Een Standaard in Vlaanderen? Vlaams-Katholieke krant op zoek naar kwaliteit en politieke invloed 1947-1976. (Karel Van Nieuwenhuyse)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

HOOFDSTUK VII

 

MEI 1965 - MAART 1968:

EVOLUTIE NAAR EEN BREED INFORMATIE- EN KWALITEITSBLAD

 

De Standaard stond halfweg de jaren ’60 aan de poort met daarop het label ‘kwaliteitskrant’: nu die nog zien te openen. De laatste loodjes wegen evenwel dikwijls het zwaarst. Het is dan ook de vraag of de krant erin kon slagen de laatste obstakels (o.m. de gebrekkige contacten in Franstalige niet-katholieke milieus en de beperkte berichtgeving over de andere politieke partijen dan de CVP) volledig uit de weg te ruimen. Haar pogingen vonden alleszins plaats onder een goed gesternte van maatschappelijke veranderingen in de richting van ontzuiling, democratisering en meer pluralisme. Politiek gezien begon de unitaire structuur die het land en zijn politieke partijen kenmerkte, steeds meer barsten te vertonen. Vooral de CVP/PSC viel aan communautair gekibbel ten prooi. In het algemeen kende de communautaire twist een climax met de strijd om de Leuvense universiteit.

 

A. DE REDACTIE

 

Organisatie en samenstelling

De tweede helft van de jaren ’60 liet op de Standaard-redactie een komen en gaan zien. Gaston Durnez verliet in 1966 om familiale omstandigheden de krant (om einde 1969 terug te keren), Marcel D’haese ging met pensioen in 1967, Paul Vanderstraeten en Guy Haezen, in 1965 als economieredacteur aangeworven t.v.v. Hector De Bruyne, ruilden De Standaard voor De Financieel-Economische Tijd. Anderzijds werden een aantal nieuwe krachten aangeworven. In februari 1965 vervoegde Arthur Cambier (tot dan humanioraleraar en los medewerker van De Standaard) de rangen als kerkelijk redacteur[1]. De redactie economie werd versterkt met de pas afgestudeerde universitair Jan Bohets in 1967,  terwijl de redactie binnenland werd uitgebreid met Hugo De Ridder in 1966 en Guido Despiegelaere in 1967, twee figuren die nog naam en faam zouden maken op de redactie[2]. Piet Meeuwissen werd in 1967 geparachuteerd in de eindredactie, en Vic De Donder maakte vanaf 1967 deel uit van de reportageafdeling[3].

Vic De Donder was overigens de eerste redacteur “die via een examen bij een gespecialiseerd bureau en een eigen bedrijfspsycholoog werd aangeworven. De selectieheren pikten hem op uit een oceaan vol kandidaten: meer dan 600.”[4] De aanwerving van redacteurs werd vanaf 1967 sterk geprofessionaliseerd. Het was vanaf dat jaar tevens dat erg veel jonge, pas afgestudeerde universitairen werden aangeworven. ‘Investeren in de toekomst’, zo luidde het devies van directeur-generaal Albert De Smaele[5]. De nieuwe redacteurs ondergingen, vooraleer ze aan een bepaalde afdeling werden gehecht, allemaal een opleiding. In mei 1965 werd op een directieraad van de NV De Standaard een opleidingsschema besproken[6]. Het voorzag in een stage van veertien dagen op de buitenlandredactie en de nieuwsdienst, tien dagen op de redactie van de volksbladen, en telkens drie dagen op de bureauredactie, de technische redactie, de binnenlandredactie en de sportafdeling. Een aan te duiden mentor zou de nieuwe redacteur gedurende zijn stage begeleiden. Uit het concrete opleidingsschema voor Vic De Donder blijkt dat dit schema inderdaad werd toegepast, zij het dat de termijnen van stage bij de onderscheiden afdelingen kon variëren[7].

De periode 1965-68 vormde het toneel voor diverse structuurwijzigingen. In 1965 bvb. werd een aparte redactieafdeling cultuur opgericht, o.l.v. Guido Van Hoof, die in 1962 al de opdracht had gekregen om “een lijn te trekken in de culturele sector. Die opdracht was allereerst van technische aard. Hij moest proberen de medewerkers wat tucht bij te brengen: lengte van de bijdragen, de gebeurtenissen consequent opvolgen, de actualiteit in de gaten houden...”[8] Van Hoof werd de chef van deze nieuwe afdeling, waartoe ook Johan De Roey en Maria Rosseels behoorden. De taak van de redactie cultuur bestond erin de wereld van de letteren, de kunst en het intellectuele leven in recensies en leesstukken zo volledig mogelijk aan de lezer te presenteren. Via het lezen van de culturele berichtgeving diende de lezer het culturele leven in Vlaanderen te kunnen volgen[9].

Halfweg september 1967 werd een nieuwe hervorming doorgevoerd binnen de redactie. Gepoogd werd te komen tot een sterkere vorming van de journalisten en controle op de technische kant hun werkzaamheden. Tevens wilde de leiding ‘sterkere suggestie- en initiatiefmogelijkheden’ scheppen. De eindredactie of centrale bureauredactie kreeg een leidinggevend comité dat onder controle van Vandeweghe permanent overleg diende te plegen. Dit comité was samengesteld uit Lode Bostoen (chef bureauredactie binnenland), Marcel Grimonpont (chef centraal bureau), Hendrik Van Moll (chef bureauredactie buitenland), Luc Van Gastel (chef nieuwsdienst), Piet Meeuwissen (chef administratie) en Armand Van Gasse (chef technische redactie).

De taak van de centrale bureauredactie bestond erin dat ze “in princiep alle informatie en alle mededelingen ontvangt, ze ter verwerking doorgeeft aan de afdelingen en diensten en na verwerking alle kopij die in de krant zal worden opgenomen centraliseert. De centrale bureauredactie staat in voor het naleven van de redactionele en organisatorische normen en is verantwoordelijk voor de taalzuiverheid en de stijl van alle bijdragen. Zij organiseert de redactionele activiteit, zij bepaalt het uitzicht van de krant, is verantwoordelijk voor de volledige dagelijkse planning en voor de oplossing van alle problemen in verband ermede.”[10]

Naast de oprichting van een leidinggevend comité der bureauredactie werden vier coördinatoren aangeduid[11]. Het waren Luc Van Gastel (journalistieke coördinatie), Piet Meeuwissen (administratieve coördinatie), Manu Ruys (politieke coördinatie) en Armand Van Gasse (technische coördinatie). Hun taak bestond erin de samenwerking en het overleg tussen een aantal afdelingen en diensten vlotter te laten verlopen, en zo meer initiatiefmogelijkheden te scheppen.

 

Overlegstructuren

De overlegstructuren in voege eerder in de jaren ’60 bleven behouden. De veertiendaagse redactielunches bleven plaatsgrijpen. We beschikken over verslagen van die lunches vanaf 30 oktober 1967, datum waarop Hugo De Ridder voor het eerst op de lunch werd uitgenodigd[12]. De andere uitgenodigde redacteurs waren Luc Vandeweghe, Lode Bostoen, Frans Smets, Guido Van Hoof, Luc Van Gastel, Piet Meeuwissen en Manu Ruys. Daarnaast waren ook directeur-generaal Albert De Smaele en Jan Merckx, directeur van Het Handelsblad aanwezig.

De ochtendlijke vergadering van de redactie binnenland vond nog steeds plaats. Daarnaast vond afzonderlijk overleg plaats tussen Manu Ruys en Hugo De Ridder. Deze laatste stelt hierover: “Elke ochtend, voor hij naar het parlement vertrok, hadden Manu Ruys en ik een gesprek. Hij vertelde wat hij had vernomen, en ik deelde hem mijn informaties mee. Ruys haalde zijn inlichtingen vooral uit het parlement, ik was een echt telefoonbeest. Daarnaast kende ik heel wat politici persoonlijk, o.m. via mijn vorige professionele activiteiten. In de gesprekken met Manu Ruys wisselden wij ook meningen uit, en discussieerden over in te nemen standpunten. Soms gebeurde het dat Ruys mij zijn hoofdartikel gaf, en mij toeliet er wijzigingen aan te brengen indien er zich nieuwe ontwikkelingen voordeden. Het liefst belde ik hem dan wel in de Kamer, kwestie van hem op de hoogte te houden. De samenwerking met Manu Ruys verliep erg vlot.”[13]

Directeur-generaal Albert De Smaele bleef in de besluitvorming rond politieke en journalistieke kwesties een belangrijke rol spelen. Dit wordt bevestigd door o.m. Hugo De Ridder, Louis De Lentdecker en Guido Despiegelaere[14]. Beiden stelden dat Albert De Smaele geen passieve aanwezigheid was op de redactielunches maar actief mee het beleid uitstippelde, zowel inzake de houding op politiek vlak als betreffende journalistiek-technische zaken. Hugo De Ridder gaf het voorbeeld van de interventie van Albert De Smaele m.b.t. de artikels waarin De Ridder aandacht besteedde aan de travaillistische ideeën van voormalig premier Theo Lefèvre[15]. Hij schrijft hierover: “Ik was politiek redacteur geworden bij De Standaard en bracht een eerste verslag in de krant over zo’n pleidooi dat Theo Lefèvre ergens in de buurt van Gent had gehouden. Op dat ogenblik werd de redactie vergadering elke ochtend om half twaalf, nog voorgezeten door Albert De Smaele. Zelden maakte hij een opmerking met politieke inslag. Maar toen was hij zeer duidelijk: ‘We gaan toch geen verslag brengen telkens als deze man ergens zijn travaillistische waanbeelden gaat uitkramen’.”[16] Uit dit voorbeeld mag voldoende blijken dat Albert De Smaele een actieve rol speelde binnen de redactie.

 

Redactiedagen

De traditie in 1963 opgestart bleef overeind: jaarlijks werd een redactiedag georganiseerd waarop nagedacht en gediscussieerd werd over het journalistieke concept ‘krant’. Wij beschikken over de verslagen van de redactiedagen van mei 1965 en van juni 1967. De redactiedag van mei 1965 ging door op de Flandriaboot onder het motto ‘De krant... in 1970’[17]. Op het programma stonden een uiteenzetting van Albert De Smaele over een plan voor de komende vijf jaren, en gesprekken en discussies over journalistieke zowel als organisatorische normen.

Gesteld werd dat de krant het resultaat moest zijn van groepswerk, gericht op de lezer. In de komende vijf jaar zou de vormgeving van de krant enorm belangrijk worden, o.i.v. ‘de heerschappij van het oog’. Foto’s, kleur en lay-out zouden meer dan ooit verzorgd moeten worden. Door de verhoging van het levensritme zouden de verslagen en artikels korter maar krachtiger moeten worden geschreven. Qua inhoud moest de nadruk i.p.v. op overreding komen te liggen op ‘de grote drie’: informatie, nuttigheid en ontspanning.

Op 17 juni 1967 vond de redactiedag plaats in huis Osterrieth in Antwerpen onder het devies ‘Een menselijke krant’. Guido Van Hoof sprak er over communicatie van mens tot mens: “Wat de lezers aantrekt is, volgens de sociologen, het thuis voelen in een krant, de veiligheid van een dagelijkse wegwijzer in een aantal opties en interessegebieden en tevens vertrouwdheid met de aanpak en de opmaak. (...) Algemeen verwacht men dus een groeiende behoefte aan gediversifieerde informatie op àlle terreinen van de samenleving, meer analyse en meer interpretatie doch minder commentaar.”[18] Tilly Stuckens hield een betoog voor een toegankelijker berichtgeving voor vrouwen. Een vraag die ze stelde, luidde: “Publiceren wij de berichtgeving over kindergeld, pensioenen, studiebeurzen, indexverhoging enz. niet op een té theoretisch niveau en in een taal die wel door de deskundigen maar niet door de gewone lezer begrepen wordt? Moeten wij die berichtgeving niet beter ‘vertalen’ zodat ze begrijpelijk, zelfs boeiend wordt, ook voor de huisvrouw?”[19] Hetzelfde gold voor de berichtgeving over het onderwijs: het was meestal de moeder die in contact kwam met de school en de leraars, maar in hoeverre waren de stukken in de krant betreffende onderwijs leesbaar voor de vrouw en moeder? Manu Ruys pleitte voor een gepersonifieerde journalistiek in reportage en berichtgeving: anoniem-zakelijke stukken konden de lezer niet langer boeien. Lode Bostoen drong aan op objectiviteit en eerlijkheid. Jan Merckx hamerde op het kolossale belang van een mooie, verzorgde lay-out, terwijl Vandeweghe een tussentijdse balans maakte van het vijfjarenplan dat in mei 1965 op de Flandriaboot was voorgesteld. Gebrek aan objectiviteit, diepgang en human interest duidde de directeur van de redactie aan als de huidige knelpunten. In een slotwoord bracht Albert De Smaele een samenvatting van de verschillende bijdragen van de dag, en wees op de noodzaak om aan de knelpunten te verhelpen.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 


[1] “Pater Cambier werd de eerste geestelijke in de Standaard-kranten die werkelijk in de ‘nieuwsgaring’ was ingeschakeld. Hij beperkte zich inderdaad niet tot gelegenheidsartikels en commentaren. Als iedere andere journalist ging hij op reportage en verwerkte hij berichten. Dat was allang het droombeeld van de redactieleiding: het nieuws over Kerk en godsdienst aanpakken en bekijken zoals alle andere nieuwssoorten.” Durnez, De Standaard II, 408. Het was onder impuls van Arthur Cambier dat de religieuze berichtgeving in de krant een moderner karakter kreeg, en meer werd geschoeid op de leest van het Nederlandse voorbeeld van o.m. De Tijd.

[2] Voor het relaas van de eerste werkdag van De Ridder, zie De Ridder, Geen blad voor de mond, 60.

[3] Meeuwissen was in 1936 particulier secretaris van Gustaaf Sap, en in 1937 algemeen secretaris van het Boerenfront. In de Tweede Wereldoorlog stond hij aan het hoofd van de Nationale Landbouw- en Voedingscorporatie. Na de oorlog werd hij aanvankelijk gestraft maar later in eer hersteld. Hij was vervolgens werkzaam als bedrijfsleider, en sinds 1962 als directeur bij het Instituut voor Gemeentelijke Organisatie, Planning en Advies. Durnez, De Standaard II, 453.

[4] Durnez, De Standaard II, 453.

[5] Interview Albert De Smaele 25/2/99.

[6] Verslag van de directieraad van de NV De Standaard van 25 mei 1965. Archief Gaston Durnez, map ‘Verslagen directie De Standaard 1965-76 en interne nota’s directie en administratie’.

[7] ‘Opleidingsschema voor redacteur-stagiair De Donder Victor’, ongedateerd [mei 1967]. Archief Albert De Smaele, los stuk.

[8] Durnez, De Standaard II, 381.

[9] Durnez, De Standaard II, 382.

[10] Nota ‘Structuur van de redactie’, ongedateerd [september 1967]. Archief De Standaard, map ‘structuur van de redactie’.

[11] Nota ‘Structuur van de redactie’, ongedateerd [september 1967]. Archief De Standaard, map ‘structuur van de redactie’.

[12] Archief Hugo De Ridder, map ‘verslagen redactielunches’.

[13] Interview Hugo De Ridder 28/9/99. Ruys bevestigde deze gang van zaken. Interview Manu Ruys 17/11/99.

[14] Interviews Hugo De Ridder 28/9/99, Louis De Lentdecker 8/9/99 en Guido Despiegelaere 23/11/99.

[15] De Standaard (o.m. 29 maart 1966).

[16] De Ridder, Geen winnaars in de Wetstraat, 246. Uit interviews met Albert De Smaele bleek dat hij inderdaad niet voor de travaillistische formule gewonnen was.

[17] ‘De krant... in 1970’. Archief Albert de Smaele, map ‘redactiedagen’.

[18] ‘Studiedag voor de redactie Standaard-groep: een menselijke krant’. Archief Lode Bostoen, los stuk.

[19] ‘Studiedag voor de redactie Standaard-groep: een menselijke krant’. Archief Lode Bostoen, los stuk.