Het Kempisch Legioen. De dubbele strijd van een verzetsbeweging 1942 - 1944 en 1944 - 1961. (Ward Baeten)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Algemeen besluit

 

A. De studie van het verzet

 

Met deze thesis is op bescheiden wijze een leemte in de geschiedschrijving omtrent het verzet in België met de gevalsstudie van een concrete organisatie. Terwijl ik hiermee bezig was, viel het me op dat er nog veel gedaan kan worden. Zo haalde ik al in mijn inleiding aan dat er amper werken voor handen zijn die een verzetsorganisatie op zich behandelen. Hierbij kan ik de bemerking plaatsen die ik reeds aanhaalde op het einde van deel één. Is een dergelijke institutionele benadering wel nuttig. Want het was zijn chaotische en gevaarlijke periode dat er weinigen tijdens de oorlog wisten van welke organisatie ze eigenlijk lid waren. Dit werk heeft onderbouwt deze these gedeeltelijk. Want met mijn institutionele benadering, bracht naast antwoorden ook heel veel vragen mee. Vragen over het ledenaantal, over de mate waarin orders uitgevoerd werden, over de realiteit van een bepaalde organisatiestructuur en over het feit of ik nu een subgroep binnen het GL of een onafhankelijke verzetsgroepering besproken heb. Dit is inderdaad een geldig punt van kritiek, maar als we de vragen even wat naar de achtergrond schuiven, dan komt er toch een verhaal naar voren. Mensen hebben zich duidelijk verenigd en hebben de strijd tegen de bezetter aangegaan, of dit nu onder de paraplu van het GL of van een andere beweging was, is misschien niet zo belangrijk.

Een leemte aan geschiedschrijving is iets wat niet alleen kan doorgaan voor de periode tijdens de bezetting. Over de periode 1944 – 1950 is er eveneens weinig voor handen. Pieter Lagrou is de enige die de strijd om erkenning van het verzet besproken heeft. Dit deed hij op een degelijke, maar algemene manier. Zodanig dat hierover ook nog vele vragen bestaan. Bijvoorbeeld over het totstandkomen van de wetgeving over de weerstand. Het archief van de dienst van de weerstand zou hiervoor een aantal antwoorden kunnen leveren. Deze documenten bevinden zich nog maar van november 2003 in een archief en zijn nog niet geïnventariseerd. Bijgevolg te laat om nog uitgebreid in dit onderzoek aan bod te komen. Toch ben ik ervan overtuigd dat er nog vele interessante zaken in te vinden zijn en zeker het onderwerp van een boeiend onderzoek kan worden. De algemene politieke gebeurtenissen in deze periode zijn dan wel al beter gedocumenteerd, toch kan er hier en daar nog wat meer gedaan worden. De meeste werken handelen namelijk over de koningskwestie. Dit is natuurlijk een erg belangrijk gebeuren in die jaren, maar er is nog meer dan dat. Bijvoorbeeld het moeizame politieke herstel in de eerste jaren na de bevrijding en de poging tot politieke recuperatie van het verzet.

 

 

B. Het Kempisch Legioen

 

Het KL werd gevormd in augustus 1942. De stichters kwamen voornamelijk uit het ontbonden Belgische leger. Ze waren actief in het noord - oostelijke deel van de provincie Antwerpen, met als belangrijkste kern Turnhout. De leiding ligt bij commandant Bobon, een voormalig reserve – officier. Deze krijgt orders van een geheim agent SB 12, waarvan de identiteit niet bekend is. In de eerste jaren was er geen sprake van acties, hun doel was zich voor te bereiden op dag J. Die dag zouden ze, met de hulp van de geallieerden, de bezetter verdrijven. Dit was dan ook het enige doel van de weerstandsgroepering. Het herstel van België als rechtsstaat, van enige politieke stellingname was tijdens de oorlog niets te merken. De organisatiestructuur die gehanteerd werd vertoonde een strakke militaire inslag, dit kwam door de achtergrond van de stichters. Tegen begin 1944 werd gesteld dat ze met 4 500 leden waren, in hoeverre dit een correct getal is valt niet na te gaan. In maart 1944 wordt nagenoeg de volledige top, als gevolg van verklikking gearresteerd en naar Duitsland gebracht. Eén van hen, Dupret (een ingenieur uit een papierfabriek) kan ontkomen en neemt de leiding van het KL over. Hij krijgt zijn orders van luitenant Gooremans, die aangesloten is bij het GL. Van dan af is er zeker samenwerking tussen beide organisatie, hoever deze gaat is niet precies te bepalen. Door de arrestaties werd het contact met vele leden verloren. De geheime organisatievorm liet slechts toe dat elk lid een heel beperkt aantal andere leden kende. Naar het eind van de oorlog worden enkele organisatorische hervormingen doorgevoerd.

Op 2 september 1944 zetten de eerste geallieerde troepen voet op Belgische bodem. Het zal dan nog 22 dagen duren vooraleer Turnhout bevrijd wordt. Doordat de Duitse legers zich achter in de regio achter het Albertkanaal hergroeperen, ontstaat daar een heftige strijd met de geallieerden. Hierdoor krijgt het KL uitvoerig de kans om zich te bewijzen. Vlak voor de komst van de geallieerden wordt het wegennet in de regio gesaboteerd. Er worden ook al de eerste krijgsgevangenen gemaakt. Een actie om de bruggen over het kanaal te behouden moet afgeblazen worden omdat de Duitsers ermee dreigen Turnhout in puin te schieten. Bij een aanval van Duitse troepen op het KL hoofdkwartier en andere acties sneuvelen een aantal KL’ers. Na het eind van de oorlog zal duidelijk worden dat bij de bevrijding een twaalftal KL’ers sneuvelden en er een zestigtal omkwamen in Duitse kampen. Als de regio uiteindelijk bevrijd is, gaat het KL over tot het oppakken van collaborateurs. Hierbij is er in beperkte mate sprake van ongeregeldheden. Tijdens deze laatste oorlogsmaanden is er zeker samenwerking met andere organisaties, in hoeverre die eerder al bestond valt niet te zeggen. Met het GL wordt erg nauw samengewerkt, er is zelfs sprake van een samensmelting. Het KL gaat door met zijn hulp aan de geallieerden, verschillende leden zijn actief bij gevechtsoperaties in Noord - Nederland. Er worden een tweehonderdtal mensen verzameld die willen in dienst komen van het Belgische leger. Wegens de terughoudende houding van de Belgische regering zal dit niet gebeuren.

Eind 1944 start de strijd om erkenning. Deze vangt voor het KL aan met een afscheiding van het GL. Dit komt omdat het KL niet langer zijn eigen naam zou mogen gebruiken. Niet alle leden van het KL volgen deze redenering en sommige sectoren blijven bij het GL. In oktober 1945 wordt het KL erkend, maar het moet een weerstandsorganisatie kiezen om zich bij aan te sluiten, dit wordt de WB Fidelio. Dupret wil echter dat zijn organisatie apart erkend wordt, mede doordat het GL leden van hem blijft inpikken. Hij start een procedureslag om dit te bekomen. Hierin wordt hij gesteund door Marcel Louette, de nationale commandant van de WB – Fidelio. Het zal duren tot maart 1961 totdat Dupret zijn doel bereikt. Hiervoor zijn een drietal mogelijke oorzaken op te noemen. Er zijn de eerder gemelde problemen met het GL. Dit was de grootste en machtigste gewapende weerstandsgroepering en heeft de erkenning van het KL tegengewerkt. Ten tweede is er het feit dat niet alle leden van het KL een even zuiver dossier hadden om als weerstander erkend te worden en er was sprake van valse erkenningen. Dit heeft twijfel veroorzaakt wat de procedure vertraagde. Ten derde is er het feit dat Dupret zijn aanvraag erg snel had ingediend, waardoor hij zijn voorlopige erkenning als onderdeel van de WB – Fidelio bekwam. Dit weerhield de overheid ervan om in te gaan op Duprets latere eisen om onafhankelijke erkenning. Na wetswijzigingen werd het mogelijk om nieuwe aanvragen in te dienen. Maar deze brachten ook met zich mee dat de onduidelijkheid binnen de procedures groter werd, met o.a. bevoegdheidsgeschillen tussen de verschillende diensten tot gevolg. Uiteindelijk wordt het KL erkend, op hun uiteindelijke ledenlijst prijken ongeveer negenhonderd namen. Het KL was zeker groter dan dat, maar vele leden bleven bij het GL aangesloten, om de reeds verworven voordelen veilig te stellen, of andere verzaakten aan hun recht om zich te laten erkennen.

Na de oorlog ging het KL verder als een vereniging. Deze hield zich voornamelijk bezig met het organiseren van liefdadigheidsacties om slachtoffers van de bezetter te helpen. Zo bouwden ze bijvoorbeeld de afgebrande hoeve, waarin hun hoofdkwartier was gevestigd, met eigen middelen terug op. Hiernaast hielden ze zich ook bezig met politek. In de koningskwestie namen ze een duidelijk standpunt voor de koning in. Dit weerhield er hen niet van om bij de eerste verkiezingen op te komen op de lijst van de UDB. Een partij die een standpunt tegen de vorst had ingenomen. De verkiezingen van februari 1946 waren rampzalig voor de UDB. Zo ook in Turnhout waar de partij slechts anderhalf procent van de stemmen haalt. Het KL als vereniging zal actief blijven tot eind van de jaren zeventig wellicht waren er na 1980 nog steeds ontmoetingen tussen oud – leden van het KL.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende