Radicaal-links in België en de val van de Muur. Hoe overleefden de KP, de SAP en de PVDA de val van het 'reëel bestaande socialisme'? (Jan Buelinckx).

 

home

lijst scripties

inhoud

vorige

volgende

 

 

DEEL I

ALGEMENE CONTEXT

 

HOOFDSTUK 3: REPERCUSSIES VAN DE VAL VAN HET 'REËEL BESTAAND SOCIALISME'

 

Het verdwijnen van het ‘reëel bestaande socialisme’ had heel wat gevolgen voor de wereldordening. Hier volgt een bondige bespreking van een aantal belangrijke repercussies.[112]

 

1. Het einde van de Koude Oorlog

 

Het oplossen van de Duits-Duitse kwestie en de implosie van de Sovjetunie betekenden meteen het einde van de Koude Oorlog. In dat diepgaand conflict was de Sovjetunie vijfenveertig jaar lang de directe tegenstander geweest van het Westers blok onder leiding van de Verenigde Staten van Amerika. De militaire confrontatie, de tactiek van wederzijdse afschrikking verdween. De Sovjettroepen trokken zich terug uit Oost-Europa. Het Warschaupact werd ontbonden. Dat deed in West-Europa de vraag rijzen of haar Koude Oorlog-instituut, de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) nog reden had om voort te bestaan, zeker omdat de Europese Gemeenschap zich verder tot een autonome grootmacht ontwikkelde. Vooral onder druk van Washington en de Atlantisten werd op deze vraag niet nader ingegaan. Een deel van de Amerikaanse legertroepen bleef in Europa gekazerneerd. De NAVO zou zelfs na verloop van tijd overgaan tot uitbreiding in oostelijke richting.

 

Het einde van de Koude Oorlog betekende ook het einde van de scheiding van Europa in Oost en West. Het Ijzeren Gordijn was verdwenen. De Europese landkaart was grondig hertekend. Rusland was de grote verliezer, Duitsland de grote winnaar. De Europese Gemeenschap zag in de toekomst haar kans om uit te breiden in oostelijke richting. Een groot en sterk Europa zou immers een soort tegenmacht kunnen vormen voor de dominantie van de Verenigde Staten van Amerika.   

 

2. De restauratie van het kapitalisme in Oost-Europa en in de ex-Sovjetunie

 

De omwentelingen in Oost-Europa en de Sovjetunie maakten niet alleen een einde aan de bipolaire internationale machtsstructuur, ze creëerden ook een soort machtsvacuüm in de landen waar een omwenteling plaatsvond. Dat vacuüm liet ruimte zat voor nationalisme, racisme, fascisme, egoïsme en sociale ellende.

 

Het ‘reëel bestaande socialistisch systeem’, gekenmerkt door een machtige bureaucratie maar ook door een ‘socialistische’ basis, werd volledig vervangen door een 19de eeuws kapitalistisch systeem. Massale privatiseringen, uitverkoop van de meest productieve activiteiten aan westerse multinationals, afbraak van sociale voorzieningen en toenemende werkloosheid stortten de Oost-Europese bevolkingen in doffe ellende. Chaos kwam in de plaats van een zekere vorm van zekerheid en stabiliteit. Verschillende rapporten van VN-organisaties bevestigen dat trieste verhaal.

 

Hulp uit het Westen kwam er maar met mondjesmaat. Duitsland nam het voortouw en begon sinds 1990 haar traditionele rol in Oost-Europa terug op te nemen. Na de ‘Anschluss’ van de DDR nam de Duitse industrie de leiding in de economische penetratie van de oostelijke regio. Het eengemaakte Duitsland was er ook als de kippen bij om de verschillende afgescheurde republieken in ex-Joegoslavië te erkennen en er de Duitse Mark aan te bieden als de belangrijkste munt. Voor waarnemers werd het duidelijk dat Duitsland terug het sterkste land van Europa wilde worden. Dat gebeurde nu wel in het kader van de Europese Unie.

 

Overal in Oost-Europa en in de ex-Sovjetunie dook eveneens het nationalisme op.[113] In veel gevallen kreeg het etnische en racistische trekken. Joegoslavië was en is daar wel het modelvoorbeeld van. De veelvolkerenstaat viel uiteen in Slovenië, Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Macedonië en Servië-Montenegro. Dat ging gepaard met een bloedige burgeroorlog met vele duizenden doden. De Balkanregio blijft tot vandaag de meest onstabiele regio in Europa. In 1992 werd Tsjecho-Slowakije gesplitst in de republieken Tsjechië en Slowakije. In Polen voerde volksheld Lech Walesa een rechts-nationalistische politiek, soms op de rand van het anti-semitisme, onder het goedkeurend oog van de katholieke Kerk. In Hongarije was er eveneens een opstoot van nationalisme. Sommigen begonnen er luidop te dromen van het herstel van het Oostenrijks-Hongaarse rijk. De ex-Sovjetunie, waar de maffia de overhand gekregen had en waar de corruptie de beste manier was om rijk te worden, schakelde onder Boris Jeltsin over op een nationalistisch discours. Sommigen zoals de uiterst-rechtse Zjirinovsky wilden daarin nog verder gaan. Ook in vroegere deelrepublieken zoals Litouwen, Georgië en Kazachstan kende het nationalisme een angstaanjagende opbloei.

 

Dit alles gebeurde onder het dichtgeknepen oog van de internationale gemeenschap. In ex-Joegoslavië bijvoorbeeld werd er zeer halfslachtig opgetreden. Waarom liet de internationale gemeenschap dit nationalisme, etnicisme en religieus-extremisme toe en stelde ze jaren voordien alles in het werk om het ‘goddeloze communisme’ omver te werpen? Was het omdat nu de westerse bedrijven vrij spel hadden gekregen om in de Oost-Europese landen lucratieve activiteiten te gaan opstarten? Was het voor de ‘democratie’ en de ‘mensenrechten’?

 

Natuurlijk moet de gehele situatie genuanceerd worden. Niet alle Oost-Europese landen werden haarden van oorlog en nationalistisch geweld. Bepaalde landen zoals Tsjechië en Hongarije konden zich, ondanks het heropflakkerend nationalisme, over het algemeen sneller uit de overgangscrisis trekken en relatief welvarende landen worden, maar de zekere vorm van gelijkheid die er onder het communisme had bestaan werd er zoals overal vervangen door het recht van de sterkste.[114]

 

De vluchtelingenstroom van Oost naar West, die tot op vandaag aanhoudt, is het beste bewijs dat het verdwijnen van het communisme en het instellen van het kapitalisme geen garantie was voor stabiliteit en meer zekerheid. De meeste mensen die kunnen vluchten, doen dat uit sociaal-economische ontevredenheid. Ze hopen in onze contreien een beter leven te kunnen opbouwen. Vaak worden ze het slachtoffer van mensenhandel en racisme.

 

Het is duidelijk dat de transitieperiode van communisme naar kapitalisme een chaotische bedoening was en is. De gevolgen zijn vandaag nog merkbaar. Bepaalde landen zijn er nog steeds erg aan toe. De ex-communistische partijen, meestal omgevormd tot sociaal-democratische partijen, zijn na een oppositiekuur terug aan de macht gekomen, zij het in coalities met andere partijen. Ze zijn grote voorstanders geworden van toetreding tot de Europese Unie. Van hun socialistische achtergrond is nog weinig te merken.

 

3. De Nieuwe Wereldorde

 

Het wegvallen van het Oostblok zorgde bij een aantal Westerse leiders voor veel euforie. De Amerikaanse president George Bush senior verklaarde bij de val van de Muur op triomfantelijke wijze dat het Westers kapitalistisch model had gewonnen en dat het tijdperk van de ‘Nieuwe Wereldorde’ was aangebroken. Het communisme had definitief verloren. Het kapitalisme was het best mogelijke systeem dat de mensheid ooit gekend had. De socialistische ideologie werd doodverklaard. Het neoliberale kapitalisme à la Reagan en Bush was de juiste motor voor vooruitgang, welvaart en welzijn. Wie niet meedeed, werd als een ‘schurkenstaat’ bestempeld.

 

In die ‘Nieuwe Wereldorde’ moesten de Verenigde Staten van Amerika de leidende rol spelen. Op de vraag of de enige overgebleven grootmacht dat nog kon na vijfenveertig jaar van grote uitgaven aan bewapening kregen we in 1990 een duidelijk antwoord. Het Amerikaans superioriteitsdenken kreeg zijn volle glans in twee casussen: de invasie van Panama, die parallel met de crisis in Roemenië plaatsvond en de Golfoorlog, die niet veel later uitbrak.

 

De Panama-invasie vond plaats begin 1990.[115] Onder de codenaam Operation Just Cause  verdreven 24.000 Amerikaanse mariniers hun vroegere vriend Noriega van de troon en zorgden ervoor dat er een betrouwbare bodgenoot zijn plaats innam. Noriega gaf zich na drie dagen over en werd in Miami gevangen gehouden. Door het feit dat de gebeurtenissen in Panama zich parallel met het drama in Roemenië afspeelden, werd er relatief weinig aandacht besteed door de pers aan deze door vele Latijns-Amerikanen bestempelde daad van Yankee-imperialisme.

 

De Golfoorlog was veel diepgaander en kreeg ook veel meer aandacht van de pers. Irak was het rijke oliestaatje Koeweit binnengevallen, wat uiteraard een inbreuk op het internationale recht was. Een optreden van de Verenigde Naties was in principe gewettigd. In minder strategische conflictzones zou er een vredesmacht gestuurd worden. Wat zagen we hier? Voornamelijk uit economische en politieke belangen begonnen de Verenigde Staten en hun bondgenoten, waaronder Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland, een regelrechte oorlog tegen het anti-imperialistische één-partij-regime van Saddam Hoessein. De spectaculaire bombardementen konden we vanuit onze luie zetel op het transnationale tv-station CNN volgen. De Irakese bevolking echter kon dit niet. Tot vandaag ondervindt ze de pijnlijke gevolgen van deze oorlog om olie. Het embargo dat op de oorlog volgde, doodde volgens rapporten van mensenrechtenorganisaties minstens een half miljoen Irakese kinderen.

 

Sinds de val van de Muur en het winnen van de Golfoorlog zijn de Verenigde Staten van Amerika zich meer en meer gaan opwerpen als de enige supergendarme van deze planeet. Op een zeer selectieve manier werd er ingegrepen in bepaalde conflicten, vaak onder het mom van een ‘humanitaire interventie’.[116] Een groot deel van de internationale gemeenschap, waaronder de Europese Unie, stapte mee in deze Amerikaanse imperialistische logica. 

 

4. Het bankroet van het socialisme

 

De val van het ‘reëel bestaande socialisme’ in Oost-Europa en de Sovjetunie werd door vele intellectuelen en politici, van uiterst rechts tot de sociaal-democratie, gezien als het bewijs voor het bankroet van het socialisme als alternatief voor het kapitalisme. De socialistische ideologie had in de ogen van deze pro-kapitalisten helemaal afgedaan. De ‘vrije markt’ en de ‘liberale parlementaire democratie’ hadden overwonnen op de dictatuur, de schaarste en de politieke willekeur. Met het socialisme werd ook het marxisme dood verklaard. Begrippen als ‘klassenstrijd’, ‘arbeidersklasse’, ‘klassenbewustzijn’, ‘proletarisering’ en dergelijke meer werden afgedaan als verouderd en verkeerd.[117] Parameters als ‘mensenrechten’ en de ‘vrije markt’ werden opeens bejubeld als nagelnieuwe concepten. De kapitalistische triomfanten vonden in de traditionele media hun objectieve bondgenoot. Er was nog maar één weg mogelijk, die van het kapitalisme. Ook bepaald historisch onderzoek bevestigde de heersende klasse in haar grote gelijk. Ik neem hier als voorbeeld het gigantische werk onder redactie van de Franse ex-maoïst Stéphane Courtois, het Zwartboek van het communisme dat op een niet altijd even genuanceerde manier de dodelijke slachtoffers heeft opgeteld die er onder de communistische regimes gevallen zijn.[118] Het deed vele politici en commentatoren, van uiterst-rechts tot de sociaal-democratie, besluiten dat het communisme - tout court - een misdaad tegen de mensheid was en is. Het communisme en het fascisme werden gelijkgesteld als twee extreme uitwassen van het enige juiste maatschappelijke model, de liberale democratie met de vrijemarkteconomie.

 

Gevolg van dergelijk anti-communistisch klimaat was natuurlijk een crisis van het socialisme en van haar belangrijkste uitdrager, de politieke linkerzijde. Ongetwijfeld heeft het Sovjetexperiment – en vooral de uitwassen ervan - de zuivere idee van het socialisme mee in diskrediet gebracht. Het offensief van de rechtse krachten, die hun kans mooi zagen om alles wat progressief was naar de marginaliteit te duwen, mag echter niet onderschat worden in deze turbulente historische periode.

 

5. Het einde van de geschiedenis en het einde van de ideologieën

 

Door verschillende intellectuelen en beleidslui werd de ondergang van het Sovjetsocialisme gezien als het einde van de geschiedenis. De belangrijkste van die rechtse intellectuelen was zonder twijfel de Japanse Amerikaan Francis Fukuyama. Als adviseur van George Bush senior schreef hij het wereldbefaamde essay Het einde van de geschiedenis en de laatste mens waarin op een triomfantelijke wijze werd verkondigd dat het kapitalisme en de liberale democratie hadden overwonnen en dat de verwezenlijking ervan op wereldschaal het einde van de geschiedenis betekende.[119] Vele politici, wederom van uiterst-rechts tot de sociaal-democratie, volgden Fukuyama in zijn analyse. Het was gedaan met ideologische steekspellen. Er was een consensus gekomen, die van ‘vrije markt’ en ‘liberale democratie’. De discussie over de maakbaarheid van de samenleving werd bijna onmogelijk. Alternatieven werden weggelachen als dwaze retoriek en wereldvreemde dromerij. Het TINA-denken overheerste het maatschappelijk leven.

 

6. De Nieuwe Wanorde

 

Nochtans was van de ‘Nieuwe Wereldorde’ of ‘het einde van de geschiedenis’ op het terrein niet veel te merken. Er kwam eerder een ‘Nieuwe Wanorde’ en ‘de start van een nieuwe geschiedenis’. Tijdens de Koude Oorlog, tijdens de periode van de bipolariteit was er enigszins een vorm van stabiliteit in de wereld. De meeste conflicten werden in het keurslijf van die bipolaire wereldordening gebracht. Er was een duidelijk kader. Met het wegvallen van de Sovjetunie werd de wereld plots veel complexer. De Amerikaanse auteurs McWilliams en Piotrowski spreken in hun overzichtswerk The World since 1945 van “the fragmentation of the world”.[120]

 

Door het wegvallen van de Oost-West tegenstelling kwam een andere reeds bestaande tegenstelling op de voorgrond, namelijk de Noord-Zuidkloof of de kloof tussen de haves en de have-nots. Die problematiek was jarenlang verdrongen geweest door de Koude Oorlog. De Derde Wereld werd geconfronteerd met toenemende armoede, toenemende gewapende conflicten, een enorm hoge schuldenlast, etc… Het optimisme van Bush, Fukuyama en hun aanhangers werd door vele volkeren in Afrika, Latijns-Amerika en grote delen van Azië niet gedeeld. 

 

Ook van internationale vrede was geen sprake. Overal ter wereld ontstonden oorlogen of bleven gewapende conflicten voortduren. Vooral Afrika was en is er op dat vlak het ergst aan toe, maar ook in de Europese achtertuin, in de Balkan, bleef het geweld een vast onderdeel in het dagelijks leven van de mensen. De internationale gemeenschap en haar voornaamste vertegenwoordigend orgaan, de Verenigde Naties (UNO) kon in veel gevallen geen oplossing brengen. Het instituut werd verder uitgehold door bepaalde landen, voornamelijk de Verenigde Staten van Amerika, maar ook door bepaalde andere internationale organen, zoals het IMF, de WTO en de NAVO.

 

Het optimisme over de ‘Nieuwe Wereldorde’ leek halfweg de jaren negentig duidelijk misplaatst. Een meerderheid van de wereldbevolking leefde in armoede en had geen toegang tot essentiële basisbehoeften. De wereld was onstabieler en complexer geworden en de enige overgebleven supermacht, de Verenigde Staten van Amerika, greep enkel in, in die conflicten waar haar belangen bedreigd werden.

 

7. De opmars van het neoliberalisme of de neoliberale globalisering

 

Het neoliberalisme, de huidige fase van het kapitalisme, rukte door het verdwijnen van een ‘bestaand alternatief’ verder op. De neoliberale ideologen en beleidslui zagen hun systeem als de enige mogelijke weg naar vooruitgang en vrede. Het neoliberale bestel was sedert de zware economische crisis van 1973-1975, de zogenaamde crisis van het Tayloristisch-Fordistisch model, opgekomen en het kwam het meest drastisch tot uiting in het beleid van de Amerikaanse president Ronald Reagan en de Britse premier Margaret Thatcher. De werkende bevolking werd het slachtoffer van grote besparingen in de sociale zekerheid en in de sociale voorzieningen. Ook in België werd gedurende de jaren tachtig een inleveringsbeleid gevoerd door de opeenvolgende regeringen.

 

Vandaag heeft het neoliberalisme zowat de hele wereld in haar greep. Zelfs de overgebleven communistische landen kunnen er moeilijk aan ontsnappen.[121] In deze neoliberale globalisering[122] zijn ‘vrijhandel’ en ‘vrije markt’ de dominante woorden. Het buitenlands economisch beleid van verschillende landen staat in de praktijk ver van vrijhandel en de groeiende macht van transnationale ondernemingen toont aan dat die vrije markt eigenlijk toch niet zo vrij is. De concentratiebeweging van transnationale ondernemingen holt volgens verschillende kritische waarnemers en intellectuelen het traditionele gezag van de natie-staat uit. Hierdoor kan de staat nog moeilijk instaan voor de belangen van haar burgers.[123]

 

Door de rechtse economen en rechtse politici wordt de huidige constellatie vaak voorgesteld als de natuurlijke gang van zaken, maar dat is historisch-economisch onjuist. Het kapitalistisch systeem is immers een historisch systeem en het wordt onder meer gekenmerkt door fasen van regulering en fasen van deregulering. Het neoliberalisme is eigenlijk zo’n fase van deregulering. Kenmerken daarvan zijn een deflatoir beleid, privatiseringen en besparingen in overheidsdiensten en sociale voorzieningen. De fase van deregulering, die we in het interbellum zagen, kende zijn ondergang door de beurscrash van 1929 en uiteindelijk ook door de Tweede Wereldoorlog. Nadien werd er vrijwel overal in het Westen overgeschakeld op het keynesiaanse model. Dat betekende kort samengevat een institutionalisering van het door de staatsoverheden gereguleerde kapitalisme.[124]

 

Ook de actualiteit bewijst dat het neoliberalisme gedoemd is te mislukken. De Aziatische crisis van 1997 en de crisis van 2001-2002 in Argentinië, ooit het tiende rijkste land ter wereld, bewijzen dat het een systeem is dat meer verliezers maakt dan winnaars. Het neoliberalisme is eigenlijk een doorgedreven vorm van liberalisme. Elke burger is vrij, maar het is het recht van de sterkste die bepaalt welke plaats die burger in de maatschappij inneemt.[125] De winstmaximalisatie is het hoogste goed. Groei, groei en nog eens groei zijn de noodzakelijke hefbomen.

 

Het neoliberalisme grijpt op een ongelooflijke manier in op ons dagelijks leven.[126] Werkonzekerheid, doorgedreven flexibiliteit, blind consumentisme, psychische ziekten zijn maar enkele fenomenen die de laatste jaren de westerse maatschappijen teisteren. Ook een ongebreidelde individualisering greep om zich heen. In een artikel in het Franse progressieve maandblad Le Monde Diplomatique van maart 1998 bekeek de onlangs overleden Franse socioloog en linkse publicist Pierre Bourdieu het neoliberalisme als een programma van “la déstruction des structures collectives” en als de promotie van een nieuwe orde gebaseerd op de cultus van “l’individu seul, mais libre”.[127]  In het februarinummer van 2001 werd daarop verder geborduurd en werd op zeer verhelderende wijze uitgelegd wat de symptomen zijn van de overgang van de moderne maatschappij naar de postmoderne maatschappij. Het gaat volgens de auteur om signalen die op een ernstige maatschappelijke crisis duiden. Ik som er hier enkele op[128] :

 

 

In deze geschetste context, in deze neoliberale wereldordening is het zeer moeilijk voor de traditionele sociale bewegingen die zich beroepen op het collectief als instrument tot analyse en tot actie om goed te functioneren. Denk maar aan de tanende rol van de traditionele vakbonden. Sinds kort is in die negatieve evolutie langzaam verandering aan het komen met de opkomst van een nieuwe anti-systeembeweging, een nieuwe sociale beweging, namelijk de zogenaamde anti-globaliseringsbeweging.[129] Deze verscheiden wereldbeweging komt op tegen de dominantie van het neoliberale denken en handelen, de zogenaamde ‘pensée unique’ van ‘liberale democratie’ en ‘vrije markt’. In de ogen van de anti-globalisten betekent die ‘pensee unique’, dat eenheidsdenken, niet veel meer dan de heerschappij van financiële instellingen dan de Wereldhandelsorganisatie (WTO), het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank (WB). De anti-globalisten protesteren tegen de toenemende armoede en toenemende ecologische verloedering. Ze komen op voor een andere, betere, rechtvaardige wereld. Hun aanhang groeit gestaag.

 

home

lijst scripties

inhoud

vorige

volgende

 

 

[112] Deze bespreking is zeker niet exhaustief. Het is een persoonlijke interpretatie van de zaken, gebaseerd op heel wat literatuur.

[113] We moeten hier wel bij opmerken dat in bepaalde Oost-Europese landen de nationalistische discours al eerder aanwezig waren. Voor de opkomst van het nationalisme, zie bijvoorbeeld: DE PAUW (F.), Volken zonder vaderland. Leuven, 1992.

[114] Een interessant boek over het dagelijks leven van de mensen na de ineenstorting van het communisme is: HIRS (H.) en HELLINGA (R.), De geit van mijn buurman. Hoop en teleurstelling in Oost-Europa. Baarn, 1994.

[115] Sinds 1850 waren er in Panama reeds 17 militaire interventies geweest vanwege de VSA!

[116] Ik denk hierbij aan Somalië, Rwanda en ex-Joegoslavië.

[117] In de tweede helft van de jaren zeventig was het doodverklaren van het marxisme in bepaalde intellectuele middens mode geworden. Bijvoorbeeld bij de ‘nouveaux philosophes’ in Frankrijk. Zie bijvoorbeeld: LEVY (B.H.), De barbaarsheid met een menselijk gezicht. Amsterdam, 1978.

[118] COURTOIS (S.) (red.), Zwartboek van het communisme: misdaden, terreur, onderdrukking. Amsterdam, 1998. Ik wil hier niet beweren dat dergelijk werk niet nuttig is, maar ik wil erop wijzen dat dergelijk werk wel in een bepaalde maatschappelijke context tot stand komt. In Frankrijk werd  een hevige polemiek rond het werk gevoerd. Zie ook: DOORNAERT (M.), ‘Wij hebben vooral de lijken opgeteld.’(Interview met Stéphane Courtois). In: ‘De Standaard der Letteren’, 26/12/1997. GARTON ASH (T.), Het zwart en het rood. In: ‘De Standaard der Letteren’, 28/01/1998. Als reactie op het Zwartboek publiceerden enkele Franse linkse auteurs, waaronder Philippe Paraire, Gilles Perrault en François Arzalier een zwartboek van het kapitalisme. Zie: Livre noir du capitalisme. Pantin, 1998.

[119] Zie: FUKUYAMA (F.), Het einde van de geschiedenis en de laatste mens. Amsterdam, 1989. Zie ook mijn inleiding waarin een korte samenvatting van Fukuyama’s werk staat. Zie ook: BRZEZINSKI (Z.), Het grote falen. Opkomst en teloorgang van het communisme in de twintigste eeuw. Schiedam, 1990.

[120] In: McWILLIAMS (W.C.) en PIOTROWSKI (H.), The World since 1945. Boulder-London, 1997, p. 597.

[121] Kijk naar China: het marktdenken is er dominant geworden, zeker in de steden. Zie bijvoorbeeld: VAN KEMENADE (W.), China BV. Superstaat op zoek naar een nieuw systeem. Amsterdam, 1996.

[122] De neoliberale globalisering is eigenlijk de huidige fase van globalisering. Hiermee wordt bedoeld dat globalisering niet mag gezien worden als een recent fenomeen, maar als een inherent kenmerk van het kapitalisme. De befaamde socioloog Immanuel Wallerstein wees daar onder meer op in: Historisch  kapitalisme. Weesp, 1984.

[123] Zie: RAMONET (I.), Globalisering en chaos. Antwerpen, 1997. Zie ook:  HERTZ (N.), De Stille Overname. Amsterdam, 2001.

[124] Zie: VANHAUTE (E.), Economische en sociale geschiedenis van de Nieuwste Tijden. Gent, 2000-2001, syllabus licenties geschiedenis. Het model van Keynes betekende - simpel gezegd - de geboorte van de massaproductie en de massaconsumptie met een actieve rol voor de overheid.

[125] Eén van de bekendste uitspraken van Thatcher was: “There is no such a thing like society.” Het vat de essentie van de neoliberale filosofie goed samen: er bestaan enkel individuen die in interactie met elkaar zijn; het zijn de sterksten die de meeste macht verwerven.

[126] Zie: KRUITHOF (J.), Het Neoliberalisme. Berchem, 2000. Zie ook: RAMONET (I.), Globalisering en chaos. Antwerpen, 1997.

[127] In: BOURDIEU (P.), L’essence du néoliberalisme. In : ‘Le Monde Diplomatique’, maart 1998.

[128] In: DUFOUR (D.R.), Cette nouvelle condition humaine. Les désarrois de l’individu-sujet. In : ‘Le Monde Diplomatique’, februari 2001.

[129] Er is veel discussie over de meest adequate benaming voor deze diffuse beweging. De benamingen ‘democratische globaliseringsbeweging’ of ‘andersglobaliseringsbeweging’ worden ook gebruikt.