Decurio adlectus decreto decurionum. De decuriones adlecti: uitverkorenen of alledaagse decuriones? Geadlecteerde decurionen in de lokale gemeenschappen van Italië en de westelijke provincies tijdens het Principaat. (Francisca Declerck)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

4. Algemeen besluit

 

In Rome en daarbuiten zijn literair en vooral epigrafisch veel voorbeelden geattesteerd van personen die door middel van adlectio in een bepaalde vereniging zijn opgenomen. Deze opnameprocedure is ons bijvoorbeeld bekend voor Senatoren te Rome, of als middel om in de ordo senatorius of de ordo equester opgenomen te worden. Adlectio wordt ook op lagere echelons gehanteerd (misschien in navolging van de adlectio in de Senaat), zoals bijvoorbeeld binnen colleges of –het onderwerp van onze verhandeling- als middel om nieuwe leden op te nemen in de ordo decurionum, de gemeenteraad van de diverse lokale gemeenschappen in en buiten Italië.

 

In deze verhandeling omtrent de decuriones adlecti, of die decuriones die via adlectio in de ordo decurionum zijn opgenomen, één van de minst bekende, weinig geattesteerde en om die reden misschien ook fel bediscussieerde vorm van adlectio, hadden we ons tot doel gesteld om ten eerste alle uitgegeven inscripties waarin een decurio adlectus figureert, op te sporen en dan ten tweede een prosopografie op te stellen van deze personen, of liever zoveel mogelijk informatie over hen te verzamelen (meestal zijn we daarvoor aangewezen op de gegevens die in de inscripties worden aangereikt) om zodoende een beeld te kunne vormen van de decuriones adlecti als groep en dit beeld –dat gebaseerd is op de inscripties en dus teruggaat op de bronnen zelf- te koppelen aan de verschillende meningen omtrent adlectio, in de hoop zo een aantal van de stellingen rond adlectio te kunnen bevestigen of ontkrachten, om zo tot een correct te beeld te komen omtrent de adlectio in ordinem decurionum. Welke waren nu die stellingen en in welke mate stemmen die (juist niet) overeen met het bronnenmateriaal? Bij het werken met dat bronnenmateriaal moeten we er ons wel bewust van zijn dat we ten eerste moeten werken met een heel kleine groep (97 decuriones adlecti) en ten tweede dat die groep al wat vertekend is door de ongelijkmatige verspreiding van dat bronnenmateriaal over Italië en de westelijke provincies, met een overwicht voor de havenstad Ostia.

 

Wanneer we de verschillende meningen omtrent adlectio bezien, dan blijkt ten eerste dat zowat alle historici ervan uitgaan dat decuriones adlecti om in de ordo decurionum opgenomen te worden geen ambt hebben hoeven uitoefenen (net zoals in Rome waar geadlecteerde Senatoren er ook nog geen carrière hadden opzitten). Dat wordt overduidelijk bevestigd door de epigrafisch geattesteerde carrières van de decuriones adlecti: van allemaal blijkt de adlectio het startpunt van hun carrière geweest te zijn, pas nadien zijn ze ambten uit de municipale cursus honorum gaan bekleden. Er is echter één uitzondering op deze regel: die adlecti die door de adlectio als troostprijs of omwille van het carrièreversnellend effect (één maal zelfs op uitdrukkelijke vraag van het volk) de rang van een ex-magistraat hebben gekregen. Sommigen onder hen waren namelijk doordat ze reeds een ambt bekleed hadden, al lid van de ordo decurionum: de adlectio moet in hun geval dan ook gezien worden als een promotie binnen de ordo decurionum zelf. Wellicht geldt dit ook voor diegenen die via adlectio een bepaald ambtr zouden verkregen hebben: volgens ons gaat het hier eerder om mensen die binnen de ordo zelf gepromoveerd zijn.

 

Ten tweede zagen sommige onderzoekers de adlectio in ordinem decurionum als een manier om ofwel personen die niet normaal gezien niet in de ordo decurionum mochten zetelen ofwel personen die zeer verdienstelijk waren geweest jegens de gemeente, op te nemen. In het eerste geval zou de adlectio dan een methode zijn om mensen met een lagere sociale status (dan denken we op de eerste plaats aan rijke vrijgelatenen) de kans te geven in de ordo decurionum te zetelen en eventueel een municipale carrière uit te bouwen. In het tweede geval zou adlectio bedoeld zijn om verdienstelijke personen op een meer eervolle of in elk geval onderscheiden manier de gemeenteraad te laten binnentreden dan de doorsnee decuriones. Echter, voor het eerste geval hebben we geen aanwijzingen gevonden binnen de groep van de decuriones adlecti. Een aantal adlecti voldoen weliswaar niet aan alle voorwaarden om in de gemeenteraad te mogen zetelen (bijvoorbeeld de vrijgelatenen en de minderjarige decuriones adlecti), maar voor de meeste adlecti is het –voor zover we kunnen nagaan- zo dat ze wel aan alle voorwaarden voldoen. Adlectio lijkt dan ook niet systematisch gebruikt te worden om mensen die anders geen kans maakten op een municipale carrière op te nemen in de ordo decurionum en hen die carrière te gunnen. Toch zijn er voorbeelden gekend van mensen waarbij dat wel gebeurd is, maar de vrijgelatenen bijvoorbeeld –die eigenlijk normaal de ornamenta zouden gekregen hebben- en minderjarige decuriones adlecti zijn allemaal gekenmerkt door grote verdiensten tegenover de gemeente (vaak wel met geld van de vader) en men zou hen dan ook evengoed tot het tweede geval kunnen rekenen, maar het kan best zijn dat adlectio in een aantal (uitzonderlijke) gevallen gebruikt werd om personen die niet aan de voorwaarden voldeden, op te nemen.

 

Er zijn vele voorbeelden geattesteerd van decuriones adlecti die verdiensten hebben tegenover de gemeente: ze zijn actief geweest als evergeet, enkelen zelfs als patronus en van weer een aantal anderen kunnen we hun verdiensten jegens de gemeente afleiden uit verkregen eerbewijzen. Wellicht moet de reden voor de adlectio dan ook eerder in die richting gezocht worden. Adlectio zou wel eens de manier kunnen zijn waarop de gemeente verdienstelijke personen wilde bedanken voor bewezen diensten, en dat kan dan gaan om mensen uit families die reeds generaties lang de gemeente op allerhande manieren hadden begunstigd en al lang veel aanzien genoten, of om personen die misschien niet zo hoog in aanzien stonden (waarvan sommigen misschien zelfs niet voldeden aan de voorwaarden om opgenomen te worden in de ordo decurionum, zoals bijvoorbeeld een libertus) maar die de gemeente niet kan negeren, al was het maar om hun milde schenkingen. Voor deze personen –vaak zonen van rijke vrijgelatenen (die alles zouden doen om hun zoon in de ordo te krijgen)- was de adlectio dan ook een element van sociale promotie.

 

Wie ze ook waren, omwille van bepaalde redenen wilde de gemeentelijke overheid hen eren en zij verkregen het voorrecht om in de ordote zetelen zonder daartoe te moeten deeelnemen aan de municipale verkiezingen, wat niet alleen veel moeite en vooral geld kostte, maar waar ook nog altijd een element van onzekerheid aan vast zat. Op die menier kunnen we adlectio een carrièreversnellend effect toekennen omdat men onmiddellijk zonder een eenjarige ambtstermijn in de ordo decurionum werd opgenomen. Wilden zij later nog een municipale carrière uitbouwen (wat de meesten ook gedaan hebben) moesten zij natuurlijk wel nog aan verkiezingen deelnemen.

 

Door de onderzoekers is nog een derde reden voorgesteld die achter de adlectio zou kunnen schuilgaan. Adlectio zou gehanteerd worden in periodes waarin te weinig mensen via de normale manier in de ordo decurionum zijn opgenomen. Dan kon er ingegrepen worden en konden nieuwe mensen in de ordo decurionum worden binnengeloodst via adlectio. Die nieuwe mensen zouden dan wellicht wel uit de lagere regionen van de municipale elite worden gekozen en bleven binnen de ordo wellicht ook op dat lage niveau hangen en gingen geen ambten meer bekleden. Binnen onze groep van decuriones adlecti zouden we inderdaad een aantal mensen kunnen herkennen die onder dit predicaat vallen, meer bepaald in de groep van de ambtsloze decuriones adlecti. Dit is echter maar een minderheid: een groot deel van de decuriones adlecti die in deze groep van ambtslozen is opgenomen, lijkt voorbestemd om toch een mooie carrière uit te bouwen en het is dan ook weinig waarschijnlijk dat zij in de ordo zijn opgenomen louter en alleen om deze aan te vullen. Dit kan meegespeeld hebben en zal in sommige gevallen misschien wel de hoofdreden geweest zijn van de adlectio, maar in het merendeel van de gevallen zal de adlectio toch op de eerste plaats bedoeld zijn als eerbewijs voor een verdienstelijk persoon (waarbij men misschien wel in het achterhoofd hield dat op die manier eventuele leemtes binnen de ordo decurionum konden opgevuld worden).

 

De andere ideeën omtrent de adlectio zijn nog moeilijker te controleren op juistheid via de inscripties die we vandaag de dag bezitten omdat die ons namelijk heel weinig of zelfs niets vertellen over de procedure die gehanteerd werd als iemand werd opgenomen via adlectio. Ideeën als zou de adlectio gebeurd zijn zonder tussenkomst van de quinquennales en los van de vijfjaarlijkse lectio senatus kunnen om een andere reden dan bewijs via de inscripties worden tegengesproken. Door de Les Irnitana en bijkomend onderzoek is namelijk hoe langer hoe meer duidelijk geworden dat de link die is gelegd tussen het optreden van de quinquennales en de opname van nieuwe leden in de ordo decurionum nogal voorbarig is geweest en wellicht verkeerd is. Men is er nog niet helemaal uit hoe de opname in de ordo decurionum dan wel is verlopen, maar wellicht was het zo dat eens in het jaar de magistraten die een ambt hadden uitgeoefend in de ordo werden opgenomen, als het tenminste niet zo was dat de ordo decurionum de magistraten leverde, zoals in Ostia en wellicht ook in Irni het geval lijkt te zijn geweest. In die steden zijn dan ook alle decuriones de ordo binnengetreden zonder een ambt uit te oefenen.

 

Hoe de adlectio en meer bepaald de procedure van adlectio in dit plaatje past en in zijn werk ging, is niet duidelijk, door een gebrek aan informatie in de bronnen. Maar als we de weinige informatie waarover we beschikken samen leggen, kunnen we de volgende hypothese naar voor schuiven: volgens ons is het zo dat de adlectio voorkwam op hetzelfde moment waarop de gewone opname in de ordo decurionum normaal gezien zou plaatsvinden, maar wel veel minder frequent. Adlectio was toch een uitzonderlijke opnamemethode. Het grote verschil met de gewone opname in ordinem decurionum (we gaan er dan wel van uit dat in de meeste steden dit de meest voorkomende opnamemethode was) is dat het hier niet gaat om de opname van een ex-magistraat maar wel om iemand die nog geen ambten in de cursus honorum heeft bekleed. En het lijkt er sterk op dat de decuriones zich met een dergelijke opname bezig hielden, in tegenstelling tot de gewone opname die het werk lijkt te zijn van een magistraat. Dit geldt ook voor de adlecti die promoveerden binnen de ordo decurionum.

 

Wat betreft de personen die geadlecteerd werden, die behoren over het algemeen tot de municipale bourgeoisie en zijn ook bijna allemaal alleen op dit municipale niveau actief geweest. Maar voor de rest is dit een behoorlijk heterogene groep, samengesteld uit mensen die behoorden tot de toplaag van de municipale elite, mensen die tot de lagere regiones van de ordo decurionum gerekend kunnen worden en mensen die blijk geven van een grote sociale (intergenerationele) mobiliteit, mensen voor wie de adlectio een belangrijke stap was in hun sociale promotie. Eén ding hebben haast al deze mensen gemeen: ze zijn allemaal niet onbemiddeld én vooral: ze behoren naar onze mening allemaal tot die groep van mensen waaruit de ordo decurionum rekruteerde voor zijn gewone leden (met uitzondering van de vrijgelatenen misschien: die hebben door de adlectio genoten van een uitzonderlijke sociale promotie). De zonen van rijke vrijgelatenen bijvoorbeeld zouden wellicht zonder adlectio ooit ook in de ordo decurionum opgenomen zijn, maar de evergetische activiteiten (meestal van hun vader) waren in deze gevallen wellicht van een dergelijke aard dat men besloot tot adlectio over te gaan.

 

Als besluit kunnen we dan ook stellen dat  – gezien de diverse redenen die aan de adlectio ten grondslag kunnen liggen (het eerbetoon was wel de voornaamste reden) en de diverse sociale en familiale achtergronden van de geattesteerde adlecti – niet zoiets bestond als “de decurio adlectus”, dat er met andere woorden niet een vaste reden voor de adlectio kan gegeven worden en dat de begunstigden niet altijd hetzelfde profiel hadden. Maar toch was het zo – op een paar uitzonderingen na – dat de meesten sowieso ooit zouden zijn toegetreden tot de ordo, maar dat de gemeentelijke overheid in de vorm van ordo decurionum die opname voor zijn rekening heeft genomen en versneld, als eerbetoon aan de adlectus (en eventueel zijn familie) die vele verdiensten had ten opzichte van zijn gemeente. Of om te antwoorden op de vraag in de titel: decuriones adlecti waren uitverkorenen, maar met een alledaags of “decurionaal” tintje. Het was dus niet zo dat het hier bij wijze van spreken ging om marginale individuen die plots de ordo decurionum zouden zijn binnengehaald en zo op het hoogste niveau binnen de gemeenten zouden zijn terechtgekomen. De meeste decuriones adlecti behoorden al tot dat niveau, en werden op de eerste plaats bij wijze van onderscheiding opgenomen in de ordo decurionum, met de bedoeling om nadien nog een mooie carrière uit te bouwen, maar hoe die adlectio precies in zijn werk ging, kan ook aan de hand van het beschikbare bronnenmateriaal niet uitgeklaard worden.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende