De ijver van de duivel. De Isis- en Mithrascultus door de ogen van christelijke en heidense auteurs. (Saskia Roselaar)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende

Problemen met de Griekse tekst?

 

4. De Mithrascultus

 

1. Inleiding

 

De Mithrascultus was een van de belangrijkste culten van het Romeinse rijk. De cultus was oorspronkelijk uit Perzë afkomstig, en kende vanaf de tweede helft van de tweede eeuw tot het einde van de derde een wijde verspreiding in het hele rijk, met aanhangers van alle sociale klassen. Ook de keizers waren positief gestemd tegenover de Mithrascultus, al ontving die nooit zoveel openbare erkenning als de Isiscultus. Merkwaardig genoeg is er over de Mithrascultus niet zoveel bekend, vanwege het verborgen karakter ervan. De enige kennis die wij hebben is afkomstig van archeologische bronnen, zoals opgravingen van Mithraea, de heiligdommen van de Mithrascultus, en beschrijvingen door christelijke en heidense auteurs, die helaas vaak nogal onduidelijk zijn. Een eenduidige verklaring van de religieuze betekenis van de aangetroffen afbeeldingen, geschreven door een aanhanger van de cultus zelf, ontbreekt.

 

 

2. Mythen en rituelen van de Mithrascultus

 

Van de precieze inhoud van de cultus is niet veel bekend. De mythen over Mithras waren deels afkomstig uit Perzië, waar de god Mitra een van de belangrijke goden in de Perzische mythologie was. In hoeverre de mythen van Mithras in de Romeinse tijd nog overeenkwamen met die van de oorspronkelijke god is echter onbekend. De wereld was volgens de mythe geschapen door Saturnus/Kronos, die zijn macht overdroeg aan zijn zoon Jupiter. Mithras was op 25 december geboren uit een rots, waarbij hij al gewapend met pijl en boog te voorschijn kwam. Saturnus bemoeide zich niet met de mensen, waarna Mithras hen te hulp schoot. De wereld werd namelijk bedreigd door een stier, die het water weghaalde. Mithras temde de stier en doodde hem. Uit het bloed van de dode stier ontstond vruchtbaarheid, die de planten deed groeien. Door het doden van de stier werd Mithras de heer van alles wat leeft en begon het draaien van de kosmos en het geboren worden van de menselijke zielen.[320] Ook daarna hielp hij de mensheid, bijvoorbeeld door water uit een rots te schieten toen er een droogte heerste.[321] Sol onderwierp zich ogenschijnlijk aan Mithras, die hem kroonde met een stralenkrans. Daarna gebruikten zij samen een maaltijd ten teken van hun vriendschap, en reden samen in een wagen ten hemel.[322]

De meeste informatie komt uit opgravingen van Mithraea. Deze gebouwen waren vaak in de stad gelegen, in de huizen van gelovigen of in een deel van een openbaar gebouw. Zij bevonden zich echter ook wel buiten, als vrijstaande gebouwen, of in natuurlijke grotten. Een Mithraeum bestond uit een hoofdruimte, met daarin aan twee kanten banken om aan te liggen (afbeelding 6). Vaak bevond zich er nog een voorkamer waarin men zich kon verkleden, en een bad om zich te wassen. De afmetingen van de Mithraea waren niet groot; meestal was de hoofdruimte minder dan 20 meter lang bij 10 meter breed. De ruimte kon zelden meer dan 50 mensen bevatten, meestal zullen er zelfs maar 20 mensen per gemeenschap zijn geweest. Als er teveel gelovigen kwamen werd er een nieuw Mithraeum gesticht.[323]

 

Afbeelding 6: Mithraeum van Santa Maria Capua Vetere

des Overvloeds van Fortuna

 

De Mithraea waren ingericht als een grot, in nabootsing van de grot waarin Mithras de stier gedood had en de maaltijd met Sol gehouden had. Mithras was zelf uit een rots geboren, en zo symboliseerde het Mithraeum ook de plaats waar de gelovigen ‘herboren’ werden als ingewijden in Mithras.[324] Sommige Mithraea waren in hun geheel bedoeld als sterrenkaarten; het waren afbeeldingen van de kosmos en de krachten daarin.[325] In de Mithraea speelde licht een belangrijke rol. Omdat er geen ramen in de ruimten zaten, moest alles met kunstlicht verlicht worden. Door flakkerende kaarsen en fakkels die de afbeeldingen verlichtten verkreeg men al snel een geheimzinnige sfeer. Door de ingewikkelde lichtconstructies werd benadrukt dat Mithras controle had over de zon, en daarmee dus het licht.[326] Water was eveneens belangrijk in de Mithrascultus. Veel Mithraea waren gelegen bij een waterloop of bron, waarin soms geld gegooid werd als offergave.[327]

In de Mithraea werden de mythen van Mithras afgebeeld. De belangrijkste afbeelding in de Mithraea is het doden van de stier, de tauroktonie, waarvan er ongeveer 500 gevonden zijn (zie voorplaat).[328] Deze afbeelding hing voorin het heiligdom, als reliëf of als schildering. Daarnaast komen er nog allerlei andere afbeeldingen voor, maar welke dat waren verschilt per Mithraeum. Veel afgebeeld werden de mythen rond Sol en Mithras. Naast afbeeldingen van de mythen komen ook vaak afbeeldingen voor van Luna, de vier winden, de goden van de zeven planeten en de dierenriem, die allemaal op een bepaalde manier te maken hadden met de Mithrascultus. Ook is vaak een dierenriem om de tauroktonie afgebeeld of heeft de mantel van Mithras sterren erop (afbeelding 7); daarmee wordt de band tussen Mithras en het universum benadrukt, die zeer sterk was.[329]

 

Afbeelding 7: Tauroktonie met afbeeldingen van de sterrenbeelden

 

 

Afbeelding 8: Gezamenlijke maaltijd van de aanhangers van Mithras, waarbij de Pater en Heliodromus worden bediend door o.a. een Corax (links)

 

 

Welke rituelen precies werden uitgevoerd is onbekend. Regelmatig vond een gezamenlijke maaltijd plaats, waarbij de hogere rangen werden bediend door de gelovigen van lagere rang (afbeelding 8).[330] De maaltijd was bedoeld om de maaltijd van Sol en Mithras te herdenken; de Pater en Heliodromus namen dan de plaats in van Sol en Mithras, en werden bediend door de anderen.[331] Bij de maaltijd werd eerst een soort preek gegeven. Er zijn in Mithraea resten gevonden van allerlei dieren, die gegeten werden tijdens de groepsmaaltijd. Mogelijk at men het vlees van geofferde dieren.[332] Het is niet bekend hoe vaak de maaltijd plaatsvond; op een bepaalde tijd, bijvoorbeeld dagelijks of wekelijks, of alleen bij nieuwe initiaties. Er is echter ook sprake van een maaltijd tijdens de initiatie, waarbij de kandidaat brood en water kreeg,[333] er is veel verwarring ontstaan tussen de gezamenlijke maaltijd en het voedsel dat een kandidaat bij zijn initiatie kreeg. Velen hebben de ‘eucharistie’ tijdens de initiatie gelijkgesteld aan de gezamenlijke cultusmaaltijd,[334] of veronderstellen dat er bij elke maaltijd zo’n eucharistie plaatsvond.[335] Het is echter waarschijnlijker dat er twee verschillende maaltijden moeten worden onderscheiden: brood en water bij de initiatie en de gezamenlijke maaltijd.[336] De maaltijd bij de initiatie was, net als de christelijke eucharistie, ook geestelijk voedsel: het was het symbool van een nieuwe geboorte van de gelovige, die werd doorgezet in een morele en religieuze vooruitgang.[337] Men werd gesterkt door het voedsel, dat lichamelijke en geestelijke kracht en nieuw leven gaf.[338] 

Er vonden offers plaats, maar het is onbekend of de belangrijkste mythe van Mithras, het doden van de stier, tijdens de Mithrasdienst werd nagebootst door middel van een stieroffer. Veel Mithraea zijn hiervoor te klein. Volgens sommigen werden er alleen tijdens de vierde-eeuwse revival stieren gedood, vanwege een hypercorrecte heropleving van de oude Mithrascultus,[339] maar anderen denken dat er wel degelijk regelmatig stieroffers plaatsvonden.[340] Anderen houden het op een symbolische herbeleving van de dood van de stier.[341] Zoals in alle religies was er ook sprake van het zingen van hymnen tijdens dagelijkse erediensten,[342] en misschien ook van extatische dansen of profetieën.[343]

Er waren speciale feestdagen die te maken hadden met de mythologie van Mithras. Zo werden de equinoxen en zonnewendes speciaal gevierd; de voorjaarsequinox gold als de verjaardag van de tauroktonie, de winterzonnewende op 25 december was de verjaardag van de geboorte van Mithras.[344] Misschien werd tijdens de zomerzonnewende de onderwerping van Sol aan Mithras herdacht en bij de herfstequinox de hemelvaart van Sol en Mithras.[345] Of er bij deze speciale gelegenheden aparte feestelijke rituelen uitgevierd werden, is onbekend.

De Mithrascultus kende, in tegenstelling tot die van Isis en bijna alle andere heidense culten, geen openbare onderdelen. Er waren dus geen processies, offers en dergelijke die voor niet-ingewijden zichtbaar waren. De heiligdommen waren niet zichtbaar vanaf de openbare weg, en waren niet toegankelijk voor niet-ingewijden.[346]

 

 

3. Initiatie

 

Net als in de Isiscultus en het Christendom moesten mensen die wilden deelnemen aan de rituelen van Mithras een initiatie ondergaan. Over de initiatie van de Mithrascultus is echter niet veel bekend, omdat de ingewijden er niet over mochten praten.

Mensen die geïnitieerd wilden worden moesten zich melden bij de Pater, de leider van een gemeenschap.[347] Eerst moest een opleiding gevolgd worden, waarschijnlijk het aanleren van de riten en gezangen van de cultus, en een uitleg over verlossing en hoe de kosmos in elkaar zat.[348] Het heelal zat anders in elkaar dan anderen dachten, en alleen de Mithras-aanhangers kenden de waarheid. Deze geheime waarheid werd beschermd door de initiatie.[349]

Afbeeling 9: Het Mithraeum van Felicissimus in Ostia, met afbeeldingen van de zeven rangen van de cultus (Corax onderaan, Pater bovenaan)

Daarna kon de kandidaat beginnen aan de werkelijke initiatie, die plaatsvond in een aantal stappen. Steeds bereikte de gelovige een volgende graad in de cultus; er was dus steeds een nieuwe initiatie nodig. Over het algemeen waren er zeven graden van initiatie, maar in sommige gevallen konden dat er ook minder zijn.[350] Elke graad stond onder bescherming van een bepaalde planeet. Uit afbeeldingen van de graden in Mithraea is de volgende volgorde van initiatiegraden bekend (afbeelding 9): de eerste graad was de Raaf (Corax), onder bescherming van Mercurius. De tweede was de ‘Bruidegom’ (Nymphus), onder bescherming van Venus. De derde de Soldaat (Miles), die beschermd werd door Mars. De vierde graad was de Leeuw (Leo), onder bescherming van Jupiter. De vijfde was de Pers (Perses), onder bescherming van Luna, de maan. De zesde de ‘Zonneloper’ (Heliodromus), uiteraard beschermd door Sol, en de zevende graad de Vader (Pater), die de bescherming van Saturnus genoot.[351] Deze opsomming is overigens anders dan de bekende beschrijving van Celsus, die de volgorde Saturnus-Venus-Jupiter-Mercurius-Mars-Luna-Sol noemt.[352] Boven de Pater stond dan nog de Vader des Vaders, Pater patrum, een leider van meerdere Mithraea tegelijk. Het is onzeker of alle gelovigen in een van de zeven graden ingewijd waren, of dat dit alleen voor de priesters gold.[353] Het is waarschijnlijker dat alle gelovigen in een graad ingedeeld waren, aangezien op alle inscripties van Mithras-aanhangers een graad staat vermeld; het zou logisch zijn als aanhangers die niet in een graad ingedeeld waren wel melding zouden maken van het feit dat ze tot de cultus behoorden, maar dit gebeurt nooit.

 

  

Afbeelding 10 en 11: Initiatieriten van de Mithrascultus: een geblinddoekte man wordt rondgeleid (links) en de bevrijding van een geboeide man (rechts)

 

Over de feitelijke initiatierituelen is weinig bekend. Waarschijnlijk moest de kandidaat een aantal proeven ondergaan, zoals vasten.[354] Er zijn afbeeldingen gevonden van mensen die vastgebonden en geblinddoekt zijn en geleid worden door een ingewijde (afbeelding 10 en 11).[355] Ambrosiaster schrijft hierover:

 

‘Want anderen bewegen hun vleugels zoals vogels, terwijl ze met hun stem raven imiteren, anderen brullen op de manier van een leeuw, anderen echter worden, met de handen gebonden met darmen van gevogelte, boven een kuil vol water gegooid, terwijl iemand, die zich de bevrijder noemt, met een zwaard aankomt en de bovengenoemde darmen doorsteekt.’ [356]

 

Het is mogelijk dat dit een symbool was van de blindheid van mensen die nog niet ingewijd waren, en de openbaring die mensen ondergaan als ze in de Mithrascultus opgenomen werden. Ook zijn afbeeldingen gevonden van mensen die als dood op de grond liggen; bij de initiatie werd waarschijnlijk een symbolische dood en wederopstanding bereikt.[357] De acceptatie in de nieuwe graad werd gesymboliseerd door een handdruk met de Pater, net als het verdrag tussen Mithras en Sol.[358]

Over enkele initiaties zijn bijzonderheden bekend. De Leo kreeg honing over zijn handen geschonken om hem te reinigen, en de Perses als teken van vruchtbaarheid.[359] De Miles kreeg een krans op de punt van een zwaard aangeboden, die hij moest verwerpen met de woorden ‘Mithras is mijn krans.’ [360] Bij zijn initiatie kreeg de kandidaat, zoals gezegd, brood en water. Het is echter niet duidelijk of dit bij elke initiatie zo was of alleen bij die in bepaalde graden. De Leo was een belangrijke graad. Het was de eerste graad die tot de ‘hogere’ graden van de cultus behoorde. Wat dit in de praktijk betekende is echter niet duidelijk. De Leo had een zuiverende werking, die ook de andere graden ten goede kwam.[361]

Door de initiatie werden de volgelingen van Mithras ‘gered.’ Wat deze redding precies inhield is onduidelijk. De kandidaat kreeg een beter inzicht in het goddelijke en werd herboren.[362] De redding in de initiatie hing ook samen met de opvattingen van de Mithrasaanhangers over de menselijke ziel. De zielen van de mensen waren volgens hen afkomstig uit de hemelsfeer van de vaste sterren, en wilden daarnaar ook terugkeren. De aanhangers van Mithras wilden loskomen van het aardse leven en door de hemel opstijgen (diexodos), net als Mithras die ten hemel was gevaren.[363] Afbeeldingen van de zeven graden zijn in feite afbeeldingen van de via salutis, de ‘weg van het heil’, dat wil zeggen de weg die de gelovigen moesten afleggen om verlossing te verkrijgen. Door stijging in de hiërarchie van de cultus bereikte de gelovige een steeds hogere sfeer, totdat hij op een gegeven moment  kennis kreeg van de hemelsferen.[364] Hierdoor overwon hij de sterren en de macht van het lot dat in de sterren geschreven staat.[365] De kandidaat maakte steeds dezelfde reis, maar elke keer een niveau hoger, als een spiraal. De gelovige begon dus al tijdens zijn leven aan deze opstijging, en zette na zijn dood de reis voort.[366]

De eerste vier graden stonden in de volgorde van de afstand tot de aarde van de planeten die aan hun beschermgoden gewijd zijn (Mercurius-Venus-Mars-Jupiter), de bovenste drie waren in omgekeerde volgorde de dagen van de week (Maan-maandag, Sol-zondag, Saturnus-zaterdag), hoewel volgens Celsus’ beschrijving de graden in de omgekeerde volgorde van de dagen van de week stonden. Met de tweeledige indeling gaf men aan dat de initiatiegraden zowel de tijd als de ruimte omvatten. De initiaties waren dus een reis door zowel tijd als ruimte, en door deze reis waren de gelovigen uiteindelijk in staat beide te ontstijgen.[367] Voor deze opstijging was het ook nodig dat men een goed leven leidde. Door de initiaties in de Mithrascultus werd de gelovige gereinigd van zijn zonden, en door goed te leven kon hij steeds verder opstijgen.

Een probleem is dat dit zou betekenen dat alleen degenen die alle zeven graden van de initiatie doorliepen gered zouden worden; dat wil zeggen alleen de Patres. In dat geval zou het weinig aantrekkelijk zijn zich aan te sluiten bij de cultus, als pas vele jaren later duidelijk zou worden of men redding zal bereiken. Bianchi gaat er dan ook vanuit dat mensen van lagere rang ‘fossere salvati tramite la presenza, l’azione sacrale, dei gradi superiori.’ [368]

Turcan is het met de theorie van de opstijging van zielen niet eens. Deze theorie gaat er namelijk vanuit dat de aardse, materiële wereld slecht is, en dat de ziel daaruit zo gauw mogelijk weer moet worden verlost. In de Perzische theologie was daar echter helemaal geen sprake van. Mithras had de mensheid in zijn geheel al gered van het kwaad door de stier te verslaan. Er was geen verlossing van het menselijk lichaam nodig; de ziel was niet beter dan het lichaam zoals bij andere religies. De teksten die hier over spreken zijn volgens Turcan beïnvloed door (neo-) platoonse filosofie, en tonen niet de echte inhoud van de Mithrascultus. De inwijding in de zeven graden verliep in de beschrijving van Celsus in de tegenovergestelde richting van de dagen van de week; het ging dus om een verlossing uit de tijd, en niet uit de ruimte.[369]

Dit klopt echter niet, want de beschreven volgorde van de initiatiegraden is niet altijd gelijk, Op afbeeldingen die ervan gevonden zijn, staan zij niet in de omgekeerde volgorde van de weekdagen. Bovendien is het erg moeilijk de neoplatoonse invloeden te onderscheiden van de ‘oorspronkelijke’ ideeën van de Mithrascultus. De Romeinse Mithrascultus was misschien deels beïnvloed door de Perzische, maar de ideeën in beide waren niet dezelfde. Wat is dan de ‘oorspronkelijke’ versie waarvan men moet uitgaan? Het is dus onmogelijk de neoplatoonse invloeden te ‘verwijderen’ uit de bronnen.[370]

Toch is het waarschijnlijk dat filosofen betekenissen aan de Mithrascultus toeschreven werden die er helemaal niet in gezocht moeten worden. De Romeinse Mithrascultus was nog relatief jong, en dus beïnvloedbaar voor elementen uit andere godsdiensten.[371] Veel ideeën die door filosofen aan de Mithrascultus werden toebedacht, waren nogal vergezocht en moeilijk te begrijpen, en zullen dus oorspronkelijk niet voorgekomen zijn. Bianchi heeft een oplossing voor deze controverse. Volgens hem speelde de ‘verticale’ opstijging door de hemelsferen wel een rol, maar bestond er daarnaast ook een ‘horizontale’ beweging. Mithras was namelijk een rechtvaardige god, die garandeerde dat het evenwicht in de kosmos bewaard werd. De wereld was niet slecht, maar moest van de ene naar de andere kant worden doorlopen voor het heil van de ziel, die pas daarna aan de opstijging begon.[372]

 

 

4. Geloofsinhoud van de Mithrascultus

 

Over de geloofsinhoud van de Mithrascultus bestaan veel onduidelijkheden. Wegens een gebrek aan betrouwbare bronnen vanuit de cultus zelf zijn veel ideeën over de cultus niet meer dan veronderstellingen, gebaseerd op wat de verschillende auteurs het meest waarschijnlijk toeschijnt. Ik zal dan ook proberen de meest gangbare theorieën weer te geven, maar geen van deze theorieën is afdoende bewezen.

In de Mithrascultus speelde de kosmos een belangrijke rol. Op een bepaalde manier zijn de afbeeldingen in de Mithraea een weerspiegeling van de kosmos, hetgeen al blijkt uit het feit dat de centrale gebeurtenissen uit de mythe op de equinoxen en zonnewendes plaatsvonden. Wat echter de precieze betekenis ervan is blijft nog steeds omstreden. De tauroktonie is de centrale bron voor mogelijke kosmische betekenissen van de cultus. Daarop zijn een aantal figuren zichtbaar, die tegelijkertijd ook sterrenbeelden representeren: van links naar rechts zijn dit de Stier, Kleine Hond, Slang, Raaf, Korenaar (de ster Spica in het sterrenbeeld Maagd), Leeuw, Beker en Schorpioen. Niet in alle Mithraea komen echter al deze symbolen voor; vaak ontbreken er enkele.

Sommige auteurs hebben aan deze afbeeldingen een hele kosmische theorie willen ontlenen. Volgens Speidel lagen deze sterrenbeelden in 100 voor Christus op de hemelse evenaar, de projectie van de aardse evenaar op de hemelsfeer.[373] Volgens Ulansey is het nog iets ingewikkelder: de sterrenbeelden weliswaar lagen op de hemelse evenaar, maar deze maakt een hoek van 23 graden met de ecliptische evenaar, de cirkel waarop de zon en planeten zich bewegen. De twee cirkels kruisen elkaar bij de equinoxen, die in bepaalde sterrenbeelden vallen. Welke sterrenbeelden dat zijn verandert ongeveer elke 2000 jaar, zodat de equinoxen niet altijd in hetzelfde sterrenbeeld liggen (afbeelding 12). De situatie die afgebeeld is, zou die van 2000 jaar voor Christus zijn.[374]

 

Afbeelding 12: De hemelse evenaar en de verplaatsing van de equinoxen

 

Mithras zelf past niet in de groep sterrenbeelden die op de hemelse evenaar liggen. Volgens Speidel stelt Mithras zelf het sterrenbeeld Orion voor, want volgens hem ligt Orion net als de andere sterrenbeelden wel op de hemelse evenaar. In de hemel lijkt het of Orion en de stier met elkaar vechten, dus moet Mithras wel Orion voorstellen.[375] Bovendien komen de mythen van Orion en Mithras enigszins overeen; beiden waren jagers die een stier versloegen. Orion verkreeg het licht van Helios, en gaf dus als ster het licht van de zon. Mithras wordt vaak met de zon geïdentificeerd.[376] Andere elementen van de Orion-mythe kloppen echter niet, zodat Speidels theorie niet geaccepteerd kan worden.[377]

Ulansey is van mening dat Mithras het sterrenbeeld Perseus voorstelt, omdat hij zich net als het sterrenbeeld Perseus boven de Stier bevindt. Perseus droeg altijd een Perzische muts, net als Mithras. Mithras kijkt weg van de stier, zoals Perseus weg keek van Medusa. Perseus werd in een grot geboren, net als Mithras, en beiden gebruikten de karpe, een Perzisch kromzwaard, zoals afgebeeld staat bij de vijfde graad van de initiatie, de Perses.[378] Juist in Cilicië, waar volgens sommigen de Mithrascultus ontstaan is, werd Perseus vereerd.[379]

Helaas noemen Speidel noch Ulansey bronnen waarin Mithras daadwerkelijk wordt beschreven als Orion dan wel Perseus; maar zij gaan er beiden vanuit dat dit gebeurde omdat de aanhangers de betekenis van hun geloof geheim wilden houden.[380]

Beck denkt dat Mithras zelf de zon moet voorstellen; de zon was immers zeer belangrijk in de Mithrascultus, maar toch is hij lang niet altijd afgebeeld. Daarom stelt Mithras in de afbeelding van de tauroktonie zelf de zon voor, en de stier is de maan.[381]

Anderen verbinden geen kosmische betekenissen aan de tauroktonie. De stier zou het symbool van de schepper zijn. Mithras overwon de stier en toonde zo aan dat hij machtiger was dan al het geschapene en de schepper ervan.[382] Hij was de demiourgos, de schepper die het leven opnieuw geschapen had.[383] Door de dood van de stier ontstond immers nieuw leven, gesymboliseerd door de korenaren die uit de wond van de stier komen. De schorpioen en de slang waren symbool voor het kwaad, dat probeerde het nieuwe leven tegen te houden.[384] Porphyrius lijkt op een niet-kosmische interpretatie te duiden; wanneer hij het heeft over symbolen zegt hij:

 

‘Zoals bij Mithras de beker gebruikt wordt als symbool van de bron,’ [385]

 

en dus niet als symbool van een sterrenbeeld. Ook volgens anderen zat er geen astrologische betekenis aan de dieren op de tauroktonie, maar waren zij symbool voor verschillende elementen uit de mythe van Mithras.[386] Ook zou het zo kunnen zijn dat de afgebeelde figuren symbolen zijn voor de zeven wijdingsgraden van de cultus.[387] Welk figuur voor welke graad staat is dan echter niet helemaal duidelijk. Natuurlijk is het ook mogelijk dat er meerdere betekenissen tegelijk verbonden waren aan de tauroktonie, zowel een astrologische als een symbolische.

Het astrologische element van de Mithrascultus komt weer terug in het idee van het transport van zielen door de hemelsferen. Het idee van de reis van de zielen door de hemel was volgens sommigen beïnvloed door de Stoïsche filosofen. Zij geloofden in de voortdurende terugkeer van de ziel op aarde. Al eerder hadden zij de beweging van de kosmos en de verplaatsing van de hemelse evenaar ontdekt. Zij zochten naar de kosmische macht die in staat was de hemelse as te bewegen, en wezen hiervoor Perseus aan, die vervolgens gelijkgesteld werd met Mithras.[388] Volgens Merkelbach echter was de Mithrascultus niet door de Stoïci beïnvloed, in welk geval een astrologische betekenis logisch zou zijn, maar door de platonische leer, waarin astrologie slechts een kleine rol speelde.[389]

De zeven planeten speelden eveneens een belangrijke rol in de cultus; op de mantel van Mithras staan vaak sterren of planeten afgebeeld. Er zijn in sommige Mithraea bustes van de zeven planeetgoden gevonden. Ook symbolisch zijn ze aanwezig in de vorm van afbeeldingen van zeven altaren of zeven zwaarden, en in de zeven wijdingsgraden. Door het offer van de stier zouden namelijk, zoals gezegd, de draaiing van de kosmos en daarmee de banen van de planeten en de dierenriem ontstaan zijn. De dierenriem die in veel Mithraea afgebeeld is, was symbool voor Mithras als schepper van de hemel en de draaiing van de hemellichamen daarin, die door de dood van de stier ontstaan was.[390]

Naast Mithras staan altijd twee fakkeldragers, Cautes en Cautopates. De ene heeft een geheven fakkel in de hand, de andere een fakkel die omlaag gericht is. De betekenis van deze personen is even omstreden als die van Mithras zelf. Er zijn veel verschillende verklaringen voor deze figuren genoemd: zij representeren de zomer- en winterzonnewende;[391] het licht en de warmte van de zon;[392] of de opgaande en ondergaande zon, met Mithras zelf als de zon midden op de dag zijn, het felste licht dus.[393] Het is ook mogelijk dat zij symbool zijn voor de poorten van de hemel waardoor de gelovigen moeten passeren, en die gelegen zijn bij de equinoxen;[394] de ochtend- en avondster,[395] of de lente en de herfst.[396] Nog meer interpretaties zijn aangevoerd, waarvan de betrouwbaarheid echter niet na te gaan is.

 

Afbeelding 13: De leeuwgod

 

In Mithraea is vaak een god afgebeeld met een leeuwenkop en vleugels, die omwikkeld is door een slang (afbeelding 13). Ook over de betekenis van deze god bestaat onzekerheid. Volgens de meeste opvattingen is hij de verpersoonlijking van de kosmos, want hij staat op een globe, wordt vaak afgebeeld met een dierenriem om zich heen en heeft de sleutels van de hemelpoorten bij zich. Hij is dus een soort bewaker van de hemelpoorten waardoor de gelovigen moeten opstijgen.[397] Het is ook mogelijk dat de god de weg voorstelt die de zielen afleggen; net als de windingen van de slang om de leeuw-god heen leggen de zielen steeds dezelfde weg af op een hoger niveau.[398] Ook wordt de god geassocieerd met Medusa, omdat ook die afgebeeld werd met vleugels en slangen als haar had, en de leeuw-god soms zelfs een afbeelding van Medusa op de borst heeft. Dit zou kloppen met de theorie van Mithras als Perseus, die immers Medusa versloeg.[399]

Mithras werd vaak geassocieerd met de tijd, die hij kon controleren.[400] Doordat hij de beweging van de kosmos had laten ontstaan, was ook de tijd begonnen, die immers afgemeten wordt aan de draaiing der hemellichamen. De leeuwgod wordt dan ook geïdentificeerd met Aion of Chronos, goden van de tijd.[401] Beck wijst erop dat de slang om de leeuw-god vaak twaalf windingen heeft, en dus symbool is voor de zodiak. Hij is dan een teken van de tijd en de seizoenen. De slang is het symbool van de processen die in de hemel plaatsvinden en van de controle die Mithras daarover heeft.[402] Mithras zelf werd ook gezien als god van het jaar, omdat de Griekse letters van zijn naam (Meivqra") opgeteld de waarde 365 hadden.[403] Ook wordt Phaëthon afgebeeld, die het symbool was van de wereldbrand (ekpyrosis) die aan het einde van de tijdperken van de wereld zou optreden en een nieuw wereldtijdperk zou inluiden. Mithras had dus de macht om de tijdperken te controleren, vanuit zijn rol als schepper van de tijd.[404]

Er zijn dus vele verschillende ideeën over Mithras, zijn rol in de kosmos en de relatie tussen deze rol en de afbeeldingen op de tauroktonie. Bij afwezigheid van een eenduidige bron zal dit ook het geval blijven. Nog problematischer is de vraag hoe de Mithrascultus zich ontwikkelde; in de eerste eeuw was de cultus niet hetzelfde als in de vierde eeuw, noch was de cultus precies hetzelfde in het oosten en in het westen van het rijk.[405] Mijns inziens is een kosmische inhoud van de Mithrascultus waarschijnlijk, omdat juist dit de cultus zou kunnen onderscheiden van de andere culten in het rijk. Noch de traditionele Romeinse culten, noch henotheïstische culten zoals die van Isis en Cybele besteedden veel aandacht aan de betekenis van de kosmos en de relatie tussen de mensen en de kosmos. Een cultus waarvan het centrale element hierop betrekking had zou dus een welkome aanvulling zijn voor veel mensen. Welke kosmische betekenis er ook aanwezig was in de Mithrascultus, het is duidelijk dat deze erg ingewikkeld was. Openbaring tijdens de initiaties was misschien de enige mogelijkheid de volledige betekenis van de cultus en de implicaties daarvan aan de gelovigen duidelijk te maken.

 

 

5. Eigenschappen van Mithras

 

Uit het bovenstaande wordt al duidelijk wat de belangrijkste eigenschappen van Mithras waren.  Hij werd geëerd als de god die de wereld niet had geschapen, maar die wel had laten worden zoals hij is en de geboorte van de mensen en begin van de tijd had laten ontstaan. Door zijn scheppende daad had hij zijn almacht al laten blijken; Mithras was een zeer sterke god, die de macht had de kosmos zelf te besturen. Hij was net als Isis kosmokrator.[406] Hij kon de winden, seizoenen, maanden en dagen, en de dierenriem controleren.[407] De macht van Mithras over de kosmos werd benadrukt door de tweeledige volgorde van de inwijdingsgraden in de cultus. Mithras had controle over zowel ruimte als tijd.[408]

Mithras was dus een zeer machtige god. In Mithraea zijn ook afbeeldingen van andere goden gevonden. Hiermee wilde men niet aanduiden dat Mithras over al deze goden heerste, zoals bij de Isiscultus, maar dat de goden in een kosmisch verband moesten worden gezien waarvan Mithras de leidende god was.[409]

Mithras werd gezien als de ‘Heer van Genesis’, die ervoor gezorgd had dat de menselijke zielen op aarde geboren werden en die de zielen van de mensen door de hemelpoorten bij de sterrenbeelden Kreeft en Steenbok leidde. Deze poorten waren geplaatst aan de uiteinden van de Melkweg, die dwars door het sterrenbeeld Perseus heen gaat. De Melkweg is dan het pad waarlangs de zielen reizen. Als Heer van Genesis was Mithras mesites, oftewel middelaar; niet tussen goden en mensen, maar tussen de hemel en de aarde, tussen goed en kwaad.[410] Hij was het midden van de weg die de zielen moesten afleggen.[411]

Mithras had de mensen geboren laten worden door het vergieten van het ‘eeuwige bloed’ van de stier, en bleef hen helpen. Hij bleef werkzaam als bewaarder van de wereld die hij gecreëerd had.[412] Hij was ten eerste meester over het leven en de dood van mensen. Door de initiatie kregen gelovigen deel aan de kosmische macht van de god, en na hun dood werden ze invictus, onoverwinnelijk, net als Mithras zelf.[413] Mithras kon zijn volgelingen verder alle dingen schenken waaraan ze behoefte hebben, zoals het water dat hij de mensen schonk.[414] De god hielp bij dagelijkse problemen, verloste de mensen van zonden en gaf zijn aanhangers na de dood een beter leven dan op aarde.[415] Hij beschermde de status quo en het goede leven dat de mensen hadden.[416] Hij was dus een helpende god, zowel tijdens het leven en erna. Hij schonk de mensen zekerheid en hulp in het leven:

 

‘En aan jou,’ zei onze vader Hermes, ‘heb ik gegeven de kennis van je vader Mithras. Houd nu zijn bevelen, zodat je voor jezelf gereed maakt een kabel en een stevige ankerplaats voor het leven, en wanneer het nodig is dat je vertrekt hier vandaan, kies hem dan met goede hoop als je welwillende beschermgod.’ [417]

 

Dat hij het lot bestuurde, was ook het gevolg van het feit dat hij de sterren controleerde, waarin het lot van de mensen geschreven staat.[418] Mithras was de god van het licht, zowel letterlijk als moreel. Hij was de god van de waarheid en gerechtigheid, die werd getoond door het morele licht van Mithras.[419] Hij zorgde voor een evenwicht in de wereld, en daarmee dus voor rechtvaardigheid.[420] Mithras was dus een almachtige god, die zijn volgelingen hulp kon geven in het dagelijks leven, en hen na de dood een beter lot zou geven.

 

 

6. Sol en Mithras

 

De band tussen de goden Mithras en Sol Invictus, de onoverwinnelijke Zon, was zeer sterk. Het is opvallend dat de Mithrascultus vanaf de tweede eeuw groeide, de periode waarin ook de Sol-cultus aan een opvallende opmars bezig was. In veel inscripties wordt Mithras aangeroepen als Sol invictus Mithras, bijvoorbeeld DEO SOLI INVICTO MITHRAE.[421] Vaak wordt dit ook afgekort tot S(oli) I(nvicto) M(ithrae).[422] Op 60 % van de inscripties voor Mithras staat Sol mede vermeld.[423] Er zijn ook overeenkomsten tussen Sol en Mithras wat betreft hun functie: Mithras was bemiddelaar tussen hemel en aarde, net als de zon die tussen beide in staat.[424] Volgens latere literaire werken waren Sol en Mithras ook gelijk; of althans was Sol de god die alle goden in zich opgenomen had:

 

‘Jou (= de zon) vereert de Nijl als Sarapis, Memphis als Osiris, en andere riten als Mithras.’ [425]

 

Toch waren Mithras en Sol niet werkelijk gelijk; op de afbeeldingen in Mithraea hadden Sol en Mithras duidelijk herkenbare functies en werden zij als twee aparte goden afgebeeld.[426] Er was een aparte cultus voor Sol Invictus, die in riten en organisatie duidelijk verschilde van de Mithrascultus. Mithras had een cultus met riten die voor de Romeinen vreemd waren, terwijl Sol aansloot bij de oudere zonnecultus van Sol Indiges, die al lang in het Romeinse rijk vereerd werd. De Mithrascultus was een privé-cultus, terwijl de cultus van Sol door de staat ondersteund werd.[427] Toch noemden beide culten hun god ‘Sol invictus’, waardoor het soms moeilijk te bepalen is welke god bedoeld wordt.[428]

Het is niet duidelijk waardoor de associatie tussen de beide goden ontstaan is. Hoewel de Perzische Mitra ook al met de zon geassocieerd werd, kwam het voortdurende belang van de zon in de godsdienst waarschijnlijk deels uit het Hellenisme en uit de wens om het geloof zo rationeel en begrijpelijk mogelijk te maken.[429]

Er zijn veel afbeeldingen gevonden waarop Sol en Mithras samen voorkomen, maar de relatie tussen de beide goden is onduidelijk. Niet overal zijn dezelfde afbeeldingen aanwezig, en vaak worden niet alle episoden met Sol en Mithras getoond, maar de belangrijkste afbeeldingen zijn de volgende. Op de tauroktonie staat de zon vaak in een hoek afgebeeld. Vaak lijkt het alsof Sol Mithras opdracht geeft de stier te doden, alsof hij een hogere rang heeft dan Mithras.[430] De onderwerping van Sol aan Mithras is eveneens vaak afgebeeld (afbeelding 14). Misschien werd Sol ingewijd in de mysteriën van Mithras.[431] Mithras was immers machtiger dan Sol, want hij controleerde de hele kosmos, en niet slechts de zon alleen.[432] Wat de precieze betekenis van deze afbeelding is, blijft vaak onduidelijk doordat de afbeeldingen moeilijk zijn te interpreteren vanwege de slechte staat ervan. Daarna volgt meestal een afbeelding waarop Sol en Mithras elkaar een hand geven als teken van hun verdrag, zodat het weer lijkt alsof zij gelijkwaardig zijn, en afbeeldingen van hun gezamenlijke maaltijd (afbeelding 15) en hemelvaart.

 

Afbeelding 14: De onderwerping van Sol aan Mithras

 

De Mithrasaanhangers vierden hun heilige weekdag op zondag, een gebruik dat ook door de Christenen gehanteerd werd. Of hier sprake is van beïnvloeding is niet duidelijk. Op deze dag werd door de Mithrasaanhangers de geboorte van Sol gevierd, maar de Christenen namen dit, waarschijnlijk bewust, over als dag van de geboorte van Christus.[433]

 

 

7. Eisen aan de gelovigen

 

Natuurlijk dienden de mensen wel iets doen voor de hulp die ze van Mithras ontvingen. De aanhangers zagen zichzelf als een soort ‘leger’ in dienst van de god. Ze waren soldaten van Mithras, en moesten hem dus gehoorzamen zoals een soldaat moet gehoorzamen.[434] Maar ook aan het wereldlijke gezag waren zij gehoorzaamheid schuldig; de Mithrascultus probeerde zich dus in geen geval buiten te sluiten van het dagelijks leven. De cultus was wel degelijk geworteld in het dagelijks leven van de gelovigen.[435]

Er waren bepaalde eisen waar de gelovigen zich aan moesten houden. Ze moesten in staat zijn het kwaad te weerstaan en te leven volgens een zekere puurheid, met name wat betreft seksuele matigheid en zelfbeheersing.[436] Ook moesten ze bepaalde regels betreffende voedsel in acht nemen; volgens Porphyrius waren er drie verschillende niveaus in de Mithrascultus, die elk verschillende regels hadden over het eten van vlees. Sommigen aten helemaal geen vlees, anderen alleen het vlees van sommige dieren.[437] De volgelingen van Mithras moesten zich verre houden van zaken die leed en schade konden veroorzaken; slecht leven werd gestraft en goed leven beloond.[438]

Zoals we gezien hebben, was de initiatie in de cultus van Mithras een manier om boven tijd en ruimte uit te stijgen. Door een liefdevol en goed leven kon de mens vleugels krijgen, zodat hij in staat was deze reis te maken.[439] Tijdens zijn leven moest de gelovige dus de verleidingen kunnen weerstaan, om na zijn dood op te kunnen stijgen.[440]

Er werden ook meer aardse eisen aan de gelovigen gesteld. Om de cultus te financieren moesten de leden geld betalen voor hun initiatie en ook daarna regelmatig een donatie geven.[441] Het onderhoud voor de Mithraea en de kosten van de kunstwerken kwamen voor rekening van individuele gelovigen; wie zich bereid toonde een bepaalde taak op zich te nemen kon dat doen.

 

 

8. Verspreiding door het rijk

 

Het ontstaan van de Mithrascultus is in nevelen gehuld. Van oorsprong was Mitra een Perzische god, die een belangrijke rol speelde in de Perzische religie. Het is echter onbekend hoe de Perzische Mitra in het Romeinse rijk terechtgekomen is en welke veranderingen zijn cultus in de tussentijd ondergaan had. Velen namen een voorbeeld aan Franz Cumont en meenden dat de Mithrascultus het naar Rome overgebrachte geloof in de Perzische god Mitra was.[442] Daarna dachten velen echter dat de cultus een ontwikkeling was uit de Romeinse tijd, waarbij hoogstens enkele Perzische elementen gebruikt zijn.[443] Tegenwoordig denken sommigen juist weer dat er vrij veel is overgenomen uit de Perzische cultus, meer in ieder geval dan degenen dachten die zich tegen Cumont afzetten.[444]

Sommigen menen dat de Mithrascultus zoals die in het Romeinse rijk uitgevoerd werd op een bepaald moment door een groep mensen bedacht is, al dan niet naar Perzisch voorbeeld. Dit zou  in Griekenland of in Rome zelf gebeurd kunnen zijn.[445] Een tussenoplossing tussen een oorsprong in Perzië en een oorsprong in Rome zelf is dat de uiteindelijke vorm van de cultus ontstaan is in het hellenistische Klein-Azië, bijvoorbeeld Cilicië.[446] Dat er de nadruk werd gelegd op de oosterse elementen van de godsdienst komt doordat oosterse religies meer prestige hadden, omdat zij ouder waren dan de Romeinse en omdat ze mysterieus en daardoor aantrekkelijk waren.[447]

De auteurs die menen dat de Mithrascultus wel van Perzische oorsprong was, verschillen van mening over de mate waarin de rituelen in Rome overeenkwamen met die in Perzië. Men is het er algemeen over eens dat de cultus anders was dan die in Perzië en dat de grootste invloed op de Mithrascultus de Griekse filosofie was.[448] Sommigen menen dat enkel de naam Mitra overgenomen is.[449] De initiatieritus was in ieder geval niet Perzisch.[450] De eventuele astrologische betekenissen van de cultus waren niet aanwezig in de Perzische cultus, en zijn ontstaan onder invloed van de hellenistische filosofie.[451] De afbeeldingen van de tauroktonie vertonen een mengsel van Grieks-Romeinse invloeden.[452] Kenmerken van de Perzische Mithras waren wel de associatie met de zon en zijn onoverwinnelijkheid, die hij in het Romeinse geloof behield.[453]

Volgens Plutarchus kwamen de Romeinen met de Mithrascultus in aanraking in Cilicië, toen in de eerste eeuw voor Christus daar piraten verslagen werden.[454] Tot het begin van onze jaartelling werd Mithras vooral in Klein-Azië vereerd.[455] De eerste monumenten betreffende Mithras in het westen komen pas voor vanaf het eind van de eerste eeuw na Christus. De eerste literaire verwijzing naar Mithras is die van Statius, die rond deze tijd schreef:

 

‘Mithras, die de onwillige hoorns dwingt om te volgen onder de rotsen van een Perzische grot.’ [456]

 

Wat er tussen de eerste eeuw voor en de eerste eeuw na Christus gebeurde is onduidelijk. Het is het meest waarschijnlijk dat de Romeinen zelf de Mithrascultus hebben leren kennen toen zij in de eerste eeuw na Christus steeds meer contact kregen met het oosten; voor die tijd waren de contacten nog niet intensief.[457]

Rond 100 na Christus had de cultus Italië bereikt. Het centrum van de verspreiding was Rome, waarvandaan de cultus door het hele rijk verspreid werd, vooral naar het Rijn- en Donaugebied en Brittannië.[458] Tot 200 na Christus kende de cultus een snelle verspreiding.[459] Het hoogtepunt in het aantal inscripties lag tijdens de regering van de Severi (193-235 na Christus), net zoals dat met de cultus van Isis het geval was. Dat de cultus vanaf het einde van de tweede eeuw door de keizers gesteund werd blijkt ook uit het feit dat sommige Mithraea zich bevonden in openbare gebouwen, zoals badhuizen.[460] De Mithrascultus werd echter nooit een officiële staatscultus, hoewel verschillende keizers zich ertoe aangetrokken voelden.

In de derde eeuw nam het aantal inscripties sterk af, maar de bestaande Mithraea waren nog wel in gebruik. Aan het einde van de derde en begin van de vierde eeuw werden veel van de Mithraea die in de loop der tijd vervallen waren weer hersteld, tegelijk met tempels van Sol.[461] Ook de keizers stonden in deze periode positief tegenover de Mithrascultus, gezien een inscriptie van Diocletianus, Galerius en Maximinus aan D(EO) S(OLI) I(NVICTO) M(ITHRAE) FAUTORI IMPERII SUI: De onoverwinnelijke god Zon Mithras, beschermer van hun rijk.[462] Toch kwam de Mithrascultus in de meeste plaatsen snel daarna tot een einde. Alleen aan het einde van de vierde eeuw beleefde de Mithrascultus in Rome een laatste opleving op initiatief van heidense Senatoren, tegelijk met vele andere heidense culten.[463] De bekering van nieuwe aanhangers gebeurde net als bij de Isiscultus vooral door individuele bekering. Het is niet waarschijnlijk dat door de aanhangers van Mithras actief missie werd bedreven.[464]

Hoeveel aanhangers van Mithras er waren en hoeveel Mithraea is onbekend. Er zijn in Rome ongeveer 40 Mithraea uit de tweede en derde eeuw gevonden,[465] maar het werkelijke aantal moet veel groter zijn geweest. Schattingen naar het totaal aantal Mithraea in Rome lopen uiteen van 700 tot 2000. Merkelbach schat dat 7,5 % van de bevolking van Rome op enig moment volgeling van Mithras was.[466]

De verspreiding van de Mithrascultus varieerde per provincie. Het meest kwam de Mithrascultus voor aan de limes in Germanië, Brittannië en langs de Donau.[467] In Italië werd Mithras vooral vereerd langs de kust en de wegen. In Griekenland kwam de Mithrascultus nauwelijks voor, net als in Klein-Azië, Egypte en Africa.[468] Mogelijk had men in Griekenland geen behoefte aan de Mithrascultus omdat er in de Griekse filosofie genoeg andere verklaringen gegeven werden voor de kosmos.[469] In Africa zijn erg weinig overblijfselen van de Mithrascultus gevonden.

Ook het einde van de verering varieerde per provincie. Natuurlijk is het moeilijk na te gaan wanneer men precies stopte met het vereren van Mithras, want het feit dat er geen inscripties worden gemaakt wil niet zeggen dat de rituelen niet meer worden uitgevoerd. Mithraea vielen, ook als ze al lang niet meer gebruikt werden, vaak ten prooi aan vernielingen door Christenen, waardoor de archeologische gegevens moeilijker te interpreteren zijn en het dus lastiger is vast te stellen wanneer de cultus precies eindigde. De laatste inscriptie in het noordwesten van het rijk dateert uit 325. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat er daarna geen verering van Mithras meer plaatsvond.[470] In de revival aan het einde van de vierde eeuw was Mithras één van de goden die door de adel vereerd werd, maar de Mithrascultus genoot geen bijzondere positie ten opzichte van de andere vereerde goden, zoals Isis en Cybele.[471] De laatste inscriptie voor Mithras in Rome zelf werd in 391 gemaakt.[472] In de vijfde eeuw is er nergens bewijs meer voor de Mithrascultus, hoewel het niet ondenkbaar is dat de cultus in afgelegen gebieden nog in ere werd gehouden.[473]

Er waren verschillende redenen voor de populariteit van de Mithrascultus. Ook de Mithrascultus bevredigde de algemene religieuze behoeften van veel mensen. Voor zover de  theologie van Mithras bekend is, lijkt het erop dat die een samenhangend en overtuigend geheel vormde.[474] Bovendien was er vanaf de tweede en derde eeuw algemeen sprake van een toenemende belangstelling voor astrologie en astronomie, waar de Mithrascultus van profiteerde.[475] Het aanbod van een onoverwinnelijke god, wiens onoverwinnelijkheid zich ook over zijn volgelingen uitstrekte, was aantrekkelijk.[476] De mensen konden deelnemen aan de cultus en zo een beter leven krijgen, zonder dat van hen verwacht werd dat ze de oude culten die ze altijd vereerd hadden opgaven.[477] Ook profiteerde de cultus van de aantrekkingskracht van de geheimzinnige, indrukwekkende rituelen, die schijnbaar uit het verre Perzië afkomstig waren.[478]

Anderzijds waren er ook nadelen aan de cultus. Deze bestond uit kleine gesloten groepen, die niet de potentie hadden een massapubliek aan te spreken of te kunnen herbergen.[479] Er was, net als bij de Isiscultus, geen centrale organisatie die missie kon organiseren of de cultus verdedigen toen die dreigde te verdwijnen.[480] Net als bij de Isiscultus waren ook de volgelingen van Mithras niet bereid zo hard te strijden voor hun geloof als de Christenen. Hoewel verschillende keizers de Mithrascultus aanhingen, had de cultus waarschijnlijk weinig concrete steun van hen te verwachten.[481] De geloofsinhoud van de Mithrascultus was veel één geheel, maar voor veel mensen wel erg moeilijk te begrijpen. Ook was de geheimzinnigheid die voor velen aantrekkelijk was, voor anderen juist afstotend, omdat ze bang waren voor het onbekende. Bovendien was de cultus niet toegankelijk voor vrouwen, zodat de helft van de bevolking al bij voorbaat als aanhanger uitgesloten werd.[482]

 

 

9. Aanhangers van de Mithrascultus

 

De aanhangers van Mithras kwamen uit verschillende klassen van de maatschappij. De cultus stond alleen open voor mannen; toch waren de aanhangers niet alleen soldaten, zoals vaak verondersteld wordt.[483] Speidel bijvoorbeeld doet veel moeite te bewijzen dat de Mithrascultus vooral populair was onder soldaten en slaven. Hij gaat ervan uit dat soldaten het aantrekkelijk vonden dat Mithras op Orion was gebaseerd, die een groot strijder was geweest. Mithras was degene die soldaten hun strijdkracht gaf. Slaven gaf hij het vermogen snel en handig te werken.[484] In Brittannië is weliswaar 83 procent van de inscripties voor Mithras gemaakt door soldaten, maar dit was de enige provincie waar de cultus bijna alleen soldaten aantrok.[485] In Germanië bijvoorbeeld was de cultus veel populairder onder de gewone bevolking.[486] Op de meeste plaatsen was maar 10-20 procent van de aanhangers soldaat. Onder de civiele aanhangers van de cultus bevonden zich overigens wel veel veteranen, die tijdens hun diensttijd kennis hadden gemaakt met de cultus en na hun ontslag Mithras bleven vereren.[487]

Maar ook in veel steden, waar zich geen legerkampen bevonden, zijn Mithraea gevonden.[488] Hier kan de cultus verspreid zijn door handelaren, of door andere mensen die de cultus elders hadden leren kennen en deze verspreidden in het gebied waar ze heen gingen. Vooral handelaars uit het Oosten zelf speelden een belangrijke rol bij de verspreiding van de cultus,[489] maar ook veel Italiërs die naar de provincies trokken.[490] Vaak maakten handelaars of soldaten de inheemse bevolking bekend met de cultus, en ging die na het vertrek van degenen die de cultus gebracht hadden zelf door met de verering.[491]

Tot de aanhangers van Mithras behoorden weliswaar veel soldaten, maar ook (ex-)slaven, bestuurders en handelaars.[492] In inscripties worden vaak de posities van de aanhangers genoemd: hieronder zijn liberti (vrijgelaten slaven),[493] maar ook dienaren van de keizer,[494] en in de vierde eeuw ook edellieden.[495] Het is zeker niet zo dat alle aanhangers tot de lagere klasse behoorden, zoals soms wordt verondersteld.[496] Niet alleen slaven en soldaten, maar ook kooplieden uit de stedelijke middenklasse en lokale adel voelden zich ertoe aangetrokken.[497] Ook intellectuelen konden er iets van hun gading vinden door de ingewikkelde theologie die de cultus bood, want meer dan bij de oude Romeinse culten moesten de volgelingen nadenken over hun geloof.[498] Veel aanhangers waren mensen die in hun leven te maken hadden met discipline, hiërarchie en sociale mobiliteit, hetgeen zich weerspiegelde in de cultus. Het is dus niet zo dat men het dagelijks leven verwierp; de cultus was daarin juist geworteld, zoals we al gezien hebben. De cultus bood de aanhangers een alternatieve weg naar een sociale stijging, die zij niet in hun gewone carrière konden bereiken. Voor zover bekend was er geen invloed van de sociale klasse van een gelovige op zijn rol in de Mithrascultus; een slaaf kon dus ook Pater worden, wat de cultus voor hem zeer aantrekkelijk maakte.

Alleen op het platteland kreeg de cultus nooit veel aanhang; de cultus verspreidde zich in het algemeen vooral via havens en in het binnenland via steden en legerkampen.[499] Wat veel van de aanhangers van Mithras gemeen hadden, is dat zij veel reisden; net als de Isiscultus lijkt de Mithrascultus een ‘thuis’ te hebben geboden aan mensen die niet onder hun eigen familie leefden.[500] De Mithrasaanhangers hadden met elkaar een nauwe band, zodat hen een groep geboden werd waarin ze zich thuis voelden.[501] De cultus drong dus niet zo diep door in de inheemse Romeinse bevolking als bijvoorbeeld de Isiscultus.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende

Problemen met de Griekse tekst?

 

[320] Clauss 1990, 91, 94; Speidel 1980, 45.

[321] Turcan 1989, 217; Turcan 1981, 98-99; Le Corsu 1977, 202; Vermaseren 1963, 104.

[322] Clauss 1990, 156-158; Merkelbach 1984, 117, 132-133; Witt 1975, 491.

[323] Turcan 1989, 212-215-216; Martin 1989, 3-4; Turcan 1981, 74; Le Corsu 1977, 204.

[324] Schwertheim 1979, 52.

[325] Porphyrius, De antro nympharum 6, 20. Zie ook Beard, North & Price 1998, 285; Turcan 1981, 74; Schwertheim 1979, 52; Gervers 1979, 586; Vermaseren 1963, 38.

[326] Clauss 1990, 130; Merkelbach 1984, 134-135.

[327] Sauer 1996, 23; Clauss 1990, 81.

[328] Speidel 1980, 5.

[329] Ulansey 1989, 98.

[330] Turcan 1981, 79.

[331] Vermaseren 1963, 100.

[332] Turcan 1989, 228; Turcan 1981, 79-80; MacMullen 1981, 38.

[333] Justinus Martyris, Apologia 1.66. Veel auteurs nemen aan dat hierbij ook wijn gebruikt werd, maar zonder aannemelijke reden. Mogelijk is onwillekeurige vergelijking met het Christendom hier de oorzaak van.

[334] Meslin 1978, 300.

[335] Meslin 1978, 302.

[336] Kane 1975, 315.

[337] Clauss 1990, 118; Clauss 1986, 269; Meslin 1978, 302.

[338] Schwertheim 1979, 46.

[339] Laeuchli 1967, 55.

[340] Momigliano 1987, 189; Le Corsu 1977, 204.

[341] Merkelbach 1984, 145.

[342] Turcan 1989, 232; MacMullen 1981, 45.

[343] Frend 1984, 277.

[344] Turcan 1989, 229; Merkelbach 1984, 141; Turcan 1981, 80.

[345] Deman 1975, 511.

[346] Rives 1995, 208; Simon 1978, 475.

[347] Tertullianus, Apologeticum VIII.7.

[348] Clauss 1990, 111; MacDowall 1979, 565; Vermaseren 1963, 129.

[349] Ulansey 1989, 84.

[350] MacMullen 1981, 124.

[351] Clauss 1990, 140-145; Turcan 1989, 230-231; Merkelbach 1984, 77-78; Turcan 1981, 81; Vermaseren 1963, 141-153.

[352] Origenes, Contra Celsum VI.22.

[353] Alle gelovigen: Rives 1995, 208; alleen priesters: Clauss 1990, 138.

[354] Turcan 1981, 84; Vermaseren 1963, 131.

[355] Beschreven in Vermaseren 1971, Mithriaca.

[356] Ambrosiaster, Quaestiones veteri et novi testamenti CXIV.11: Alii autem sicut ales alas percutiunt vocem coracis imitantes; alteri vero leonum more fremunt; alli autem ligatis manibus intestinis pullinis proiciuntur super foveas aqua plenas accedente quodam cum gladio et inrumpente intestina supra dicta, qui se liberatorem appellet.

[357] Turcan 1989, 233.

[358] Vermaseren 1963, 136.

[359] Porphyrius, De antro nympharum 15-16. Zie ook Vermaseren 1963, 147.

[360] Tertullianus, De corona militis XV.3-4. Zie ook Merkelbach 1984, 95-96.

[361] Beck 1988, 61.

[362] Clauss 1990, 113; Witt 1975, 489.

[363] Clauss 1990, 160.

[364] Gordon 1990, 251; Beck 1988, 28-29; Merkelbach 1984, 244; Bianchi 1984, 2131; Frend 1984, 277.

[365] Klauck 1995, 121.

[366] Beck 1988, 77.

[367] Beck 1988, 10-11; Beck 1984, 2093.

[368] Bianchi 1984, 2131.

[369] Turcan 1982, 180-182; Turcan 1981, 110-111.

[370] Beck 1984, 2078-2079.

[371] Clauss 1990, 174.

[372] Bianchi 1984, 2133.

[373] Speidel 1980, 8-10.

[374] Ulansey 1989, 47-54.

[375] Merkelbach 1984, 130-131; Speidel 1980, 26.

[376] Speidel 1980, 31-37.

[377] Turcan 1989, 223.

[378] Ulansey 1989, 25-39.

[379] Ibidem, 40, 44.

[380] Ulansey 1989, 89; Speidel 1980, 26-27.

[381] Clauss 1990, 91-92; Beck 1988, 13, 83; Merkelbach 1984, 201.

[382] Gervers 1979, 587; Vermaseren 1963, 83.

[383] Vermaseren 1963, 83.

[384] Sauer 1996, 8; Geden 1990, 15.

[385] Porphyrius, De antro nympharum 17: kaqw;" para;n tw`i Mivqrai oJ krathvrwn suvmbolon tw`n phgw`n ferovntwn.

[386] Schwertheim 1979, 41.

[387] Klauck 1995, 124.

[388] Turcan 1989, 224; Ulansey 1989, 69-70.

[389] Merkelbach 1984, 200, 218-219.

[390] Merkelbach 1984, 81.

[391] Ulansey 1989, 116; Merkelbach 1984, 207.

[392] Geden 1990, 14.

[393] Turcan 1989, 219; Schwertheim 1979, 47; Vermaseren 1963, 72, 95.

[394] Beck 1984, 2085.

[395] Klauck 1995, 124.

[396] Deman 1975, 512.

[397] CIMRM 833.

[398] Beck 1988, 57.

[399] Ulansey 1989, 116-119; Bianchi 1984, 2133.

[400] Ulansey 1989, 121.

[401] Koepf 1987, 64; Turcan 1981, 62; Le Corsu 1977, 203; Vermaseren 1963, 117.

[402] Beck 1988, 54-55.

[403] Hiëronymus, Commentarius in Amos V.9-10. Zie ook Clauss 1990, 171; Merkelbach 1984, 223.

[404] Ulansey 1989, 102-103.

[405] Lease 1980, 1317.

[406] Ulansey 1989, 95, 109.

[407] Clauss 1990, 78; Frend 1984, 276; Schwertheim 1979, 47.

[408] Beck 1988, 10-11.

[409] Beard, North & Price 1998, 283; Clauss 1990, 165.

[410] Turcan 1989, 226; Frend 1984, 276; Schwertheim 1979, 31.

[411] Beck 1988, 94; Speidel 1980, 43.

[412] Schwertheim 1979, 31.

[413] Clauss 1990, 91, 98.

[414] Clauss 1990, 80.

[415] Geden 1990, 1; Lane Fox 1988, 97; Laeuchli 1967, 64.

[416] Clauss 1990, 149-151.

[417] Julianus, Caesares aut convivium 336c: Soi; dev, pro;" hJma`" levgwn oJ Ermh`", to;n patevra Mivqran devdwka ejpignw`nai: su; d j aujtou` tw`n ejntolw`n e[cou, pei`sma kai; o[rmon ajsfalh` zw`nti te seautw`i paraskeuavzwn, kai; hJnivka a]n ejnqevnde ajpievnai devhi, meta; th`" ajgaqh`" ejlpivdo" hJgemovna qeo;n eujmenh` kaqista;" seautwi.

[418] Turcan 1989, 221.

[419] Clauss 1990, 74; Le Corsu 1977, 203.

[420] Bianchi 1984, 2133.

[421] CIMRM 214, maar dit is in feite het geval op het merendeel van de inscripties voor Mithras.

[422] CIMRM 361.

[423] MacDowall 1979, 561.

[424] Schwertheim 1979, 42.

[425] Martianus Capella, De nuptiis Philologiae et Mercurii II.191: Te Serapin Nilus, Memphis veneratur Osirim, dissona sacra Mit<h>ram. Zie ook Macrobius, Saturnalia XVII.

[426] Walraff 2001, 31; Beck 1988, 49; Halsberghe 1972, 56, 115.

[427] Halsberghe 1972, 118-120.

[428] Sauer 1996, 8; Clauss 1990, 32; Halsberghe 1972, 120.

[429] Geden 1990, 4; Ulansey 1989, 111; Chirassi 1979, 653-658.

[430] Vermaseren 1963, 71.

[431] Schwertheim 1979, 45.

[432] Ulansey 1989, 107.

[433] Clauss 1986, 273-279.

[434] Turcan 1989, 212; Momigliano 1987, 188; Schwertheim 1979, 72; Witt 1975, 490.

[435] Beard, North & Price 1998, 295, 300; Martin 1989, 8; Beck 1984, 2094.

[436] Garnsey & Humfress 2001, 157; Momigliano 1987, 188; Halsberghe 1972, 120.

[437] Porphyrius, De abstinentia IV.16.2; Hiëronymus, Adversus Jovianum II.14.

[438] Beard, North & Price 1998, 289; Merkelbach 1984, 191.

[439] Beck 1988, 59.

[440] Le Corsu 1977, 203.

[441] Clauss 1990, 139, 146.

[442] Vermaseren 1963, 11; Cumont 1956, 34.

[443] Sauer 1996, 8; Alföldy 1989, 368; Bianchi 1982, 10.

[444] Bianchi 1984, 2123.

[445] Klauck 1995, 120; Lane Fox 1988, 36; Beck 1984, 2074.

[446] Ulansey 1989, 40-45; Beck 1984, 2072.

[447] Speidel 1980, 47.

[448] Speidel 1980, 2.

[449] Ulansey 1989, 12.

[450] Beard, North & Price 1998, 279.

[451] Beck 1984, 2069.

[452] Beck 1984, 2075.

[453] Chirassi 1979, 653.

[454] Plutarchus, Vita Pompeii XXIV.7. Zie ook Ulansey 1989, 40; Vermaseren 1963, 27.

[455] Geden 1990, 7.

[456] Statius, Thebais I.718-720: seu Persei sub rupibus antri / indignata sequi torquentem cornua Mithram.

[457] Schwertheim 1979, 22.

[458] Merkelbach 1984, 149-153; MacDowall 1979, 568.

[459] Clauss 1990, 33; MacMullen 1981, 118, 122; Chirassi 1979, 669.

[460] Martin 1989, 5.

[461] Sauer 1996, 10-13; Clauss 1990, 37; Schwertheim 1979, 27.

[462] CIL III.4413.

[463] Geffcken 1978, 33, 119, 124.

[464] Geden 1990, 8; Lane Fox 1988, 36; Clauss 1986, 266.

[465] Beard, North & Price 1998, 266.

[466] Merkelbach 1984, 185.

[467] Turcan 1989, 205-207.

[468] Beard, North & Price 1998, 301; Klauck 1995, 125; Turcan 1989, 210-211; Clauss 1986, 34-37.

[469] Geden 1990, 9.

[470] Ibidem, 73.

[471] Turcan 1989, 238.

[472] Garnsey & Humfress 2001, 141; Beard, North & Price 1998, 387; Clauss 1990, 37.

[473] Clauss 1990, 178; Schwertheim 1979, 29.

[474] Frend 1984, 278.

[475] Salzman 1990, 30, 183; Ulansey 1989, 84.

[476] Chirassi 1979, 668.

[477] Schwertheim 1979, 72 .

[478] Beard, North & Price 1998, 278-279.

[479] Turcan 1981, 116.

[480] Sauer 1996, 79; Colpe 1992, 224; Clauss 1990, 178.

[481] Vermaseren 1963, 36.

[482] Koepf 1987, 16; Turcan 1981, 116.

[483] Beard, North & Price 1998, 293; Halsberghe 1972, 36; Vidman 1970, 120; Vermaseren 1963, 30.

[484] Speidel 1980, 38.

[485] Sauer 1996, 10, 56.

[486] Sauer 1996, 58.

[487] Clauss 1990, 45.

[488] Demandt 1989, 420; MacMullen 1981, 119.

[489] Clauss 1990, 31.

[490] Schwertheim 1979, 24.

[491] Schwertheim 1979, 26.

[492] Turcan 1989, 207-208; Merkelbach 1984, 174-175.

[493] CIMRM 754: Charitinus l(ibertus) en Sabinianis l(ibertus)

[494] CIMRM 1438: Hilaru(s) Aug(usti) lib(ertus) tab(ularius) en Epictetus ark(arius) Aug(usti) n(ostri)

[495] CIMRM 466: C(aius) Ruf(us) Volusianus v(ir) c(larissimus)

[496] Demandt 1989, 420.

[497] Geden 1990, 8; Turcan 1989, 235-237; Turcan 1981, 35.

[498] Halsberghe 1972, 43.

[499] Rives 1995, 208; Turcan 1989, 237; Turcan 1981, 37.

[500] Geden 1990, 7; Turcan 1989, 240; Beck 1984, 2094; Turcan 1981, 29; Lease 1980, 1310.

[501] Laeuchli 1967, 64.

 

 

Problemen met de weergave van de Griekse tekst?

 

Op sommige pagina's (vooral in de voetnoten) komen delen voor in Grieks tekstschrift. Indien u deze tekst niet kan lezen maak dan gebruik van volgende mogelijkheden: