Cultuur en politiek in een moeilijke tijd. Het republikeinse feest te Antwerpen. (Anke Janssens)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Inleiding

 

1. Het republikeinse feest

 

«N'oublions jamais l'influence des institutions publiques sur les mœurs et l'esprit des peuples : ce sont elles qui attachent le plus fortement les hommes à la patrie, qui éternisent pour ainsi dire l'existence des principes politiques ; elles deviennes, avec le temps, comme dit un de nos législateurs, la seule puissance des empires[1]

 

Met dit citaat worden meteen een paar cruciale punten aangeraakt. Zo handelt het in eerste instantie over openbare instellingen. Hiertoe werden eveneens de feesten uit de Franse periode gerekend. Verder benadrukte de minister van binnenlandse zaken te Parijs met deze woorden dat de openbare instellingen belangrijk waren inzake het beïnvloeden van de zeden en de geest van de bevolking. Hij stelde dat men zo moest proberen om de bevolking aan het vaderland te binden. Dit laatste aspect zal ook bij de republikeinse feesten duidelijk naar voren komen. Via de feesten maakten de mensen kennis met de basisideeën van de Franse Republiek (Vrijheid, Gelijkheid en Broederlijkheid), en via nationalistisch getinte redevoeringen trachtten de Franse republikeinen de bevolking er bewust van te maken dat zij deel uitmaakte van de Franse Republiek.

Tenslotte worden in het citaat ook politieke principes vermeld. De feesten en de politiek waren enorm met elkaar verstrengeld. Het uitgangspunt van deze verhandeling is dat een aantal feesten belangrijke historische data voor de Franse Republiek markeerden, zoals de stichting van de republiek, de terechtstelling van de Franse koning Lodewijk XVI, enzovoort. De feesten werden enerzijds door de Fransen gebruikt om hun regime te propageren bij de plaatselijke bevolking, doch anderzijds ook om haar bewust te maken van de revolutionaire ideeën ; kortom de Fransen wilden het volk 'moderniseren'.

Het opzet van deze verhandeling is een overzicht te geven van de publieke vieringen in Antwerpen, grosso modo gedurende de periode 1794-1799. Hierbij zal ik mij vooral concentreren op de jaarlijks terugkerende vieringen. De eenmalige feesten zoals de begrafenisplechtigheden voor Hoche en Joubert, twee Franse generaals, zullen hier niet aan bod komen. Ook de kleine herdenkingen die plaatsvonden bij belangrijke Franse overwinningen zullen in deze verhandeling niet vermeld worden. Reeds vóór de annexatie van de Zuidelijke Nederlanden door de Fransen op 9vendémiaire jaar IV (1 oktober 1795) had men kennis gemaakt met de Franse feestcultuur, maar het hoogtepunt valt te situeren rond 1796. Met het concordaat tussen Napoleon en de paus, gesloten in 1801, werden deze vieringen echter weer grotendeels afgeschaft.

Er is voor de benaming 'republikeinse feesten' gekozen, omdat die ons inziens beter van toepassing is op de verschillende vieringen uit deze periode dan het begrip 'revolutionaire feesten', dat algemeen in de literatuur gebruikt wordt. Het begrip 'revolutionair' verwijst duidelijk naar de Franse Revolutie, en dit is nu juist een episode waarbij men in de Zuidelijke Nederlanden geen deel had aan de Franse geschiedenis. Pas na hun verovering door de Fransen zouden de 'revolutionaire' ideeën er verspreid, zelfs opgelegd worden aan de plaatselijke bevolking. Ten tweede lijkt het begrip 'republikeins' beter de inhoud van deze feesten te dekken, daar men een onderscheid zou kunnen maken tussen de feesten die in Frankrijk plaatsvonden vlak na de Franse Revolutie, en zij die gevierd werden na de belangrijke wet van 3 brumaire jaar IV (25 oktober 1795). In deze verhandeling zal het begrip 'revolutionair' gebruikt worden om de feesten aan te duiden die in die beginperiode plaatsvonden, de vieringen uit de tijdspanne dat de Zuidelijke Nederlanden nog niet definitief veroverd waren door de Fransen. Erna zullen de feesten het adjectief 'republikeins' meekrijgen. Deze waren tenslotte veel minder revolutionair dan de vieringen uit de vorige periode (de Rede en het Opperwezen stonden hier bijvoorbeeld veel minder centraal).

 

 

2. De literatuur over de republikeinse feesten van Antwerpen

 

Het republikeinse feest in Antwerpen is zo goed als onbestudeerd, op het werk van Floris Prims na.[2] Deze stadsarchivaris van Antwerpen heeft erg veel over de stad gepubliceerd. Vaak betreft het hier echter compilatiewerken, waarin telkens een aantal woorden gewijd worden aan een specifiek republikeins feest, de vrijheidsboom en dergelijke meer. Prims ging hierbij eerder samenvattend te werk, en gaf slechts parafraserend weer wat er in de bronnen vermeld stond. Zijn werken dateren van vóór de Tweede Wereldoorlog.

Het belangrijkste werk over het Franse revolutionaire feest is geleverd door Mona Ozouf.[3] Zij heeft er erg veel over geschreven, maar paste dit vooral toe op Frankrijk, in casu Parijs. Haar belangrijkste troef bestaat uit het feit dat ze de eerste was om het revolutionaire feest vanuit een andere hoek te bekijken dan tot dan toe gebruikelijk was. In het begin van de 20ste eeuw werden er reeds een aantal werken over revolutionaire feesten gepubliceerd, maar zij richtten zich vooral op het aspect van de religie.[4] Mona Ozouf, daarentegen, besteedt ook aandacht aan het revolutionaire feest op zich zoals de relatie van het feest met de ruimte en haar relatie met de tijd. In deze werkwijze werd ze voorafgegaan door het colloquium in 1974 gehouden in Clermont Ferrand, dat handelde over de feesten van de Revolutie, waaraan ze trouwens ook deelnam.[5] Het belangrijkste boek van Ozouf over de republikeinse feesten gaat chronologisch te werk.[6] In grote mate wordt hierin wel de vroege periode behandeld, dat wil zeggen vóór de aanhechting van de Zuidelijke Nederlanden bij Frankrijk. Maar ook het republikeinse feest komt aan bod. Hierbij worden vooral de theoretische aspecten besproken, zoals de Verlichting, het gebruik van de ruimte en de tijd, de opvoedende waarde van het feest, het volksleven en tenslotte de overdracht van het sacrale.

Meer op de Zuidelijke Nederlanden gericht dienen de bijdragen van Pierre Delsaerdt vermeld te worden, die het revolutionaire feest specifiek voor Leuven bestudeerd heeft.[7] In zijn verschillende publicaties baseert hij zich erg op het werk van Mona Ozouf. Aan het Leiedepartement werd recentelijk aandacht besteed door Liesbet Van Nieuwenhuyse.[8] Zij werkt hierbij de feestcultuur voor de republikeinse periode en het Napoleontische bewind uit. Ook voor sommige andere steden in de Zuidelijke Nederlanden is er reeds onderzoek verricht, zoals bijvoorbeeld Waver[9], Brussel[10], Florennes[11], Mons[12], enzovoort. Het betreft hier dus vooral steden uit Wallonië. Ook voor een aantal steden uit Frankrijk werd er reeds onderzoek naar de revolutionaire vieringen verricht. Voor het Nederlandse taalgebied, en Antwerpen in het bijzonder, zijn de publicaties erg schaars.

Tenslotte mag de algemene literatuur over de Franse overheersing in onze gewesten niet vergeten worden. Er is de oudere, overwegend Franse literatuur (eind 19de eeuw), die vaak erg onnauwkeurig en selectief is. De oudere Nederlandstalige literatuur is dan weer erg partijdig (anti-Frans). Daar tegenover staat de recentere Nederlandstalige literatuur (vanaf 1989), die een goed beeld geeft van de achtergrond waartegen de feesten zich afspeelden. Met deze laatste worden de bijdragen van Van De Voorde en Delsaerdt[13] bedoeld, evenals de werken van Vanhemelryck[14], Antoine en Bernard[15] en Bruneel en Bruwier[16]. In deze werken wordt de algemene politieke geschiedenis uit deze periode toegelicht, evenals vaak ook culturele, sociale, economische en religieuze aspecten. Tevens wordt er soms een apart deeltje gewijd aan republikeinse feesten, vaak geïllustreerd met een voorbeeld uit de Zuidelijke Nederlanden (meestal Leuven of Brussel).

 

3. Het bronnenmateriaal

 

De bronnen die geraadpleegd werden, bevinden zich grotendeels in het Stadsarchief van Antwerpen. Het gaat hier om bundels specifiek gericht op de feesten uit deze periode, aangemaakt door de municipale administratie van het kanton Antwerpen. Hierin zijn wetten op de feesten te vinden, uitgevaardigd door de minister van binnenlandse zaken te Parijs, processen-verbaal, programma's en correspondentie betreffende de organisatie van de feesten. Ook werden er vanwege de Franse overheid regelmatig aanmaningen toegevoegd, die een beeld schetsen van de receptie bij de plaatselijke bevolking. Soms werden er ook klachten van burgers vermeld. Anderzijds is eveneens de correspondentie van de Antwerpse magistraat nagekeken, maar hierin werd geen concrete informatie gevonden. Ook het archief van de verschillende rechtbanken, tijdens de republikeinse periode te Antwerpen gevestigd, evenals de politiearchieven, gaven geen informatie omtrent de arrestaties die volgens de municipaliteit plaatsvonden op de verschillende republikeinse feesten (vooral de decacivieringen). Tenslotte gaf het cultusarchief wel enige informatie omtrent bepaalde aspecten verbonden met de republikeinse vieringen.

Andere bronnen zoals redevoeringen gehouden tijdens de republikeinse feesten, werden veelvoudig gehanteerd,[17] evenals liederen uit deze periode[18]. Beide zijn ze doorspekt met nationalistische zinssneden, waarmee men de plaatselijke bevolking trachtte te beïnvloeden, en haar positief te laten staan tegenover de Franse Republiek. Ook kranten werden geconsulteerd. Hierin verschenen verslagen van de vieringen te Antwerpen, zeker voor de eerste jaren van de Franse overheersing.[19] Vaak kwamen deze krantenartikels echter exact overeen met de programma's die in de archiefbundels bewaard zijn gebleven.

Tenslotte dient ook de kroniek van vader en zoon Van der Straelen vermeld te worden, die tijdens de Franse overheersing te Antwerpen woonden.[20] Zij hebben dag na dag gedurende de periode 1770-1817 de gebeurtenissen in Antwerpen op de voet gevolgd, met als hoogtepunt de jaren 1790. Zij gaven ook uitgebreide beschrijvingen van de republikeinse feesten in Antwerpen. Hierbij ventileerden ze voluit hun eigen (anti-Franse) mening. Jan Frans Van der Straelen (de vader) had tenslotte belangrijke posten bekleed onder het Oostenrijkse regime, die hij allemaal verloor bij de verovering van de Fransen.[21] Deze anti-Franse mening komt bijvoorbeeld duidelijk naar voren in het volgende fragment :

 

«O ongelukkige tijden! En zoo moet men al dat oud is en tot ons voordeel en geluk gedient heeft, ons zien ontnemen.»[22]

 

 

4. De methode

 

In deze verhandeling zal een vergelijkende methode toegepast worden. In de literatuur wordt er immers vaak beweerd dat de republikeinse feesten erg stereotiep verliepen. Deze stelling zal naar waarheid getoetst worden aan de hand van de casus Antwerpen. De verschillende republikeinse feesten zullen aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen worden, en er zal naar overeenkomsten tussen deze vieringen gezocht worden. Ook zal er getracht worden om aan de hand van de resultaten enige evolutie te onderscheiden met een overgang naar de Napoleontische vieringen.

Er zal tevens een poging ondernomen worden om de receptie van het Franse regime bij de Antwerpse bevolking te peilen. Via de feesten is het mogelijk om hier wat inzicht in te krijgen, daar zij zowel aspecten van het culturele, het religieuze als het politieke leven in zich dragen. Na elk feest was het de bedoeling dat de municipale administratie van het kanton Antwerpen een proces-verbaal opstelde over het verloop van de plechtigheid. Dit werd naar de centrale administratie van het departement van de Twee Neten gestuurd, die het op haar beurt doorzond naar de centrale regering in Parijs. Het is wel zo dat deze processen-verbaal erg stereotiep zijn opgesteld, waardoor er weinig concrete informatie in te vinden is. Vandaar dat het wel opmerkelijk is wanneer men in de archieven van de municipale administratie van het kanton Antwerpen opeens een verwijzing vindt naar enkele onregelmatigheden!

Hoewel het een moeilijke opgave is, zal er getracht worden om de reacties van de Antwerpse bevolking te peilen op de radicale veranderingen die de Franse hervormers inzake feesten doorvoerden. Hiervoor werd de mening van de Franse overheid bestudeerd, die vergeleken werd met de kroniek van Van der Straelen. Het is duidelijk dat met dit schaarse bronnenmateriaal nooit een volledig beeld van de reacties van dé Antwerpse bevolking zal geschetst kunnen worden. Maar via deze methode worden wel een anti-Franse bron (Van der Straelens) en een pro-Franse bron (het archiefmateriaal) met elkaar gecombineerd, waardoor gehoopt wordt om een minder eenzijdig beeld van de reacties van de bevolking te bekomen.

 

 

5. De indeling van de verhandeling

 

Het eerste hoofdstuk zal zich richten op de ordening, de oorsprong en het doel van de republikeinse feesten die te Antwerpen gevierd werden. In het kader van de Verlichting inspireerden de Fransen zich voor de republikeinse feesten vaak op de Grieks-Romeinse oudheid en de Chinese beschaving. Ook de redevoeringen kaderen in deze visie. Hierbij was de propaganda voor de Franse Republiek erg belangrijk, met daaraan gekoppeld het verwijderen van alle tekenen die herinnerden aan het Ancien Régime.

Het tweede hoofdstuk zal de republikeinse feesten in Antwerpen toelichten. De verschillende vieringen mogen dan al enige aspecten gemeen hebben, wanneer men ze van dichterbij bekijkt zijn er allerlei details die in het oog springen. Er werd dan ook gekozen voor een driedeling. De decadivieringen vormen een specifiek geval : zij vonden immers elke week plaats. De Tempel van de Wet zou hierin kunnen kaderen, in die zin dat de ceremonie er elke decadi plaatsvond. Maar bij de andere republikeinse vieringen speelde hij eveneens een belangrijke rol. Ook de vrijheidsboom kan als bijzonder aanzien worden. Hij vormde een erg belangrijk symbool van de Franse republikeinen, het planten ging dan ook telkens gepaard met een hele republikeinse viering. Uit de andere vieringen, die jaarlijks terugkeerden, is het mogelijk om een 'ideale' viering uit Antwerpen te destilleren. Hierbij zal er tevens aandacht besteed worden aan het voortleven van deze toch wel bijzondere traditie onder het bewind van Napoleon.

Het laatste hoofdstuk tenslotte zal zich richten op de relatie tot de republikeinse feesten van de Antwerpenaren enerzijds en van de Fransen anderzijds. De houding van de Antwerpenaren tot de vieringen is in belangrijke mate afhankelijk van de viering ter gelegenheid van de opening van de Schelde. Frankrijk had op 28 floréal jaar III (17 mei 1795) het Verdrag van Den Haag gesloten met de Bataafse Republiek, waarin onder andere de opening van de Schelde vermeld stond. Dit leidde op 30 thermidor jaar III (17augustus 1795) tot een feest in Antwerpen. Hiermee werden heel wat Antwerpenaren voor de republikeinse zaak gewonnen.

Anderzijds zijn er wel een aantal aspecten die de populariteit van de vieringen in twijfel trekken, zoals de afwezigheid van bepaalde personen (de burgermeisjes, de onderwijzers enzovoort) in de stoet op de feestdag. De anti-kerkelijke politiek vanwege de Fransen zorgde ervoor dat ook de Kerk zich tegenover de republikeinen plaatste. De Fransen zelf waren zich ook bewust van de lage populariteitsgraad van hun vieringen bij de Antwerpse bevolking. Zijzelf weten dit graag aan het geldgebrek. Voor een statige viering zoals zij die wensten, ontbrak echter zeer dikwijls het nodige geld. Dit probleem werd met zeer creatieve maatregelen opgevangen door de overheid. Voor het overige bleek Parijs zich erg gunstig uit te laten over de republikeinse feestcultuur in Antwerpen.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[1] SAA, MA, 1074 B, dossier 1, N° 14, doc. 1, p. 11.

[2] PRIMS, Antwerpen onder Jean Marassé ; ID., Antwerpiensia ; ID., Brieven aan deken Werbrouck; ID., De Antwerpsche verkiezingen ; ID., Geschiedenis van Antwerpen ; ID., "Prêtres Insoumis?".

[3] OZOUF, Het feest van de revolutie ; ID., "Symboles et fonction des âges" ; ID. "La fête révolutionnaire".

[4] Bijvoorbeeld : AULARD, Le culte de la Raison et le Culte de l'Etre Suprême en MATHIEZ, Les origines des cultes révolutionnaires.

[5] EHRARD en VIALLANEIX, Les fêtes de la Révolution.

[6] OZOUF, Het revolutionaire feest.

[7] DELSAERDT, "De politieke aspecten van de Franse overheersing" ; ID., "De feesten van de Brabantse Omwenteling" ; ID., "Pedagogie en conformisme" ; ID., Pedagogie en conformisme ; VAN DE VOORDE, DELSAERDT e.a., Bastille, Boerenkrijg en Tricolore.

[8] VAN NIEUWENHUYSE, "Officiële feesten in de Franse tijd".

[9] MARTIN, "Célébration de fêtes républiquains".

[10] PERGAMENI, "Fêtes bruxelloises".

[11] FRANCOIS, "Plantation puis disparation de l'arbre de la liberté".

[12] MILET, "Le culte décadaire à Mons".

[13] VAN DE VOORDE, DELSAERDT e.a., Bastille, Boerenkrijg en Tricolore.

[14] VANHEMELRYCK, Revolutie in Brabant.

[15] ANTOINE, BERNARD e.a., België onder het Frans bewind.

[16] BRUNEEL, BRUWIER e.a., De erfenis van de Franse Revolutie.

[17] [DARGONNE], Discours ; Discours ; D'OR, Discours ; LE FRANC, Rédevoering ; REYNAUD, Redevoering.

[18] ARBELTIER, Vers chantés à la fête du deux pluviôse an 7. Literatuur : PIERRE, Les hymnes et chansons de la révolution.

[19] Gazette van Antwerpen ; Gazette nationale.

[20] VAN DER STRAELEN, Kronijk van Antwerpen.

[21] VAN DER STRAELEN, Kronijk van Antwerpen. Eerste deel 1770 tot 1787, p. 8-9.

[22] ID., Kronijk van Antwerpen. Vijfde deel 1795-1796, p. 68.