Sociale geschiedenis van het  Brugse muziekleven tijdens en rond het jaar 1885. (Natan Bruneel)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Inleiding

 

1. Opzet van het onderzoek

 

Brugge 2002 - Europese culturele hoofdstad. Een jaar waarin voor Brugge heel wat staat te gebeuren. De verwachtingen zijn in elk geval hoog gespannen : een kalender vol muzikale en andere culturele activiteiten, een nieuw Concertgebouw, duizenden extra-bezoekers … Of de organisatoren erin zullen geslaagd zijn Brugge wat duidelijker op de nationale en internationale kaart van het muzieklandschap te plaatsen, valt nog af te wachten. We hielden het voor deze eindverhandeling liever bij de negentiende-eeuwse situatie. We focusten meer bepaald op het Brugse muziekleven van het laatste kwart van die eeuw.

 

“Social structures crystallize in musical structures.”[1] Vanuit dit inzicht vertrekken geeft aan dat muziek niet enkel vanuit haar intrinsieke artistieke kwaliteiten hoeft benaderd te worden, maar dat zij evenzeer te plaatsen valt in een hele sociale context. Onze studie over het Brugse muziekleven was dus sociaalhistorisch en niet muziekhistorisch van aanpak.

Een sociale geschiedenis van het muziekleven hield in dat we trachtten antwoord te geven op volgende eenvoudige vragen : welke soorten muziek waren aanwezig ?, welk was het gespeelde repertoire ?, waar vonden concerten en uitvoeringen plaats ?, wie waren de muzikanten en last but not least, welke mensen vormden het publiek m.a.w. welk soort mensen ging naar welk soort concerten op welke plaatsen ?

We wilden ons een idee vormen van het muziekleven van het laatste kwart van de negentiende eeuw. Omdat een grondig onderzoek van deze hele periode ons een teveel aan materiaal zou opgeleverd hebben, beperkten we ons tot de analyse van het jaar 1885. Dit ene jaar bleek representatief voor de decennia ervoor en erna en leverde ons voldoende bronnenmateriaal om een vrij volledige analyse van het muziekleven te kunnen maken. We behandelden de sociaal-muzikale activiteit van 1885 op een vrij descriptieve en gedetailleerde wijze. Toch wilden we een overzicht bieden dat meer is dan enkel een feitjesgeschiedenis. Dat nu toevallig die vereniging dit muziekevenement organiseerde was voor ons in principe van bijkomstig belang. Waar het ons echt om te doen was, was het bestuderen van de sociale context en van de structuren waarin het muziekleven gebed lag; deze veranderen echter niet van vandaag op morgen, vandaar dat een éénjaarlijkse analyse ons methodologisch gewettigd leek.

Als geografische afbakening kozen we de stad Brugge. Dit onderzoek kadert namelijk in een groter project geleid door prof. Van Buyten. Gelijkaardig onderzoek werd reeds ondernomen voor de steden Leuven, Hasselt, Brussel en Antwerpen voor verschillende tijdsperiodes binnen de 19de eeuw. Brugge was op dit vlak een nog onontgonnen terrein. Het betreft dus een locale studie die de stad Brugge omvat zoals deze was vóór de fusie van 1977. Dat wil niet zeggen dat we ons blindstaarden op deze beperkte geografische ruimte; we stonden uiteraard open voor de invloeden van buitenaf.

Dat deze eindverhandeling reeds voorbeelden gekend heeft voor andere steden heeft zijn gevolgen voor de opbouw van dit verhaal. Vanuit de idee dat goede zaken niet zomaar overboord hoeven gegooid te worden, namen we in grote lijnen de indeling over die door Bruno Spaepen[2] in zijn onderzoek naar het Antwerpse muziekleven omstreeks 1885 werd voorgesteld. Dit neemt niet weg dat de indeling vormelijk en uiteraard zeker inhoudelijk volledig is toegespitst op de Brugse situatie die in wezen verschilde van deze van de Antwerpse metropool.

We vertrekken vanuit een algemeen en kort overzicht van het Brugge van het einde van de negentiende eeuw (sociaal-economisch, politieke en algemeen culturele situatie). In het tweede en grootste deel lichten we het Brugse muziekleven op heel systematische wijze door. Het muzikale landschap deelden we hiervoor op in volgende algemene subcategorieën : opera in de Brugse Stadsschouwburg, muziek in de concertzaal, muziek in openlucht, muziek in de kerk en muziek in het uitgaansleven. We hebben bij elke categorie, in zover de materie zulks toelaat, aandacht voor muziekinfrastructuur, uitvoerders, publiek en programmatie. In het derde deel proberen we kort de zaken op een rijtje te zetten en een groter algemeen beeld te schetsen waarin bepaalde trends en evoluties te analyseren vallen.

 

 

2. Bronnenmateriaal

 

2.1 Kranten

 

Onze hoofdbronnen waren kranten. In de kranten vonden we enerzijds aankondigingen van de concerten of van de andere muzikale gebeurtenissen. Vaak werden volledige concertprogramma’s gepubliceerd. Deze gegevens hadden voor ons onderzoek een belangrijke waarde. Zo kon op kwantitatieve basis nagegaan worden welke composities van welke componisten gespeeld werden, welk het aandeel van bv. Belgische, Brugse of buitenlandse hedendaagse componisten in het muziekgeheel was, met welke bezetting gespeeld werd, enz. Dit krantenonderzoek stelde ons in staat een volledige muzikale kalender van het jaar 1885 te reconstrueren. Per concert of muzikale gebeurtenis maakten we een korte fiche op die volgende gegevens bevatte : wie, wat, waar, wanneer, prijs, programma, uitvoerders en verwijzing naar de bron. Deze manier van werken bleek gedurende het onderzoek een handig werkinstrument die de hoeveelheid aan gegevens beheersbaar hield. Anderzijds bleken, naast de aankondigingen, in de kranten ook opiniërende stukken en recensies over concerten een grote informatieve waarde te hebben. Zij lieten immers toe een brug te slaan tussen het droge feit van een muzikale gebeurtenis en de manier waarop het publiek erop reageerde, en hoe talrijk dat publiek erop afkwam; zij verschaften toelichting over het niveau van de uitvoering, de sociale samenstelling van de aanwezigen en over dergelijke zaken meer. Voorzichtigheid met deze gegevens was echter altijd geboden, want ‘a published opinion’ is immers niet noodzakelijk ‘a public opinion’.

 

Op basis van het repertorium van Van Eenoo[3] maakten we een selectie van kranten die voor ons onderzoek in aanmerking kwamen. We waren concreet op zoek naar Brugse kranten in 1885 verschenen, waarvan de inhoud zich ook tot de muziek richtte, kranten die verschillende politieke kleuren representeerden en die nu nog ergens raadpleegbaar waren. We kwamen tot volgende reeks : Journal de Bruges, Gazette van Brugge, La Patrie en Stad Brugge :

 

Journal de Bruges

 

Journal de Bruges et de la Province (1837-1914) verscheen zesmaal per week. De krant was franstalig en fungeerde als spreekbuis voor de Brugse liberalen.[4] Deze courant besteedde ruime aandacht aan het muziekleven in de Brugse binnenstad. Vooral het reilen en zeilen van het Brugse Stadstheater werd op de voet en tot in detail gevolgd. Voorts kwamen de muziekactiviteiten van bepaalde culturele verenigingen, de zomerconcerten van een aantal muziekkorpsen en de kamermuziekconcerten ruimschoots aan bod.

 

Gazette van Brugge

 

Gazette van Brugge en der Provincie West-Vlaanderen (Godsdienst, Taal, Vaderland) (1792-1914) verscheen driemaal per week. Ze schaarde zich overtuigd achter de katholieke vlag en zou zich enkel op polemische wijze met het liberale gedachtegoed inlaten.[5]

De Gazette van Brugge berichtte over alles wat zich in de katholieke verenigingen afspeelde, dus ook wanneer daar aan muziek werd gedaan. De krant was vooral belangrijk voor de berichtgeving van kleinere en meer alledaagse evenementen. Eventuele verslagen van muzikale gebeurtenissen waren doorgaans minder diepgaand over het publieksaspect.

 

La Patrie

 

La Patrie (Indépendance, Constitution) (1848-1914) verscheen zesmaal per week. De krant was liberaal-katholiek van kleur en vormde a.h.w. de franstalige spreekbuis van de katholieke partij.[6] In het algemeen besteedde deze krant misschien wat minder aandacht aan muziek in Brugge, maar de recensies waren daarentegen des te uitvoeriger en degelijk. La Patrie berichtte zowel over het muziekleven dat door de liberale als door katholieke zuil werd toegeëigend.

 

De Stad Brugge

 

De Stad Brugge (Weekblad voor Westvlaenderen) (1863-1914) verscheen wekelijks op zondag. Het blad stond als katholiek-conservatief bekend.[7]

Door de periodiciteit van De Stad Brugge is de bijdrage voor ons onderzoek gebaseerd op deze krant uiteraard minder omvangrijk. Toch bleek het nuttig voor het verschaffen van een aantal faits-divers en voor de verslaggeving over stoeten en processies.

 

2.2 Archieven

 

De kranten vormden onze hoofdbron. Dit onderzoek vulden we echter verder aan met het bronnenmateriaal uit verschillende Brugse archieven. Het archivalisch onderzoek moest vooral die gegevens opleveren die niet zo gemakkelijk in kranten terug te vinden zijn.

 

Stadsarchief Brugge

 

Een grondige inventarisering van het ‘Hedendaags Archief’ van de stad Brugge is nog niet gebeurd. Toch is dit archief behoorlijk ontsloten en vlot te raadplegen door middel van een kaartensysteem. Het hoofdstuk 7, ‘Schone kunsten, wetenschappen en letteren’, blijkt de meest bruikbare archiefbestanddelen te omvatten. Vooral inzake het beheer van de Stadsschouwburg worden heel wat documenten bewaard.[8] Omdat het niet onze bedoeling was om de geschiedenis van dit gebouw te herschrijven en omdat de hoeveelheid materiaal zo overweldigend was, hebben we ons beperkt tot die archiefmappen die het jaar 1885 betreffen. Naast allerhande correspondentie, zijn interne reglementen, inventarissen, rekeningen en verschillende aanvragen voor ons onderzoek nuttig geweest.

Binnen het hoofdstuk ‘Schone kunsten, wetenschappen en letteren’ leverde het item ‘Verenigingen voor Schone Kunsten’[9] een aantal interessante documenten op, onder meer omtrent het Stadsmuziekkorps.

Hoofdstuk 9 (‘Openbare Veiligheid’) van het ‘Hedendaags Archief’ gebruikten we voor de politieverslagen en de reglementeringen die betrekking hadden op de muziek in het Brugse uitgaansleven.[10] Ook hier bekeken we enkel de archiefmappen m.b.t onze tijdsafbakening.

 

Rijksarchief Brugge

 

In het Rijksarchief raadpleegden we de archieven van de kerkfabrieken van de Brugse parochies. Deze laatste zijn goed geïnventariseerd en vlot terug te vinden. In het ‘Nieuw Kerkarchief van het Bisdom Brugge (19de en 20ste eeuw)’ vonden we de begrotingen en rekeningen van elke Brugse parochie terug.

 

Provinciale Bibliotheek- en Cultuurarchief

 

Deze bescheiden provinciale instelling houdt allerhande documentatie (krantenknipsels, notities, prenten, standregelen, originele partituren enz.) bij over de meest uiteenlopende onderwerpen die de provincie West-Vlaanderen aanbelangen. Deze documentalistische aanpak sluit onvermijdelijk een zekere willekeur en onvolledigheid in. Door de vrij goede inventarisering kan toch doelgericht naar eventueel bruikbare informatie worden gezocht. In het geheel van ons onderzoek waren deze documenten slechts van secundaire betekenis en van een aanvullende waarde.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[1] BALLANTINE, Music and its social meanings, 5.

[2] SPAEPEN, B. Sociale aspecten van het Antwerpse muziekleven omstreeks 1885. Licentiaatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, dept. Geschiedenis, 1995.

[3] VAN EENOO, R. De pers te Brugge : 1792-1914. Bouwstoffen (Bijdragen Interuniversitair Centrum voor Hedendaagse Geschiedenis XX). Leuven-Parijs, 1961.

[4] Ibid., 87-92.

[5] Ibid., 60-68.

[6] Ibid., 126-128.

[7] Ibid., 141-143.

[8] Hoofdstuk 7 - IV Stadsschouwburg en concertgebouw

[9] Hoofdstuk 7 – VII Verenigingen voor Schone Kunsten

[10] Hoofdstuk 9 – I 4 Politieverordeningen

 Hoofdstuk 9 – I 6 Herbergen, drank- en logementshuizen