Televisiefictie: redder van Europa. Een onderzoek naar de potentie van televisiefictie om de idee ‘Europa als eenheid in diversiteit’ inhoud te geven en van betekenis te voorzien. (Thomas Schippers)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende                                                     summary in English

 

Inleiding

 

Europa beleeft een identiteitscrisis. De globalisatie confronteert Europa met veranderingen waarmee het (vooralsnog) niet weet om te gaan. De transnationale politiek, handel, communicatie en emigratie ontkrachten de traditioneel dominante positie van de Europese natiestaat als identiteitsbiedende entiteit. Naar een overtuigend en bruikbaar alternatief dat als basis kan dienen voor een betekenisvol zelfbeeld is men tot op heden nog op zoek, zowel op individueel als collectief niveau. Een opvallende discrepantie doet zich daarbij voor: waar de individuele Europeaan zijn toevlucht zoekt tot een regionaal of lokaal houvast, daar probeert de Europese politiek enerzijds de natiestaat te behouden en anderzijds ‘Europa’ als aanvullend identiteitsconcept te promoten. Hier is sprake van twee cruciale tegenstrijdigheden:

 

 

Het nationale en het Europese belang botsen met elkaar, zeker als het gaat om culturele kwesties. Het culturele belang botst bovendien met het economische belang. Welk cultureel offer is de Europese politiek bereid te betalen ten gunste van een sterke vrije, puur economische markt? Is zelfs de culturele sector niet veilig voor de keiharde wetten van het commercialisme? Het zijn juist de positie en de rol van de cultuur, en meer specifiek die van de audiovisuele media in deze hectische context die mij intrigeren. Als spil tussen staat en burgers (Habermas) bezetten de media een cruciale plaats in de samenleving en zijn zij mede verantwoordelijk voor het welslagen van die samenleving.

De televisie, een zo cultuurbepalend medium, neemt in deze discussie een wel zeer fascinerende rol in: enerzijds als een typerend nationaal instituut, met kenmerkende landsgebonden producties, anderzijds als een globaal medium dat gevoelig is voor globale trends en onafhankelijk opereert van geografische grenzen. Het is deze plaats van televisie in het spanningsveld tussen nationaal versus internationaal, tussen cultuur versus economie, tussen heterogeen versus homogeen, tussen burger versus consument, tussen politiek versus populariteit et cetera, die mij fascineert. Het is het verhaal van een medium dat begonnen is als politiek-cultureel instrument, maar uitermate geschikt bleek voor commerciële exploitatie. Hoeveel van haar traditionele verworvenheden weet de televisie uit de grijpgrage handjes van de commercie te houden? En wat zijn dan die culturele verworvenheden precies? Waarin schuilt het culturele belang van televisie voor een individu, collectief, samenleving of zelfs continent? De intrigerende wisselwerking tussen televisie, en in indirecte zin politiek, en publiek staat in dit onderzoek centraal.

Mijn persoonlijke interesse gaat daarbij vooral uit naar televisiefictie: verhalen die via een massamedium een groot publiek bereiken. Deze interesse wordt gevoed door mijn heilige overtuiging dat de uitwisseling van verhalen aan de basis ligt van een goed functionerende, menselijke samenleving. Juist op het moment dat verschillende culturen met elkaar en elkaars karakteristieken in aanraking komen, vormen verhalen een uitermate goede manier om aan elkaar en elkaars cultuur betekenis toe te kennen. De toegekende betekenissen stellen een mens in staat de ander beter te leren kennen, te accepteren en eventueel te kopiëren, waardoor ook de kennis over de eigen persoon toeneemt: een helder zelfbeeld ontstaat.

 

 

De doelstelling

 

Met mijn onderzoek hoop ik de fundamentele rol van televisiefictie, lees ook: het vertellen verhalen, bij de vorming van gedeelde ervaringen, individuele en groepsidentiteiten en begripvolle samenlevingen te bevestigen. Kennis van elkaar is immers onontbeerlijk om betekenis te kunnen geven aan de ander, je omgeving en dús jezelf. Voor de realisatie van deze wens heb ik televisiefictie geplaatst in een Europees kader. Zo stel ik mezelf namelijk in staat verschillende realistische spanningen (reeds eerder aangehaald) bij mijn onderzoek te betrekken: het onderzoek wint daarmee aan actuele zeggenschap. Ook kan ik zo, door analyse van de manier waarop de Europese politiek televisie(fictie) heeft benaderd, laten zien welk belang de Europese politiek, een voor cultuur contextbepalend en voorwaardenscheppend instituut, aan televisie(fictie) heeft gehecht. En dat is belangrijk, aan de ene kant voor een realistisch houvast en aan de andere kant omdat die analyse duidelijk maakt waarom Europa zich momenteel in een crisis bevindt én hoe het daar weer bovenop kan komen.

 

Ik stel mezelf ten doel te onderzoeken op welke wijze vanuit een culturele benadering, met haar focus op de audiovisuele media, een oplossing gevonden kan worden voor de Europese identiteitscrisis. Meer specifiek: op welke wijze kan televisiefictie bijdragen aan het succes van een (multi-)cultureel en geïntegreerd Europa ‘als eenheid in diversiteit’? In hoeverre kan een Europese culturele, audiovisuele, ruimte veiligheid en houvast bieden in deze hectische tijd waarin traditionele verworvenheden van vrijheid steeds meer overschaduwd worden door onzekerheid, twijfel en angst over de eigen ik?

 

Om deze hoofdvraag te kunnen beantwoorden heb ik mijn onderzoek opgedeeld in vier hoofdstukken die elk een deel van de beantwoording voor hun rekening nemen. In hoofdstuk I zal ik in een theoretische verhandeling ingaan op ‘de potentie van televisiefictie met betrekking tot identiteitsvorming’. In hoofdstuk II zal ik vervolgens in een cultuursociologische analyse inzichtelijk maken hoe de Europese politiek gebruik (heeft ge-) maakt van deze potentie van televisiefictie. En in hoofdstuk III zal ik de resultaten uit beide voorgaande hoofdstukken aan elkaar koppelen, waardoor ik in staat zal zijn de potentie van televisiefictie aan cultuurpolitieke beleidsinstrumenten te koppelen. Het is de bedoeling dat deze koppeling enkele concrete aanbevelingen zal opleveren voor de Europese politiek. Met hoofdstuk IV zal ik het onderzoek afsluiten: in de conclusie zal ik de hoofdvraag beantwoorden.

 

 

De wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie

 

Het wetenschappelijke belang van mijn onderzoek ligt niet primair in het helder uiteenzetten van de mogelijkheden en (theoretische) potentie van televisiefictie, of in de analyse van de manier waarop de Europese politiek van deze potentie gebruik heeft gemaakt, maar in de combinatie van beide. De koppeling van de potentie van televisiefictie aan het Europese beleid en de bijbehorende instrumenten verbindt een theoretische en pragmatische invalshoek en resulteert hopelijk in bruikbare aanbevelingen.

Ook wens ik inzichtelijk te maken hoe het medium televisie op Europees niveau benaderd is en wordt. De specifieke mogelijkheden van televisiefictie bij het binden en scheiden van Europeanen, waardoor nationale en transnationale identiteitsconstructie mogelijk wordt, heeft men nooit onderzocht. Hoe vreemd het sommigen ook in de oren mag klinken, tot op heden is de relatie tussen televisie en Europa wetenschappelijk bezien nog onontgonnen terrein. Moge dit onderzoek mede aanleiding geven tot noodzakelijke vervolgstudies!

Ten slotte acht ik mijzelf in staat in een aantal theorieën en paradigma’s met elkaar in verband te brengen of tegen elkaar uit te spelen. Dat levert wellicht relevante inzichten op die vooralsnog verstopt zijn gebleven. Bovendien en meer specifiek zou mijn onderzoek bij kunnen dragen aan de herwaardering voor en actualisering van Jürgen Habermas’ theorie over de publieke sfeer en het rationele debat: de mogelijke rol van televisie(fictie) die als gemedieerde culturele en transnationale ruimte het Europese burgerschap inhoud en betekenis moet geven, hoop ik immers te bevestigen.

 

Het maatschappelijke belang van mijn onderzoek plaats ik voor mezelf in een levensbeschouwelijk en cultuurfilosofisch kader. Persoonlijk leef ik in de overtuiging dat de commerciële dominantie van vandaag de dag veel meer kapot maakt dan ons lief is. De idee in Brussel bestaat eruit dat een gezonde economie uiteindelijk leidt tot een gezonde culturele ruimte. Maar het is andersom! Juist in een tijd van globalisatie, technologische voorspoed, confrontatie van culturen, fundamentele vragen en angst over de eigen identiteit moet men de tijd durven nemen om antwoorden te vinden op vragen als: waar willen we heen en met wie? Wat vinden we belangrijk in ons leven en wat minder, of niet? En hoe kunnen we dat ideaalbeeld realiseren en hoe belemmeren we dat? Met mijn onderzoek hoop ik een beperkte bijdrage te kunnen leveren aan, of een aanzet te geven tot een maatschappelijk bewustzijn over de rol van televisiefictie in een zo instabiele en onzekere tijd, waarin vragen naar de eigen culturele wortels en ik onontbeerlijk zijn voor een gelukkige toekomst.

 

 

De methode van onderzoek

 

Ik heb mijn onderzoek hoofdzakelijk gebaseerd op een literatuurstudie, waarbij ik het werk van mediadeskundigen, economen, juristen, politicologen, sociologen en filosofen dat van enige betekenis kon zijn in het kader van de door mij gestelde vragen bestudeerd heb. Bovendien heb ik Dominique van Ratingen, directrice van Mediadesk Nederland, en Maria Silvia Gatta, lid van de MEDIA-staf te Brussel, geïnterviewd, waardoor ik inzicht heb gekregen in materie betreffende het MEDIA-programma die mij in de literatuur onthouden werd.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende                                                     summary in English

 

[2] Met de implementatie van het Verdrag van Maastricht op 1 november 1993 is de naam ‘Europese Gemeenschap’ vervangen door ‘Europese Unie’. Ten gunste van de duidelijkheid heb ik ervoor gekozen ook in de gevallen van voor 1 november 1993 te spreken van Europese Unie, hoewel dit strikt genomen niet correct is.