Municipale curatores in Italie en de westelijke provincies tijdens het principaat. (Véronique Bonkoffsky)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

HOOFDSTUK  VI: PROFIEL PER CATEGORIE VAN DE MUNICIPALE CURATORES

 

6.3. WATER

 

Het kleinste percentage curatores totnogtoe vinden we terug in de categorie van de curatores aquae.  Wij gaan in de bespreking steeds deze term hanteren om het geheel van curatores aquarum, aquae ducendae en aquaeductus aan te duiden.  Slechts 8,03 % van de curatores was curator aquae

 

6.3.1. Chronologische spreiding

 

In deze categorie kon 1 curator niet worden geplaatst. Verder zijn wij erin geslaagd 9 van de 11 curatores aquae te dateren binnen de 1e, 2e of 3e eeuw en 1 aan het einde van de 3e en het begin van de 4e eeuw.[765] 

 

 

Curatores

Italië

Water

Totaal

 

Aantal

%

Aantal

%

 1e eeuw

6

66.67

27

31.03

 2e eeuw

3

33.33

46

52.87

 3e eeuw

0

0.00

14

16.09

 

9

100.00

87

100.00

 

 

We constateren dat in de 1e eeuw de curatores aquae de referentiestandaard fors overstijgen.[766]  De aanwezigheid van de curatores aquae in de 1e eeuw kan worden verklaard doordat pas vanaf Augustus de constructie van aquaducten tot volle ontwikkeling kwam aangezien voordien stromend water een zeldzaamheid was.[767]  Het is dus in deze 1e eeuw dat een waternetwerk werd uitgebouwd, waardoor men personen belastte met een munus om de verantwoordelijke magistraten bij te staan door te onderhandelen met de ondernemers en toezicht te houden op het verloop van de werkzaamheden en om eventueel ook een financiële bijdrage te leveren.  In de 2e eeuw ligt het percentage opvallend lager dan de referentiestandaard.[768]  Dit kan deels te maken hebben met het feit dat het merendeel van de grote waterbouwwerken was beëindigd en deels met de geringe verspreiding van de titel curator aquae in Midden-Italië.[769]  Misschien werden wel meer personen belast met een cura aquae als munus personale/ mixtum maar droegen ze de titel curator niet.  Wanneer hun taak niet duidelijk werd omschreven als een cura aquae waardoor ze voor ons moeilijk waren op te sporen of wanneer we niet konden afleiden of het al dan niet om een munus ging, werden ze niet opgenomen als municipale curator voor dit onderzoek.  Deze verklaringen zouden eveneens voor het ontbreken van curatores aquae in de 3e eeuw kunnen worden aangenomen, maar waarschijnlijk zal dit niet de enige reden zijn geweest aangezien er aan het einde van de 3e en het begin van de 4e eeuw nog een onbekende curator werd geattesteerd met de titel curator aquae Augustae.

 

6.3.2. Geografische spreiding

 

In de onderstaande tabel vinden we de spreiding van de geattesteerde curatores aquae over de verschillende regio’s terug:

 

 

 

Curatores voor het water

Totaal aantal curatores

 

 

Aantal

%

Aantal

%

Aantal

%

Aantal

%

Zuid-

 Campanië

2

18.18

 

 

18

13.14

 

 

Italië

 Regio II

 

0.00

2

18.18

10

7.30

31

22.63

 

 Regio III

 

0.00

 

 

3

2.19

 

 

 

 Latium Vetus

2

18.18

 

 

32

23.36

 

 

 

 Latium Adiectum

3

27.27

 

 

11

8.03

 

 

Midden-

 Regio IV

1

9.09

9

81.82

24

17.52

93

67.88

Italië

 Regio V

 

0.00

 

 

3

2.19

 

 

 

 Regio VI

 

0.00

 

 

9

6.57

 

 

 

 Regio VII

3

27.27

 

 

14

10.22

 

 

 

 Regio VIII

 

0.00

 

 

1

0.73

 

 

Noord-

 Regio IX

 

0.00

0

0.00

0

0.00

13

9.49

Italië

 Regio X

 

0.00

 

 

5

3.65

 

 

 

 Regio XI

 

0.00

 

 

7

5.11

 

 

 

 

11

100

11

 

137

100

137

 

 

Het is overduidelijk dat de curatores aquae voornamelijk afkomstig waren uit Midden-Italië en min of meer gelijk waren verdeeld over de verschillende regio’s (met uitzondering van regio V en VI).[770]  De twee overige curatores waren afkomstig uit Campania.[771]  Deze geringe geografische verspreiding zou wederom kunnen te maken hebben met de beperkte verspreiding van de titel curator aquae.[772]  Het zou immers zeer verwonderlijk zijn dat men in geen enkele andere regio dan voornoemde nood had aan personen die instonden voor de cura aquae.  Het is misschien wel mogelijk dat in andere regio’s de magistraten de administratieve kant van de cura zelf uitvoerden en dat door evergetisme de financiële druk van deze cura op de gemeentekas aanvaardbaar bleef, waardoor er geen nood bestond om privé-personen te belasten met een munus mixtum.  Dit zijn uiteraard slechts hypotheses.

 

6.3.3. Spreiding over de standen

 

Van alle curatores die tot deze categorie behoren kon de sociale staus worden bepaald.

De spreiding van de curatores aquae over de sociale groepen ziet er als volgt uit:

 

 

Opvallend is hier de toekenning van de cura aan personen die het niveau van de municipale elite overstijgen.  Zowel de functionele equites (status 2.1 en 2.2)[773] als de ere-equites (status 3.1 en 3.2)[774] werden belast met een cura aquae.  Eveneens opmerkelijk is dat de uitoefening van de cura door leden van de municipale elite die nooit het municipaal niveau hebben verlaten (status 4.2)[775] ver onder de referentiestandaard ligt.  Een opvallend percentage vermeldt enkel zijn curatele functie (status 4.0).[776]  De verhouding tussen de curatores aquae die behoorden tot de municipale elite, maar wel een functie op rijksniveau hebben uitgeoefend (status 4.1)[777] en de referentiestandaard is bij benadering gelijk aan 1.

Onder de curatores aquae bevinden zich een aantal leden van belangrijke geslachten, zoals de gebroeders Seii[778], M.Granius M.f.M.n. Cordus[779], C.Minucius C.f. Fal. Thermus[780] en in Ostia was C. Nasennius C.f. Marcellus Senior[781] een belangrijk figuur.  De titel curator aquae werd blijkbaar vaak gedragen door leden van families die in hun gemeente een eminente positie innamen.  M.Corbier suggereert dat deze titel tot doel had hun pre-eminentie te benadrukken.[782]  De keuze om rijke personen met een dergelijke cura te belasten, was volgens M. Corbier ingegeven door voorzichtigheid vanwege de gemeenschap.  Bij een cura aquae werd de curator een aanzienlijk bedrag uit de gemeentelijke schatkist in beheer gegeven om de cura uit te voeren.  Indien men een minder gefortuneerde dit geld liet beheren, was voor hem de verleiding groot om het geld of een deel ervan te verduisteren.[783]  Wanneer men welgestelden met deze taak belastte, was de kans op misbruiken kleiner aangezien een vooraanstaande zijn eer en aanzien niet op het spel zou zetten voor geld dat hij niet nodig had.  Dit motief zal alleszins hebben meegespeeld bij het aanduiden van curatores aquae.

 

6.3.4. Politiek profiel

 

Wanneer vervulden de curatores aquae hun curatele functie binnen hun carrière?

Deze categorie bevat 1 curator waarvan we niet konden bepalen op welk tijdstip binnen zijn carrière hij zijn curatele functie uitvoerde.

 

 

Evenals bij de categorie voedsel valt het ons op dat deze functie meestal werd vervuld na een municipale carrière of door personen waarvan enkel hun curatele functie werd vermeld.  Wanneer we de tabel bekijken, merken we dat het percentage van curatores aquae die deze cura uitoefenden aan het begin van hun municipale carrière ver onder de waarde van de referentiestandaard ligt (A).[784]  Het percentage dat deze functie aan het einde van zijn carrière uitoefende daarentegen, ligt merkelijk hoger dan de referentiestandaard (C).[785]   In deze categorie vinden we ook curatores die na een functie op rijksniveau hun cura aanvingen (F)[786].  Ook de deelname van groep G[787] ligt hoger dan de referentie-standaard.  

 

Welke municipale ambten uit de municipale cursus honorum vervulden de curatores het meest?

Opnieuw zijn de meeste van deze curatores aquae ook duumvir geweest (45,45 %).  Drie van de 11 curatores waren eveneens quinquennalis.  27,27 % is aedilis geweest en hetzelfde percentage is ook quaestor geweest.  Drie curatores vermeldden ook het ambt van praetor, terwijl één zegt dat hij omnibus honoribus functus is.

 

Uitoefening van dezelfde cura en combinatie van curae.

Slechts twee curatores aquae hebben hun functie voor langere tijd uitgeoefend.  Het gaat om C. Nasennius C.f. Marcellus Senior die curator operum publicorum et aquarum perpetuus was’[788] en om een onbekende curator waarvan niet is geweten hoelang hij zijn functie uitoefende aangezien de steen van de inscriptie was beschadigd en enkel vermeldt ‘per annos [---]’[789].  

Daarnaast werd nog één persoon geattesteerd die tijdens zijn leven nog een andere cura uitoefende die betrekking had op de voedselzorg.  Hij oefende laatstgenoemde functie tweemaal uit.[790]  Tenslotte vonden we nog een curator aquae terug die naast deze cura op een ander moment nog een cura operum publicorum uitoefende.[791]

 

6.3.5. Evergetisme

Op een totaal van 11 curatores aquae deden er slechts 2 aan evergetisme.  De éne betaalde de kosten van het eerbetoon aan zijn persoon terug[792], terwijl de andere spelen liet plaatsvinden[793].

 

6.3.6. Provincies

 

In de provincies werd slechts één persoon geattesteerd die was belast met het beheer van het water.  L.Terentius Romanus was afkomstig uit Africa en kon worden gedateerd in de 3e eeuw.  Het opschrift vermeldde geen andere curatele functies.  Deze persoon heeft geen evergetische daden gesteld.[794]

Dat zo weinig curatores aquae werden aangetroffen in de provincies vindt zijn oorzaak in het feit dat velen in de 2e en de 3e eeuw in Africa, maar ook in Gallië de titel curator aquae niet gebruikten.  Zij omschreven hun taak, waardoor we moeilijk konden uitmaken of het om een persoon ging die tot ons onderzoeksmateriaal behoorde.[795]

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[765] (I.65.).

[766] (I.17.) (I.42.-I.43.) (I.52.) (I.67.) (I.135.).

[767] CORBIER, M., De Volsinii à Sestinum: cura aquae et évergétisme municipal de l’eau en Italie, in: MEFRA, 95,1983, 2,  p.251-p.265-p.273.  Vóór de Augusteïsche periode beschikten enkel de municipia over lopend water.

[768] (I.6.-I.7.) (I.89.) (I.136.).

[769] CORBIER, M., De Volsinii à Sestinum: cura aquae et évergétisme municipal de l’eau en Italie, in: MEFRA, 95,1983, 2,  p.274.

[770] (I.6.-I.7.) (I.17.) (I.42.-I.43.) (I.48.) (I.52.) (I.89.) (I.135.) (I.136.).

[771] (I.65.) (I.67.).

[772] CORBIER, M., De Volsinii à Sestinum: cura aquae et évergétisme municipal de l’eau en Italie, in: MEFRA, 95,1983, 2,  p.274.

 

[773] (I.6.-I.7.) (I.42.-I.43.) (I.65.).

[774] (I.17.) (I.67.).

[775] (I.52.) (I.89.).

[776] (I.135.) (I.136.).

[777] (I.48.).

[778] (I.135.).

[779] (I.42.-I.43.).

[780] (I.52.).

[781] (I.6.-I.7.).

[782] CORBIER, M., De Volsinii à Sestinum: cura aquae et évergétisme municipal de l’eau en Italie, in: MEFRA, 95,1983, 2,  p.264.

[783] CORBIER, M., De Volsinii à Sestinum: cura aquae et évergétisme municipal de l’eau en Italie, in: MEFRA, 95,1983, 2,  p.270.  In één van zijn brieven (X, 37 en 38) vertelt Plinius hoe de stad Nicomedië het slachtoffer werd van misbruik door een persoon belast met de cura aquae die er met het geld dat bestemd was voor de bouw van een aquaduct, van door ging.

[784] (I.42.-I.43.).

[785] (I.6.-I.7.) (I.48.) (I.67.) (I.89.).

[786] (I.17.).

[787] (I.135.) (I.136.).

[788] (I.6.-I.7.).

[789] (I.65.).

[790] (I.89.).

[791] (I.67.).

[792] (I.48.).

[793] (I.67.).

[794] (P.4.).

[795] CORBIER, M., De Volsinii à Sestinum: cura aquae et évergétisme municipal de l’eau en Italie, in: MEFRA, 95,1983, 2,  p.273.