Anhang

Nr.

Original: Flughunde

Übersetzung: Vliegende honden

1.

Alle sind frisch getrimmt, bis auf die Ohren runter, mit ausrasierten Nacken, wo stoppelübersäte Kopfhaut schimmert.

Ze zijn allemaal pas getrimd, vanaf de oren, opgeschoren nek, de hoofdhuid glanst door alle stoppels heen.

2.

Verfallenes Licht.

Gevallen licht.

3

Und wie kalt meine Finger sind, und steif, die halten die brennende Zigarette kaum.

En wat zijn mijn vingers koud en stijf, ze kunnen de brandende sigaret nog maar nauwelijks vasthouden.

4.

Da erscheinen die Männer mit den Kabelrollen, zwischen den abrückenden Jungen bahnen sie sich einen Weg zur Bühne.

Dan verschijnen de mannen met de kabelrollen, ze banen zich tussen de afmarcherende jongens door een weg naar het podium.

5.

Und doch muß das die angekündigte Delegation von Wehrunfähigen sein.

En toch moet het de aangekondigde delegatie gehandicapten zijn die niet voor het leger in aanmerking komen.

6.

Weiß er denn nicht, daß jeder Schrei, jede so laut hervorgebrauchte Äußerung auf den Stimmbändern eine kleine Narbe hinterläßt?

Weet hij dan niet dat elke schreeuw, iedere luid voortgebrachte uitlating een klein litteken op de stembanden achterlaat?

7.

Jedes Aufbrausen zeichnet sich in die überdehnten Stimmbänder ein, das narbt sich immer weiter fort, und solch ein Mal läßt sich nie wieder zum Verschwinden bringen, die Stimme bleibt markiert bis an das Lebensende.

Ieder uitbarsting wordt in de gespannen stembanden gegrift, er komen steeds meer littekens op, zoiets kan nooit meer ongedaan gemaakt worden, de stem blijft tot aan het levenseinde getekend.

8.

Die Arme und die toten Blicke ins Nichts gerichtet: Knapp an demjenigen vorbei, der nun eine erhobene Hand herunterzieht und anerkennend drückt.

De armen en de dode blikken zijn naar het niets geheven: vlak langs de persoon die nu zijn geheven arm met een ruk laat zaken en waarderend een hand drukt.

9.

Müde treten die Männer von einem Fuß auf den anderen, rauchen und unterhalten sich im heraufziehenden Morgen in ihrer Zeichensprache.

In de aanbrekende dag gaan de mannen moe van het ene been op het andere staan, roken en praten met elkaar in hun gebarentaal.

10.

Ist vielleicht schon das Zittern des einen Mannes mit gesenktem Kopf als eine Nachricht an die anderen zu werten?

Is het beven van de ene man met het gebogen hoofd misschien al op te vatten als een mededeling aan de andere?

11.

12.

Und auch die Blinden erkennt man: An ihren abgetönten Brillen, an ihren Stöcken und tastenden Schritten, am leeren Blick oder den leeren Augenhöhlen, wenn einer die Brille hebt, um sich am Nasenbein zu kratzen oder den Schweiß vom Lid zu wischen.

Ook de blinden herken je: aan hun getinte brillenglazen, hun stokken en hun voorzichtige manier van lopen, hun lege blikken of hun lege oogholten als een van hen zijn bril opduwt om zijn neus te krabben of een zweetdruppel van een ooglid te vegen.

13.

Ein Mensch wie ein Stück Blindband, das vor Anfang des beschichteten Tonbandes angeklebt ist:

Een mens als een stukje blinde band dat vóór de gelaagde geluidsband is geplakt:

14.

15.

Mein Hund ist Vorbild, nicht Begleiter: Sobald Coco mich nahen hört, wird er ganz aufgeregt, erkennt, wer in das Haus tritt, wenn unten das Tor aufgeschlossen wird, das Schaben meiner Schuhsohlen auf den abgewetzten Treppenstuffen kennt er, weiß genau, wie das Geländer knarrt, wenn ich mich darauf stütze, er schiebt die Schnauze in den Spalt unter der Wohnungstür und nimmt die Witterung seines Herrn auf, er kratzt mit den Pfoten an der Klinke, er springt, wenn ich aufgeschlossen habe, an mir hoch mit gespitzten Ohren:

Mijn hond is een voorbeeld, geen begeleider: zodra Coco me aan hoort komen, raakt hij opgewonden, hij herkent wie het huis betreedt als beneden de poort geopend wordt, het schuren van mijn schoenzolen op de afgesleten traptreden herkent hij, hij weet precies hoe de leuning kraakt als ik erop leun, hij duwt zijn bek tegen de spleet onder de deur van mijn woning en ruikt de geur van zijn baas, hij krabt met zijn poten aan de klink, en als ik de deur geopend heb, springt hij met gespitste oren tegen me op:

16.

Im spiegelnden Straßenfenster suche ich nach dem entsprechenden Fahrgast, es muß ein Mann gewesen sein, schon etwas älter.

In het spiegelende raam van de tram zoek ik naar de betreffende passagier, het moet een man zijn geweest, een beetje op leeftijd al.

17.

Das Knallen beim Aufprall ging im Kampfgeschrei unter, und nochmal zielte er und warf, und nochmal, und immer lief schon einer los, um das herunterkommende Geschoß zurück zu holen, während die Fledermaus von einer Ecke in die andere floh.

De klap waarmee de bal op de grond belandde, ging verloren in het geschreeuw, en hij mikte nogmaals en nogmaals, en telkens was er al iemand die begon te rennen om het vallende projectiel op te halen, terwijl de vleermuis van de ene hoek naar de andere vloog.

18.

Das Zittern des Fledermausleibes mit seinen hilflos flatternden Flügeln blieb mir den ganzen Morgen vor Augen, die schwarze Kreatur stand als Nachbild, und es gelang mir nicht, diese Erscheinung zu überblenden, das unruhige Kreiseln zu einer schwungvollen Flugbewegung in freier Wildbahn werden zu lassen, wie ich sie von den Flughunden in meinem Zigarettenbilder-Album kannte.

Het trillende lijfje van de vleermuis met die hulpeloos fladderende vleugels heeft me de hele ochtend voor de geest gestaan, het zwarte wezen was als een beeld van de nacht, en ik slaagde er niet in om die verschijning te vervangen door een ander beeld en om het onrustige gecirkel te laten overgaan in een sierlijke vliegende beweging in de vrije natuur, zoals ik die van de vliegende honden in mijn album met sigarettenplaatjes kende.

19.

Zu Hause dann suchte ich gleich nach der Seite, die ich so oft aufgeschlagen hatte, daß sie Eselsohren hatte und speckig war, ein Bild aus Afrika: Gegen den roten Sonnenuntergang sticht ein kahlgefressener Baum ab, in dem kopfüber eine Traube schwarzer Tiere hängt.

Later zocht ik thuis meteen naar de bladzijde die ik zo vaak had opengeslagen dat ze ezelsoren vertoonde en vettig was, een plaatje uit Afrika: tegen de rode zondsondergang steekt een kaalgevreten boom af waarin een stel zware dieren op de kop hangt.

20.

Ein paar Flughunde kreisen in der Luft, die sind schon aufgewacht zur Nacht, da sie, geleitet vom Duft nachtblühender Pflanzen, zu ihrem Freßbaum fliegen werden.

Een paar vliegende honden cirkelen in de lucht, die zijn al wakker voor de nacht omdat ze geleid door de geur van nachtbloeiers naar hun eetboom vliegen.

21.

Doch gerade solch stupide Arbeit ist es, die meinen Zimmernachbarn reizt: Zu überprüfen, ob die im Laborversuch ermittelte Leistung auch tatsächlich den Werten der Erprobung genau entspricht.

Maar het is juist dat soort stompzinnige werk dat mijn kamergenoot aantrekkelijk vindt: nagaan of de capaciteit die bij de laboratoriumproef is gehaald, ook in werkelijkheid overeenkomt met de waarde tijdens het uittesten.

22.

Hier steht mein Schreibtisch, überladen mit Papieren, Schreibgerät und Büchern, verstaubte Utensilien, da ich sie nur selten zur Hand nehme.

Hier staat mijn schrijftafel, overladen met papier, schrijfmachine en boeken, benodigdheden die verstoft zijn omdat ik ze maar zelden ter hand neem.

23.

Inmitten dieses Durcheinanders liegt ein freigeräumter Bereich, hier hat der Plattenspieler seinen Ort, immer in Reichweite, damit ich Platten auflegen kann, ohne aufstehen zu müssen.

Midden in die rommel een leeggeruimde plek, daar staat de platenspeler, altijd onder handbereik, zodat ik platen op kan zetten zonder op te hoeven staan.

24.

Doch im Moment ist es nicht möglich Platten anzuhören, seit einer Weile schon bleiben sie unberührt im Pappkarton, in ihren vergilbten Papierhüllen, denn der Aparat steht auf dem Bodem, aufgeschraubt, zerlegt in seine Einzelteile, die Innereien hängen heraus.

Maar op het moment kan ik niet naar platen luisteren, ze zitten al een tijdje onaangeroerd in het karton, in hun vergeelde hoezen, want het apparaat staat op de grond, opengeschroefd, in zijn delen uiteengehaald, de ingewanden hangen eruit.

25.

Der wirre Monolog schlägt um, die Frau beginnt, mit kehliger Stimme auf die verstummten Kunden einzureden, schaut einem nach dem andern in die Augen und beschwert sich, drei Wochen auf die Reparatur ihres Radios gewartet zu haben.

De warrige monoloog slaat om, met een keelstem begint de vrouw op de verstomde klanten in te praten, ze kijkt de een na de ander in de ogen en klaagt dat ze drie weken op de reparatie van haar radio heeft moeten wachten.

26.

Es wird mir immer unerklärlich bleiben, wie eine konservierte Stimme solche Macht hat, das Innere zu greifen.

Het zal me altijd een raadsel blijven hoe een geconserveerde stem zo’n macht kan hebben dat hij je innerlijk aangrijpt.

27.

Die Nadel zieht dort eine Spur über das schwarzglänzende Schellack, tastet die Schallplatte ab unter schmerzlicher Berührung und fräst die Rillen mit jeder Umdrehung unmerklich weiter aus, als gelte es, in tiefere Regionen vorzudringen, um näher an den Ursprung der Geräusche zu gelangen.

De naald trekt een spoor over het zwartglanzende schellak, pijnigt de plaat, tast haar af en freest de groeven met iedere draai onmerkbaar verder uit, alsof het erom begonnen was tot diepere regionen door te dringen en nader tot de oorsprong van de geluiden te geraken.

28.

Lebendige Wesen haben ihren Teil gegeben, hier sind Absonderungen des Lebens gepreßt worden, damit Klang zu Materie werden kann, so wie auch die hineingeschnittenen Laute Absonderungen, Lebenszeichen sind des Menschen.

Levende wezens hebben hun aandeel geleverd, hier zijn afscheidingen van het leven samengeperst om klank en materie te laten worden, zoals ook de erin opgenomen geluiden afscheidingen, levenstekens van de mens zijn.

29.

Im Unterschied zum Schreiben oder der Malerei, wo Farbe aufgetragen wird, ohne den weißen Grund zu beschädigen, braucht es die Verletzung der Oberfläche, um Geräusche einzufangen, es braucht das Auskratzen des Tonspeichers mit dem Schneidstichel, als erfordere die flüchtigste Erscheinung gerade die härteste Vorgehensweise, als könnte das verletzlichste Phänomen nur mittels einer verletzenden Prozedur fixiert werden.

In tegenstelling tot schrijven of schilderen, waar kleuren worden aangebracht zonder de witte achtergrond te beschadigen, moet het oppervlak beschadigd worden om geluiden op te vangen, de geluidsdrager moet met de graveernaald worden uitgekrast, alsof het vluchtigste verschijnsel juist de hardste behandeling vereist, alsof het kwetsbaarste fenomeen slechts gefixeerd kan worden door een kwetsende procedure.

30.

31.

Fahrende Autos, laufende Maschinen, ja, sogar der Lärm, den der Einsturz eines großen Gebäudes macht.

Rijdende auto’s, draaiende maschines, ja zelfs het kabaal als er een groot gebouw instort.

32.

Da liegt das Organ ganz offen vor mir, ungeschützt, da ist die zitternde Stimmritze, da ist die Zungenarbeit noch viel intensiver hörbar.

Dan ligt het orgaan open en bloot voor me, onbeschermd, dan zijn de trillende stemspleet en de tongwerking nog veel nadrukkelijker hoorbaar.

33.

Er drängt sich an mich und reibt sein weiches, bebendes Fell an meiner Seite.

Hij drukt zich tegen me aan en wrijft zijn zachte, rillende vel tegen mijn zij.

34.

Er kommt zu mir herauf gesprungen, leckt mir übermutig die Hände und läßt sich auch durch mein gespieltes Desinteresse nicht davon abhalten.

Hij springt tegen me op, likt overmoedig mijn handen en laat zich daarvan ook niet door mijn gespeelde onverschilligheid weerhouden.

35.

Nur das Verzeichnen könnte wappnen gegen den Zugriff der entstellten Laute.

Alleen vastlegging zou kunnen helpen tegen het geweld van misvormde klanken.

36.

37.

Doch was die Natur der menschlichen Stimme betrifft: nur hingeschluderte Entwürfe zur Stimmhaftigkeit, mit ein paar krakeligen Strichen aufs Papier geworfene Skizzen, welche das Areal der Hörenden umreißen sollen.

Maar wat de aarde van de menselijke stem betreft: niet anders dan vluchtige schetsjes over de stemhebbendheid, met een paar kriebelige strepen op papier geworpen schemaatjes, die het areaal van de horenden moeten omlijnen.

38.

Von meinem Platz aus öffne ich die Balkontür und bleibe noch auf eine Zigarettenlänge vor der abgelaufenen Platte sitzen.

Van waar ik zit open ik de balkondeur en blijf nog een sigaret lang voor de afgespeelde plaat zitten.

39.

Eine Karte, auf der auch die unscheinbarsten menschlichen Laute verzeichnet werden müssen: Zum Beispiel dieses heftige Hervorpressen von Luft zwischen den schlaffen Lippen, das manche Raucher praktizieren, eine halb lasziv gemeinte Geste, die ein solch widerwärtiges Geräusch erzeugt, daß es mich bis aufs Blut reizt und in mir unversehens der Drang aufsteigt, denjenigen zu erwürgen, der so abstoßend tonlos pfeift.

Een kaart waarop ook de miniemste menselijke klanken moeten worden opgetekend: bijvoorbeeld het krachtig uitblazen van lucht door slappe lippen, dat sommige rokers in praktijk brengen, een deels nonchalant deels speels bedoelde geste, dat zo’n weerzinwekkend geluid produceert dat het me mateloos irriteert en van het ene moment op het andere de drang in me doet opkomen degene die zo afstotelijk geruidloos fluit te wurgen.

40.

Sogar das Untergehen in einer Gruppe gleichermaßen unsicherer Jungen, wo alle vor einander entblößt werden bis auf die kaum erwachten Schwänze.

Zelfs voor het opgaan in een groep al even onzekere jongens, waar iedereen voor het oog van ieder ander tot op de nauwelijks ontwikkelde pik wordt ontbloot.

41.

Wenn nur der derbe Ton nicht wäre, der offenbar stets dazugehörende zwielichtige Ton in diesen Männerstimmen.

Als die stoere toon maar niet werd aangeslagen, die kennelijk steeds erbij horende louche toon in die mannenstemmen.

42.

Ich darf mich von einer bemerkenswerten Stimme nicht ablenken lassen durch das viehische Gebaren, mit dem der Scharführer die Jungen malträtiert, ich darf mich nicht ablenken lassen von der verwahrlosten Erscheinung des Flegels in der Straßenbahn, vom Auftreten der geistesgestörten Frau, die auf den alten Mann eindrischt mit ihren Fragen nach Weihnachtsmann und Stroh und Kuschelbär.

Ik mag me bij een opmerkelijke stem niet laten afleiden door de heftige gebaren waarmee de Scharführer de jongens maltraiteert, ik mag me niet laten afleiden door de verwaarloosde verschijning van de lomperd in de tram, door het gedrag van de geestelijk gestoorde vrouw, die met haar vragen over de kerstman en het stro en de knuffelbeer de oude man bruskeert.

43.

Selbst wenn ich dem, der Zigarettenrauch geräuschvoll aushaucht, an die Kehle ginge, so dürfte der Kraftaufwand beim festen Zugriff meiner Hände mich nicht unaufmerksam werden lassen für einen bevorstehenden letzten Seufzer.

Zelfs als ik de man die luidruchtig sigarettenrook uitademt naar de keel zou vliegen, mag de lichamelijke inspanning tijdens de stevige greep van mijn handen me niet onattent maken voor een naderende laatste zucht.

44.

Denn diese Karte wird nicht nach bekannten Regeln angelegt, nicht innerhalb abschätzbarer Grenzen, sie vermißt nicht ein bekanntes Terrain lediglich unter neuem Blickwinkel: Sie zeigt ein Areal jenseits aller kartographierten Gegenden des Menschen.

Want deze kaart wordt niet volgens al bekende regels aangelegd, niet binnen te berekenen grenzen, ze meet niet enkel vanuit een nieuwe invalshoek een bekend terrein op: zij toont een areaal dat zeer verschilt van alle in kaart gebrachte regionen van de mens.

45.

Und wozu sind zwei vollgepackte Koffer hier, mit warmen Sachen.

En waarom staan er hier twee volgepakte koffers met warme kleren?

46.

Nach und nach erscheinen auch die anderen in der Küche, als letztes kommt die Kinderfrau mit der herausgeputzten Hedda.

Een voor een komen ook de anderen de keuken in, als laatste verschijnt de kinderjuffrouw met de opgedofte Hedda.

47.

Wir bekommen Kakao und Marmeladenbrote, aber so früh am Morgen kann noch niemand etwas essen: Keiner trinkt seine Tasse leer, und angebissene Schnitten liegen auf dem Tisch.

We krijgen chocolademelk en brood met jam, maar niemand kan zo vroeg op de ochtend al eten: niemand drinkt zijn kopje leeg en er liggen aangebeten sneetjes brood op tafel.

48.

Es ist gar nicht so kalt, wie die Kinderfrau gemeint hat, es nieselt nun, der Regen ist beinah wie Nebel und glitzert im Schein der angeklebten Autolampen.

Het is helemaal niet zo koud als de kinderjuffouw meende, het miezert alleen, de regen is net een soort mist, die in het schijnsel van de afgeplakte autolichten schittert

49.

Da trappeln Pfoten auf den Dielen, Coco kann vor Neugier noch nicht schlafen, er stupst die angelehnte Tür zum Nebenzimmer sachte mit der Schnauze auf und schnuppert jetzt wohl an unseren Gästen, um ihren fremden Geruch aufmerksam zu prüfen.

Er trippelen poten op de gang, Coco kan van nieuwsgierigheid nog niet slapen, hij duwt de openstaande deur naar de kamer hiernaast zachtjes met zijn snuit open en snuffelt nu waarschijnlijk aan onze gasten om hun vreemde geur zorgvuldig in zich op te nemen.

50.

Wer soll ihnen, wenn sie am späten Morgen mit Heimweh erwachen, das aufgelassene Haar erneut zu Zöpfen flechten?

Als ze later op de ochtend met heimwee wakker worden, wie moet er dan nieuwe vlechten in hun loszittende haar leggen?

Nr.

Original: Helden wie wir

Übersetzung: Helden zoals wij

51.

Mir schwebte eine Autobiographie vor, in der ich mir voller Ehrfurcht begegne und die auch sonst, so à la europäischer Zeitzeuge angelegt ist – und die mich sowohl für den Literatur- als auch den Friedensnobelpreis ins Gespräch bringt (um Sie gleich mit einer meiner hervorstechenden Eigenschaften, meinem Größenwahn, vertraut zu machen).

Ik had een biografie voor ogen waarin ik mezelf vol ontzag zou benaderen en die verder ook helemaal is opgezet à la Europese ooggetuige – en die mijn naam voor zowel de Nobelprijs voor de literatuur als voor de vrede ter tafel brengt (om u maar meteen vertrouwd te maken met een van mijn meest in het oog springende eigenschappen, mijn grootheidswaanzin).

52.

Die illusionsloseren Betrachter kommen nun zu dem Schluß, daß es kein mauersprengendes Volk gegeben hat.

Waarnemers met minder illusies komen nu tot de slotsom dat er geen muur-opblazend volk is geweest.

53.

An dieser Stelle erinnert man sich an Schabowski und seine Pressekonferenz, und das Märchen, er habe die Mauereröffnung verkündet, kam mir sehr gelegen, denn er verhinderte Nachforschungen in meine Richtung, so daß ich, die mir zustehenden Nobelpreise fest im Auge, ungestört an meiner Biographie arbeiten konnte.

Op dat punt aanbeland herinnert men zich Schabowski en zijn persconferentie; en het sprookje dat hij het opengaan van de Muur heeft aangekondigd, kwam mij zeer goed uit, want dat voorkwam dat er onderzoek in mijn richting werd gedaan, zodat ik, met de mij toekomende Nobelprijzen vast in het vizier, ongestoord aan mijn autobiografie kon werken.

54.

(Als Küfer ein paar Jahre später geschaßt wurde, hieß es unter anderem, er hätte durch rückwärtslaufende Kriegsfilme pazifistische Illusionen geweckt.)

Toen Küfer een paar jaar later de laan uit werd gestuurd, heette het onder andere dat hij door middel van achteruitlopende oorlogsfilms pacifistische illusies had gewekt.

55.

Dann sah ich im Fernsehen eine Sendung, in der es um meterhohe Betonmauern ging, die an lärmbelasteten Straßen als Schallbrecher dienten.

Toen zag ik op televisie een programma over metershoge betonnen muren die langs straten met geluidsoverlast dienden als geluidswal.

56.

Vom eigentlichen Ereignis weiß ich nur noch, daß ein paar dicke schwitzende Männer an meinen Stand kamen – was mich sehr verwirrte, weil mir RepräsenTanten angekündigt wurden und ich daher mit Frauen rechnete.

Van de eigenlijke gebeurtenis zelf weet ik alleen nog dat een paar dikke zwetende mannen bij mijn stand kwamen – wat me erg verwarde omdat men mij represen-tanten had aangekondigd en ik dus op vrouwen rekende.

57.

Meine auswendig gelernte Präsentation wäre mißtrauischer ausgefallen als geplant, aber einer der Männer, vermutlich der wichtigste, ließ mich nicht zum Zuge kommen und machte einen Witz – den ich nicht verstand und nur als Witz erkennen konnte, weil die anderen Männer im Troß um das anbiedernste Lachen konkurrierten.

Mijn van buiten geleerde presentatie zou wantrouwender zijn uitgevallen dan gepland, maar een van de mannen, waarschijnlijk de belangrijkste, liet me niet eens aan bod komen en vertelde een mop – die ik niet begreep en alleen als mop kon herkennen omdat de andere mannen in het gevolg met hun slijmerigste lach concurreerden.

58.

Ich möchte einmal den Mund auftun können, ohne das Gefühl zu haben, in ein hingehaltenes Mikrofon zu sprechen.

Ik zou eens één keer mijn mond willen opendoen zonder het gevoel te hebben dat me een microfoon werd voorgehouden.

59.

Das will was heißen, denn zum Thema ‚Berühmte Sprechproben‘ fällt mir immerhin Ronald Reagan ein und sein von Herzen kommendes „Ich freue mich, Ihnen mitteilen zu dürfen, daß ich soeben ein Gesetz zur Bombardierung Rußlands unterzeichnet habe“.

En dat wil wat zeggen, want bij het onderwerp ‘beroemde spreektests’ schiet me per slot van rekening Ronald Reagan te binnen en zijn van harte gesproken ‘Het is me een genoegen u te kunnen mededelen dat ik zojuist de wet op de bombardering van Rusland heb ondertekend.’

60.

Ich bin mir nicht sicher, ob ich ein prägendes Kindheitserlebnis hatte;

Ik weet niet zeker of ik een bepalende jeugdervaring heb opgedaan;

61.

Im Kino der entfesselten Leidenschaften?

In de cinema van de ontketende hartstocht?

62.

Hätte ich jedesmal gebadet und auf meiner eigens mit einem Lappen behängten Ferse unruhig Platz genommen?

Elke keer in bad gegaan en onrustig plaats genomen op mijn daartoe met een lap bedekte hiel?

63a.

63b.

Ich sollte jedesmal eine Rückwärtsrolle machen, eine Rückwärtsrolle mit heruntergelassenen Hosen im Korridor, wo Platz für uns beide war.

Was für ein Bild: Gebückt und mit heruntergelassenen Hosen rangiere ich in meinem Rücken Toilettenbrille und Spülung.

Ik moest elke keer een achterwaartse rol maken, een achterwaartse rol met mijn broek naar beneden in de gang, waar plaats was voor ons allebei.

Wat een foto: gebukt en met mijn broek op mijn enkels rangeerde ik achter mijn rug wc-bril en spoeling.

64.

Meine Mutter setzte durch, daß die Besucher gegen herabfallende Vogelscheiße zu schützen sind.

Ze kreeg het voor elkaar dat de bezoekers werden beschermd tegen vallende vogelstront.

65.

Wir wollen wie bisher miteinander spielen und brauchen uns von keinem Kind wegzusetzen, denn ein befallenes Kind wird schon heute nachmittag behandelt – auch völlig schmerzfrei, „einmal Haare waschen mit unserem Geheimrezept“.

We moesten net als vroeger met elkaar spelen en we konden naast elkaar blijven zitten, want een besmet kind werd meteen vanmiddag behandeld – en dat volstrekt pijnloos ‘een keer haren wassen met ons geheime recept.’

66.

Eine weitere wirklich zu würdigende Eigenschaft meiner Mutter war ihre Kunst des Betretens von Räumen.

Een andere echt bewonderenswaardige eigenschap van mijn moeder was haar kunst van het betreden van vertrekken.

67.

68.

Nun gut, sie hatte die Gabe – manchmal, nicht oft, nur hin und wieder, aber immerhin –, die Dinge manchmal auf den Punkt zu bringen, und zwar in einer Klarheit und Schlichtheit, wie es ihrem kraftraubend-zerfaserten Naturell kaum zuzutrauen war.

Wel, ze bezat de gave –soms, niet vaak, slechts af en toe, maar toch – ze bezat de gave de dingen soms tot hun essentie terug te brengen en wel met een duidelijkheid en eenvoud die je achter haar energievretende verscheurde natuur nauwelijks zou vermoeden.

69.

Ihr Zeitgemälde, erst vor wenigen Wochen während der ‚III nach neun‘-Talkshow geseufzt:„Es gibt niemanden, der noch eine Idee hätte.“

Haar visie op onze tijd, enkele weken geleden verzucht tijdens de talkshow ‘III nach neun’:‘Er is niemand die ook nog maar een idee heeft.’

70.

Sie brachte übrigens auch die nötige Respektlosigkeit auf, die Fernsehzuschauer als glotzende Masse abzuqualifizieren.

Ze bracht overigens ook het benodigde gebrek aan respect op om televisiekijkers als kastje-kijkende massa te diskwalificeren.

71.

Oder daß der Egoismus der vertrackteste Feind der Freiheit sei – ich brauchte Jahre, bis ich diese Bemerkung begriff und schließlich in mein Privatarchiv der Tausend Gesammelten Weisheiten aufnehmen konnte.

Of dat het egoïsme de listigste vijand van de vrijheid was – het duurde jaren eer ik die opmerking begreep en uiteindelijk kon opnemen in mijn Archief van de Duizend Verzamelde Wijsheden.

72.

Rätselhaften, aber freundlich vorgetragenen Worten folgt ein abruptes Wegdrehen?

Raadselachtige, maar vriendelijk voorgedragen woorden, gevolgd door abrupt omdraaien?

73.

Was meine Todesangst noch verstärkte, war, daß ich fast immer mit ausgetrocknetem Mund aß – und deshalb Klumpen hinunterschluckte, die bestimmt die Speiseröhre verdickten und mich extrem gefährdeten.

Wat mijn doodsangst nog versterkte was dat ik bijna altijd met droge mond at – en daarom brokken inslikte die ongetwijfeld mijn slokdarm deden uitzetten en me extreem in gevaar brachten.

74.

Er konnte an jedem Hotelempfang wegen vorschriftswidrig angebrachten Feuerlöschern Diskussionen entfachen, die länger waren als alles, was er mit mir während der gesamten siebziger Jahre beredete.

Hij kon aan elke hotelbalie om een niet volgens de voorschriften opgehangen brandblusser discussies ontketenen die langer duurden dan alles wat hij met mij gedurende de hele jaren zeventig besprak.

75.

Gibt es denn keinen Menschen, der mir verraten kann, wie ich hätte sein sollen, was ich hätte tun können, damit so was wie Atmosphäre zwischen mir und diesem demoralisierenden Vater aufkommt!

Is er dan geen mens die me kan vertellen hoe ik had moeten zijn, wat ik had kunnen doen, opdat er iets tussen mij en mijn demoraliserende vader was ontstaan!

76.

Und er sollte mir die Hand auf die Schulter legen und erhobenen Hauptes vor die Kollegen treten, als stolzer Vater eines Meisters von morgen.

En hij moest zijn hand op mijn schouders leggen en met opgeheven hoofd zijn collega’s tegemoet treden als trotse vader van een Meester van de Toekomst.

77.

Es ist ein so verunglückter, ein so eindeutig mißratener Name, wie ich ihn mir schlimmer nicht vorstellen kann.

Het is zo’n mislukte, zo’n ondubbelzinnig verkeerde naam, dat ik me geen ergere kan voorstellen.

78.

Wie soll man ein Mann werden, wenn man sich sogar seiner selbstgekackten Scheiße schämen muß?

Hoe moet je een man worden als je je zelfs voor je zelfgekakte stront moet schamen?

79.

Ich hob auch die Toilettenbrille an, weil ich mich nicht auf eine besprenkelte Toilettenbrille setzen wollte.

Ik deed ook de wc-bril omhoog omdat ik niet op een bespetterde wc-bril wilde zitten.

80a.

80b.

Na, wo wohl; in den fünfzehn verstopften Toiletten.

Nein, ich verstecke mich hinter dem Türchen, ich wickle unverdrossen, setze mich brav und hinterlasse in einem von drei Fällen verstopfte Toiletten.

Nou, waar denkt u? In die vijftien verstopte wc’s.

Nee, ik verstop me achter een deurtje, ik wikkel onverdroten, ga dapper zitten en laat in een op de drie gevallen een verstopte wc achter.

81.

Daraufhin die Krähstimme, mit ausgestrecktem Finger:„Der da ist der Totensonntagsfick!“

Daarop de krijsende stem met uitgestoken vinger:‘Hij daar is het dodendagnummertje!’

82.

Wie oft waren verlorene Sachen Thema beim Abendessen!

Hoe vaak waren verloren spullen niet het onderwerp onder het avondeten!

83.

Bei meiner Mutter, der Wortmümmlerin, war es daher nie mit einem hingeknautschten ‘nschulnjung getan, ich habe mich immer zu-tiefst ver-nichtet ent-schuldigt.

Bij mijn moeder, de woordknabbelaar kwam je er nooit vanaf met een een voor je uit gemompeld neemeniekwalik, ik heb altijd ge-heel ver-ne-derd neem-me-niet-kwa-lijk gezegd.

84.

Als ich in einer Kaufhalle mal ein verpacktes Stück Seife mit dem Aufdruck Toilettenseife in den Händen hielt, glaubte ich, daß das die Umschreibung für Rote Seife ist, was mich zu der Überzeugung führte, daß die Unterscheidung in Rote Seife und Blaue Seife, wenn auch unter anderen Bezeichnungen, üblich ist.

Toen ik in een warenhuis een verpakt stuk zeep in mijn handen kreeg met de opdruk toiletzeep, dacht ik dat dat de omschrijving was voor rode zeep, waardoor ik ervan overtuigd raakte dat het onderscheid tussen rode zeep en blauwe zeep, zij het onder andere benamingen, gebruikelijk was.

85.

Mit meinem Vater, dem Staatsanwalt, Vertreter der auf Ruhe und Ordnung bestehenden unbescholtenen Bürger, und einer verständnisvollen Richterin, die nicht gerne strafte, aber immer und unermüdlich auf meine Einsicht hinarbeitete.

Mijn vader, de openbare aanklager, vertegenwoordiger van rust en orde eisende brave burgers en een begripvolle mevrouw de rechter, die niet graag strafte maar voortdurend en onvermoeibaar aan mijn inzicht werkte.

86.

Als ob Sex nur durch junge, gutgebaute und oft abfotografierte Stars verkörpert wird, als ob erst Standwaagen und Miniröckchen daran erinnern, daß es SexSexSex gibt ...

Alsof sex alleen wordt belichaamd door jonge, welgevormde en veel gefotografeerde sterren, alsof zweefstand en minirokjes je er pas aan herinneren dat er zoiets als sexsexsex bestaat ...

87.

Endlich mal eine zustimmende Äußerung aus seinem Munde!

Eindelijk eens een instemmende uitlating uit zijn mond!

88.

Das Titelbild fuhr nicht als heulendes Kind ins Ferienlager.

De voorpagina vertrok niet als jankend kind naar het vakantiekamp.

89.

Sicher ging es wieder um irgendwelche Schweinereien, in denen sich diese halbverwahrlosten Kinder besser auskannten als ich, das Einzelkind aus gutem Hause, das Titelbild, das Vorbild, der zukünftige Straßenname ...

Het had zeker weer iets te maken met van die smeerlapperijen, waarvan die half verwaarloosde kinderen beter op de hoogte waren dan ik, enig kind, van goede komaf, de voorpaginafoto, de toekomstige straatnaam ...

90.

Ich konnte mir jahrelang keinen runterholen, aus Angst vor den Schreien der gemordeten Kinder ...

Ik kon me jarenlang niet aftrekken uit angst voor het geschreeuw van vermoorde kinderen ...

91.

Die ganze Menschheit war ein Produkt zahlloser Ficks – und ich, Klaus das Titelbild, wissenschaftlicher Nachwuchs, der täglich dem ihm bestimmten Nobelpreis ein Stück näher kam, wußte nichts davon!

De hele mensheid was het produkt van talloze nummertjes – en ik, Klaus de Voorpagina, nieuw wetenschappelijk talent, die elke dag de voor hem bestemde Nobelprijs een stap dichter naderde, wist er niks vanaf!

92.

Ich hatte nie Probleme mit der These, daß der Mensch vom Affen abstammt, aber ich sträubte mich beharrlich dagegen, von fickenden Eltern abzustammen.

Ik had nooit problemen met de theorie dat de mens van apen afstamt, maar ik verzette me er hardnekkig tegen af te stammen van neukende ouders.

93.

Ich lege niemals Hosen aufs Bett oder setze mich gar auf ein bezogenes Bett, weil aufs Bett nichts gehört, was in öffentlichen Verkehrsmitteln Kontakt mit Stellen hatte, die von anderer Leute Ärschen berührt wurden.

Ik leg nooit broeken op bed en ga al helemaal niet op een opgemaakt bed zitten, omdat op een bed niets hoort dat in het openbaar vervoer in contact is geweest met de konten van andere mensen.

94.

Warum gehe ich aufs Klo, um meinen ersten selbstgebauten Ständer zu bewundern?

Waarom ga ik naar de plee om mijn eerste zelfgebouwde paal te bewonderen?

95.

Im 2000-Meter-Lauf trabte ich mit ausgedörrtem Körper abgeschlagen hinterher, ganz der letzte Flachschwimmer.

Op de 2000-meter-loop draafde ik met mijn uitgedroogde lichaam ver achteraan, echt de laatste platzwemmer.

96.

Sägewerk-Tragödie: Schlafender Arbeiter zu Kanthölzern zersagt!

Zagerijtragedie: slapende arbeider tot kanthout gezaagd!

97.

98.

Meine wüsteste Unfallphantasie waren zwei zerfleischte Pferdekadaver mit überstreckten Hälsen und tote alte Frauen in rosa Unterröcken links und rechts eines Bahndammes: Kremserfahrt von Diesellok erfasst!

Mijn meest verschrikkelijke ongeluksfantasie waren twee uiteengereten paardenkadavers met lang uitgerekte halzen en dode oude vrouwen in roze onderrokken, links en rechts van een spoordijk: Janplezier gegrepen door dieselloc!

99.

100.

Es war fundamental und hatte herzlich wenig mit meinen Vorstellungen von sich fortpflanzenden Menschen zu tun; keine Grillzangen, kein ausgeknipstes Licht.

Het was fundamenteel en had bar weinig te maken met mijn voorstellingen van zich voortplantende mensen; niks griltangen, niks licht uit.

Nr.

Original: Finis Terrae. Ein Nachlaß

Übersetzung: Finis Terrae. Een nalaten-

 schap

101.

102.

103a.

103b.

Ich sah sie durch das erleuchtete Fenster und lehnte an den von der Sonne ausgebrannten Brettern der Wand, ich fuhr die Fugen mit dem Finger nach und schaute, ob sich diese beinerne Stirn, ihre leicht gewölbte Fläche irgendwo zwischen den Sternen entdecken ließ, (...).

Schiaparelli hatte das Bruchstück des Stirnbeins gefunden, einen flächigen, leicht gewölbten Knochen, der kaum aus dem monochromen Grau hervorstach, (...).

Ik zag hen door het verlichte raam en leunde tegen de door de zon geblakerde planken van de wand, ik volgde met mijn vinger de voegen en of dit voorhoofd van been, of zijn licht gewelfde oppervlak ergens tussen de sterren te ontdekken viel, (...).

Schiaparelli had het brokstuk van een voorhoofdsbeen gevonden, een plat, ietwat gewelfd bot, dat nauwelijks uitstak in het monochrome grijs, (...).

104.

(...), ich sah ihm dabei zu, wie er gebrochene Speichen ersetzte, Stahlbeschläge erneuerte, er hatte sich eigens dazu eine Esse gebaut, und ich durfte den Balg bedienen, mit dem man die Kohlen zum Glühen brachte.

(...), ik keek daarbij toe, hoe hij gebroken spaken verving, staalbeslag vernieuwde, hij had voor dat doel een smidsvuur aangelegd en ik mocht de blaasbalg bedienen, waarmee je de kolen liet gloeien.

105.

106.

(...), es seien ausgehöhlte und noch glühende Baumstämme, die im Laufe der Nacht auf einem dunklen Strom nach Osten trieben, bis sie an den Bergen aufliefen und das Feuer verlöschte, und nur weil sie soweit entfernt waren, spürte man ihre Hitze nicht.

(...), het waren uitgeholde en nog gloeiende boomstammen, die in de loop van de nacht op een donkere stroom naar het oosten dreven, tot ze tegen de bergen stuitten en het vuur doofde, en alleen omdat ze zo ver weg waren, voelde je hun hitte niet.

107.

(...), die Eduard Bohlen, auf der wir hergekommen waren nach einer nie enden wollenden Reise, zumindest in der Erinnerung, und in dieser Erinnerung war ich immer allein, (...).

(...), de Eduard Bohlen, waarop we hiernaartoe gekomen waren na een reis waar nooit een einde aan leek te komen, althans in de herinnering, en in die herinnering was ik altijd alleen, (...).

108.

109.

110.

Ich wußte, wir fuhren nach Afrika, und Afrika war eine Landkarte meines Großvaters, der den Rudolfsee und den Stefaniesee entdeckt hatte, eine gestrichelte Route mit Namen und schwarz eingezeichneten Erhebungen und Tälern auf einem sonst weißen, gefalteten Blatt, das war Ostafrika, doch Südwestafrika stellte ich mir ebenso vor, ich hatte die Gravuren im Buch meines Großvaters gesehen, also gab es dort auch Neger und Elephanten und Löwen.

Ik wist dat we naar Afrika voeren, en Afrika was een landkaart, Afrika was de landkaart van mijn grootvader, die het Rudolfmeer en het Stefaniemeer had ontdekt, een gestippelde route met namen en met zwart ingetekende hoogtes en dalen op een voor het overige wit, gevouwen blad, dat was Oost-Afrika, maar Zuidwest-Afrika stelde ik me precies zo voor, ik had de gravures in het boek van mijn grootvader gezien, en dus waren daar ook negers en olifanten en leeuwen.

111.

(...) und Schiaparelli hatte auch die Rinne entdeckt, die an ihrem Grund heller war als der Firnis von der Sonne schwarzgebrannter Steine.

(...) en Schiaparelli had ook de geul ontdekt, die op de bodem lichter was dan het vernis van door de zon zwartgeblakerde stenen.

112.

113.

der verknöcherte Muskelansatz am Hinterkopf, die Sputen des Venengeflechts an der Rückseite des Gehirns, das dünnere, aber stärker gekrümmte Schädeldach, all das, was eher auf einen Hominiden als auf eine Antilopenart schließen ließ.

de verbeende spieraanhechtingsplaats aan het achterhoofd, de sporen van het netwerk van aders aan de achterkant van de hersenen, het dunnere, maar sterker gebogen schedeldak, alles wat meer op een hominide dan op een antilopensoort duidde.

114a.

114b.

114c.

Der Tod, seine Schädel und Knochen, das war das einzige, das Rückschlüsse auf das Leben erlaubte, versteinerte Fragmente, welche die Grenze zum Humanen bestimmten, und so illusorisch, wie sich den Äquator als einen Riß in der Erde vorzustellen.

So siebten wir Tag für Tag Schicht um Schicht aus der versteinerten Vulkanasche;

die Spuren, welche die Gehirnwindungen hinterlassen hatten, wirkten auf den ersten Blick, als hätten sich auf diesem versteinerten Bruchstück Zahnräder eingegraben, Spirale und Anker.

De dood, zijn schedel en botten, dat was het enige dat conclusies met betrekking tot het leven toeliet, versteende fragmenten, die de grens tot het menselijke bepaalden, die even illusoir was als de voorstelling dat de evenaar een kerf in de aarde zou zijn.

Zo zeefden we dag in dag uit laag na laag van de versteende vulkaanas.

de sporen die de hersenwindingen hadden achtergelaten, zagen er op het eerste gezicht uit alsof zich in dit versteende fragment tandraderen hadden ingegraven, spiralen en ankers.

115.

die Sonne schien in die Dämmerung überzugehen, sie rann langsarm auf den Horizont, tropfte über den Rand der Erde, staute sich am Wehr der Berge und schwappte in einer einzigen auslaufenden Welle über, bis auch der Sand ihre Farbe annahm, (...).

de zon leek over te gaan in de schemering, hij droop langzaam op de horizon, drupte over de rand van de aarde, stuwde zich op tegen de dam van de bergen en liep toen in één aanhoudende golf over, tot ook het zand zijn kleur aannam, (...).

116.

Wir hatten es bei einer Akazie aufgeschlagen, dem einzigen Farbfleck in dieser Wüste aus Geröll und aus zu Nadeln zerbrochenem Gestein.

We hadden het opgeslagen bij een acacia, de enige kleurige vlek in deze woestijn van rolkeien en tot naalden gebroken gesteente.

117.

Ein paar hundert Meter weiter, wo sich ein Ziegenpfad zwischen den Dornbüschen hinzog, lag das ausgetrocknete Bachbett, in dem Wasser zu finden war.

Een paar honderd meter verder, waar een geitenpad tussen de doornstruiken liep, lag de uitgedroogde beekbedding waarin water te vinden was.

118.

die Erdspalte, wo das erste Fragment des Schädels zum Vorschein gekommen war, lief quer durch den bereits abgegrabenen Hügelbuckel.

de aardspleet waar het eerste fragment van de schedel te voorschijn was gekomen liep dwars door de reeds afgegraven bult van de heuvel.

119.

Die eintönig vergehenden Tage ließen die Atmosphäre immer gespannter werden, jeder begann sich mehr und mehr in sich zurückzuziehen.

De eentonig verstrijkende dagen zorgden in toenemende mate voor een gespannen atmosfeer, en iedereen begon steeds meer in zichzelf terug te trekken.

120.

In diesem auf das Notwendigste beschränkten Leben, dessen einzig greifbare Wirklichkeit nur mehr in den Bedürfnissen des eigenen Körpers bestand, der Hitze, die einen nachts kaum schlafen ließ, lag aber auch eine gewisse Wollust, (...).

In dit tot het noodzakelijkste beperkte leven, waarvan de enige tastbare werkelijkheid louter bestond uit de behoeften van het eigen lichaam, de hitte die je ’s nachts nauwelijks liet slapen, schuilde echter ook een zekere wellust, (...).

121.

unter dem umgestülpten Glas verharrte er reglos.

onder het omgekeerde glas verstarde hij roerloos.

122.

An seiner Innenseite sah der Knochen wie der abgeschliffene Gipsabdruck eines Uhrwerks aus;

Aan de binnenkant zag het bot er als de afgeslepen gipsafdruk van een uurwerk uit;

123.

Ich jedoch beharrte auf einer Abart des habilis wegen der stärker gewölbten Schädelbasis, was die Annahme nahelegte, daß der Kehlkopf nicht mehr oben im Hals lag, sondern nach unten gewandert war, um so im Rachen mehr Raum für die Artikulation zu geben.

Ik hield echter vol dat het een ondervorm van de habilis moest zijn, vanwege de sterker gewelfde schedelbasis, die tot de veronderstelling leidde dat het strottenhoofd niet meer boven in de hals lag, maar naar beneden was verhuisd om aldus in de strot meer plaats te bieden voor het articuleren.

124.

Das Wort, das die El Molos für ihre Gottheit hatten, fügte Schiaparelli hinzu, war auch nicht mehr als ein Laut, das Knirschen von mahlenden Zähnen, Yrr.

Het woord dat de El Molo voor hun godheid hadden, merkte Schiaparelli op, was ook niet meer dan een geluid, het knarsen van malende tanden, Yrr.

125.

Es war Teleki gewesen, Graf Samuel Teleki von Szék, vermögend und unabhängig, durch Jagd und Sport gestählt, der es sich eines Tages in den Kopf gesetzt hatte, ein Entdecker des Innersten eines dunklen Weltteils zu werden, (...).

Teleki was het geweest, graaf Samuel Teleki von Szék, vermogend en onafhankelijk, door jacht en sport gestaald, die het zich op zekere dag in zijn hoofd had gehaald een ontdekker van het binnenste van een duister werelddeel te worden, (...).

126.

An diesem Abend wurde der See, dieser von Alkali und Salzen verseuchte See, auf den Namen des Erzherzogs getauft, der sich ein paar Jahre danach erschoß;

Op die avond werd het meer, dat door alkali en zouten verpeste meer, gedoopt met de naam van de aartshertog, die zichzelf een paar jaar later doodschoot;

127.

128.

129.

130.

(...) nein, Teleki fand im Expeditionsbericht nur insofern Erwähnung, daß über jedes einzelne von ihm geschossene Wild Tag für Tag Buch geführt wurde, nebst Telekis ausführlich wiedergegebenen Instruktionen, wie man Elefanten zu erlegen habe, dort nämlich, wo der Rüssel aus dem Schädelknochen austrat, der Rüssel, das war eine Anspielung, die nach der gelungenen Indiskretion eines nie erstatteten Rapports jeder Eingeweihte verstand, eine Bloßstellung, erniedrigender als jede Rüge, weil sie Tagesgespräch wurde.

(...) nee, Teleki werd in het expeditieverslag alleen in zoverre vermeld, dat over al het door hem geschoten wild dag voor dag boek werd gehouden, alsmede Telekis’ uitvoerig weergegeven instructies hoe olifanten geschoten dienden te worden, namelijk daar waar de slurf uit het schedelbot naar buiten kwam, de slurf, dat was een zinspeling die iedere ingewijde volgens de geslaagde indiscretie van een nooit geopenbaard rapport begreep, een onthulling, vernederender dan elke berisping, omdat hij het gesprek van de dag werd.

131.

in Wirklichkeit aber beobachtete ich die anderen, beobachtete sie bei ihren Spielen, diese halbnackten und schwitzenden Leiber, die auf mich eine unleugbare Faszination ausübten, ähnlich wie das Naturgeschichtekabinett mit seinen Gläsern voll Formaldehyd, einem Ort, der den Reiz des Verbotenen noch erhöhte.

maar in werkelijkheid observeerde ik de anderen, sloeg hen gade bij hun spel, deze halfnaakte en zwetende lijven, die een onmiskenbare fascinatie op mij uitoefenden, net zoals het natuurhistorische kabinet met zijn potten vol formaldehyde, een oord dat de prikkelling van het verbodene nog vergrootte.

132.

ich stand am Rande, aber es überkam mich eine seltsame Erregung angesichts dieser Rituale, die immer nach einer festgelegten Rangordnung abliefen und sich wöchentlich wiederholten, (...).

ik stond aan de kant, maar er overviel me een eigenaardige opwinding bij de aanschouwing van deze rituelen, die altijd volgens een vastgelegde rangorde verliepen en zich elke week herhaalden, (...).

133.

wir stahlen ihnen ihre Mythen und machten aus ihnen numerierte Exponate für die Vitrinen der Museen.

wij stalen hun mythes en maakten er genummerde tentoonstellingsobjecten van voor de vitrines van de musea.

134.

In die aufgebrochenen Hohlräume hatten knorrige Sträucher schon vereinzelt ihre Wurzeln in die Falten des Gesteins getrieben.

In de opengebroken holle ruimtes hadden warrige struiken soms al hier en daar hun wortels in de plooien van het gesteente geboord.

135.

Ich gab ihm deutlich zu verstehen, daß ich im Wagen bleiben würde, nahm aber dennoch von der Ladefläche zwei Dosen hervor und reichte sie ihm durch das heruntergekurbelte Fenster hinaus;

Ik gaf hem duidelijk te verstaan dat ik in de auto wilde blijven, maar pakte toch van de laadvloer twee blikken, die ik hem door het omlaaggedraaide raampje aanreikte;

136.

In seinem Singsang, mit einem unablässig wiederholten tumbáo, griff er auf das Armaturenbrett und wies dann hinüber, wo seine Ziegenherde war.

In zijn zangerige taaltje, met een onophoudelijk herhaald tumbáo, greep hij boven het instrumentenpaneel en wees vervolgens naar voren, waar zijn kudde geiten was.

137.

Ihr Haar war in viele, schnurförmige Strähnen gedreht, und auf dem Bauch war sie tätowiert, Narben, die in parallelen Bögen angeordnet waren, von den auseinanderklaffenden Brüsten mit den fast schwarzen Aureolen bis hinab zu einem Stofftuch, das die Scham verbarg.

Haar haar was getwijnd in een groot aantal draadachtige strengen en op haar buik was ze getatoeëerd, littekens die in parallelle bogen waren gerangschikt, van de uiteenklievende borsten met de bijna zwarte tepelhoven naar omlaag tot een lap stof die haar schaamte bedekte.

138.

Immerhin aber war es Schiaparellis Sektor, an dem er allein gearbeitet hatte, und selbst wenn ein anderer mit dem Hammer ausgeglitten wäre, es hätte nicht dieses auf die Seite gelegte W ergeben.

Maar dit was Schiaparelli’s sector, waar alleen hij had gewerkt, en zelfs als iemand met een hamer was uitgegleden, zou dat niet deze liggende W hebben opgeleverd.

139.

eine solche Geste viermal zu wiederholen und jedesmal wieder am Ende der vorhergehenden anzusetzen, sprach in ihrer Regelmäßigkeit für eine, zumindest spielerische Absicht.

een dergelijke handeling vier keer herhalen en telkens weer aan het einde van de vorige te beginnen, pleitte door de regelmaat voor een op zijn minst speelse opzet.

140.

Das war Leakeys Bekenntnis zum Atheismus, ein Credo, das seinerseits natürlich auch nicht ohne die Idee einer allem innewohnenden Zwangsläufigkeit auskam, selbst wenn es nur die indifferente Mathematik der Kontinentalschollen war, (...).

Das was Leakey’s bekentenis tot het atheïsme, een credo dat in die tijd natuurlijk ook niet uitkwam onder het idee van een in alles inherent aanwezige noodzakelijkheid, zelfs als het slechts de onverschillige wiskunde van de continentale platen betrof, (...).

141.

142.

Einen dieser Steine habe ich noch, er liegt hier auf meinem Schreibtisch, nicht größer als ein Buch, eine dünne Fläche aus Stein mit einem Einschluß von Silicium, gelb und weiß, von metallischen Salzen koloriert, volkommen glatt und von ein und derselben Gesteinsader geschlagen, so daß sie auf die anderen paßte, in denen sich das Muster fortsetzte.

Een van die stenen heb ik nog, hij ligt hier op mijn bureau, niet groter dan een boek, een dun, plat oppervlak van steen met een insluiting van silicium, geel en wit, door metaalzouten gekleurd, volkomen glad en uit één en dezelfde steenader geslagen, zodat hij op de andere paste, waarin het patroon zich voortzette.

143.

(...) und da war wieder der Blick meiner Mutter, als ich noch einmal zurück ins Haus ging, um die vergessenen Wasserflaschen zu holen, sie sah mich an, als hätte ich ihr den Mann genommen.

(...) en daar was weer de blik van mijn moeder, toen ik nog een keer terug het huis in ging om de vergeten waterflessen te halen, ze keek me aan alsof ik haar man had afgepakt.

144.

Die Worte nehmen ihren eigenen Lauf, sie halten sich an vorgezeichneten Bahnen, auch gegen meinen Willen;

De woorden nemen hun eigen loop, ze houden zich aan voorgeschreven banen, ook tegen mijn wil;

145.

146.

147.

Dieses Mal kamen sie nicht, wie es in den Aufzeichnungen meines Großvaters hieß, den Hügel herab, unter gellendem Geschrei, mit kriegerisch drohenden Bewegungen, Speere und Schilde schwingend, jede Deckung benützend, zu dritt gegen die gesamte Kolonne der Expedition, um schallendes Gelächter ob der affenartigen Behendigkeit ihrer Spünge zu ernten.

Deze keer kwamen ze niet, zoals het in de geschriften van mijn grootvader heette, de heuvel af, onder gillend gekrijs, met krijgszuchtige, dreigende bewegingen, zwaaiend met speren en schilden, elke dekking benuttend, gedrieën tegen de hele colonne van de expeditie, om schallend gelach te oogsten om de aapachtige behendigheid van hun sprongen.

148.

das Leinen, auf dem er gelegen hatte, war vollgesogen mit dem noch nicht angetrockneten Blut, und die Fliegen saßen darauf, dicht und schwarz, auf einer Fläche, die sein Körper war.

het linnen waar hij op had gelegen was volgezogen met het nog niet gestolde bloed, en de vliegen zaten erop, dicht en zwart, op een oppervlak dat zijn lichaam was.

149.

150.

und von der mit einem Moskitonetz bespannten Veranda bis zu einem aus Stein gemauerten Schuppen liefen zwie wie mit einem Stock gezogene Spuren durch den Morast.

en van de met een muskietengaas bespannen veranda tot een stenen gemetselde schuur liepen twee als met een stok getrokken sporen over de drassige grond.

Nr.

Original: 33 Augenblicke des Glücks

Übersetzung: 33 ogenblikken van geluk

151.

„Laufende Scheibe“, murmelte Pawel, kniff ein Auge zu und schlug sein rechtes über sein linkes Bein.

‘Lopend doelwit,’ mompelde Pavel, hij kneep zijn ene oog dicht en sloeg zijn rechterbeen over het linker.

152.

Pawel sah hinab auf den Haarwirbel des Jungen, auf seinen dürren Hals, die Schultern, den verschwitzten Rücken und das Stück Poritze über dem Gurtel.

Pavel keek neer op de kruin van de jongen, op zijn magere nek, zijn schouders, zijn bezwete rug en het stuk bilnaad boven de riem.

153.

Heute früh hatte ihm Valentina, ans Waschbecken geklammert, ihren Hintern entgegengestreckt.

Diezelfde ochtend had Valentina hem, terwijl ze zich aan de wastafel vastklampte, haar achterwerk toegestoken.

154.

Das mittlere, zum Newski gelegene Zimmer plante ich als Empfangsraum für Inserenten, Autoren und Leser.

De middelste kamer, met uitzicht op de Nevski, zag ik als ontvangstruimte voor adverteerders, auteurs en lezers.

155.

Was ich nicht erwartet hatte aber war, daß der Gestank des Treppenhauses an der Wohnungstür endete, als entströme unserer neuen Bleibe ein unaufdringlicher, frischer Duft nach Licht, nach Wärme, nach Meer und einem schwer zu bestimmenden, blumigen Extrakt, (...).

Wat ik echter niet had verwacht was dat de stank van het trappenhuis bij de voordeur van de woning ophield, alsof uit ons nieuwe verblijf een niet-opdringerige, frisse geur stroomde, van licht, zee en een moeilijk definieerbaar bloemenextract, (...).

156.

Niemand staunte, daß wir, trotz eines ungewöhnlich hohen Werbeaufkommens und eines fehlenden Tages, früher fertig waren als sonst.

Niemand was verbaasd dat we, ondanks een ongewoon groot advertentieaanbod en één niet gewerkte dag, vroeger klaar waren dan anders.

157.

Sogar unsere Honorarautoren hatten das veränderte Klima schnell erfaßt und stellten sich nun besonders gern zwischen drei und vier Uhr nachmittags ein.

Zelfs onze betaalde correspondenten hadden snel door dat het klimaat veranderd was en kwamen nu bijzonder graag tussen drie en vier uur ’s middags even langs.

158.

Denn als die Ferienzeit bei uns ihren Höhenpunkt erreichte, das erwartete Sommerloch aber ausblieb und der Umsatz kaum absank, wurden wieder Nachtschichten notwendig – die ersten in unseren neuen Räumen –, und ich verschob meinen Urlaub abermals.

Toen de vakantieperiode bij ons een hoogtepunt bereikte, maar de verwachte zomerse ‘luwte’ uitbleef en de omzet nauwelijks daalde, werd nachtdienst weer noodzakelijk – voor het eerste in onze nieuwe kamers – en ik stelde mijn vakantie nogmaals uit.

159.

Sicherlich war es unklug, daß ich mich, nun schon seit einem Jahr, für unentbehrlich hielt, obwohl die Stimmung in der verkleinerten Mannschaft gelöst blieb und gut.

Het was inderdaad onverstandig dat ik mezelf, nu al een jaar lang, als onvervangbaar beschouwde, hoewel de sfeer onder het ingekrompen personeel ontspannen bleef, en goed.

160.

Außerdem waren mir die Hände um so mehr gebunden, als alle, von der Sekretärin bis zum Redakteur, nicht nach Stunden bezahlt wurden, sondern nach Umsatz bei pünktlich abgelieferter Zeitung.

Bovendien waren mijn handen nog eens extra gebonden doordat iedereen, van secretaresse tot redacteur, niet per uur werd betaald maar aan de hand van de omzet van de punctueel afgeleverde nummers.

161.

Was wollte ich gegen einen Kühlschrank vorbringen, gegen eine selbstgebastelte Duschecke mit Vorhang, gegen die Teppiche in den Arbeitsräumen, (...).

Wat kon ik inbrengen tegen een koelkast, tegen een zelf in elkaar geknutselde douchehoek met gordijn, tegen de vloerkleedjes in de redactielokalen, (...).

162.

Entweder machte ich diesen zermürbenden Trott mit und kam so gut wie gar nicht mehr aus der Redaktion und zum Schlafen, oder ich ließ alle fünf gerade sein.

Ofwel ik deed mee aan die afmattende sleur, zodat ik nauwelijks nog weg kon van de redactie, nauwelijks nog kon slapen, ofwel ik keek niet al te nauw.

163.

Kreuzte schließlich die Ehefrau mit dem Schlüssel auf, plauschten sie gemeinsam noch zwei Stündchen, nicht ohne sich am Ende als schreibende Mitarbeiter zu empfehlen.

Als de vrouw met de sleutel eindelijk kwam opdraven, bleven ze samen nog een uurtje of twee babbelen, waarna ze zichzelf als schrijvende medewerkers aanbevolen.

164.

Verdrehte Augen und Schulterzucken waren noch die freundlichsten Reaktionen.

Ten hemel geslagen ogen en opgehaalde schouders waren nog de vriendelijkste reacties.

165.

Unglücklicherweise erwischte ich den hereinhuschenden Blintschik, als ich die Redaktionstür zuschmiß.

Helaas raakte ik net Blintsjik, die naar binnen schoot op het moment dat ik de deur van de redactie dichtsmeet.

166.

Ich aber schwieg, öffnete zum ersten Mal seit Monaten wieder die Balkontür, trat hinaus in die friedlich treibenden Schneeflocken und zündete mir eine Zigarette an.

Maar ik zweeg, opende voor het eerst sinds maanden weer de balkondeur, stapte naar buiten in de vredig neerdalende sneeuwvlokken en stak een sigaret op.

167.

Die Blechdächer sind Rümpfe abgewrackter Schiffe;

De ijzeren daken zijn rompen van gesloopte schepen;

168.

169.

Alles ist so angelegt, daß es den Leuten möglichst viele Unannehmlichkeiten macht, ob es fehlende Bänke sind, zu tief hängende Spiegel, jahrelange Reparaturen oder das Einkaufen, bei dem man sich für ein Stück Butter dreimal anstellt.

Alles is zo ingericht dat het de mensen zoveel mogelijk onaangenaamheden bezorgt, of het nu gaat om ontbrekende banken, te laag hangende spiegels, reparaties die jaren duren of om boodschappen doen, waarbij je driemaal in de rij moet gaan staan voor een homp boter.

170.

Aber die alten Frauen standen auf Pappfetzen, als müßten sie sich noch gegen Kälte schützen, und hielten Brot, Wurst und Eier in Plastiktüten vor ihre mit Mänteln und Tüchern verhüllten Körper.

Maar de oude vrouwen stonden op stukken karton, alsof ze zich nog tegen de kou moesten beschermen, en hielden brood, worst en eieren in plastic zakken voor hun achter jassen en lappen verborgen lijf.

171.

Neben ihnen bewegte sich weggeworfenes Papier unter dem Anflug von Tauben.

Naast hen ritselde weggeworpen papier onder aanvliegende duiven.

172.

Von den Geldwechslern hatte einer seine verspiegelte Brille abgenommen und sonnte sich.

Van de geldwisselaars had er eentje zijn bril met spiegelende glazen afgezet om te zonnen.

173.

Eine Frau mit gescheitelter Perücke klopfte den Takt und reckte, war eine Strophe zu Ende, ihre Faust empor.

Een vrouw, die een pruik met middenscheiding droeg, sloeg de maat en stak, zodra een couplet uit was, haar vuist in de lucht.

174a.

175.

174b.

Ich trat die zwei Schritte hinüber, steckte einen Zehntausender in ihre halb geschlossene Hand – und wich vor dem beißenden Geruch zurück.

Dafür versetzte er ihr einen Schlag auf die Schläfe, zerrte sie herum, versuchte, ihre geschlossene Hand gegen das Türholz zu stoßen und ...

Ik deed twee stappen naar haar toe, stopte een biljet van tienduizend in haar half gesloten hand – en deinsde terug voor de bijtende geur.

In ruil daarvoor gaf hij haar een klap opzij tegen haar hoofd, hij trok haar met zich mee, probeerde haar gesloten vuist tegen de deurpost te slaan en ...

176.

177.

Statt aber den winkenden Händen zu folgen, verneigte sie sich vor mir, segnete mich, dankte, weinte, segnete, dankte, lallte mit schwerer Zunge und aufgerissenen Augen.

Maar ze reageerde niet op de wenkende handen ; in plaats daarvan maakte ze een buiging voor mij, ze zegende me, bedankte me, huilde, zegende, bedankte, lalde met dikke tong en wijd opengesperde ogen.

178.

Der Melonenverkäufer öffnete mir Knopf um Knopf das Hemd und schob seine beringte Hand auf meinen Nabel.

De meloenenkoopman maakte stuk voor stuk de knoopjes van mijn overhemd los en schoof zijn beringde hand over mijn navel.

179

Gleich darauf hob man mich beherzt empor, trug mich unter großer Anteilnahme zum Melonenstand und legte mich auf den Bauch über den rasch abgeräumten Holztisch.

Vlak daarna tilden ze me kordaat op, ze droegen me onder grote belangstelling naar de meloenenkraam en legden me op mijn buik op de ijlings ontruimde houten toonbank.

180a.

180b.

Nun bedauerte jeder meine knapp bemessene Zeit.

Der neu Direktor aber, als hätte er diesen Part in seiner knapp bemessenen Freizeit einstudiert, herrschte sie an, ob sie nicht wisse, wen sie hier vor sich habe ...

Nu betreurde iedereen mijn krap bemeten tijd.

Maar alsof hij deze rol in zijn krap bemeten vrije tijd had ingestudeerd, blafte de nieuwe directeur haar toe of ze niet wist wie ze voor zich had ...

181.

Während der zehn Jahre als Pförtnerin des TASS-Gebäudes in der Sadowaja hatte sie den Werktätigen dieser Einrichtung die Arbeit erleichtert, indem sie die Schlüssel den als berechtigt geltenden Personen zuordnete und Auskunft darüber gab, wer das Haus schon betreten hatte, wer gerade abwesend war und auf wen man noch warten mußte.

In de tien jaar dat ze portierster was van het TASS-gebouw aan de Sadovaja had ze het de werkers van deze instelling gemakkelijk gemaakt door de sleutels af te geven aan degenen die voor bevoegd doorgingen en hun mee te delen wie het pand al had betreden, wie absent was en op wie nog gewacht werd.

182.

Sollten die Herren nur Pralinen, Kaffee oder in durchsichtige Folie gehüllte Würste unters Volk bringen ...

Die heren moesten hun bonbons, koffie of in doorzichtige folie gehulde worsten maar onder het volk uitdelen ...

183.

Eines Tages aber, man hatte sich schon an die Ausländer gewöhnt, fand sie beim Dienstwechsel ein in wunderbares rosa Papier gehülltes Päckchen auf ihrem Stuhl.

Op een dag echter, men was inmiddels al aan de buitenlanders gewend, vond ze bij de aflossing op haar stoel een pakje, in prachtig roze papier gewikkeld.

184.

Anna Gawrinina hatte bereits die zweite der mitgebrachten Schnitten gegessen, als sie zu ihrer eigenen Überraschung plötzlich an dem rosa Bändchen zog, als handelte es sich um einen Schnürsenkel.

Anna Gavrinina had de tweede van haar meegebrachte boterhammen al op toen ze tot haar eigen verrassing opeens aan het roze lintje trok, alsof het een schoenveter was.

185.

In einem gläsernen Kästchen lag, eingebettet in rosa Watte, ein winziges, dunkles Fläschlein, das nicht größer war als ihre nebeneinandergehaltenen Daumennägel.

In een glazen doosje lag, gebed in roze watten, een minuscuul donker flesje, niet groter dan haar naast elkaar gehouden duimnagels.

186.

Er war gekommen, um einem Moskauer Kollegen und einstigen Kommilitonen sein mit neuen Möbeln eingerichtetes Arbeitszimmer zu zeigen.

Hij was gekomen om een collega uit Moskou, een vroegere studiegenoot van hem, zijn nieuw ingerichte werkkamer te laten zien.

187.

Er quetschte weiter die sich mit dunkelroten Nägeln in den eigenen Handballen krallenden Finger.

Hij bleef knijpen in de vingers die zich met donkerrode nagels in de eigen hand klauwden.

188.

Im Nu war er schmerzhaft in den Kampf verwickelt, so daß alle drei wie ein wildgewordener Rattenkönig im Eingang des TASS-Gebäudes wüteten.

In een mum van tijd was hij op pijnlijke wijze in de strijd verwikkeld geraakt, zodat ze nu alle drie als een dolgedraaide rattenkoning in de entree van het TASS-gebouw rondraasden.

189a.

189b.

Sie gab auf, und aus der geöffneten Hand fielen Feuerzeug und Fläschlein zu Boden.

Durch die geöffneten Fenster roch ich eine harzige Luft, wie es sie warm und klar nur Anfang September gibt.

Ze gaf het op, en uit haar geopende hand vielen aansteker en flesje op de vloer.

Door de open raampjes rook ik een harsige geur, warm en duidelijk, zoals je die alleen begin september kunt opvangen.

190.

„You know ...“, begannen die Mädchen jeden ihrer perfekt intonierten Sätze, und Oleg Dawidowitsch, der kein Englisch sprach, schien beim Klang ihrer Stimmen zu entspannen.

‘You know ...’ zo begonnen de meisjes al hun perfect geïntoneerde zinnetjes, en Oleg Davidovitsj, die geen Engels sprak, leek zich te ontspannen door de klank van hun stemmen.

191.

192.

Die Mädchen waren trotz des mitunter hart aufsetzenden Wagens in Nataljas Armen eingeschlafen, und Oleg Dawidowitsch starrte, die Stirn wie bei Nebel an die Frontscheibe gedrückt, auf die von Gras und Wiesenblumen überwucherte Fahrspur.

De meisjes waren, ondanks het soms hevige klotsen van de auto, in Natalja’s armen in slaap gevallen, en Oleg Davidovitsj staarde, met zijn voorhoofd tegen de voorruit alsof het zwaar mistte, over het door gras en bloeiende planten overwoekerde karrespoor.

193.

Boris Sergejewitsch bleibe in den schneefreien Monaten auf der Datsch und ernähre sich von Kartoffeln und getrockneten Pilzen, die er sowieso am liebsten esse.

Boris Sergejevitsj verbleef in de sneeuwvrije maanden in de datsja en voedde zich daar met aardappels en gedroogde paddestoelen, de dingen die hij trouwens toch het liefst at.

194.

Boris Sergejevitsch, in der Linken einen monströsen Wecker, schloß seine einzige Tochter in die Arme und begrüßte danach mich als den längst angekündigten Gast.

Boris Segejevitsj, die in zijn linkerhand een monstrueuze wekker hield, sloot zijn enige dochter in de armen en begroette mij vervolgens als sinds lang aangekondigde gast.

195.

Ich bewunderte die mit Schnitzereien verzierten Fensterläden, die Blumenkästen und Schalen auf dem Verandageländer, aus denen sich die Pflanzen bis hinab zur Wiese rankten.

Ik bewonderde de met houtsnijwerk versierde luiken, de bloembakken en schalen op de balustrade van de veranda, waaruit planten neerhingen tot in het gras.

196.

Oleg Dawidowitsch schaufelte Sand über die auflodernden Holzscheite.

Oleg Davidovitsj schepte zand op de laaiende houtblokken.

197.

Oleg Dawidowitsch holte einen blankgegriffenen Knüppel unter der Treppe hervor.

Oleg Davidovitsj haalde een glimmend versleten houten knuppel van onder het trapje te voorschijn.

198.

Jetzt erschreckten mich die Schreie auffliegender Krähen.

Nu schrok ik van het krassen van opwiekende kraaien.

199.

In seiner abgeworfenen Stiege kullerte ein kurzer Knüppel.

In zijn afgegooide mand rolde een korte knuppel.

200.

Der erste Schlag des Alten traf die Schnauze des jungen Wolfs, der schnappte und gurgelnd die gefletschten Zähne ins Holz grub.

De eerste slag van de oude man raakte de snuit van de jonge wolf, die toebeet en grommend zijn ontblote tanden in het hout drukte.

Nr.

Original: Der Wettermacher

Übersetzung: De weermaker

201.

202.

203.

204.

205.

Es liegt zwischen den einerseits gäch ansteigenden, breitangelegten, streubesiedelten, grasbewirtschafteten Hängen des Alpsteins und den andererseits gäch ansteigenden, breitangelegten, steubesiedelten, gras- und schneebewirtschafteten Hängen der Churfirsten.

Het ligt tussen de aan de ene kant steil oprijzende, zich breed ontplooiende, verspreid bebouwde, als grasland geëxploiteerde hellingen van de Alpstein en de aan de andere kant steil oprijzende, zich breed ontplooiende, verspreid bebouwde en als gras- en sneeuwland geëxploiteerde hellingen van de Churfirsten.

206.

Unterwasser, wo die eine Hälfte der Thur in verzweigter Weise quillt, zusammenfindet und in einer Grotte aus dem nackten Fels sprudelt, liegt vor Wildhaus, (...).

Unterwasser, waar de ene helft van de Thur op vertakte wijze ontspringt, zich samenvoegt en in een grot uit de naakte rots tevoorschijn borrelt, ligt vóór Wildhaus, (...).

207.

(...) man schrieb diese seltsamen Tode dem Teufel und den zahlreichen in Felsklüften, Wurzelgrüften und Schotterfeldern vermuteten Wald- und Bergschraten zu, erklärte den heiligen Ort bald für verhext und verteufelt, (...).

(...) men schreef die vreemde sterfgevallen toe aan de duivel en aan de talrijke bos- en bergmonsters die men in rotsspleten, tussen boomwortels en velden vol steenslag vermoedde, noemde de heilige plek al gauw behekst en duivels, (...).

208.

209.

Heute wird angenommen, daß die Mönche einstmals Bleivergiftungen erlegen sind, denn ihr ganzes Bewässerungsnetz, ihr ausgeklügeltes, feingeistiges Leitungssystem war aus Blei gegossen und gedängelt, Bleirinnen also, Bleirohre, Bleitröge, Bleinäpfe, mit Blei durchsetzte Zinnkelche, daraus sie sauren Meßwein tranken: wird beim Zerfall des Römischen Imperiums nicht ähnliches in Erwägung gezogen?

Vandaag de dag neemt men aan dat de monniken destijds het slachtoffer zijn geworden van loodvergiftiging, want hun hele waterleidingssysteem, hun vernuftige, subtiele stelsel van leidingen was gegoten en geslagen van lood, loden goten dus, loden buizen, loden troggen, loden nappen, met lood gelegeerde tinnen kelken waaruit ze zure miswijn dronken: wordt het verval van het Romeinse Imperium niet aan iets dergelijks toegeschreven?

210.

211.

Unterwasser jedenfalls liegt auf Boden der aus den klösterlichen Ländereien hervorgegangenen Gemeinde Alt St. Johann, diese erstreckt sich beidseitig bis an die anzüglich bewaldeten Zweitausender hinauf, sie tragen das voralpine Nadelgewand.

Unterwasser ligt in ieder geval op het grondgebied van de uit de kloosterlijke landerijen voortgekomen gemeente Alt Sankt Johann en strekt zich aan weerszijden uit tot op de hellingen van de wulps beboste tweeduizend meter hoge bergen, die dragen het naaldengewaad van het middelgebergte.

212.

Die Ortschaft weiß oberhalb und unterhalb der Waldgrenze mehrere Alpweiden auf Gemeindegebiet, kommt auf Gipfelhöhe mit dem auf breitem Fuß ruhenden Chäserugg in Berührung – Berührung, meine Liebe, die – da Berge vieles auf ihren Rücken dulden – auch geschäftlicher Natur ist.

Het dorp kent boven en beneden de boomgrens verscheidene alpenweiden op gemeentegrond, komt ter hoogte van de top met de op een brede voet rustende Chäserugg in aanraking – aanraking beste mensen, die – omdat bergen veel dulden op hun rug – ook een zakelijk karakter heeft.

213.

214.

Der Name der Ortschaft Unterwasser befruchtet die innerhelvetische Spruch- und Witzlandschaft seit Generationen und wurde neunzehnhundertvier-undsiebzig mit dem von der Stadt Basel gestifteten Mehlsuppen-Preis der in den meisten Sprüchen und Witzen vorkommenden Ortschaft ausgezeichnet.

De naam van het dorp Unterwasser inspireert al generaties lang het Centraal-Helvetische arsenaal aan grappen en grollen en werd in negentien-

honderdvierenzeventig onderscheiden met de door de stad Basel in het leven geroepen ‘pappot-prijs’ voor het dorp dat het vaakst in grappen en grollen wordt genoemd.

215.

In der Form und Beschaffenheit der Wetterorgeln, die sich jedes Jahr neu herauskristallisieren, insbesondere in der Form und Beschaffenheit der sogenannten Königspfeifen, die jeweils links und rechts des Grottenmundes großen Geiferfäden gleich heranwachsen, sahen dereinst Wetterkundige das verflossene Jahr gefroren festgemacht.

In de vorm en de hoedanigheid van weerorgels die elk jaar opnieuw uitkristalliseren, in het bijzonder in de vorm en de hoedanigheid van zogenaamde koningspijpen, die links en rechts van de grotmond als grote draden kwijl aangroeien, zagen weerkundigen van weleer het gevloden jaar in bevroren vorm geconserveerd.

216.

Natürlich reizt es mich seit Kindesbeinen unsäglich, auf der gefrorenen Wetterorgel in der Thurgrotte frei zu improvisieren, (...).

Natuurlijk voel ik van kindsbeen af de hevige verlokking om op het bevroren weerorgel in de Thurgrot vrij te improviseren, (...).

217.

218.

Morgenlich aufsteigend, erweist sie zwar vorerst beiden Seiten ihre Gunst, leckt kleinzüngig Zauber an eisbeschlagene Gipfel, bringt frostbesetzte Felsenberge mit kleiner Glut ins Lodern, (...).

In de ochtend opstijgend begunstigt hij om te beginnen weliswaar beide zijden, likkend met een klein tongetje betovert hij de met ijs beslagen toppen, met kleine gloed zet hij met vorst bezette rotsen in vuur en vlam, (...).

219.

220.

221.

Das ist es, was die schwerbeladene, sich in Dunstschleier kleidende Sonne durch Schattenzacken an die Sonnenseite spricht: Weiche, erweiche Dich, soviel Kraft, entfaltet in der Sprache der Sonne, soviel Zunge wünsch ich mir, es sind Küsse, reine Küsse, die die Sonne der Sonnenseite schenkt und widmet, und deshalb sind dort die Häuser heiterer gestreut als auf der Schattenseite, deshalb lebt es sich auf der Sonnenseite milder, Schönenboden, Heiterswil, Frohmatte heißen die geküßten Flecken.

Dat is wat de zwaarbeladen, zich in nevelsluiers hullende zon door de schaduwpieken heen tot de zonzijde spreekt: wijk, word week, jij daar, zo veel kracht, tentoongespreid in de taal van de zon, zo veel tong zou ik willen bezitten, het zijn kussen, zuivere kussen die de zon aan de zonzijde schenkt en aan haar wijdt, en daarom zijn daar de huizen vrolijker in het rond gestrooid dan op de schaduwzijde, daarom is het leven op de zonzijde milder, Schönenboden, Heiterswil, Frohmatte heten de gekuste plaatsen.

222.

Dort allein, in von allen Seiten von Fels abgeschotteter Südlage und nur per Schiff zu erreichen, gedeiht noch jener unsägliche Wein, der Berge versetzt.

Daar alleen, op een aan alle kanten door rotsen omgeven, op het zuiden gelegen helling en alleen per schip bereikbaar, gedijt nog steeds die onuitsprekelijke wijn die bergen verzet.

223.

Täler, kleine, enge Welten ausformend.

Dalen die kleine enge werelden vormen.

224.

225.

Hang. Hänge, das feingestreute Häusernetz, Klumpungen, Klügel da und wo, Wald, Bärte, Wäder, Matten, Weiden, Bäche, Aderlässe, der Fluß, die Thur, sich windend, das Tal, die Krümmung, Krummenau, das Gehügel, die Straße, die Bahn, das Tal, der Fluß, die Thur.

Helling, hellingen, het fijnmazige net van huizen, klitten, klompen hier en daar, bos, baarden, wouden, velden, weiden, beken, aderlatingen, de rivier, de Thur, bochtig, het dal, de kromming, Krummenau, de heuvels, de straatweg, de spoorrails, het dal, de rivier, de Thur.

226.

(...) also entschied er sich für die Thur, hielt den Kopf so lange unters fließende Wasser, bis sich Gedanken verflüssigt hatten.

(...) dus koos hij voor de Thur, hield z’n hoofd net zo lang onder het stromende water tot de gedachten waren weggespoeld.

227.

228.

229.

Selbes Meer, auch Wüste zu nennen, gräulich, bräunlich angereichert, sich da und wo in Täler zipfelnd, stetig weiterknabbernd, das Untertoggenburg ist weggeleckt, vereinzelt Inseln.

Dezelfde zee, ook woestijn te noemen, grijzig, bruinachtig verrijkt, hier en daar in dalen uitdijend, gestaag voortknabbelend, Beneden-Toggenburg is weggelikt, hier en daar een eiland.

230.

Seine herbe, lärmgepreßte Stimme war gelöst und aufgeweicht, mein Vater hatte eine große Botschaft zu verkünden, Verheißungsvolles führte er im Gepäck, Unerhörtes schwang mit, es war Feierabend, der Alkohol wirkte Wunder, es war nicht zu überhören.

Zijn rauwe, lawaaierig geknepen stem werd ontspannen en week, mijn vader had een belangrijke boodschap te verkondigen, iets veelbelovends voerde hij in zijn schild, ongehoorde dingen stonden te gebeuren, het werk zat erop voor die week, de alcohol deed wonderen, horen en zien verging je.

231.

Er sang, sich schwer im Takt die Treppe hochschleppend aus voller, rauher Kehle:„Ach Melchior, die Welt ist guut!“ und „Komm ein bißchen nach Itaalien!“, schickte Seele, schwimmende Seele, schickte Seeligkeit voraus.

Hij zong, terwijl hij zich moeizaam in de maat de trap ophees, met volle, hese stem:‘Ach Melchior, de wereld is goe-oed!’ en ‘Ga toch mee naar Itahahalië!’ stuurde roerselen, weeë roerselen, stuurde zaligheid voor zich uit.

232.

(...) hängte seinen Hut an den Haken, vertrat sich im Gang schwergewordene Beine, die Holzdielen knarrten, begleiteten ihn dreischrittweit ans Wohnzimmer, und kam rein.

(...) hing zijn hoed aan de kapstok, gaf in de gang zijn zwaar geworden benen vrij baan, de houten vloer kraakte, begeleidde hem stap voor stap naar de woonkamer, en kwam binnen.

233.

Auf der Tatsache, eine ernstzunehmende Amtshandlung zu vollziehen, wollte er bestehen, Stand und Gleichgewicht konnte er schlecht und recht halten, Gesicht und Würde verlor er:

Hij moest en zou de indruk maken dat hij een serieus te nemen officiële handeling voltrok, houding en evenwicht wist hij zo goed als het ging te bewaren, gezicht en waardigheid verloor hij.

234.

235.

236.

Ihren Gatten maß sie kalten, verlorenen Blickes, beschnitt seine in alkoholisiertem Preußisch vorgerempelten Sprech- und Gehversuche, die ich Annäherungsversuche nennen könnte, kühl und leer mit Schweigen, legte ein eisernes Band von Schweigen um eine heiße, wild um sich schlagende, zu größeren Teilen aus ostschweizerischem Bier, zu kleineren Teilen aus westschweizerischem Weißwein zusammengesetzte Fahne, nahm ihm schweigend Wind aus den Segeln, schluckte Gepolter, indem sie schwieg, stutzte ihn aus hohen nordöstlichen Breiten auf südallemannische Provinz zurück.

Haar echtgenoot taxeerde ze met een koude, afwezige blik, beantwoordde zijn door de alcohol gestoorde Pruisische spreek- en bewegingspogingen die ik ook toenaderingspogingen zou kunnen noemen, met een koel en leeg zwijgen, legde een stalen band van zwijgen om een hete, wild om zich heen slaande, voor een groot deel uit Oostzwitsers bier, voor een klein deel uit Westzwitserse witte wijn samengestelde ademvlag, nam hem zwijgend de wind uit de zeilen, slikte door te zwijgen het lawaai, haalde hem van hoge noordoostelijke breedten terug naar de werkelijkheid van de zuidelijke Alemannische provincie.

237.

238.

239.

240.

In seiner Mundart, die auch die meinige wäre, fährt er, nachdem er sich auf eine Art Schulbubengesicht hat festlegen können, fort, wobei seine Stimme, von Amtlichkeit befreit, entfrachtet und entrümpelt, von Lärm und von übermäßiger Gepreßtheit erlöst, ruhig und zutraulich wird und eine Färbung annimmt, die ich heimatlich nennen könnte:

In zijn dialect, dat ook het mijne zou kunnen zijn, gaat hij, nadat het hem is gelukt om een soort schooljongensgezicht te trekken, verder, waarbij zijn stem, bevrijd van de ambtelijke toon, ontdaan van alle poespas, verlost van lawaai en overdreven geknepenheid, rustig en vertrouwelijk wordt en een klank aanneemt die ik provinciaals zou kunnen noemen:

241a.

241b.

Den Knopf begann ich, mir Zeit nehmend, aufzudrieseln.

Draußen stöberte Schnee, während ich, mir Zeit nehmend, den Knopf aufdrieselte.

De knoop begon ik op mijn dooie gemak los te peuteren.

Buiten dwarrelde sneeuw terwijl ik, op mijn dooie gemak, de knoop lospeuterde

242a.

243.

242b.

Seine Frau Ute stand daneben, ihr verblaßtes, von gelbgrauen Strähnen durchzogenes Haar hatte sie großmütterlich gebunden:

Es sind darauf die sieben Berge dargestellt, ein Wasserlauf, eine Alpweide, verträumtes, steingedecktes Gehütt, das ganze in verblaßtes, dickes Gold gerahmt.

Zijn vrouw Ute stond ernaast, haar kleurloos geworden, met geelbruine slierten doorvlochten haar had ze op grootmoeders manier opgestoken:

Daarop zijn de zeven bergen afgebeeld, een beekje, een alpenweide, een romantisch hutje met een dak van stenen, het geheel in verbleekt, dik goud ingelijst.

244.

Der Fernsehapparat stand auf einem buntgeplättelten Nierentischen aus den fünfziger oder sechziger Jahren und somit auf drei lotterigen Beinen.

Het televisietoestel stond op het bont gekleurde blad van een niervormig tafeltje uit de jaren vijftig of zestig en derhalve op drie wankele pootjes.

245.

Handgedängelte Messingschilder fassen vier Schlüssellöcher.

Met de hand geslagen messing schildjes omlijsten vier sleutels.

246.

Es sind darauf die sieben Berge dargestellt, ein Wasserlauf, eine Alpweide, verträumtes, steingedecktes Gehütt, das ganze in verblaßtes, dickes Gold gerahmt.

Daarop zijn de zeven bergen afgebeeld, een beekje, een alpenweide, een romantisch hutje met een dak van stenen, het geheel in verbleekt, dik goud ingelijst.

247.

248.

Schneefinger nestelten sich in mein in keine Frisur zu kämmendes, sich gegen alles und jedes sträubendes Haar.

Sneeuwvingers nestelden zich in mijn met geen kam te bedwingen, zich tegen alles en iedereen verzettende haar.

249.

250.

Herrisch riß die gleich hinter der Scheibe Raum auf, teilte Dunkelheit, ich sah augenblicklich Tiefe, Perspektive, es war der wilde, lockfordernde Tanz des angebrochenen Abends, der vor mir Gestalt annahm, mir den Weg in die Nacht hinein eröffnete.

Heerszuchtig maakte die vlak achter de ruit ruimte vrij, spleet de duisternis, ik zag onmiddellijk diepte, perspectief, het was de wilde, lokkende dans van de aangebroken avond die daar zichtbaar werd, die de weg naar de nacht voor mij vrijmaakte.