Het I.R.A.: Vrijheidsstrijders of Terroristen? (Diederik Demuynck)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

DEEL 4: ALGEMEEN BESLUIT

 

De titel van deze scriptie kan misleidend werken. Het is niet de bedoeling te kiezen tussen ofwel de term “terroristen” ofwel de term “vrijheidsstrijders” voor het IRA.

De titel geeft enkel de twee uitersten weer waarbinnen zich de discussie afspeelt.

Zowel de uitgebreide en noodzakelijke situering van het IRA, alsook de bespreking van een aantal deelaspecten en de Britse reactie, aangevuld met een interview met Paul Bekaert, stellen ons nu in staat om voorzichtig met het woord “terrorisme” om te springen.

Van de vele definities die er voor deze term bestaan, zal ik de drie meest onderling verschillende kort bespreken.

 

De “National Advisory Committee Task Force USA” geeft de volgende definitie:

Terrorisme is een tactiek of een techniek waardoor een gewelddadige actie of de bedreiging ermee voornamelijk gebruikt wordt met de bedoeling een extreme vrees te veroorzaken door geweld.[111]

Deze definitie is naar mijn mening te uitgebreid en dus niet in staat illegale ge-wapende groeperingen specifiek te definiëren.

Immers, is deze definitie ook niet bruikbaar voor het strafrecht en dus voor de staat? In het strafrecht dreigt men ook met tal van sancties wanneer men een regel overtreedt. Zo dreigt het strafrecht met dwangarbeid en opsluiting voor een aantal misdrijven. Eén van de functies van het strafrecht is trouwens niet voor niets het afschrikken.

Maar je kan nog verder gaan, zonder de definitie te verkrachten. Waren de Verenigde Staten bijvoorbeeld ook niet terroristisch toen ze met luchtbombardementen dreigden op Irak, of beter nog, toen ze het effectief deden op Tripolis (Libië)?

Je kan dus alle kanten op met deze definitie waarbij de nadruk wordt gelegd op de “vreesverwekking” en geen enkele verwijzing naar het politieke wordt gemaakt.

 

Een tweede definitie is die van Visser: Terrorisme is een politiek-militaire strategie of tactiek, geboren uit armoede, wegens gebrek aan militair potentieel of politieke invloed. Het is de meest rudimentaire, minst kostbare vorm die georganiseerd politiek geweld kan aannemen.[112]

Deze definitie slaat volgens mij ook de bal mis, zeker voor wat het IRA betreft.

De nadruk wordt hier gelegd op de onkunde en isolatie van “terroristische” groeperingen. Wel wordt er deze keer een politieke dimensie aan toegevoegd.

 

Doch de omschrijving van Visser strookt niet met de realiteit. PLO, ANC, ETA, IRA, Tito’s Proletarische Brigades, enz... hadden en hebben wél militair potentieel en zeker en vast een politieke invloed die bij de ene organisatie al uitgebreider is dan bij de andere. Reeds voor hun gewapend optreden hadden deze organisaties al een politieke vleugel die steunde op significante delen van de bevolking. Probleem was wel dat het die delen van de bevolking betrof die geen of weinig politieke macht hadden of hebben, namelijk de arbeidersklasse en de arme boeren aangevuld met de lagere middenklasse (leraars,...).

 

Het probleem moet dan ook gezocht worden bij de “etiketteerders” en niet bij de “geëtiketteerden”.

 

De IRA-generatie van 1969 is massaal tot de organisatie toegetreden omdat loyalistische milities, het leger en de politie hen met geweld uit hun huizen verjoeg, betogingen uit elkaar schoot en daarbij mensen neerkogelde. De politieke invloed van de “onderdrukten” is inderdaad niet te vergelijken met de macht van de protestantse unionisten, maar moet daarom ook niet verwaarloosd worden.

 

Ten tweede maakt Visser gewag van de “minst kostbare vorm die georganiseerd politiek geweld kan aannemen”. Deze uitspraak is natuurlijk relatief. Indien het hier gaat om een moreel waarde-oordeel van geweld, heeft Visser in zekere zin gelijk. “Terroristen” zijn namelijk beter georganiseerd dan pakweg de Kappa-bende en zijn dus in staat om meer en ingrijpender geweld te gebruiken, en geweld valt nu eenmaal over het algemeen af te keuren.

Anderzijds kan “minst kostbaar” ook slaan op “niet doeltreffend”, en dan moet ik Visser ongelijk geven. In de historische praktijk is het immers zo dat “terroristische” groeperingen en hun activiteiten wél iets hebben opgeleverd. Het IRA heeft bijvoor-beeld door zijn intensieve acties in 1970 en 1971 voor een zodanige unionistische tegenreactie gezorgd, dat London in 1972 het Noord-Ierse parlement (Stormont) ontbond en vanaf dan Noord-Ierland direct bestuurde. Het IRA vierde dit als zijn overwinning aangezien het dit parlement niet erkent en het een waar symbool was voor de protestantse hegemonie. Hetzelfde geldt voor de onderhandelingen die de Britse regering uiteindelijk met het IRA aangegaan is. Zonder de bomaanslagen en andere acties zou de Britse regering nooit onderhandeld hebben. Hetzelfde kan gezegd worden van PLO en ANC.

 

De laatste en kortste, maar naar mijn mening betere definitie is die van

Walter Laqueur: Terrorisme is het gebruik van geweld voor politieke doeleinden.[113]

Deze definitie spreekt geen waarde-oordeel uit en geeft tegelijkertijd aan dat de politieke dimensie primordiaal is.

In die zin verwijs ik dan ook onmiddellijk naar het interview met Paul Bekaert waar hij opteert voor de term “politiek geweld” i.pl.v. “terrorisme”, maar met dezelfde definitie als die van Laqueur.

Laqueurs definitie van terrorisme mag dan nog politiek neutraal zijn, de term die gedefinieerd wordt (terrorisme) is het niet.

 

Terrorisme is een subjectief geladen woord en een vorm van selectieve verontwaardiging. Een groepering noemt zichzelf niet terroristisch, maar wordt als dusdanig “gelabeld” of  “geëtiketteerd” door de tegenstander, de staat die politiek en militair (over het algemeen) veel sterker staat.

 

Terrorisme als algemeen begrip voor het doen en laten van een (illegale) groepering is dus verkeerd en bovendien niet neutraal. Het zal bijvoorbeeld nooit gebruikt worden voor de acties van de staat.

 

Dit probleem heb je niet met de term “politiek geweld”. Iedereen, zowel de staat als illegale groeperingen, kunnen “politiek geweld” gebruiken zonder dat het begrip zelf al een negatief waarde-oordeel velt (dit probleem heb je wel met terrorisme).

“Politiek geweld” kan dus gebruikt worden door zowel het IRA als het Amerikaans leger, door zowel het Vlaams Blok als door de FGTB’er d’Orazio, door de mobiele brigade van de rijkswacht (in opdracht van de staat) zowel als door GAIA.

 

Terrorisme is trouwens een te labiel en fluctuerend begrip, dat zwaar misbruikt kan worden en onderhevig is aan de geschiedenis. Een voorbeeld van de veranderlijkheid van het begrip is de Tweede Wereldoorlog. De Duitse Wehrmacht noemde destijds ieder lid van een partizanengroep een “terrorist”. Officieel waren de “Proletarische Brigades” van Josip Broz (Tito was zijn Komintern-naam) dus terroristen. Na de bevrijding daarentegen waren Tito’s soldaten opeens patriotten en bevrijders.

Idem voor Mandela en zijn “Speer van de Natie” (de gewapende vleugel van het ANC) of Arafat en de PLA (gewapende vleugel van de PLO). Vooral de laatste groepering werd steevast versleten voor “terroristen” omdat het VS-Israël bond-genootschap massieve druk uitoefende op de westerse wereld om hen als dusdanig te behandelen.

 

Ik pleit kortom voor een minimaal gebruik van het woord “terrorisme” aangezien het al even uitgehold is als andere politieke termen die tot scheldwoorden zijn vervallen en dus veelvuldig verkeerd gebruikt worden.

 

Toch wil ik hier een nuance maken. Een groepering of een staat kan men niet terroristisch noemen op zich, maar een concrete actie kan wel als dusdanig bestempeld worden indien de slachtoffers van een politieke geweldsdaad niets met het conflict te maken hebben.

 

Wanneer het IRA bijvoorbeeld bij klaarlichte dag een commercieel gebouw opblaast en er daarbij tien doden vallen die niet direct bij het conflict betrokken zijn, dan kan je die concrete actie als “terroristisch” bestempelen, zonder daardoor het IRA  “terroristisch” te noemen. Indien het IRA daarentegen met een mortier een kazerne aanvalt waarbij er drie soldaten sneuvelen, dan is deze daad niet terroristisch,

maar past ze in het kader van een conflict en is de concrete actie er eentje die kadert in het “politiek geweld”. Hetzelfde geldt voor de staat en haar acties. Toen de “Charlie Compagny” het dorpje My Lai uitmoordde in Vietnam was dat een terroristische daad, maar het Amerikaans leger was en is daarom niet terroristisch.

 

Het gebruik van het woord terrorisme of terroristisch kan dus wel gebruikt worden voor concrete daden van gelijk welke politieke of militaire organisatie, legaal of illegaal, waarbij slachtoffers vallen die niet in een directe relatie staan tot de conflicterende partijen.

 

 

Kortom: Het IRA is GEEN terroristische organisatie, maar wel een beweging die door middel van geweld zijn politieke doeleinden tracht te verwezenlijken.

Tegelijk pleit ik voor de afschaffing van het begrip “terrorisme” en voor het invoeren van het begrip “politiek geweld”. Een beweging kan nooit op zich terroristisch zijn, enkel haar concrete daden kunnen dit zijn (zie onderlijnde defenitie).

 

 

NABESCHOUWING

 

Deze scriptie was al vier dagen in kannen en kruiken, toen er in Noord-Ierland toch nog op de valreep een akkoord werd bereikt. Het valt op dat dé meest enthousiaste mensen de buitenlanders zijn. De Noord-Ieren zelf zijn maar gematigd positief.

Het is dan ook een typisch compromis. De unionisten krijgen “hun” vroeger parlement (Stormont) terug, en verwerven daarmee ongeveer hetzelfde statuut als Schotland.

De republikeinen erkennen zo’n parlement normaal gezien niet, aangezien het de “partition” van het Ierse eiland bevestigt. Het valt dus af te wachten hoe de radicalen en de traditionelen zowel binnen Sinn Fein als daarbuiten, hierop zullen reageren.

De IRSP (Irish Republican Socialist Party) heeft al laten weten dat ze het akkoord niet aanvaarden en verder zullen strijden (de INLA, Irish National Liberation Army, is hun militaire vleugel). Idem voor Republican Sinn Fein, een radicale afscheuring van SF in 1986, die het akkoord naast zich neerlegt, en ook zij worden geacht een militaire vleugel te hebben, de CIRA (Continuity IRA).

 

Anderzijds is er een Noord-Zuid Raad overeengekomen die wel eens de eerste bouwstenen zou kunnen leggen voor een toekomstig verenigd Ierland. Een aantal specifieke sectoren zullen dus heel-Iers uitgebouwd worden. Ondanks het feit dat de unionisten hier schrik voor hebben, bestaan er al sinds verscheidene jaren zulke overeenkomsten, bijvoorbeeld op het vlak van de visvangst en dit schijnt goed te werken. Hoe de radicale unionisten en loyalisten zich zullen gedragen is nog verre van zeker. Waarschijnlijk zullen de twee grootste paramilitaire groeperingen (UVF en UFF) zich bij het akkoord neerleggen, maar een aantal kleinere groeperingen waaronder het beruchte LVF (Loyalist Volunteer Force) zullen dit niet doen.

Het lijkt dus een zeer broos akkoord te zijn met al minstens drie gewapende groeperingen die zich niet bij de overeenkomst aansluiten.

 

Belangrijker evenwel, is hoe de gemeenschappen (katholieke en protestantse) gaan reageren. Wanneer de bevolking van West Belfast zich achter SF schaart, dan kan het akkoord slagen. Want hoe militant die bevolking ook is, ze zijn het bloedvergieten ook meer dan beu. Eén belangrijke eis van de nationalistische gemeenschap is de vrijlating van de krijgsgevangenen. Iedereen kent in zijn wijk wel iemand wiens zoon of dochter, man of vrouw, oom of tante in een gevangenis zit. In die zin heeft SF een enorm succes geboekt waarmee ze de gemeenschap volgens mij op haar hand heeft.

Ik denk namelijk dat de meeste nationalisten zich al geruime tijd hebben neergelegd bij interim-regelingen waarbij een Noord-Iers parlement tot de mogelijkheden hoort.

Men zou misschien wel eens kunnen verschieten van de dynamiek die zo’n parlement op gang kan brengen. SF en de gematigde nationalisten van de SDLP staan vandaag de dag namelijk sterk en kunnen zwaar op het beleid wegen.

 

Wait and see...

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[111]Defenitie komt uit de lesslides van Prof.Van Moffaert (Forensische Psychiatrie)

[112]Visser C.J., “Terrorisme en West-Europa”, Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen “Clingendael, ‘s Gravenhage (Den Haag), 1986, p.12

[113]Laqueur W., “Terrorisme”, Schoten, Westland, 1978, p.12