez la bonté de parler à Manou pour une nourrice et que vous vissiez avec lui s’il pourrait se charger de nous en procurer une bonne, et dans ce cas s’il croirait que nous ferions bien de la faire venir d’avance et de la faire soigner à Laeken, comme nous avons fait précédemment; ou s’il pense qu’il voudrait mieux ne le faire venir qu’au moment où elle sera nécessaire. Le Léopich tient toujours à un lait extrêmement jeune et frais et il aurait beaucoup confiance dans une nourrice choisie par Manou du bureau de Paris que dans toutes celles que l’on pourrait nous trouver ici où le choix est si restreint et si mauvais.[126] Na een jaar wordt de borstvoeding van Charlotte stopgezet. Nous commençons son (Charlotte) sevrage demain, ce qui n’est pas petite affaire; mais je crois que c’est une bonne mesure et j’aime mieux qu’elle soit prise avant tous nos voyages.[127] De voedsters zijn van kapitaal belang voor de baby’s en resideren dan ook in het koninklijk paleis. Aangezien de bewaarde informatie over de voedsters karig is en ze enkel in dienst zijn zolang de baby borstvoeding krijgt, is een uitdieping van hun invloed als ‘peers’ niet relevant. Hiermee wordt het belang van voldoende aandacht en affectie voor baby’s en de invloed van vroege gebeurtenissen op het onderbewuste en het verdere leven niet ontkend. 

 

Kindermeisje 

 

Samen met de voedster wordt een kindermeisje aangesteld. Tot haar taken mag ze het aankleden, wassen en vergezellen van de baby - en later het kind - tijdens de uitstappen rekenen.[128] Prins Leopolds kindermeisje is een ervaren oudere vrouw die eerder al dienst deed aan het Belgische hof om prins Louis-Philippe[129] te bewaken tijdens diens laatste dagen. De koning schreef vol lof over haar naar zijn zus Sophie: La bonne est une personne d’un certain âge déjà et de beaucoup d’expérience qui s’est occupée d’un grand nombre de petits enfants, mais qui ne sait pas écrire. Nous l’avons fait venir de Paris comme garde-malade du pauvre et beau petit garçon, au mois de l’année passée, en 1834 donc, et elle m’inspirera grande confiance; elle s’entend mieux qu’un médecin à soigner les milles et un bobos des enfants.[130] Over het kindermeisje van prins Philippe is enkel geweten dat ze Henriette heet en afkomstig is van Frankrijk.[131] Zoals reeds eerder vermeld wordt koningin Marie-Amélie ingeroepen voor de zoektocht naar een kindermeisje voor prinses Charlotte. Als eerste kindermeisje voor Charlotte stellen de koning en de koningin ‘Baba’[132] aan. Aanvankelijk krijgt ze maar een contract voor drie maanden, omdat ze al eerder tewerkgesteld was aan het hof en zich toen misdroeg.[133] Ondanks de spanningen die ‘Baba’ veroorzaakt bij het personeel zijn de koning en de koningin tevreden over haar en verlengen haar contract met ongeveer een maand. Toch leiden deze spanningen uiteindelijk - tot grote spijt van de koningin - tot het ontslag van ‘Baba’ als kindermeisje van prinses Charlotte. De koningin schrijft hierover aan haar moeder: Baba s’en va samedi prochain. Je n’ai pas eu à me plaindre d’elle; mais son séjour prolongé nous eut attiré des embarras d’intérieur. Pour les soins, je la regrette, et puis elle est bien bonne femme.[134] Bij de aanstelling van ‘Baba’ had het koningspaar al voorzien dat de samenwerking met haar niet vlekkeloos zou verlopen en zorgden voor een reserve- kindermeisje. Je (koningin Louise-Marie) crains qu’elle (Baba) ne se porte pas bien depuis qu’elle est ici. Nous en avons heureusement une autre en réserve.[135] Parys vervangt Baba’ als kindermeisje van de prinses en blijft tot 1842 in dienst.[136] Ze wint al vlug het vertrouwen van de koningin en mag de koninklijke familie vergezellen tijdens hun reis naar Frankrijk om Charlotte in het oog te houden. Charlotte est si vive qu’elle a besoin d’être constamment surveillé et quand je n’y suis pas, je n’ai confiance qu’en la bonne, qui est une excellente femme, très sûre et très attachée à l’enfant.[137] Om de kinderen onder constant toezicht te kunnen plaatsen resideren de opvoedsters van de kinderen op het koninklijk paleis en eten ze op afwisselende tijdstippen.[138]  

 

Gouvernante 

 

Naast de voedster en het kindermeisje wordt een gouvernante aangesteld om de kleine prinsjes en het kleine prinsesje op te voeden. Zij neemt in de eerste levensjaren van de kinderen een zeer belangrijke positie in. Ze brengt het grootste deel van de dag met hen door, geeft hun de allereerste lessen en houdt toezicht op het overige personeel.  

 

Prins Leopold is nog maar enkele maanden oud wanneer de zoektocht naar een geschikte gouvernante voor hem start. Edouard Conway wijst Van Praet - een kandidate voor de functie van gouvernante – af omwille van haar hoge leeftijd van vierenzestig jaar. Volgens Conway kan ze het actieve leven van een gouvernante niet meer aan en is ze door haar leeftijd al gewend aan een rustig leventje. Bovendien is ze volgens Conway opgegroeid in een te enge omgeving waardoor ze wereldvreemd is en het leven aan het koninklijk hof niet aan kan.[139] Er bestaat enige onduidelijkheid over de eerste gouvernante van prins Leopold. Het kan dat een zekere Stivalet eerst aangesteld werd als gouvernante en dat zij wordt vervangen door Textor[140]. Althans, dit is een mogelijke verklaring die opgemaakt kan worden uit een brief van koningin Louise-Marie aan haar moeder waarin ze de aanstelling van Textor meldt: Je suis bien, ainsi que le Petit Homme (onleesbaar) de l’installation de Mme Textor est fait. Elle est maintenant établie chez l’enfant qui la voit avec étonnement, mais sans déplaisir, et toutes choses me paraissent très bien. Mme Stivalet, qui s’était d’abord un peu révoltée en paroles a pris, selon son habitude, son parti de fort bonne grâce et je pense qu’elle ne nous donnera pas d’embarras. J’avoue que je suis bien aise que tout cela soit chose faite et passée; car cette installation était, depuis quelques jours, comme une épée de damoscles suspendue sur ma tête; l’incertitude de la réussite et tous les arrangements à prendre m’agitaient et me pesaient beaucoup.[141] Een andere mogelijkheid is dat Stivalet al een functie bekleedt in de omgeving van de prins en aast op de betrekking van gouvernante en deze nu moet afstaan aan Textor. Het is vrij onwaarschijnlijk dat Stivalet met het in dienst treden van Textor haar ontslag indient, want in 1840 beschrijft de koningin in een brief aan haar moeder een spel van de kleine prins Leopold waarbij hij zich tijdens het spelen in de rol Stivalet verplaatst. Léopold est fou de son charmant poupard. Il l’ a appelé sur le champ Léopold et lui a donné tous les noms et une partie de ceux de Philippe. Il l’habille, le porte, le prospère et le soigne comme un petit enfant. Il est alors Mme Stivalet et Philippe est la nourrice ce qui cause de joies et des bonheurs infinis.[142] Het is vrij onwaarschijnlijk dat de prins in 1840 Stivalet speelt indien ze al in 1837 bij de aanstelling van Textor als gouvernante ontslag genomen zou hebben. Met zekerheid kan gesteld worden dat Textor 10 of 11 maart 1837 aangesteld wordt als gouvernante van prins Leopold. Na de kennismaking met de koningin op 9 maart 1837 schrijft Louise-Marie vol lof over Textor naar haar moeder[143] en twee dagen later meldt ze haar dat Textor de nieuwe gouvernante is[144]. 

 

De koning en de koningin zijn zeer tevreden over de aanpak van Textor, want ze houden haar in dienst als gouvernante voor prins Philippe en prinses Charlotte.[145] Wanneer Textor op 1 april 1841 verneemt dat prins Leopold voortaan onder het gezag van majoor Hallart geplaatst wordt, denkt ze er even aan om ontslag te nemen maar beslist dan toch om nog in dienst te blijven.[146] In 1845[147] neemt ze afscheid van de kinderen, maar ze blijft per brief nog contact met hen houden.[148] Textor brengt veel tijd door met de kinderen en is niet zomaar vervangbaar, want de koningin neemt persoonlijk haar plaats in bij ziekte. Ils (de koningskinderen) sont maintenant toute la journée avec moi, Mme Textor étant malade, et ont dîné avec moi, ce qui a été une grande joie.[149]  

 

Tijdens de eerste levensjaren nemen het kindermeisje en de gouvernante een belangrijke plaats in het leven van de koningskinderen in. Gedurende de eerste twee levensjaren van prins Leopold speelt het kindermeisje een zeer belangrijke rol, omdat op dat ogenblik vermoedelijk nog geen gouvernante aangesteld is. Zolang er geen gouvernante is brengt het kindermeisje het grootse deel van de tijd door met de prins en is haar invloed groot. Zij is het die met de prins gaat wandelen, met hem praat en op hem toeziet terwijl hij speelt. Bij de aanstelling van een gouvernante wordt het deel van het kindermeisje in de opvoeding beperkter. Ondanks de afnemende aanwezigheid van het kindermeisje ziet de prins haar nog dagelijks voor een wasbeurt en om zich aan te kleden. Ze maken samen nog kleine uitstappen zodat het contact behouden blijft. Bij de geboorte van prins Philippe en prinses Charlotte zijn onmiddellijk een kindermeisje en een gouvernante tewerkgesteld. Zij krijgen dezelfde gouvernante als prins Leopold, Textor. Ondanks de onmiddellijke beschikking van een gouvernante heeft het kindermeisje, zeker in het prille leven van prinses Charlotte, de grootste invloed op haar ontwikkeling. Uit een brief van de koningin aan haar moeder blijkt het belang van Parys, het kindermeisje van Charlotte, voor de vorming van de kleine prinses: c’est une exellente bonne (Parys) à tous égards et elle a donné les meilleures habitudes physiques et morales à l’enfant.[150] Parys is tijdens de eerste twee levensjaren van Charlotte in dienst geweest van de prinses. Pas vanaf 1842 wanneer ze haar functie als kindermeisje opgeeft neemt de rol Textor toe. Zowel voor prins Leopold als voor prinses Charlotte kan met enige zekerheid gesteld worden dat het kindermeisje hun eerste ‘peer’ is, de eerste persoon waarmee ze tijdens hun allereerste levensjaren veel contact hebben. Van haar leren ze de meest eenvoudige handelingen als zitten, kruipen, stappen en de eerste woorden. Bij gebrek aan informatie kan niet achterhaald worden op welke manier het kindermeisje omgaat met de kinderen, hoe ze het gedrag aanleert dat bij hun gender past, hoe ze hun de juiste genderrol bijbrengt.  

 

Wanneer Textor in 1837 in dienst treedt als gouvernante van prins Leopold, krijgt ze enkele weken later al een tweede kind onder haar hoede geplaatst, prins Philippe. Henriette, het kindermeisje van prins Philippe, neemt zeker tijdens de eerste maanden - en vermoedelijk ook de eerste jaren – de zorg voor Philippe op zich. Het grootste deel van haar tijd spendeert Textor aan en met de kroonprins. Er groeit dan ook een speciale band tussen hen. Met de geboorte van prinses Charlotte krijgt Texor nog een koninklijke telg meer om over te waken. Pas vanaf 1842, wanneer Parys ontslag neemt, zal Textors aandacht meer en meer naar de prinses uitgaan. De prinsen staan dan al bijna een jaar niet meer onder haar gezag.  

 

Doordat Textor uren, dagen, weken en jaren doorbrengt met de kinderen groeit er een band tussen hen. Zeker de relatie tussen de gouvernante en prins Leopold is erg sterk. Wanneer de koning en de koningin beslissen om prins Leopold niet langer onder de hoede van Textor te plaatsen breken ze twee harten. Bij het horen van dit nieuws barst de prins in tranen uit en kruipt bij Textor op schoot. Léopold a reçu très tranquillement la communication du Léopich; mais quand il a été remonté chez lui il s’est jeté au cou de Mme Textas, sans pouvoir parler, et a longuement pleuré. La pauvre Mme Textas est aussi dans les sanglots; il n’y a que Lipchen (Philippe) qui ait pris la chose philosophiquement. Il en est même plutôt amusé et il a dit à Léopold qu’il n’avait pas besoin de se désoler, puisqu’il continuerait à voir Mme Textas et à se promener avec lui.[151] De emoties die deze scheiding opwekt zijn normaal. De prins brengt van zijn tweede tot zijn zesde levensjaar de dagen door met zijn gouvernante. Al vier jaar zijn ze dag in dag uit samen op het moment dat het koningspaar beslist om hen te scheiden. Personeel komt en gaat aan het koninklijke hof, maar Textor is een constante, een houvast in het prille leven van de prins. Tijdens zijn zesjarige bestaan is het zijn gouvernante die prins Leopold het meeste ziet. De koningin heeft door al haar verplichtingen weinig tijd om zich persoonlijk met de opvoeding van haar kinderen bezig te houden. Eigenlijk is Textor een soort vervangmoeder voor Leopold, ze zorgt voor de prins, geeft hem aandacht, maakt tijd voor hem en geeft hem zijn eerste lessen. De breuk met Textor is de eerste scheiding van iemand uit de ‘peer-omgeving’ in een lange reeks.  

 

Na de scheiding van Textor, blijft prins Leopold haar zien tijdens de wandelingen die hij nog met haar maakt. Op deze manier blijft de band die tussen hen gesmeed is voortbestaan. De koning schrijft over deze band aan koningin Victoria: I like his (prins Leopold) grateful attachment for her (Textor), it is amiable.[152] De prins heeft het dan ook zeer moeilijk wanneer Textor in 1845 het koninklijk paleis voorgoed verlaat. Na haar vertrek onderhoudt de gouvernante het contact per briefwisseling, wat aantoont dat ze een intieme band ontwikkelde met de kinderen. De ‘peer group’ van de kinderen is tijdens de baby- en kleuterperiode erg beperkt en bestaat enkel uit vrouwen. Het sterk overwegend vrouwelijk aandeel hangt vermoedelijk samen met de idee dat de vrouw of moeder in moet staan voor de verzorging van de kinderen tijdens de eerste levensjaren. Normaal gezien kennen kleine kinderen toch een aantal ‘peers’ uit de buurt, via familie of vrienden en zijn deze prille vriendschapsrelaties niet gendergebonden. Het is pas vanaf het ogenblik dat kinderen naar school gaan dat hun peer group systematisch uitbreidt en dat ze leeftijdgenoten met dezelfde gender prefereren als speelkameraad. 

 

1.2.3.3 Personeel kindertijd en adolescentieperiode 

 

Personeel van de prinsen

 

Gouverneur

Aan het Franse hof worden de prinsen op zevenjarige leeftijd onttrokken aan de vrouwelijke zorgen van de gouvernante en onder het gezag van een gouverneur geplaatst.[153] Prins Leopold wordt op zesjarige leeftijd en zijn broer Philippe vermoedelijk al op vierjarige leeftijd onder het gezag van een gouverneur gegeven. Uit een brief van koningin Louise-Marie aan haar moeder koningin Marie-Amélie blijkt dat gouverneur Hallart[154] prins Philippe al in april 1841-wanneer de prins net vier is- gedeeltelijk of misschien zelfs volledig onder zijn hoede neemt. J’ai vu hier major Hallart dehors, avec les enfants et j’ai été contente de sa manière d’être avec eux. Il a l’air doux, tranquille et ferme, ce qui est nécessaire et a une bonne manière de les occuper et de les amuser. Les deux enfants l’aiment déjà beaucoup et Philippe est aux petits soins pour lui.[155] Ook uit de brief die de koningin een dag later aan haar moeder schrijft kan afgeleid worden dat prins Philippe net als zijn broer in 1841 afscheid moet nemen van Textor als gouvernante, maar dat hij dit minder zwaar opneemt. Léopold a reçu très tranquillement la communication du Léopich; mais quand il a été remonté chez lui il s’est jeté au cou de Mme Textas, sans pouvoir parler, et a longuement pleuré. La pauvre Mme Textas est aussi dans les sanglots; il n’y a que Lipchen (Philippe) qui ait pris la chose philosophiquement. Il en est même plutôt amusé et il a dit à Léopold qu’il n’avait pas besoin de se désoler, puisqu’il continuerait à voir Mme Textas et à se promener avec lui.[156]  

 

Majoor Henri-Joseph Hallart is de eerste gouverneur van de prinsen. Als hoofd van de opvoeding van de prinsen brengt hij veel tijd door met hen en oefent hij een belangrijke invloed uit op Leopold en Philippe. De koning en de koningin kiezen dan ook een zeer ‘mannelijke’ man - een militair - om de prinsen hun mannelijke genderrol aan te leren. Hallart is in de eerste plaats een moedige officier, maar beschikt ook over de nodige capaciteiten om de opvoeding van de twee piepjonge prinsen in goede banen te leiden. De koningin geeft een beschrijving van de majoor: Après bien des recherches et des tentatives infructueuses de divers côtés, le choix du Léopich pour le précepteur s’est arrêté sur un Major Allard, du génie, que Chartres (Ferdinand-Philippe, broer van de koningin) connaît. C’est un brave officier et dit-on, un excellent homme, doux, affectueux, tranquille, ayant de fort bons principes et en même temps beaucoup d’instructions.[157] De richtlijnen die de koningin en de koning overmaken aan majoor Hallart zijn niet bewaard gebleven. Ten tijde van het gouverneurschap van Hallart is er geen ondergouverneur voor de prinsen aangesteld en neemt hij vermoedelijk al de taken waar, die later verdeeld worden tussen de gouverneur en ondergouverneurs.  

 

Na vijf jaar vervangt een andere militair, kolonel De Lannoy[158], majoor Hallart als gouverneur van de prinsen. De Montegnie[159] en de Briey staan hem bij als ondergouverneurs. Nog vooraleer Hallart in mei 1846 ontslag neemt als gouverneur vraagt Conway aan beide heren om in dienst van de koning te treden.[160] De Briey gaat in op het voorstel en wordt op 22 februari 1846 benoemd.[161] Pas met de aanstelling van De Lannoy op 1 juni 1846 treedt ook de Montegnie in dienst en bekleden de Briey en de Montegnie de functie van ondergouverneur.[162] De Briey is niet tevreden met de taakverdeling. Hij is als graaf ondergouverneur van prins Philippe en de Montegnie wordt als onderluitenant ondergouverneur van de kroonprins. De Briey kan deze beslissing maar moeilijk verkroppen, omdat hij is van mening dat hij als graaf boven een onderluitenant staat en dan ook een hogere functie dan de Montegnie verdient. Conway brengt de bezwaren van de Briey over aan de koning: Le Comte Albert (de Briey) n’arrivera qu’en 3ième ordre: non seulement il sera placé sous le gouverneur des 2 princes, ce qui est juste et naturel, mais il arrivait après M. Montegny, c.a.d. après un simple sous-lieutenant, sous-gouverneur comme lui, il est vrai, mais sous-gouverneur du prince Royal et par cela même prétendant à une certaine supériorité.[163] De Briey stelt voor om de Montegnie ondergouverneur te maken van de kroonprins en om zelf gouverneur te worden van prins Philippe. De koning gaat niet in op dit voorstel en de Briey legt zich neer bij deze beslissing.[164] 

 

De Lannoy wordt na drie jaar opnieuw opgevolgd door een militair, luitenant-generaal Prisse. Ondanks de vlugge wisselingen van de gouverneurs blijven de ondergouverneurs de Briey en de Montegnie in dienst en zorgen zij voor continuïteit in het leven van de prinsen. Bij de benoeming van Prisse op 24 oktober 1849 tot gouverneur van de prinsen stelt de koningin richtlijnen op voor de gouverneur en zijn twee ondergouverneurs.[165] Noch de gouverneur, noch de ondergouverneurs logeren op het koninklijk paleis. Conway stelt bij de aanstelling van de Briey voor dat hij een appartement in de stad zoekt: Il a été entendu conformément aux intentions manifestées par Votre majesté que M. de Briey, prendrait à ses frais un appartement en ville, mais que tous les jours il se rendrait à Laeken pour y rester jusqu’au soir.[166] Ook de Lannoy zoekt een verblijfplaats in de omgeving van Laken. Zijn kosten worden wel vergoed: Le roi m’a autorisé à vous remettre une somme de trois mille francs pour couvrir vos frais de premier établissement à Laeken et j’ai l’honneur de vous envoyer sous ce couvert six billets qui représentent cette somme.[167] 

 

De gouverneur krijgt zijn bevelen van de koning: Le gouverneur est chargé de la haute surveillance de l’éducation des princes. Il reçoit directement, et transmet les ordres du Roi.[168] In werkelijkheid krijgt de gouverneur meestal instructies van de koningin die deze op haar beurt van de koning krijgt. De koningin is een soort tussenschakel tussen de koning en de gouverneur. De koningin geeft de Lannoy bijvoorbeeld de order dat hij prins Leopold moet vergezellen tijdens de opening van de kamers: Si le rhume de Léopold continue à aller mieux, l’intention du Roi est qu’il assiste demain à l’ouverture des Chambres. Je vous priera de l’accompagner. Nous partirons d’ici à 11 ½. A 1 heure moins ¼, Léopold ira avec moi à la Chambre. Il pourra ensuite assister à la revue d’une fenêtre du palais et reviendra à Laeken entre 3 et 4 h. Philippe resterait, bien entendu, à Laeken.[169] Het is mogelijk dat de koningin vaak op haar beurt - zoals in het hierboven geciteerde voorbeeld - aanwijzingen ontvangt van de koning en deze overbrengt aan de gouverneur. De gouverneur volgt een opvoedingsplan dat hij mits toestemming van het koningspaar mag aanpassen. Bij de aanstelling van De Lannoy vragen ze zelfs naar zijn ideeën i.v.m. de opvoeding: Elle (sa majesté) désire que vous veuillez bien mettre à profit le temps qui s’écoulera d’ici à votre nomination pour jeter sur le papier vos idées sur la meilleure manière de régler dorénavant l’éducation et les études des Princes[170]. Er worden regelmatig verbeteringen aan het opvoedingsreglement aangebracht.[171] De gouverneur wordt geacht verschillende keren per week bij de koning en/of koningin verslag uit te komen brengen over de vorderingen in de opvoeding van de prinsen. Verder verwacht de koningin dagelijks een geschreven verslag. Maandelijks neemt de gouverneur examens af van de kennis van de prinsen, de resultaten maakt hij over aan het koningspaar. Het vergezellen van de prinsen tijdens de uitstappen behoort ook tot de taken van de gouverneur. De gouverneur coördineert de taken van de verschillende opvoeders, controleert de ondergouverneurs en geeft hun instructies. [172] Ook het zoeken en voorstellen van nieuwe leraars behoort tot zijn taken.[173]  

 

Ook luitenant-generaal Prisse kent geen langdurige carrière als gouverneur. In 1851 laat hij deze taak over aan de Briey, die bijgestaan wordt door de Closset[174]. De steeds wisselende en snelle opvolging van verschillende gouverneurs is niet makkelijk voor de prinsen. Telkens ze zich hechten aan een persoon neemt iemand anders diens plaats in. Elke keer opnieuw moeten ze zich aanpassen aan een nieuw karakter, aan een totaal andere persoonlijkheid, wetende dat de nieuwe gouverneur hen niet kan garanderen dat ze van een teleurstelling bespaard zullen blijven. Toch moeten de prinsen verder en moeten ze proberen hun gouverneur aardig te vinden, want ze brengen zoveel tijd met hem door dat ze geen andere keuze hebben.  

 

Alvorens de Briey overtuigd wordt om de functie van gouverneur aan te nemen, denkt hij er over ontslag te nemen. De Briey voorspelt terecht dat zijn aanstelling tot problemen zal leiden. Volgens de Briey is het voor hem onmogelijk om gezag uit te oefenen op prins Leopold. De kroonprins ziet hem immers enkel als een leraar. Om dit probleem op te lossen stelt hij voor dat de koning zijn gezag uitbreidt. Ook hier voorziet de Briey twee grote problemen. Hij vreest de reacties van prins Leopold en de Montegnie, wiens gezag ingeperkt wordt.[175] De vrees van de Briey is terrecht, want tijdens zijn gouverneurschap klaagt hij meermaals over een tekort aan gezag tegenover prins Leopold. Regelmatig hebben de Briey en de kroonprins meningsverschillen. Het komt zelfs zo ver dat de twee in 1852 niet meer met elkaar praten. Prins Philippe schrijft hierover aan gravin d’Hulst: Leopold est de nouveau en guerre ouverte avec Graf. (de Briey) depuis huit jours il ne lui a dit ni bonjour, ni bonsoir.[176] Deze strubbelingen moeten een zware druk op de schouders van de prins zijn. Zijn onmiddellijke omgeving bestaat uit een klein en vast aantal mensen. De prins kiest deze mensen niet zelf, ook wanneer hij met wie omgaat wordt vooraf voor hem uitgestippeld. Het grootste deel van de dag brengt door hij met zijn gouverneur. Bij een slecht contact, zoals dit met de Briey, heeft dit nadelige gevolgen voor de prins. Leopold heeft het moeilijk met de Briey. Het klikt niet tussen hen. Leopold kan dit niet verbergen en gedraagt zich nog slechter, waardoor de Briey negatieve rapporten schrijft aan de koning met als gevolg dat de kroonprins hem nog meer verafschuwt: Ma grande querelle avec Graf est à son comble. Nous ne nous parlons plus; Graf ne pouvant maîtriser deux demandes à nous séparer et fait tous les jours des rapports contre moi à cher papa.[177] Ook de Closset schrijft over de slechte relatie van Leopold en de Briey en de gevolgen hiervan op de opvoeding: Il est vrai qu’il y a eu de nouveau de l’indiscipline parmi nos élèves, et qu’ils ont été retenus hier de ce chef à Laeken. Malheureusement ce n’est pas là un fait isolé: ce n’est que le résultat d’un sentiment d’irritation qui date de loin, et qui va tous les jours croissant, entre le prince Léopold surtout et M. de Briey.[178] Door al deze moeilijkheden neemt de Briey in 1853 ontslag. De Closset blijft nog in dienst tot de beëindiging van de opvoeding van Philippe in 1856. Leopolds opvoeding eindigt in 1853 wanneer hij met Marie-Henriette in het huwelijk treedt. 

 

Ondergouverneurs

Dagelijks stellen de ondergouverneurs een agenda op met de dagindeling voor de prinsen en maken ze een bulletin op over het gedrag van Leopold en Philippe. Deze agenda en dit bulletin moeten rechtstreeks aan de koningin bezorgd worden. Op regelmatige tijdstippen overhandigen ze hiervan een kopie aan de gouverneur. Ook hun bevindingen in verband met het karakter en de studies van de prinsen moeten overgebracht worden aan de gouverneur. Indien de ondergouverneurs ideeën hebben voor veranderingen in de opvoeding van de prinsen, geven ze deze door aan de gouverneur. Dat de ondergouverneurs zich ook echt bezighouden met opvoedingsreglementen, toont een reglement dat de ondergouverneurs de Montegnie en de Briey opstellen: M. De Briey est venu avec moi ce soir. Il ne m’a rien dit de particulier digne d’être signalé à la Reine. J’ai compris qu’il remettrait demain à Sa Majesté un projet modifié de règlement, concerté avec M. Montegnie. Quoi qu’ils le présentent en commun, M. De Briey, me parait croire qu’une part trop large y est faites aux mathématiques par un collège.[179] Zonder de directe toestemming van de koning mogen de ondergouverneurs geen wijzigingen doorvoeren in het opvoedingsplan. Tijdens de afwezigheid van de gouverneur moeten de ondergouverneurs zich voor alle dringende zaken tot de koningin richten.[180] 

De ondergouverneurs stellen de begroting op voor de uitgaven in verband met de studies van de prinsen. Alvorens de uitgaven gedaan worden, controleert de koningin deze schatting. De ondergouverneurs oefenen controle uit op de kamerknecht en de lakei. Eén van hen moet de prinsen altijd vergezellen tijden de dagelijkse wandelingen. Verder geven de ondergouverneurs les en wonen ze de lessen bij die door de leraars gegeven worden. De Montegnie geeft aardrijkskunde[181] en is verantwoordelijk voor de wetenschappelijke vakken[182]. De Briey onderricht de prinsen in geschiedenis en Frans. Daarnaast woont de Briey de godsdienstlessen, de lessen Frans en Latijn bij. Niet enkel tijdens de lessen zijn de ondergouverneurs aanwezig, ook bij het maken van het huiswerk houden ze toezicht op de prinsen. [183] 

 

De ondergouverneurs bieden de kinderen een houvast. De Montegnie en de Briey blijven gedurende de hele opvoeding van prins Leopold in dienst. De Briey is zoals hierboven vermeld vanaf 1851 geen ondergouverneur meer, maar blijft in dienst als gouverneur. De Montegnie blijft na het huwelijk van prins Leopold attaché van prins Philippe tot 1855. Hij verlaat hem ongeveer 1 jaar vooraleer zijn opvoeding voltooid is. De Briey en de Montegnie bieden dus een houvast aan de prinsen, omdat ze zolang in dienst zijn. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat er een intieme relatie ontstaat tussen de ondergouverneurs en de prinsen. Zoals eerder vermeld is de relatie tussen de Briey en prins Leopold niet goed. De prins heeft niet heel zijn adolescentieperiode last gehad van de moeilijke relatie met de Briey, want de periode voor 1851 was de Briey enkel zijn leraar en had hij buiten de door hem gegeven lessen niet veel contact met hem. 

 

Kamerdienaren en lakeien

Bij de prinsen oefenen de kamerdienaars en de lakeien vermoedelijk de taak van de ondergouverneurs uit vooraleer deze aangesteld worden. Wanneer prins Leopold in 1841 sera enfin remis aux hommes krijgt hij naast een gouverneur ook een kamerdienaar, Xavier Durussel. Pour valet de chambre nous comptons bien lui donner Xavier.[184] Ook prins Philippe heeft zijn eigen kamerdienaar, Paul Greiner.[185] De kamerdienaars en lakeien vergezellen de prinsen onder meer op hun reis naar St-Cloud in 1846.[186] Waarschijnlijk is Durussel in 1851 niet meer in dienst als kamerdienaar van prins Leopold, want in de lijst van de personen die in dat jaar de koningskinderen vergezellen op de reis naar Ems komt hij niet voor. Wel worden Paul Greiner en Albert Houfé[187] genoemd als kamerdienaars om de prinsen te dienen in Ems.[188] De kamerdienaars verzorgen de lichamelijke verzorging van de prinsen en doen de uitgaven die hiertoe nodig zijn. In 1849 is Greiner verantwoordelijk voor de toiletten van de twee prinsen. A l’avenir le Sr. Greiner prendra directement les ordres de la Reine, pour tout ce qui concerne la toilette des Princes, et il visera mensuellement, avant de les remettre à Sa Majesté, les comptes de dépense qui s’y rapportent.[189] De kamerdienaars en lakeien vertoeven enkel in de omgeving van de prinsen om hun taken uit te oefenen en leggen geen contact met de prinsen. Ze doen eerder dienst als personeel van de prinsen dan voor de prinsen. De prinsen hebben minder respect voor hen dan voor bijvoorbeeld de gouverneur, omdat de kamerdienaars en lakeien slechts uitvoerende taken uitoefenen die weinig aanzien hebben in de ogen van de prinsen. 

 


Personeel van de prinses

 

Gouvernante

Gravin d’Hulst biedt in 1843 haar hartsvriendin koningin Louise-Marie haar hulp aan in de zoektocht naar een gouvernante voor prinses Charlotte, maar de koningin vindt haar dochter op dat ogenblik nog te jong. Chère Denise, je trouve Charlotte encore trop jeune pour avoir une gouvernante et voudrait attendre au moins jusqu’au printemps de l’année prochaine.[190] Dit gezegd zijnde houdt de koningin zich aan haar woord en gaat in 1844 op zoek naar een gouvernante voor haar dochter.[191] Wie de koningin in dienst neemt als eerste gouvernante en wanneer zij aangesteld wordt is niet duidelijk. Mogelijk is de Martiny[192] de eerste gouvernante. Wanneer zij haar taak precies begint, kan niet met zekerheid vastgesteld worden. In 1847[193] is de Martiny al gouvernante en in 1849[194] beëindigt ze deze functie. Over de gouvernante uit de periode van 1849 tot 1851 is niets geweten. Het is enkel bekend dat de koningin in de loop van 1849 richtlijnen opstelt voor de opvoedsters van prinses Charlotte en nog opzoek is naar een gouvernante die aan de volgende eisen voldoet: une surveillante, une gardienne à qui l’on puisse confier l’enfant en toute sécurité. Ce n’est pas une seconde mère ou une personne destinée en notre absence à tenir lui de la mère. Ce que nous voulons c’est une personne assez bon pour que l’enfant puisse être abandonner à sa surveillance avec confiance. De koningin maakt duidelijk een onderscheid tussen haar moederrol en de plaats van de gouvernante in het leven van de prinses. 

 

Net als de gouverneur bij de prinsen, staat de gouvernante aan het hoofd van het opvoedend personeel van Charlotte en krijgt ze hier de nodige autoriteit voor. Verder lopen haar andere taken ook sterk gelijk met deze van de gouverneur. Dagelijks moet ze verslagen opmaken over het gedrag van de prinses en mag ze haar ideeën betreffende de opvoeding van de prinses overmaken. Qu’elle me communique toujours avec franchise ses observations sur l’enfant et ses idées sur ce qu’il semblerai bien et utile de faire pour son éducation. Ook moet ze regelmatig examens afnemen om de kennis van Charlotte te testen en dient ze wekelijks naar Laken te komen om verslag uit te brengen van de vorderingen van haar leerlinge. Indien er zich problemen voordoen, mag ze zich rechtstreeks tot de koningin wenden of tot personen die de koninklijke autoriteit hebben gekregen om raad te geven inzake de opvoeding van de prinses. Zo verleent de koningin aan Conway het recht om de gouvernante raad te geven: Elle devra s’adresser uniquement à moi ou aux personnes que nous l’autoriserions à consulter. A vous (Conway) par example qu’elle peut toujours consulter sur toutes choses et qui sera toujours un consul et un intermediaire si sage, si sur et si utile.[195] Daarnaast helpt de gouvernante bij de lessen van de leraars en leraressen en vergezelt ze Charlotte op haar dagelijkse wandelingen. De eerste gouvernante(s) van Charlotte kunnen, net als majoor Hallart bij de prinsen, geen beroep doen op een ondergouvernante. Pas met de aanstelling van gravin d’Hulst na de dood van Louise-Marie, wordt voor het eerst een ondergouvernante aangesteld.  

 

Op haar sterfbed vraagt de koningin aan gravin d’Hulst om de opvoeding van de prinses op zich te nemen na haar dood. Met het overlijden van Louise-Marie op 11 oktober 1850 treedt de gravin nog niet onmiddellijk in dienst. De koning maakt werk van de aanwerving van de gravin, omdat hij haar vrouwelijke aanwezigheid noodzakelijk acht voor een verder goed verloop van de opvoeding van zijn kinderen. For Charlotte it is of immense importance and for the young gentlemen it may prove also very beneficial, as female influence of that sort is almost indispensable.[196] Leopold I contacteert de echtgenoot van de gravin om zijn toestemming te verkrijgen[197] vooraleer hij gravin d’Hulst persoonlijk vraagt om gouvernante van Charlotte te worden.[198] Koningin Marie-Amélie laat de gravin in een brief weten dat het niet enkel de bedoeling is dat gravin d’Hulst gouvernante wordt van Charlotte, maar dat ze ook de moederrol van de koningin overneemt voor de drie kinderen: du roi qui veut que vous avez une influence salutaire auprès de tous ses enfants et que vous remplacez auprès d’eux leur Sainte Mère pour les aider dans le chemin de la vertu et du devoir.[199]  

 

De grootste wijziging inzake de positie van de gouvernante in vergelijking met haar functie ten tijde van koningin Louise-Marie is dan ook dat het nu wel de bedoeling is dat ze een moeder is voor de prinses. De koning stelt dit duidelijk in het contract van d’Hulst dat start in juni 1851: Vous avez surtout bien fait de marquer ce que j’ai souligner que je désire autant plus que possible que Mad. D’Hulst soit pour mes enfants une seconde mère.[200] De moederrol van d’Hulst en de grote autoriteit die deze haar verleent wordt ook opgenomen in het contract van de ondergouvernantes: Je lui (Kittl) ai fait toucher au doigt ce qu’il y a de particulier dans la situation tout maternelle de Mme d’Hulst à l’égard de la jeune princesse et comment c’est avec l’autorité d’une mère, plutôt avec celle d’une gouvernante…[201] De moederrol die d’Hulst op zich neemt is niet gekunsteld. Nog vooraleer ze de functie van gouvernante waarneemt maakt ze het rouwproces van de kinderen draaglijk door een deel van de winter van 1850 in Laken te verblijven. De kinderen versterken tijdens die momenten hun band met de gravin en zijn dan zelf ook fervente voorstanders van de komst van de gravin naar Laken als gouvernante voor Charlotte. Prins Leopold laat haar weten dat ze haar nodig hebben: J’espère que nous pourrons avec votre aide, madame la comtesse, faire le travail que vous nous aviez tant engagé à faire et que j’ai seul fait mast très imparfaitement. Quand vous serez ici, nous pourrons y travailler tous les trois avec vous.[202]  

 

Charlotte voelt zich al snel thuis bij d’Hulst. For dear Charlotte the loss is and must remain dreadful. Madame d’Hulst is however sous tous les points de vue a truly distinguished person and I hear that Charlotte is more and more at her ease with her.[203] Het goede contact met de gravin en de toestemming die ze heeft om de moederrol op zich te nemen creëren de mogelijkheid voor het ontstaan van een vertrouwensrelatie. Hoewel de gravin vaak afwezig is en al in 1854 haar ontslag geeft, blijft er een soort moeder-dochterrelatie bestaan tussen beiden. Charlotte vraagt haar zelfs raad voor haar huwelijk: … j’espère que vous m’écrivez tout ce que vous disiez à votre fille à ce grand moment… j’aimerais mieux vous entendre parler comme jadis de votre dévouement maternel m’appeler toujours votre fille, car vous avez été comme une mère pour moi.[204] 

 

Ondergouvernante

Zoals reeds eerder gezegd wordt pas na de dood van de koningin een ondergouvernante aangesteld en zijn haar taken dus ook niet omschreven in de richtlijnen uit 1849 voor het opvoedend personeel van Charlotte. Met de aanwerving van een ondergouvernante worden de oorspronkelijke taken van de gouvernante tussen beiden verdeeld. De koning werft op 24 juni 1851 gravin d’Hulst als gouvernante en de Montanclos als ondergouvernante aan voor de prinses.[205] Door de veelvuldige afwezigheden van gravin d’Hulst neemt de Montanclos het grootste deel van de taken van de gouvernante op zich. Ze schrijft over haar zware taak aan de koning: Je ne suis pas sous-gouvernante dans les conditions ordinaires, puisque l’excellente Mme d’Hulst, malgré tout son dévouement, ne peut pas passer ici la journée; que sa santé l’empêche souvent de venir, et qu’elle est même absente pendant trois mois entiers; il faut donc du poids et de la considération à la personne qui à l’honneur de la remplacer.[206] De ondergouvernante is tijdens de afwezigheden vrij om de dagindeling te bepalen, enkel aan het uur van de wandeling mag niets veranderd worden.[207] Maar ook de keuze van literatuur en nieuwe leraars blijft d’Hulst voor haar rekening nemen.[208] Tijdens de afwezigheden van gravin d’Hulst houdt de ondergouvernante haar op de hoogte van de vorderingen van de prinses door haar regelmatig verslagen op te sturen.[209]  

 

De periodes waarin gravin d’Hulst afwezig is en Charlotte alleen achterblijft met de Montanclos zijn onaangename tijden voor de prinses. Het slechte humeur van de ondergouvernante verpest de dagen van Charlotte en leidt tot hevige discussies: Clo l’avant beaucoup tourmentée pour pouvoir faire cette communion, elle est plus insupportable que jamais, Charlotte se dispute tout la journée avec lui.[210] De prinses krijgt een hekel aan de Montanclos: La vérité est que Charlotte la déteste et que tout va très mal qu’elle ne fait que grogner toute la journée.[211] De prinses kijkt dan ook reikhalzend uit naar de terugkeer van de gravin: Il n’y a rien de fort d’ici. Clo est mis insupportable comme toujours et plus que toujours. Elle a eu une dispute avec la grosse qui est indigné, Charlotte déteste Clo et espère à votre retour.[212] Het meest pijnlijke aan deze situatie is dat de prinses er weinig aan kan veranderen. Deze ruzies zijn niet van dezelfde aard als twisten tussen twee vriendinnen, waarbij gediscussieerd kan worden op gelijke voet. Charlotte kan zich verzetten tegen de Montanclos, maar kan niets tegen haar beginnen. Als ondergouvernante, met tijdelijke bevoegdheden van gouvernante, kan de Montanclos gebruik maken van machtsargumenten. 

 

Prinses Charlotte is zeer gelukkig met de opvolging van de Montanclos door Kittl in juni 1852.[213] Dit blijkt onder meer uit een brief van de koning aan de prinses: I am glad you like Madame Kittl.[214] Maar Kittl heeft regelmatig last van vreselijke hoofdpijnen[215] en dringt er op aan om vervangen te worden. Conway wil haar niet laten gaan en stelt voor om op moeilijke dagen bepaalde taken aan Genslin, de lerares Engels van Charlotte, over te laten. Soms is Kittl zo ziek dat ze volledig door Genslin vervangen moet worden.[216] Er wordt zelfs een kamer, geen slaapkamer, voor de lerares Engels gereserveerd in het paleis.[217] De migraineaanvallen van Kittl worden steeds sterker en door de bijna voortdurende afwezigheid van d’Hulst is het voor haar onmogelijk om haar taak naar behoren uit te blijven oefenen. Eind 1853 beëindigt ze haar taak als ondergouvernante van de prinses.[218] Voor prinses Charlotte valt het zwaar dat Kittl weggaat. Ze heeft een goede relatie met haar opgebouwd tijdens haar korte aanwezigheid en doet al het mogelijke om haar in dienst te houden: La santé de cette bonne Madame Kittl est vraiment bien triste, et je crains bien que malgré le désir de cher paap, de vous et de moi, nous ne pourrons pas la garder et ce serait bien triste. Quant à moi je fais tout mon possible pour lui faire plaisir et pour bien prendre mes leçons, les frères sont de la plus grande politesse et amabilité pour elle, ce qui la touche bien.[219] Kittl verlaat het hof pas definitief na het huwelijk van Charlotte.[220] 

 

Marie-Auguste-Michaut de Bovée[221] volgt Kittl op. De Montanclos brengt Charlotte op de hoogte van de komst van de Bovée, één van haar beste vriendinnen. De prinses drukt haar wantrouwen uit tegenover de Bovée als vriendin van de Montanclos in een brief aan d’Hulst: Ah, ma comtesse que c’est donc ennuyeux voilà cette Mme de Bovée qui va bientôt venir, ce matin je reçois une lettre de Clos qui me dit que c’est une de ses meilleurs amies, si vous saviez comme cela m’a contrarié, car elle ne me parle d’elle et m’ennuyer sans cesse de son souvenir.[222] Charlottes wantrouwen is onterecht en ze is dan ook zeer tevreden over de Bovée.[223] Maar de Bovée lijkt het net als haar voorgangsters niet lang vol te houden als ondergouvernante, want in april 1854 dient ze haar ontslag in: I feel more and more unequal to the proper fulfilment of the important and most interesting task I had undertaken with so much energy and so strong desire of rendering myself worthy of his Majesty’s confidence. After many serious reflections, I have come to the painful but fixed resolutions to give up this most honourable mission, being convinced I am no longer fit for it.[224] Nadat ze van de koning de toestemming krijgt voor een vakantie beslist ze toch nog in dienst te blijven [225] Tijdens haar vakantie wordt ze vervangen door gravin d’Yves.[226] Uiteindelijk blijft de Bovée in dienst tot het huwelijk van prinses Charlotte. Ondanks het ontslag van d’Hulst in 1854 wordt ze niet benoemd tot gouvernante, waarschijnlijk omdat sinds het overlijden van de koningin het moederschap gelinkt wordt aan deze functie. Voor de prinses is de beslissing van de Bovée om haar niet te verlaten een goede beslissing. Er zijn al zoveel wissels in haar opvoedend personeel dat een beetje stabiliteit geen kwaad kan. 

 

Eredames

Begin 1851 stelt de koning gravin De Mérode aan het hoofd van de eredames. The good Comtesse de Mérode, will be the superior dame d’honneur, she is such a kind-hearted person that to see her consent to this was very satisfactory.[227] Enkel welopgevoede adellijke vrouwen kunnen het tot eredame van prinses Charlotte schoppen. Zij vervullen een voorbeeldfunctie ten aanzien van de prinses, zij dragen een vrouwelijk genderideaalbeeld uit dat Charlotte dient over te nemen. Grootmoeder koningin Marie-Amélie raadt dan ook aan om Charlotte meer in de beurt te laten vertoeven van haar eredames om hun gedrag beter te kunnen imiteren en over te nemen.[228] De eredames resideren niet in één van de vertrekken van het paleis.[229] 

 

Op 8 januari 1853 wordt gravin Caroline Eugène de Hemricourt de Grunne tot eredame benoemd.[230] Haar aanstelling valt in goede aarde bij de prinses: La nomination de Mme de Grunne m’a été très agréable car elle est bien gentille et bien aimable.[231] Door de lange afwezigheden van gravin d’Hulst krijgt de Grunne de verantwoordelijkheid over de lichamelijke verzorging van Charlotte en vergezelt haar op verschillende ceremonieën. Si l’absence de Mme d’Hulst se prolongerait, je crois qu’il serait bien utile que Mme de Grunne pût être consultée pour la toilette de la princesse, elle a beaucoup de goût et s’acquitterait parfaitement de cette besogne.[232] Gravin Marie d’Yves vervangt in 1854 de Grunne als eredame.[233] Net als de Grunne krijgt d’Yves een extra taak toegewezen. Bij de afwezigheid van de Bovée wegens ziekte neemt ze de taken van de ondergouvernante tijdelijk op zich. De Mérode en d’Yves blijven in dienst als eredames van de prinses tot haar huwelijk.  

 

Dienstmeid

Louise-Marie licht in de richtlijnen van 1849 voor het opvoedend personeel ook de taken toe die de dienstmeid dient uit te voeren. Het dienstmeisje staat in voor de gezondheid en de lichamelijke verzorging van Charlotte, de lichamelijke zorgen. La bonne continuera à être chargée exclusivement de soins du corps, de tout ce qui regarde la santé et la toilette de Charlotte. De koningin wil door haar op de hoogte gehouden worden. Elle me rend compte directement comme dans le passé. Ze kleedt de prinses en verblijft als een van de weinige personen uit het opvoedend personeel in het paleis. Elle habillera l’enfant et couchera dans sa chambre. Ze staat onder het gezag van de gouvernante en vervult de taken die later door de ondergouvernante uitgevoerd worden. Het bewaken, het vergezellen van de prinses tijdens de wandelingen en de ochtendlijke lessen neemt ze voor haar rekening bij afwezigheid van de gouvernante. Elle gardera Charlotte aux heures ou l’institutrice n’y sera pas et la remplacera dans la surveillance de l’enfant lorsqu’elle sera absente, soit à la promenade, soit pendant les leçons du matin. Aux heures ou son service ne l'appellera pas chez Charlotte elle attendra du reste chez elle qu’on est besoin d’elle, elle sera (onleesbaar) dans l’intérieure à l’autorité de l’institutrice.[234] Na de dood van de koningin worden zoals gezegd de taken van de dienstmeid overgenomen door de ondergouvernante. Eerst neemt gravin d’Hulst de lichamelijke verzorging van Charlotte op zich. Later vervangen de Grunne en d’Yves haar voor deze taak.  

 

Lerarencorps 

 

In tegenstelling tot wat Mia Kerckvoorde en andere auteurs beweren krijgen de drie koningskinderen niet van dezelfde leraars les.[235] Voor de prinsen worden grotendeels dezelfde leraars aangetrokken, maar prinses Charlotte beschikt over haar eigen lerarencorps.[236] De enige leraars die Charlotte deelt met haar broers zijn Jean-Baptiste Madou voor de tekenlessen, Sacré voor de danslessen en August Scheler[237] voor Duits.  

 

Met uitzondering van Sacré voor de danslessen, worden enkel mannelijke onderwijzers aangesteld om de prinsen les te geven. Voor prinses Charlotte stelt men liefst leraressen aan, maar indien er geen geschikte vrouwelijke kandidates zijn, wordt een man aangenomen om de desbetreffende lessen te geven. Zo vindt Conway in de omgeving van Brussel geen goede lerares Duits voor de prinses en stelt vervolgens voor om Auguste Scheler haar Duits te laten onderrichten: Je n’apprends pas qu’il y ait à Bruxelles de maîtresse de langue allemande bien en renom et en y réfléchissant, je crois qu’il y aura de l’avantage à confier à M. Scheler la permission de donner des leçons à la princesse. Cela nous évite l’inconvénient d’introduire une nouvelle personne dans l’intérieur de SS.AA.RR. et ne crée pas une dépense si forte.[238] Bij de zoektocht naar een geschikte lerares Engels voor de prinses vindt Conway Genslin. Hoewel zij niet enkel Engelse, maar ook Duitse lessen kan geven, zal ze Scheler niet vervangen: Les renseignements que j’ai obtenu sur Mme Genslin, lui sont favorables. On se loue fort d’elle dans toutes les maisons où elle a enseigné et chez Mme Demanet Rienne et autres. J’ai voulu ce matin la voir et l’entendre. Son Anglais me paraît bien, quoique l’accent qu’elle met sur certaines expressions ne soit pas précisément celui de la meilleure compagnie. Elle ne me fait point l’accent bold. Elle est allemande d’origine; mais née et élevée en Angleterre. Elle m’a dit qu’elle donnait aussi des leçons d’allemand.[239] Zoals dit voorbeeld aantoont onderwerpt Conway de toekomstige leraars van de koningskinderen eerst aan een grondig onderzoek alvorens deze in dienst kunnen treden. Hij test niet enkel de kennis, maar ook de ervaring en achtergrond van de persoon in kwestie.  

 

Door het strakke uurrooster en het strenge toezicht op de lessen is er geen plaats voor het ontstaan van een intiem contact tussen de koningskinderen en de leraars. Ze zien elkaar slechts enkele uren per week en uitsluitend tijdens de les. Er kan dus enkel een leraar-leerlingrelatie tussen hen ontstaan, waarbij de leraar duidelijk een grotere macht heeft. De kinderen zijn verplicht zich naar de wensen van de leraars te gedragen, want ze zijn van hen afhankelijk voor een positieve beoordeling. In zo een relatie is het evenwicht zo ver zoek dat er onmogelijk een vriendschap kan ontluiken. Toch zijn niet alle relaties met de leraars even afstandelijk. Er bestaat vermoedelijk een betere band tussen de kinderen en de leraars die nog een andere opvoedende taak uitoefenen. De (onder-)gouverneurs geven een aantal uren per week les geven en Genslin, de lerares Engels van Charlotte vervangt Kittl wanneer de taak van ondergouvernante te zwaar op haar schouders drukt.[240] Ze krijgt zelfs een kamer in het paleis, maar ze overnacht er niet.[241] De relatie tussen Charlotte en de koningin, die haar de eerste lessen geeft, laten we hier buiten beschouwing bij gebrek aan voldoende informatie.[242] 

 

Conway

Hoewel Conway als intendant van de Civiele Lijst geen deel uitmaakt van het opvoedend personeel, neemt hij toch een belangrijke plaats in bij de opvoeding van de koningskinderen. Het koningspaar vertrouwt op het advies van Conway voor de aanstelling van het opvoedend personeel. Zelfs het testen van de kennis en het nagaan van de achtergrond van het personeel wordt overgelaten aan Conway. [243] Door deze taak aan hem over te laten tonen de koning en de koningin een eindeloos vertrouwen in hem. Vooraleer iemand aangenomen wordt, passeert deze de revue bij Conway en moet deze persoon diens goedkeuring verdienen. Conway beslist dus grotendeels wie wel en niet in aanmerking komt voor bepaalde functies.  

 

Conway is adviseur van de koning, secretaris van de koningin en vormt de schakel tussen het koningspaar en het personeel. Wanneer bijvoorbeeld de Briey niet tevreden is over de functie die hij krijgt, laat hij zijn ontevredenheid via Conway aan de koning kennen.[244] Ook de koning brengt boodschappen via Conway over aan het personeel. Zo laat Conway De Lannoy weten dat hij drieduizend frank krijgt voor de aankoop van een speelgoedlocomotief.[245] Na de dood van de koningin wordt zijn taak nog belangrijker. De koning doet nog meer een beroep op hem en er ontstaat een dagelijkse correspondentie tussen hen.[246] Conway vormt voor bepaalde onderwerpen ook de tussenschakel tussen de koning en de kinderen. Zo stelt bijvoorbeeld prins Leopold een verandering in zijn studieplan op en verstuurt dit naar Conway met de vraag of hij hier met de koning over wil praten. Vous aurez peut-être l’occasion d’en parler au roi pendant notre séjour à Ems.[247] 

 

De naaste omgeving van de koningskinderen bestaat uit hun personeel. Het personeel draagt een verantwoordelijkheid tegenover hen en oefent een zekere autoriteit uit over hen. De koningskinderen en het personeel staan niet op gelijke voet in hun relatie en gaan ook niet vrijwillig met elkaar om. Ze kiezen elkaars aanwezigheid niet. Dit wil niet zeggen dat er geen band kan ontstaan tussen de kinderen en het opvoedend personeel die intiemer is dan een loutere opvoederkind-relatie. De prinses en de prinsen leggen op een andere wijze contact met hun personeel dan de manier waarop andere kinderen dit doen met leeftijdgenoten. Kinderen kiezen normaal gezien hun vrienden uit een groep kinderen waar ze in de loop van hun jonge leven mee in contact komen. De koningskinderen komen enkel met hun personeel op regelmatige basis in contact. Zij zijn uitgekozen voor hen en dus niet de mensen die ze zelf zouden uitkiezen indien ze de mogelijkheid hadden. Misschien dat het karakter van het personeel hen wel bevalt, maar qua leeftijdverschil doen er zich toch wel een aantal problemen voor.  

 

1.3 Besluit 

 

Bij een genderonderzoek over de opvoeding van de eerste Belgische koningskinderen is de ‘peer group’ een eerste onderzoekspiste. De ervaringen van kinderen met de ‘peer group’ zijn bepalend voor hun verdere leven. In de omgang met hun ‘peers’ leren kinderen sociale gedragingen aan die ze buiten de ‘peer group’ niet kunnen leren. De verschillende leden van de ‘peer group’ zijn elkaars gelijken, waardoor ruimte wordt gecreëerd voor het smeden van vertrouwensrelaties. Binnen deze relaties kunnen kinderen hun vragen, twijfels en ideeën uiten die ze in de wereld van de volwassenen niet kwijt kunnen. Kinderen moeten hun eigen ding kunnen doen en uit hun spel zaken leren ontdekken, ook al vindt de omgeving wat het kind doet niet altijd goed. Dat is een absolute voorwaarde om zich van een kind tot een autonome volwassene te ontwikkelen. 

 

In het onderzoek over de ‘peer group’ van prins Leopold, prins Philippe en prinses Charlotte is eerst nagegaan uit wie hun ‘peer group’ bestaat, in welke omstandigheden ze hun ‘peers’ leren kennen, op welke manier ze met hen omgaan en op welke wijze hun ‘peer group’ gegenderd is. 

 

De koningskinderen ontmoeten slechts sporadisch andere kinderen. Ze volgen privé-onderwijs in het paleis van Laken. Er worden geen andere kinderen aangetrokken om samen met hen les te volgen. Ook tijdens hun vrijetijdsbestedingen komen ze niet of nauwelijks in contact met andere kinderen. Bij de dagelijkse wandelingen en de tweewekelijkse paardrijlessen worden de koningskinderen vergezeld door hun personeel. Enkel op vakantie en tijdens bezoeken krijgen de koningskinderen de kans om een beetje tijd door te brengen met leeftijdgenoten. Maar deze contacten zijn vaak eenmalig zodat er geen vriendschap kan ontstaan. De prinsen en de prinses kunnen niet ongedwongen omgaan met de kinderen die ze ontmoeten, omdat ze steeds onder toezicht staan van een gouverneur of een gouvernante. Het opvoedend personeel regelt de ontmoetingen met andere kinderen en legt de activiteiten die ze samen ondernemen vast. Hierdoor zijn de koningskinderen zijn niet vrij in het spel dat ze spelen met andere kinderen en krijgen deze ontmoetingen een erg formeel karakter. Leopold, Philippe en Charlotte kunnen geen leeftijdgenoten tot hun naaste omgeving rekenen. Ze krijgen niet de kans om vriendschappen te sluiten met hun gelijken en hebben dus geen echte ‘peer group’.  

 

In het geval van de koningskinderen vervangt het opvoedend personeel het contact met leeftijdgenoten. Leopold, Philippe en Charlotte worden voortdurend omringd door hun personeel. In de relatie van de koningskinderen met het personeel is een zekere hiërarchie aanwezig, waarbij de kinderen een lagere positie bekleden dan het personeel. En dit terwijl de gelijkheid tussen de verschillende leden van een ‘peer group’ de basis vormt voor de relatie tussen ‘peers’. Door deze ongelijkheid kunnen de kinderen niet ongedwongen omgaan met hun personeel en kan er geen vertrouwensrelatie tussen hen ontstaan. Bovendien biedt het personeel onvoldoende stabiliteit voor de opbouw van vriendschapsrelatie. Al van op zeer jonge leeftijd worden de koningskinderen geconfronteerd met een onstabiele omgeving. Hun personeel wisselt zeer vaak, waardoor de kinderen geen houvast hebben. Hiernaast is het grote leeftijdsverschil tussen het personeel en de koningskinderen een belangrijke factor. Het personeel is volwassen. Zij bevinden zich al volop in een bewuste wereld en hebben zich de nodige vaardigheden eigen gemaakt om hier mee om te kunnen gaan. De kinderen krijgen de wereldvisie van hun personeel op een blaadje gepresenteerd en kunnen niet samen met hen de wereld rondom zich ontdekken. Hierdoor kan het opvoedend personeel niet gezien worden als een gewone, maar wel als een ‘zwaar gehandicapte peer group’. 

 

Leopold, Philippe en Charlotte hebben niet enkel een gehandicapte, maar ook een bijzonder sterk gegenderde ‘peer group’. De eerste levensjaren worden ze alledrie omringd door vrouwelijk personeel. Met de aanvang van de lessen wordt het personeel aangepast aan de genderrol die het kind moet aanleren. De prinsen krijgen een gouverneur die over het goede verloop van hun opvoeding waakt. Hij wordt hierin bijgestaan door een mannelijk team, waarin iedereen zijn eigen taak heeft. Om de opvoeding van de prinses tot een goed einde te brengen wordt een hoofdzakelijk vrouwelijk corps samengesteld met aan het hoofd een gouvernante. De entourage van de prinsen bestaat uit mannen en deze van de prinses bestaat uit vrouwen. Om genderverwarring te voorkomen kiezen de koning en de koningin bewust voor een sterke scheiding in de opvoeding van de prinses en de prinsen. Wanneer kinderen hun ‘peer group’ vormen door contacten te leggen andere kinderen, verkiezen deze kinderen ook ‘peers’ met hetzelfde gender, aangezien kinderen niet altijd de keuze hebben om op te trekken met leeftijdgenoten met dezelfde gender, ontstaan er in een gewone situatie ook cross-genderrelaties.  

 

De omgeving waarin een kind opgroeit en de bijbehorende gedragsregels hebben een grote invloed op de ontwikkeling. Het verloop van het verdere leven van de koningskinderen wordt voor een niet onbelangrijk deel bepaald door hun gehandicapte en sterk gegenderde ‘peer group’. Als prinsen en prinses van België hebben Leopold, Philippe en Charlotte een hoop verplichtingen en onvrijheden. Dat ze hier niet altijd even gelukkig om zijn getuigt de uitspraak van prins Philippe, wanneer hem de keizerlijke troon van Brazilië wordt aangeboden: Vous savez que je n’ambitionne pas l’honneur périlleux de gouverner mes semblables et je bénis Dieu de m’avoir naître dans une position secondaire qui convient mieux à ma capacité et à mes goûts.[248] Koningskinderen gaan gebukt onder het protocol dat hoort bij het leven achter het kilometerslange paleishek van Laken. Doordat ze niet of nauwelijks in contact komen met de echte wereld komen ze als wereldvreemd over. Dit is nog steeds het geval. Kijken we bijvoorbeeld maar naar de huidige prins Filip die aan een journalist, net terug van Ruanda, vraagt of hij een prettige vakantie heeft gehad. Zulke uitspraken zijn niet verwonderlijk uit de mond van iemand die van kindsbeen af groot gebracht wordt volgens een strak regime. Pientere kinderen zijn allicht beter gewapend om met hun gecompliceerde omgeving om te gaan. Ze zijn in staat sommige zaken naar hun hand te zetten. Een minder pienter kind loopt het risico om in een strak milieu maar weinig stimulansen te krijgen om te ontwikkelen. Een strak protocollair regime impliceert niet noodzakelijk dat een kind niet voldoende ruimte heeft, maar ideaal is het natuurlijk nooit. Een kind van koninklijken bloede krijgt nu eenmaal van jongs af aan verplichtingen opgelegd. Het mag zaken absoluut niet doen en moet aan een hoop verplichtingen voldoen. Het mag zelden eens lekker uit de bol gaan en dat is bijzonder nefast. Ze leren noch hun omgeving, noch hun relaties op autonome wijze kennen. Het normale ontwikkelingsproces dat kinderen doorlopen wordt hier geblokkeerd. De koningskinderen krijgen niet de kans om zich op een gewone manier sociaal te ontwikkelen, waardoor sociaal gestoord gedrag mogelijk is.[249]  

 

Uit een vergelijking met de opvoeding van de kleinkinderen van koning Leopold I, de kinderen van koning Leopold I en Marie-Henriette van Oostenrijk en de kinderen van prins Philippe en Maria van Hohenzollern, blijkt dat de opvoeding van de eerste Belgische koningskinderen niet sterk verschilt met deze van de koningskinderen van één generatie later.[250] Toch zijn er een aantal belangrijke punten van verschil die ons een mogelijke verklaring bieden voor het moeilijke karakter van koning Leopold II en het minzamere karakter van koning Albert I. 

 

De eerste Belgische koningskinderen staan onder een zeer hoge en constante druk. Er wordt geen enkel moment onbenut gelaten. Zelfs tijdens een verblijf van enkele uurtjes in Brussel moeten de prinsen schoolboeken meenemen om geen tijd te verliezen. Veuillez aussi donner des ordres pour que l’on porte en ville les uniformes des enfants et quelques livres et objets d’occupation.[251] Koning Leopold I hamert bij de gouverneurs sterk op het belang van de ontwikkeling van een plichtsbesef bij de prinsen. Comme je désire extrêmement développer chez eux le sentiment du devoir, sentiment qui devient de nos jours faible et qui doit céder trop souvent aux considérations d’utilité et de l’intérêt, il faut rapporter les choses à ce sentiment.[252] Deze constante druk om te presteren en het voortdurend gewezen worden op de plichten drukt zwaar op de schouders van een kind. Naast deze druk speelt het gebrek aan stabiliteit in de entourage een belangrijke rol in de ontwikkeling van de prins. De gouverneurs van prins Leopold bekleden nooit lang hun functie, zodat de prins zich telkens opnieuw moet aanpassen aan diens opvolger. Door het gemis van een ‘peer group’ krijgt Leopold de kans niet om sociaal gedrag aan te leren en dus is het niet verwonderlijk dat hij zich in zijn latere leven niet sociaal kan opstellen. Daartegenover staat de nog steeds strakke opvoeding van prins Albert. Ook hij heeft vermoedelijk geen gewone ‘peer group’, maar prins Albert heeft zijn hele opvoeding lang dezelfde gouverneur die hem de stabiliteit biedt die hij nodig heeft als opgroeiende jongen. De aard van de relatie tussen prins Albert en zijn gouverneur kunnen we niet achterhalen, maar prins Albert weet dat zijn gouverneur klaar staat voor hem en dat hij niet verlaten wordt. Een ander pluspunt in zijn opvoeding is dat hij onder een minder hoge druk staat om te presteren. Tijdens de jaarlijkse verblijven in Amerois heeft hij een losser schema en kan hij zich in een meer ontspannen sfeer ontwikkelen. 

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[2] W. WEYNS, De sociale grondslagen van de menselijke geest. Het interactionisme van G.H. Mead, in: H. BERGHS ed., Denkwijzen, Leuven, 1994, blz. 13-47. 

A.H. VAN OTTERLOO, Met de paplepel ingegoten. Een inleiding op thema’s ‘voeden en opvoeden’, in: Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis, 19 (1999), blz. 8.

[3] L. BROOM e.a., Sociologie. Een inleiding tot de studie van sociale problemen, Leuven, 1988, blz. 89-96.

[4] W. WEYNS, o.c., blz. 13-47.

[5] M. VAN ESSEN en J.D. IMMELMAN, Historische pedagogiek: Verlichting, Romantiek en ontwikkelingen in Nederland na 1800, Baarn, 1999, blz. 8-10. 

W. WEYNS, o.c., blz. 13-47.

[6] P. ADLER en P. ADLER, Peer power: preadolescent culture and identity, New Brunswick, 1998, blz. 4.

[7] P. ADLER en P. ADLER, o.c., blz. 38-60.

[8] P. ADLER en P. ADLER, o.c., blz. 115-135.

[9] P. ADLER en P. ADLER, o.c., blz. 38, 43-44, 115-127.

[10] P. ADLER en P. ADLER, o.c., blz. 127-135, 195-197.

[11] P. ADLER en P. ADLER, o.c., blz. 38, 195-197, 206-210.

[12] A. GIDDENS, Sociology, 3e uitg., Cornwall, 1998, blz. 176.  

P. ADLER en P. ADLER, o.c., blz. 202-210.

[13] J.J. MOERMAN en T. KLIJNHOUT-MOERMAN, De prinsen uit ons vorstenhuis, Amsterdam, 1938, blz. 187-200.

[14] Edouard Conway is geboren in Brugge, maar stamt uit een Engelse familie. Als hoofd van de Civiele Lijst is hij één van de eerste medewerkers van de koning en beheert hij het persoonlijke patrimonium van de koning. Hij is ook secretaris van koningin Louise-Marie. Zie: M. KERCKVOORDE, Louise van Orléans. Het vergeten leven van Louise-Marie, eerste koningin van België, Tielt, 1988, blz. 225-227.

[15] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van Conway aan koning Leopold I, 23 april 1850, 81/4.

[16] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van Conway aan koning Leopold I, 23 april 1850, 81/4.

[17] In bijlag 1 bevindt zich een overzicht van het opvoedend personeel van de prinses en de prinsen.

[18] K.P. MORGAN, Describing the emperor’s new clothes: three myths of educational (in-)equity, in: A. DILLER e.a., The Gender Question in Education. Theory, Pedagogy and Politics, Boulder, 1996, blz. 111.

[19] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, nota van koning Leopold I aan Conway, 26 juli 1855, 13/27.

[20] M. VAN ESSEN, Opvoeden met een dubbel doel. Twee eeuwen meisjesonderwijs in Nederland, Amsterdam, 1990, blz. 22-43. Vgl. S. DELAMONT, A woman’s place in education. Historical and sociological perspectives on gender and education, Aldershot e.a., 1997, blz. 32-38.

[21] H. TARLIER, Royaume de Belgique. Almanach Royale, Brussel, 1847-1900. 

Sacré is van 1851 tot 1853 aangesteld als danslerares van de prinsen en de prinses. In 1854 blijft ze danslerares van prins Philippe en prinses Charlotte. Vanaf 1855 tot 1857 geeft Delcampo danslessen aan Charlotte. Philippe blijft dansles volgen bij Sacré tot 1856. 

Over Sacré en Delcampo is verder geen informatie bekend.

[22] Brief van koningin Louise-Marie aan De Lannoy, 25 november 1846, in: C. TERLINDEN ed., Papiers du lieutenant général De Lannoy,gouverneur des Princes royaux (1846-1849), (handelingen van de koninklijke commissie voor geschiedenis) 103, 1938, blz. 304.

[23] H. TARLIER, o.c.: 

Pas vanaf 1851 wordt het personeel van prinses Charlotte opgenomen. Ragué is van 1851 tot 1854 aangesteld als pianolerares van Charlotte. Verder is er geen informatie beschikbaar over Ragué.

[24] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van prinsesCharlotte aan d’Hulst, 14 oktober 1853, 11/40.

[25] H. TARLIER, o.c.: 

Kufferath geeft pianolessen aan de prinsen van 1851 tot 1853. Na de voltooiing van de opvoeding van prins Leopold blijft Kufferath tot 1856 in dienst als pianoleraar van prins Philippe. 

Over Kufferath is verder geen informatie beschikbaar.

[26] H. TARLIER, o.c.

Solvay is in 1850 aangesteld als pianoleraar van prins Leopold. In 1851 wordt hij niet vermeld. Van 1852 tot 1853 wordt Sacré opnieuw vermeld als pianoleraar van prins Leopold. 

Voor meer informatie betreffende Solvay verwijzen we naar: 

M. KUFFERATH, Solvay (Théodore-Auguste), in: H. PIRENNE, e.a. ed., Biographie Nationale. Tome 21, Brussel, 1921-1924, kol. 130-132.

[27] H. TARLIER, o.c.

Madou onderwijst de prinsen en prinses van 1851 tot 1853. Prins Philippe blijft les bij hem nemen tot 1856. Prinses Charlotte volgt les bij hem tot 1854. 

Voor meer informatie over Madou wordt verwezen naar: 

H. HYMANS, Madou (Jean-Baptiste), in: A.WAUTERS, e.a. ed., Biogaphie Nationale. Tome 13, Brussel, 1894-1895, kol. 24-40.

[28] H. TARLIER, o.c.

Kuhnen geeft Charlotte tekenlessen van 1855 tot 1857. 

Voor meer informatie zie: 

P. LEGRAIN, Le dictionnaire des Belges, Brussel, 1981, blz. 295-296.

[29] P. RASPE, Het muziekleven in de 19de eeuw, in: H. BALTHAZAR en J. STENGERS ed., Dynastie en cultuur in België, Antwerpen, 1990, blz. 266. 

Voor meer informatie over Jean Portaels wordt verwezen naar: 

P. LEGRAIN, o.c., Brussel, 1981, blz. 410.

[30] I. BRICARD, Saintes et pouliches. L’éducation des jeunes filles au XIXe, siècle, Parijs, 1985, blz. 108-116. Vgl. C. PINCEMAILLE, Du palais au collège: l’éducation des princes (1810-1870), in: C. JOANNIS en C. PINCEMALLE e.a., Jouets de princes 1770-1870, Parijs, 2001, blz. 87.

[31] T. De Grave, De militaire vorming van de koninklijke prinsen (onuitgegeven licentiaatverhandeling, Koninklijke Militaire school) 1995, blz. 13-18.

[32] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, Brief van prins Leopold aan koning Leopold I, 15 december 1842, 84/9.

[33] T. DE GRAVE, o.c., blz. 31-40.

[34] LEVY, M.-F., De mères en filles: l’éducation des Françaises. 1850-1880, Parijs, 1984, blz. 26-31.

[35] M. BODEN, De opvoeding van Belgische prinsen en prinsessen in de negentiende eeuw (onuitgegeven licentiaatverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven) 2001, blz. 72.

[36] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van prinses Charlotte aan d’Hulst, 15 oktober 1851, 11/10.

[37] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van prinses Charlotte aan d’Hulst, 22 september 1852, 11/8.

[38] J. PAUWELS, De waanzin van Charlotte. Prinses van België, keizerin van Mexico, Berchem, 2000, blz. 19.

[39] M.-F., LEVY, o.c., blz. 44-48.

[40] I. BRICARD, o.c., blz. 225-226.

[41] Lezen is een asociale bezigheid en kan ons niets leren over de ‘peercultuur’ van de eerste Belgische koningskinderen. Verder is er een gebrek aan voldoende informatie over dit thema om het vanuit genderperspectief te benaderen.

[42] Brief van prinses Charlotte aan prins Leopold, 14 november 1853, in: V. CAPRON ed., Lettres de Charlotte à Léopold II, 1850-1868, Brussel, 1986, blz. 13. Vgl.: AKP, Kopieën van de briefwisseling tussen koningin Victoria en koning Leopold I, deel III/3, brief van koning Leopold aan koningin Victoria, 17 oktober 1855. 

Bij gebrek aan voldoende informatie wordt er verder niet op kaarten als vrijetijdsbesteding ingegaan.

[43] In deel twee hoofdstuk 1.2.1 wordt dieper ingegaan op de gender- en machtsapecten die verbonden zijn aan het speelgoed, het spel en de sporten van de prinses en de prinsen.

[44] AKP, Kopieën van de briefwisseling tussen koningin Victoria en koning Leopold I, deel VI/1, brief van koning Leopold I aan koningin Victoria, 3 december 1852.

[45] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, Richtlijnen van koningin Louise-Marie betreffende de opvoeding van prinses Charlotte, s.d., 85.

[46] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, Richtlijnen van koningin Louise-Marie aan de opvoeders van de prinsen, oktober 1849, 80/9.

[47] AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van de briefwisseling tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, 2 januari 1841, 649/3. Vgl. AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van de briefwisseling tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, 5 maart 1841, 649/64.

[48] M. BODEN, o.c., blz. 83.

[49] Brief van koningin Louise-Marie aan De Lannoy, juni 1846, in: C. TERLINDEN ed., o.c., blz. 290-293.

[50] Brief van koningin Louis-Marie aan koningin Marie-Amélie, 10 januari 1850, in: H. D’URSEL ed., La cour de Belgique et la cour de France de 1832 à 1850. Lettres intimes de Louise-Marie d’Orléans au roi Louis-Philippe et à la reine Marie-Amélie, Parijs, 1933, blz. 290.

[51] AKP, Fonds Leopold I, D Militair Huis, 300/ 17 februari, 23 februari, 14 juni 1846.

[52] AKP, Fonds Leopold I, D Militair Huis, 301/ 1 januari 1849.

[53] AKP, Fonds Leopold I, D Militair Huis, 300/ 1 april 1843.

[54] AKP, Fonds Leopold I, D Militair Huis, 302/ 1 april 1850.

[55] AKP, Fonds Leopold I, D Militair Huis, 303/ 1 april 1856.

[56] AKP, Fonds Leopold I, D Militair Huis, 302/ 7 april 1850.

[57] AKP, Fonds Leopold I, D Militair Huis, 302/ 22 november 1852.

[58] AKP, Fonds Leopold I, D Militair Huis, 302/ 24 november 1852.

[59] Op dit onderdeel van de vrijetijdsbestedingen van de prinsen wordt in deel twee hoofdstuk 1.2.2 dieper ingegaan.

[60] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van De Bovée aan Conway, 8 september 1854, 39/7.

[61] AKP, Fonds Leopold I, D Militair Huis, 300/ 14 augustus 1841.

[62] AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van de briewisseling tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, 6 augustus 1840, 648/193.

[63] AKP, Archief Goffinet. Briefwisseling tussen koningin Louise-Marie en koning Leopold I, brief van koning Leopold I aan koningin Louise-Marie, 20 juli 1841.

[64] AKP, Kopieën van de briefwisseling tussen koningin Victoria en koning Leopold I, deel V/4, brief van koning Leopold I aan koningin Victoria, 4 oktober 1851.

[65] AKP, Kopieën van de briefwisseling tussen koningin Victoria en koning Leopold I, deel III/5, brief van koning Leopold I aan koningin Victoria, 2 januari 1847.

[66] G.-H. DUMONT, Léopold II, Parijs, 1990, blz. 40.

[67] AKP, Kopieën van de briefwisseling tussen koningin Victoria en koning Leopold I, deel IV/1, brief van koning Leopold I aan koningin Victoria, 22 november 1852.

[68] AKP, Archief Keizerin Charlotte, brief van prinses Vicky aan prinses Charlotte, 14 januari 1847, 29/1. Vgl. AKP, Archief Keizerin Charlotte, brief van prinses Vicky aan prinses Charlotte, 31 juli 1847, 29/2.

[69] Aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk, prins George van Saken-Coburg en koning Don Pedro van Portugal vragen de hand van prinses Charlotte. Zie: A. DUCHESNE, Charlotte, Marie-Amélie-Victoire-Cléméntine-Léopoldine, prinses van België, keizerin van Mexico, in: P. BONENFANT e.a. ed., Biographie Nationale. Supplément XXXI, Brussel, 1962, kol. 192.

[70] Brief van prinses Vicky aan prinses Charlotte, 25 januari 1847, in: M. KERCKVOORDE, Vorsten en vorstinnen. Beroemde brieven uit het Belgische vorstenhuis, Tielt, 1994, blz. 36-39.

[71] AKP, Archief Keizerin Charlotte, brief van koning Leopold I aan prinses Charlotte, 20 september 1856, 15/40.

[72] I. BRICARD, o.c., blz. 275-305.

[73] AKP, Kopieën van de briefwisseling tussen koningin Victoria en koning Leopold I, deel VI/1, brief van koning Leopold I aan koningin Victoria, 3 december 1852.

[74] AKP, Kopieën van de briefwisseling tussen koningin Victoria en koning Leopold I, deel VI/1, brief van koning Leopold I aan koningin Victoria, 22 november 1852.

[75] AKP, Kopieën van de briefwisseling tussen koningin Victoria en koning Leopold I, deel V/3, brief van koning Leopold I aan koningin Victoria, 14 februari 1851.

[76] AKP, Kopieën van de briefwisseling tussen koningin Victoria en koning Leopold I, deel VI/1, brief van koningin Victoria aan koning Leopold I, 6 december 1852.

[77] J. PAUWELS, o.c., blz. 26-31, 34-43.

[78] Brief van prinses Charlotte aan prins Leopold, 11 juli 1855, V. CAPRON ed., o.c., blz. 43-44. Vgl. AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van prinses Charlotte aan d’Hulst, 19 juni 1851, 11/2.

[79] AKP, Fonds Leopold I, V Handschriftelijke kopieën van de briefwisseling tussen de Belgische en Franse koninklijke families, brief van prins Philippe aan koning Louis-Philippe, s.d., 641/10 en 641/17.

[80] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van prins Leopold aan d’Hulst, 21 juni 1851, 9/17.

[81] AKP, Kopieën van de briefwisseling tussen koningin Victoria en koning Leopold I, deel VI/1, brief van koning Leopold I aan koningin Victoria, 6 november 1852.

[82] AKP, Kopieën van de briefwisseling tussen koningin Victoria en koning Leopold I, deel VI/1, brief van koning Leopold I aan koningin Victoria, 12 november 1852.

[83] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van prins Philippe aan d’Hulst, 26 oktober 1851, 10/11.

[84] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van prins Philippe aan d’Hulst, 20 november 1850, 10/1.

[85] Marleen Boden stelt foutief in haar scriptie (blz. 80) dat deze reis duurt tot 11 augustus 1851. Er zijn brieven bewaard gebleven die aantonen dat de kinderen na 11 augustus nog in Ems zijn. De laatst gedateerde brief is geschreven door d’Hulst op 29 augustus 1851. We kunnen uit deze brief met zekerheid afleiden dat de drie koningskinderen op die dag nog aanwezig waren in Ems. Er kan geen precieze einddatum vastgesteld worden, omdat deze niet opgenomen is in de boeken van het militair huis.

[86]H. REINACH DE FOUSSEMAGNE, o.c., blz. 30-31. 

Antoinette-Denise Grimoard de Beauvoir du Roure Brison (21 juni 1807-1870), dochter van markies du Roure en Elisabeth le Clerc de Juigné, huwt in 1829 met Joseph-Maurice le Sage d’Hauteroche. Ze is de beste vriendin van Louise-Marie d’Orléans. Haar familie heeft een goede band met de Orléans-familie.

[87] De Montanclos is in dienst van het hof als ondergouvernante van prinses Charlotte van 1851 tot 1852.

[88] AKP, Kopieën van de briefwisseling tussen koningin Victoria en koning Leopold I, brief van koning Leopold I aan koningin Victoria, 14 juli 1851.

[89] Albert-Florent-Joseph Prisse (24 juni 1788-22 november 1856) wordt na een succesvolle militaire loopbaan als generaal aangesteld tot gouverneur van de prinsen. Deze functie oefent hij van 24 oktober 1849 tot in 1851 uit. Op 15 mei 1844 verleent de koning hem de titel van baron. Op 22 juli 1853 wordt hij aangesteld als hoofd van het militair huis van de kroonprins. Zie: GOBLET D’ALVIELLA, Prisse (Albert-Florent-Joseph, baron), in: H. HUYMANS e.a. ed., Biographie Nationale. Tome 18, Brussel, 1905, kol. 258-270. Vgl. C. POPLIMONT, La noblesse belge. Tome premier, Brussel, 1853, blz. 63-68.

[90] Graaf Louis-Edouard-Emmanuel de Briey (1803-?) wordt in 1831 tot kapitein van het geniekorps benoemd. Zie: C. TERLINDEN ed., o.c., blz. 284-285.

[91] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van De Briey aan koning Leopold I, 31 juli 1851, 81/5.

[92] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van prins Leopold aan koning Leopold I, 14 augustus 1851, 9/21.

[93] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van Prisse aan koning Leopold I, 21 juli 1851, 9/11.

[94] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van d’Hulst aan Conway, 22 juli 1851, 77/18.

[95] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van d’Hulst aan Conway, 8 augustus 1851, 48/20.

[96] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van d’Hulst aan Conway, 29 augustus1851, 48/25.

[97] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van De Briey aan Conway, 31 juli 1851, 81/5.

[98] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van Prisse aan koning Leopold I, 1 augustus 1851, 9/13.

[99] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van De Briey aan Conway, 31 juli 1851, 81/5.

[100] AKP, Kopieën van de briefwisseling tussen koningin Victoria en koning Leopold I, deel V/4, brief van koning Leopold I aan koningin Victoria, 15 augustus 1851.

[101] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van d’Hulst aan Conway, 4 augustus 1851, 48/18.

[102] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van prins Leopold aan koning Leopold I, 14 augustus 1851, 9/21.

[103] AKP, Kopieën van de briefwisseling tussen koningin Victoria en koning Leopold I, deel V/4, brief van koning Leopold I aan koningin Victoria, 15 augustus 1851.

[104] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van d’Hulst aan Conway, 14 augustus 1851, 48/23.

[105] AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van de briefwisseling tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, 29 februari 1844, 652/51.

[106] M. KERCKVOORDE, o.c., blz. 88.

[107] Brief van koningin Louise-Marie aan De Lannoy, 5 januari 1847, in: C. TERLINDEN ed., o.c., blz. 312.

[108] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van de Montanclos aan koning Leopold I, 1 april 1852, 110/19.

[109] AKP, Handschriftelijke kopieën van de briefwisseling tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, 28 juni 1840, 648/164.

[110] AKP, Handschriftelijke kopieën van de briefwisseling tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, 4 april 1839, 641/19.

[111] AKP, Fonds Leopold I, V Handschriftelijke kopieën van de briefwisseling tussen de Belgische en Franse koninklijke families, brief van koningin Louise-Marie aan koning Louis-Philippe, 11 juli 1840, 641/21.

[112] Brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, 10 januari 1850, in: H. D’URSEL, o.c., blz. 290.

[113] AKP, Kopieën van de briefwisseling tussen koningin Victoria en koning Leopold I, deel V/4, brief van koning Leopold I naar koningin Victoria, 1 augustus 1851.

[114] Brief van prinses Charlotte aan prins Leopold, 4 mei 1853, in: V. CAPRON ed., o.c., blz. 3.

[115] M. KERCKVOORDE, Charlotte, blz. 18.

[116] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van Prisse aan koning Leopold I, 1 augustus 1851, 9/13.

[117] Brief van prinses Charlotte aan prins Leopold, 25 mei 1853, in: V. CAPRON ed., o.c., blz. 7.

[118] Brief van prinses Charlotte aan prins Leopold, 11 mei 1853, in: V. CAPRON, ed., o.c., blz. 5.

[119] Brief van prinses Charlotte aan prins Leopold, 20 november 1854, in: V. CAPRON, ed., o.c., blz. 19.

[120] Brief van prinses Charlotte aan prins Leopold, 26 september 1850, in: V. CAPRON, ed., o.c., blz. 3.

[121] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, Richtlijnen van koningin Louise-Marie betreffende de opvoeding van prinses Charlotte, s.d., 85.

[122] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, Richtlijnen van koningin Louise-Marie betreffende de opvoeding van prinses Charlotte, s.d., 85.

[123] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, Richtlijnen van koningin Louise-Marie betreffende de opvoeding van de prinsen, 24 oktober 1849, 80/5.

[124] C. PINCEMAILLE, o.c., blz. 73.

[125] Brief van Goffinet aan koning Leopold II, 11 januari 1871, in: V. CAPRON ed., Un précieux enfant: Léopold duc du Brabant, Comte de Hainaut, 12 juin 1859 – 22 janvier 1869, Brussel, 1990, blz. 131-133. 

Verder is er geen informatie bewaard over Devillers.

[126] AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van de briefwisseling tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, 19 maart 1840, 648/72.

[127] AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van de briewisseling tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, 14 juni 1841, 649/148.

[128] AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van de briefwisseling tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, 21 februari 1842, 650/53.

[129] Prins Louis-Philippe, ook wel Babachon genoemd (24 juli 1833-16 mei 1834) is als eerste kind geboren uit het huwelijk van koning Leopold I en koningin Louise-Marie. Hij overleed toen hij amper tien maanden oud was.

[130] Brief van koning Leopold I aan zijn zus Sophie, 15 juni 1835, in: J. PURAYE en H.-O., LANG, Lettres de Leopold I à sa soeur Sophie; à son beau-frère Emmanuel, comte de Mensdorff-Pouilly; à son neveu Alphonse, comte de Mensdorff-Pouilly. 1804-1864, Luik, 1973, blz. 291.

[131] AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van de briewisseling tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, 3 juni 1844, 652/121.

[132] ‘Baba’ is gedurende vier maanden het kindermeisje van prinses Charlotte. Verder is er geen informatie bekend over haar.

[133] AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van de briefwisseling tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, 29 maart 1840, 648/81.

[134] AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van de briewisseling tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, 26 september 1840, 648/244. 

Verder is er geen informatie bekend over Parys.

[135] AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van de briewisseling tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, 26 mei 1840, 648/140.

[136] AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van briefwisseling tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, 11 maart 1842, 650/71.

[137] AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van de briefwisseling tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, 10 maart 1842, 650/70.

[138] AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van de briewisseling tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, 11 maart 1842, 650/71.

[139] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van Conway aan koning Leopold I, 26 augustus 1835, 22/8.

[140] Textor is gouvernante van prins Leopold van maart 1837 tot einde maart 1841. Ze is ook gouvernante van prins Philippe en prinses Charlotte. In de bronnen wordt ze ook Testas genoemd.

[141] AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van de briewisseling tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, 11 maart 1837, 646/56.

[142] AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van de briewisseing tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, 28 juni 1840, 648/164.

[143] AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van de briefwisseling tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, 9 maart 1837, 646/54.

[144] Marleen Boden (o.c., blz. 17) stelt dat Textor in 1838 gouvernante werd van prins Philippe. Ze geeft geen bron op voor deze datum. Uit het volgende document blijkt dat Textor al op 11 maart 1837 deze functie bekleedde: AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van brieven van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, 11 maart 1837, 646/56.

[145] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van koningin Louise-Marie aan d’Hulst, 10 juni 1842, 4/291.

[146] AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van brieven van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, brief van 4 april 1841, 649/94.

[147] AKP, Kopieën van de briefwisseling tussen koningin Victoria en koning Leopold I, deel III/3, brief van koning Leopold I aan koningin Victoria, 3 oktober 1845.

[148] M. BODEN, o.c., blz. 17.

[149] AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van brieven van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, brief van 7 februari 1841, 649/38. Vgl. AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van koningin Louise-Marie aan d’Hulst, 14 december 1839, 3/224.

[150] AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van de briefwisseling tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, brief van 10 maart 1842, 650/70.

[151] AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van de briefwisseling tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, 20 mei 1841, 649/124.

[152] AKP, Kopieën van de briefwisseling tussen koningin Victoria en koning Leopold I, brief van koning Leopold I aan koningin Victoria, deel III/3, 3 oktober 1845.

[153] C. JOANNIS en C. PINCEMALLE e.a., o.c., blz. 73-75, 80, 90.

[154] Henri-Joseph Halart (22 oktober 1797-9 april 1870) is gouverneur van de prinsen van 16 april 1841 tot 1 juni 1846. Als kapitein verwerft hij in 1832 bij de belegering van de citadel van Antwerpen aanzien. Hij wordt in 1838 benoemd tot majoor en ordonnansofficier van de koning. In 1844 krijgt hij de titel van luitenant-kolonel. Zie: C. TERLINDEN, o.c., blz. 287.

[155] Marleen Boden (o.c., blz. 13 en 155) beweert dat prins Philippe pas in 1844 onder het gezag van majoor Hallart geplaatst wordt, maar uit de volgende brief blijkt dat de prins al in 1841 onder het gezag van deze gouverneur werd geplaatst: AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van de briefwisseling tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, brief van 19 mei 1841, 649/123.

[156] AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van de briefwisseling tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, 20 mei 1841, 649/124.

[157] AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van de briefwisseling tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, 1 april 1841, 649/91.

[158] Jean Edouard De Lannoy (24 december 1799- 10 januari 1899) is van 1 juni 1846 tot 24 oktober 1849 gouverneur van de prinsen. Hij verkiest een militaire carrière boven zijn loopbaan in de exacte wetenschappen en schopt het in 1832 tot majoor. In 1843 wordt hij luitenant-kolonel en hij eindigt zijn militaire carrière als luitenant-generaal. Zie: TERLINDEN, C. ed., o.c., blz. 279-281.

[159] Adolphe-Joseph Montegnie (14 januari 1816-8 september 1898) begint zijn militaire loopbaan als onderluitenant in 1837. Op 3 juni 1846 wordt hij ordonnantieofficier van de koning. Hij eindigt zijn militaire carrière in 1873 als luitenant-kolonel. Zie: C. TERLINDEN ed., o.c., blz. 284.

[160] Brief van Conway aan De Lannoy, 22 mei 1846, in: C. TERLINDEN ed., o.c., blz. 284-285.

[161] Brief van Conway aan De Lannoy, 23 juni 1846, in: C. TERLINDEN ed., o.c., blz. 293-294.

[162] Brief van Conway aan De Lannoy, 1 juni 1846, in: C. TERLINDEN ed., o.c., blz. 285-286.

[163] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, 26 mei 1846, 22/112.

[164] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, 30 mei 1846, 22/113.

[165] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, Richtlijnen van koningin Louise-Marie betreffende de opvoeding van de prinsen, 24 oktober 1849, 80/1-80/9.

[166] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van Conway aan koning Leopold I, 21 februari 1846, 22/109.

[167] Brief van Conway aan De Lannoy, 24 november 1846, in: C. TERLINDEN ed., o.c., blz. 303.

[168] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, Richtlijnen van koningin Louise-Marie betreffende de opvoeding van de prinsen, 24 oktober 1849, 80/5.

[169] Brief van koningin Louise-Marie aan De Lannoy, 9 november 1846, in: C. TERLINDEN ed., o.c., blz. 302.

[170] Brief van Conway aan De Lannoy, 22 mei 1846, in: C. TERLINDEN ed., o.c., blz. 284.

[171] Brief van Conway aan De Lannoy, 4 oktober 1849, in: C. TERLINDEN ed., o.c., blz. 350.

[172] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, Richtlijnen van koningin Louise-Marie betreffende de opvoeding van de prinsen, 24 oktober 1849, 80/9.

[173] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, nota van De Briey aan Conway, december 1850, 81//2.

[174] Léon-Dieudonné-Marie-Stanislas de Closset (18 november 1827-31 augustus 1866) is een erudiet man die zijn doctoraat in de letteren en wijsbegeerte behaalt in 1847. Hij specialiseert zich in klassieke en oosterse talen, in filologie en geschiedenis. Zie: A. ROERSCH, Closset (Léon-Dieudonné-Marie-Stanislas De), in: P. BONENFANT ed., Biographie Nationale. Tome 29, Brussel, 1957, kol. 461-462. Vgl. A. LE ROY, L’université de Liège depuis sa fondation, Luik, 1869, kol. 139-141.

[175] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, nota van De Briey, december 1850, 81/2.

[176] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van prins Philippe aan d’Hulst, 18 september 1852, 9/57.

[177] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van prins Leopold aan d’Hulst, 21 september 1852, 10/13.

[178] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van de Closset aan Conway, 21 februari 1853, 81/7.

[179] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, rapport van De Briey aan Conway, 9 oktober 1849, 80/8.

[180] AKP, Fonds Leopold I, III Conway, Richtlijnen van de koningin betreffende de opvoeding van de prinsen, 24 oktober 1849, 80/9.

[181] Brief van koningin Louise-Marie aan De Lannoy, juni 1846, in: C. TERLINDEN ed., o.c., blz. 290-293.

[182] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, nota van De Briey, december 1850, 81/2.

[183] Brief van koningin Louise-Marie aan De Lannoy, juni 1846, in: C. TERLINDEN ed., o.c., blz. 290-293.

[184] AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van de briewisseling tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brieven van koningin Louise-Marie aan koningin Marie-Amélie, 1 april 1841, 649/91. 

H. TARLIER (o.c.) neemt Durussel pas in 1845 op als kamerdienaar van prins Leopold, maar uit de hierboven vermelde brief is geweten dat hij deze functie vanaf 1841 waarneemt. Tarlier vermeldt Durussel in 1846 voor de laatste keer, maar het is geweten dat hij in 1848 nog in dienst is. Zie: Brief van Conway aan De Lannoy, 12 januari 1848, in: C. TERLINDEN ed., o.c., blz. 331. Verder is geen informatie beschikbaar over Xavier Durussel.

[185] Brief van Conway aan De Lannoy, 12 januari 1848, in: C. TERLINDEN ed., o.c., blz. 331. 

Paul Greiner (29 mei-1817-11 mei 1894) wordt in 1846 in dienst genomen als kamerdienaar van prins Philippe. Zie: A. DUCHESNE, Greiner (Johann-Paul), in: G. ASAERT, e.a. ed., Biographie Nationale. Tome 34, Brussel, 1967, kol. 436-438.

[186] Brief van Conway aan De Lannoy, 27 september 1846, in: C. TERLINDEN ed., o.c., blz. 300-301.

[187] Er is geen informatie beschikbaar over Albert Houfé. Hij wordt verder niet vermeld in de bronnen.

[188] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, Lijst van personen die meegaan naar Ems, s.d., 77/25.

[189] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, Richtlijnen van koningin Louise-Marie betreffende de opvoeding van de prinsen, 24 oktober 1849, 80/9.

[190] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van koningin Louise-Marie aan d’Hulst, 28 januari 1843, 4/304.

[191] AKP, Fonds Leopold I, VI Handschriftelijke kopieën van de briefwisseling tussen koningin Louise-Marie en koningin Marie-Amélie, brief van koningin Louise-Marie naar koningin Marie-Amélie, 15 mei 1844, 652/103.

[192] De Martiny is gouvernante van prinses Charlotte vanaf een onbekend tijdstip tot 1849. Verder is er geen informatie bekend over haar.

[193] Brief van koningin Louise-Marie naar De Lannoy, 2 augustus 1847, in: C. TERLINDEN ed., o.c., blz. 324.

[194] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van Conway aan onbekende, 16 november 1849, 110/4.

[195] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, Richtlijnen van koningin Louise-Marie betreffende de opvoeding van prinses Charlotte, ca. 1849, 85.

[196] AKP, Kopieën van de briefwisseling tussen koningin Victoria en koning Leopold I, deel V/2, brief van koning Leopod I aan koningin Victoria, 2 december 1850.

[197] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van koning Leopold I aan graaf d’Hulst, 20 oktober 1850, 8/4.

[198] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van koning Leopold I aan d’Hulst, 20 november 1850, 8/6.

[199] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van koningin Marie-Amélie aan d’Hulst, 5 december 1850, 13/48.

[200] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, Brief van Conway aan De Montanclos, 24 juni 1851, 110/14.

[201] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van Togner aan Conway, 17 mei 1852, 110/20.

[202] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van prins Leopold aan d’Hulst, 16 december 1850, 9/6.

[203] AKP, Kopieën van de briefwisseling tussen koningin Victoria en koning Leopold I, deel V/4, brief van koning Leopod I aan koningin Victoria, 1 augustus 1851.

[204] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van prinses Charlotte aan d’Hulst, 20 juni 1857, 11/78.

[205] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van Conway aan De Montanclos, 24 juni 1851, 110/14.

[206] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van De Montanclos aan koning Leopold I, 1 april 1852, 110/19.

[207] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, nota van d’Hulst aan De Bovée, 2 juli 1853, 39/2.

[208] AKP, Archief Keizerin Charlotte, brief van prinses Charlotte aan d’Hulst, 12 februari 1853, 81/2.

[209] AKP, Archief Keizerin Charlotte, brief van d’Hulst aan prinses Charlotte, 25 juli 1853, 81/11.

[210] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van prins Leopold aan d’Hulst, s.d., 11/8.

[211] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van prins Leopold aan d’Hulst, 15 november 1851, 9/34.

[212] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van prins Leopold aan d’Hulst, 14 oktober 1851, 9/30.

[213] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van Troger aan Conway, 17 mei 1852, 110/20.

[214] AKP, Archief van Keizerin Charlotte, brief van koning Leopold I aan prinses Charlotte, 21 juni 1852, 15/19

[215] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van Philippe aan d’Hulst, 2 september 1852, 10/12.

[216] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van Philippe aan d’Hulst, 18 september 1852, 10/13.

[217] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van koning Leopold I aan Conway, 13 oktober 1852, 10/43.

[218] Brief van prinses Charlotte aan prins Leopold, 20 november 1853, in: V. CAPRON ed., o.c., blz. 14-15.

[219] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van prinses Charlotte aan d’Hulst, 18 oktober 1852, 11/22.

[220] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van prins Leopold aan Conway, 11 juli 1857, 15/37.

[221] Marie-Auguste-Michaut de Bovée (1798-1873) is de dochter van luitenant-kolonel de Bovée, bewaker van het vluchtelingencorps. Zie: H. REINACH DE FOUSSEMAGNE, o.c., blz. 31.

[222] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van prinses Charlotte aan d’Hulst, 8 juli 1853, 11/35.

[223] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van prins Leopold aan d’Hulst, 18 augustus 1853, 10/75.

[224] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van de Bovée aan Conway, 12 april 1854, 12/150.

[225] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van de Bovée aan Conway, 22 april 1854, 12/153.

[226] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van Conway aan koning Leopold I, 20 april 1854, 12/149.

[227] AKP, Kopieën van de briefwisseling tussen koningin Victoria en koning Leopold I, deel V/2, brief van koning Leopold I aan koningin Victoria, 2 december 1850.

[228] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van koningin Marie-Amélie aan Conway, 22 januari 1853, 28/36.

[229] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van Conway aan koning Leopold I, 20 april 1854, 12/149.

[230] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, verklaring koning Leopold I, 8 januari 1853, 82/4.

[231] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief gravin d’Hulst, brief van prinses Charlotte aan d’Hulst, 7 februari 1853, 11/28.

[232] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van Conway aan koning Leopold I, 7 januari 1853, 82/3.

[233] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief d’Hulst, brief van prins Philippe aan d’Hulst, 6 mei 1854, 10/31.

[234] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, Richtlijnen van koningin Louise-Marie betreffende de opvoeding van prinses Charlotte, ca. 1849, 85.

[235] M. KERCKVOORDE, Charlotte, blz. 15. Vgl. J. PAUWELS, o.c., blz. 19.

[236] In bijlage zijn lijsten opgenomen van de leraars van de kinderen.

[237] Auguste Scheler (6 april 1819- 16 november 1890) was een zeer erudiet man. Hij was filoloog en richtte zijn aandacht voornamelijk op gedichten uit de oudheid. In 1832 werd hij bibliothecaris van koning Leopold I en een aantal jaren later werd hij in dienst genomen als leraar van de prinsen en de prinses. Dankzij zijn contact met de koning kende hij een succesvolle carrière als schrijver van meerdere grammaticaboeken en als vertaler. Voor meer informatie verwijzen we naar: 

A. COUNSON, Scheler (Auguste), in: H. PIRENNE ed., Biographie Nationale. Tome 21, Brussel, 1911-1913, kol. 641-657.

[238] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van Conway aan koningin Louise-Marie, 8 oktober 1849, 23/35.

[239] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van Conway aan koningin Louise-Marie, 3 januari 1850, 23/47.

[240] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief van d’Hulst, brief van prins Philippe aan d’Hulst, 18 september 1852, 10/13.

[241] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van koning Leopold I aan Conway, 13 oktober 1852, 10/43.

[242] AKP, Fonds Leopold I, IV Archief van gravin d’Hulst, brief van koningin Louise-Marie aan gravin d’Hulst, 12 maart 1847, 5/283. Vgl. AKP, Fonds Leopold I, IV Archief van gravin d’Hulst, brief van koningin Louise-Marie aan d’Hulst, 25 augustus1847, 5/306.

[243] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van Conway aan koningin Louise-Marie, 3 januari 1850, 23/47.

[244] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van Conway aan koning Leopold I, 26 mei 1846, 22/112.

[245] Brief van Conway aan De Lannoy, 24 november 1846, in: C. TERLINDEN ed., o.c., blz. 303.

[246] G.-H. DUMONT, o.c., blz. 36-37.

[247] AKP, Fonds Leopold I, III Archief Conway, brief van prins Leopold aan Conway, 11 juli 1851, 24/1.

[248] G.-H. DUMONT, Philippe, Eugène, Ferdinant, Marie, Clément, Baudoin, Léopold, Georges, prince de Belgique, comte de Flandre, duc de Saxe, prince de Saxe-Cobourg-Gotha, in: J. STENGERS ed., Nouvelle Biographie Nationale. Tome 4, Brussel, 1997, blz. 296.

[249] Een kroonprins(es) leeft per definitie in een keurslijf, in: De morgen, (23) 102, 9 mei 2001, blz. 3.

[250] Deze vergelijking is gebaseerd op de scriptie van Marleen Boden (o.c.) en niet op eigen archiefonderzoek.

[251] Brief van koningin Louise-Marie aan De Lannoy, 9 april 1847, in: C. TERLINDEN ed., o.c., blz. 317.

[252] Brief van koning Leopold aan De Lannoy, 28 juli 1846, in: C. TERLINDEN ed., o.c., blz. 296.