Woord vooraf

Deze verhandeling werd voorgedragen tot het verkrijgen van de graad van licentiaat in de kunstwetenschappen, richting Etnische kunsten. Het maken van deze verhandeling betekende voor mij de afronding van een studie die ik op latere leeftijd begonnen ben. De afgelopen studiejaren hebben mij een verruimde blik gegeven op de wereld en de mensen die erin leven. De verscheidenheid van alle culturen waarmee we de afgelopen jaren kennis gemaakt hebben blijft boeiend en even ongrijpbaar. Ongetwijfeld eindig ik deze studies met meer vragen dan toen ik de studies begon.

Mijn speciale dank gaat hierbij uit naar Prof. Dr. E. Bruyninx. Ze was niet alleen een leidende hand bij het maken van deze verhandeling. Haar bereidwilligheid om raad te geven heb ik gedurende de hele opleiding mogen ervaren.

Wat deze verhandeling betreft, zou ik in dit woord vooraf mijn appreciatie willen overbrengen aan alle Wodaabe dansers. We hebben elkaar regelmatig ontmoet, zowel in België als in Niger. Ik waardeer het urenlange geduld dat ze opbrachten om mijn lastige vragen te beantwoorden. Ze hadden ongetwijfeld zwaardere problemen om het hoofd dan te praten over gelaatsbeschilderingen.

Mijn dank gaat ook naar Dominique ’t Jolle, voor haar informatie en filmmateriaal. Onze lange conversaties over dit onderwerp waren interessant en verhelderend.

Ook mijn vriend Nicolas Bodé wil ik hier danken voor de praktische hulp bij het verwerken van de onderzoeksgegevens. Hierbij denk ik ook aan alle andere vrienden die mij op welke manier dan ook assistentie verleenden bij deze verhandeling.