Een biografie van Filips van Courtenay (ca. 1240-1283): een vorst op de dool en onderzoek naar de titel ‘titulaire Latijnse keizer van Constantinopel’. (Tarek Peeters)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

INLEIDING

 

Waarom schrijft iemand over zo iets kortstondig en vergankelijk als het Latijnse keizerrijk en één van zijn titulaire keizers? Het Latijnse keizerrijk bestond nog geen zestig jaar en deed meer kwaad dan goed. De keizers zelf waren meestal niet eens in de wieg gelegd om het keizerrijk politiek leefbaar te houden, op één uitzondering na. Deze uitzondering lijkt dan nog meer de uitzondering die de regel bevestigt.

Het onderwerp van mijn thesis kwam eigenlijk puur toevallig tot mij. In mijn tweede kandidatuur liep ik, zoals ik regelmatig placht te doen, een boekhandel in Leuven binnen, op zoek naar nieuwe en interessante dingen – in mijn geval meestal werken over geschiedenis, en dan liefst over de Middeleeuwen. Ik zocht de rekken af en ineens stootte ik op het boek De Siciliaanse Vespers: een geschiedenis van de mediterrane wereld aan het einde van de dertiende eeuw van Steven Runciman, uit 1988. Het was een vertaling uit het Engels van zijn oorspronkelijke werk uit 1958, The Sicilian Vespers. Ik kocht het en begon het te lezen.

De hoofdpersoon van het boek is eigenlijk Karel van Anjou, de broer van de Franse koning Lodewijk IX de Heilige. Het werk volgt zijn opmars naar de macht om zo uiteindelijk tot de Siciliaanse Vespers te komen.

Maar hier en daar, bij besprekingen van de politiek van Karel van Anjou tegenover het herstelde Byzantijnse rijk, kwamen er twee interessante personen ter sprake: Boudewijn II van Courtenay en zijn zoon, Filips van Courtenay. Vooral Filips trok mijn aandacht. Runciman geeft slechts weinig informatie over Filips. Maar het doel was bereikt: ik wou meer weten over deze vage figuur uit de geschiedenis. Daarom besloot ik als onderwerp voor mijn thesis een biografie van Filips te schrijven, samen met onderzoek naar zijn titel, (titulaire) Latijnse keizer van Constantinopel.

 

 

1. Indeling

 

Aangezien deze thesis over een biografie handelt, vind ik het logisch dat ik – in de mate van het mogelijke - chronologisch werk. Dit bepaalt dan ook de indelingswijze. Eerst volgt er een hoofdstuk over de voorgeschiedenis van het Latijnse keizerrijk van Constantinopel. Ik heb al gemerkt dat, zonder deze voorkennis, het zeer moeilijk is om de latere gebeurtenissen te begrijpen.

Dan volgt de hoofdindeling, en de hoofdbrok van mijn thesisonderwerp: het leven van Filips van Courtenay. De biografie is onderverdeeld in twee delen. Het eerste deel Porphyrogenetus[1], handelt over Filips van Courtenay als erfgenaam van het Latijnse keizerrijk, dus als kroonprins. Zijn vader, Boudewijn II van Courtenay, is nog in leven. Het eerste deel telt vijf hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk, Het Begin, behandelt de situatie van het Latijnse keizerrijk, de familie van Filips, zijn geboorte en zijn vroege jeugd. Hoofdstuk twee, La Serenissima[2], handelt over Filips als hij in bewaring werd gegeven bij de Venetianen als onderpand voor een lening aangegaan door zijn vader, vergezeld van een overzicht van het Latijnse keizerrijk in die periode. Het derde hoofdstuk, Leerjaren, gaat over zijn leven na zijn vrijlating uit zijn bewaring in Venetië. Ook de val van Constantinopel komt in dit hoofdstuk aan bod. Het vierde hoofdstuk, Viterbo, ziet de opkomst van Karel van Anjou. Boudewijn en Filips stellen zich onder zijn bescherming en sluiten het belangrijke verdrag van Viterbo met de Angevijn. In het vijfde hoofdstuk, Het Purper Wenkt, zien we het verdere verloop van Filips’ leven tot aan de dood van zijn vader.

Dan volgt het tweede deel, Semper Augustum[3]. Filips van Courtenay is nu de nieuwe Latijnse keizer. Aangezien zijn keizerschap slechts ongeveer tien jaren van zijn leven inneemt, telt dit deel ook maar twee hoofdstukken. Het eerste, Het Tweede Concilie van Lyon, gaat over de unie tussen de kerken van Oost en West, de orthodoxe en de katholieke kerk, en Filips’ houding hiertegenover. Het tweede hoofdstuk, Orvieto en de Vespers, behandelt het belangrijke verdrag van Orvieto, de Siciliaanse Vespers en uiteindelijk Filips’ dood. Hier eindigt het tweede deel.

Het laatste hoofdstuk, Naspel, is een soort van ‘nageschiedenis’. We zien hier een overzicht van de titulaire Latijnse keizers en keizerinnen na Filips van Courtenay. Dan volgt er nog een korte uitleg over de laatste Palaiologoi, de laatste keizerlijke dynastie van het Byzantijnse rijk, en de aartsvijanden van de Latijnse keizers.

 

 

2. Het bronnenmateriaal en de belangrijkste werken

 

Het bronnenmateriaal en de eventuele studies aangaande Filips van Courtenay waren de grootste problemen van mijn thesis. Het is niet dat er niet genoeg over Filips te vinden is, maar het is nog altijd schaars. Als gevolg van het gebrek aan bronnenmateriaal voor sommige perioden telt het leven van Filips verscheidene gaten. Zijn jeugd is hier vooral door aangetast. Het enige dat we wat dat betreft zeker weten is dat hij op een bepaald punt naar Venetië ging als onderpand voor een lening van zijn vader, en na verloop van tijd weer op vrije voeten was. Ook zijn opvoeding heeft dit symptoom. Er is gewoonweg niets over geweten. Dat deel vormde dan ook de grootste uitdaging.

Het overgrote deel van het bronnenmateriaal was goed voorhanden. De drie werken van de veertiende-eeuwse schrijver Marino Sanudo Torsello – zijn Fragmentum, zijn Istoria del Regno di Romania en zijn Secreta Fidelium Crucis -, die ons de belangrijkste informatie over Filips geeft, zijn allemaal in Leuven terug te vinden, of konden vanuit andere bibliotheken overkomen. Dit geldt ook voor de rijmkroniek van Philippe Mouskes, belangrijk voor Filips’ geboortedatum, de cartularia en dergelijke over het markgraafschap Namen, en de mandementen en de rekeningen van Karel van Anjou als koning van Sicilië, belangrijk voor Filips’ latere leven. Ook de registers van de pausen tijdens Filips’ leven (ca. 1240-1283) waren vrij gemakkelijk te verkrijgen. Andere bronnen heb ik via publicaties in artikels geraadpleegd, bijvoorbeeld de Pacta Ferrariae, terug te vinden in Robert L. Wolff’s Mortgage an Redemption of an Emperor’s Son: Castile and the Latin Empire of Constantinople, in Speculum XXIX (1954). Sanudo’s Fragmentum is ook in een artikel gepubliceerd[4]. Daarnaast zijn er nog kleinere bronnen, waar ik slechts één of twee zinnen uit gehaald hebben, die niettemin belangrijk zijn , of die ik tenminste interessant genoeg vond om in mijn thesis te plaatsen.

Ik heb mij vooral gebaseerd op de westerse bronnen. Arabische bronnen heb ik niet geraadpleegd – Filips had bij mijn weten weinig of geen contact met moslims. Daarentegen heb ik wel drie Byzantijnse bronnen geraadpleegd, waarvan twee contemporaine. De twee contemporaine komen ook in de tekst voor. Het zijn de werken van Georgios Pachymeres en Georgios Akropolites[5]. Het veertiende-eeuwse werk van Nikephoros Gregoras[6] is wel gelezen, maar in veel mindere mate gebruikt. Ik heb getracht mij zoveel mogelijk op contemporaine bronnen te baseren, tenzij – zoals met Sanudo het geval is – er geen andere mogelijkheid bestaat.

Studies over het Latijnse keizerrijk zijn er in overvloed. Er is het zeer handige The Papacy and the Levant van K. M. Setton[7], waar vooral deel één over mijn periode handelt, en de History of the Crusades, van Setton in samenwerking met R. L. Wolff en H. W. Hazard[8]. Oud maar nog steeds bruikbaar zijn ondermeer W. Norden met zijn onovertroffen Das Papsttum und Byzanz[9] en E. Dade met zijn Versuche zur Wiedererrichtung der lateinischen Herrschaft in Konstantinopel[10]. Ook nog steeds bruikbaar is J. Longon en zijn L’Empire Latin de Constantinople et la principauté de Morée[11]. Dichter bij ons staat bijvoorbeeld D. J. Geanakoplos’ Emperor Michael Palaeologus and the West[12].

Daarnaast zijn er ook nog de studies in artikelvorm. Een goed voorbeeld is Wolff met het reeds genoemde Mortgage an Redemption of an Emperor’s Son: Castile and the Latin Empire of Constantinople. Het blijkt dat dit het enige werk is dat ooit geschreven is over de jeugd van Filips van Courtenay. Het verhaal van Filips jeugd is dan ook vooral gebaseerd op dit artikel.

 

 

3. Aangaande het gebruik van namen

 

Nog een probleem dat ik in mijn thesis ontmoette was het gebruik van namen. Uiteraard moet dit consequent gebeuren. Allereerst iets over de plaatsnamen. Ik heb voor alle Europese namen de gangbare Nederlandse versie gehanteerd, zoals Parijs in plaats van Paris, Rome in plaats van Roma, enzovoorts. Sommige namen, zoals Otranto of Courtenay, kunnen niet vertaald worden en blijven dan ook behouden. Een groter probleem vormen de Griekse namen. Constantinopel kan bijvoorbeeld ook Byzantium genoemd worden, en Adrianopolis Adrianopel. Ik blijf echter bij de meeste verlatiniseerde vormen. Zo is het niet Epiros of Nikaia, maar Epirus en Nicaea. Net als in Europa zijn sommige namen onvertaalbaar, bijvoorbeeld Tzurulum. Als ik over Negroponte spreek, bedoel ik eigenlijk het eiland Euboia, langs de oostkust van Griekenland. Ik heb de kruisvaardersbenaming behouden. Zo ook als ik over Romania spreek. Romania is voor mij een andere naam voor het Latijnse keizerrijk van Constantinopel en de omliggende Latijns-bezette gebieden.

Voor de namen van personen ligt het wat moeilijker. De norm hier is dat alle namen zoveel mogelijk naar het Nederlands worden omgezet. Zo is het niet Louis, Charles d’Anjou, Philippe de Courtenay of Jean de Brienne, maar Lodewijk, Karel van Anjou, Filips van Courtenay en Jan van Brienne. Ik heb echter uitzonderingen gemaakt. Ik schrijf niet Jacobus als ik over de Aragonese koning Jaime spreek, maar ik gebruik Jaime. Zo gebruik ik ook Alfonso in plaats van Alfons. Dit lijkt me beter. Sommige namen kunnen ook niet vertaald worden, zoals François des Baux of Jacques des Baux. Ik kan er namelijk moeilijk Frans van Baux of Jacobus van Baux van maken. Dit klinkt trouwens ook verschrikkelijk. Die blijven dan ook behouden waar nodig.

Bij de Grieken is het natuurlijk nog moeilijker. Ik ben er van uitgegaan dat als ik een Byzantijnse inwoner met een verlatinisering van zijn naam zou aanspreken, zoals Andronicus of Nicephorus, ik hem eigenlijk onrecht aandoe. Geen enkele Griek wil zo aangesproken worden in de dertiende eeuw. Latijn staat voor alles wat de Grieken haten. Daarom heb ik besloten om de Griekse namen, zoals Andronikos, Nikephoros of Palaiologos, te behouden.

Soms kunnen ook andere manieren van omgaan met namen verwarring wekken. Als ik het over de ‘Latijnen’ heb, spreek ik over de Westerse bevolking van het voormalige Byzantijnse rijk in de dertiende eeuw, dus eigenlijk de kruisvaarders of hun afstammelingen. Dit gebruik ik echter niet voor de Venetianen, omdat zij meer op zichzelf staan. Als ik schrijf: ‘Venetiaan’, dan heb ik het ook over een Venetiaan.

Hoe spreek ik over families? Ik bedoel hiermee, als ik schrijf over ‘de Courtenay’, bedoel ik dan de familie in haar geheel, of een persoon? Als ik ‘de Courtenay’ of ‘de Brienne’ gebruik, schrijf ik over de familie. Als ik over een persoon schrijf, is het ‘van Courtenay’, bijvoorbeeld ‘Filips van Courtenay’. Bij Griekse namen is dit makkelijker, omdat ik het Griekse meervoud hanteer. Het verschil tussen Palaiologos en Palaiologoi lijkt me wel duidelijk. Ik hoop dat ik consequent genoeg ben geweest.

 

Tot slot hoort hier nog een woord van dank. Allereerst gaat die dank uit naar mijn promotor, prof. Dr. E. Van Ermen, die zo vriendelijk was om mijn onderwerp te aanvaarden en mij op weg te helpen en bij te staan met mijn onderzoek. Daarnaast zijn er ook nog Tine de Betue en Tim Briers, die regelmatig mijn frustraties over een moeilijk te vinden werk of bron moesten verwerken.  Ik dank ook mijn peetoom Louis Cornelis voor het nalezen van de eerste hoofdstukken. Ook mijn collega’s, en dan vooral Johan Massart, verdienen een dank voor hun tips, suggesties en hulp bij interpretaties. Tot slot is deze thesis eigenlijk ook en vooral opgedragen aan mijn grootmoeder langs moederzijde, die onlangs kwam te overlijden.

 

Ik hoop dat ik het leven van Filips van Courtenay, titulaire Latijnse keizer van Constantinopel, goed en verstaanbaar heb uitgelegd. Eventuele nog niet gevonden fouten zijn volledig aan mij te wijten.

Ik kan wel zeggen dat er over Filips’ leven nog lang niet alles gezegd is. Hopelijk biedt dit werk een hulp voor iedereen die geïnteresseerd is in de moeilijke maar uitdagende geschiedenis van kruisvaarders en hun nazaten in de dertiende eeuw.

 

Tarek Peeters

Leuven, 10 augustus 2002.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[1] Porphyrogenetus is de verlatinisering van het Griekse Porhyrogenetos. Het betekent ‘de in het purper geborene’, en sloeg meestal – bij de Byzantijnse keizers – op de heersers die geboren werden als erfgenaam van het keizerrijk – in het keizerlijke purper, als het ware. De Latijnse keizers namen dit later over als één van hun titels.

[2] La Serenissima, ‘de Verhevene’, is een bijnaam voor Venetië.

[3] Semper Augustus was één van de officiële titels van de Latijnse keizers, dat ook op hun zegels voorkwam.

[4] Het Fragmentum staat in WOLFF, R. L. “Hopf’s so-called ‘Fragmentum’ of Marino Sanudo Torsello”, The Joshua Starr Memorial Volume (Jewish Social Studies, V, 1953), 149-159.

[5] GEORGIUS PACHYMERES. Relations historiques. Georgii Pachymeris Relationes historicas. FAILLER, A. en VITALIEN, L. ed. (Corpus fontium historicae Byzantinae 24. Corpus fontium historicae Byzantinae. Series Parisiensis). 5 dln. Parijs, 1984-2000. en GEORGIUS ACROPOLITES. Georgii Acropolitae Opera. HEISENBERG, A. ed. (Bibliotheca scriptorum Graecorum et Romanorum Teubneriana 1388-1389). 2 dln. Leipzig, 1903.

[6] NICEPHORUS GREGORAS. Rhomäische Geschichte. Historia Rhomaike. Van Dieten, J. L. (Bibliothek der griechischen Literatur 39). 4 dln. Stuttgart, 1973-1994.

[7] SETTON, K. M. The Papacy and the Levant (Memoirs of the American philosophical society 114). 4 dln. Philadelphia, 1976-1984.

[8] SETTON, K. M. en WOLFF, R. L. en HAZARD, H. W. A History of the Crusades. 3 dln. Madison, 1969-1975.

[9] NORDEN, W. Das Papsttum und Byzanz: die Trennung der beiden Mächte und das Problem ihrer Wiedervereinigung bis zum Untergange des byzantinischen Reichs (1453). Berlijn, 1903.

[10] DADE, E. Versuche zur Wiedererrichtung der lateinischen Herrschaft in Konstantinopel im Rahmen der abendländischen Politik 1261 bis etwa 1310. Jena, 1938.

[11] LONGON, J. L’ Empire Latin de Constantinople et la principauté de Morée (Bibliothèque historique). Parijs, 1949.

[12] GEANAKOPLOS, D. J. Emperor Michael Palaeologus and the West, 1258-1282: a study in Byzantine-Latin relations. Hamden, 1973.