Radicaal-links in België en de val van de Muur. Hoe overleefden de KP, de SAP en de PVDA de val van het 'reëel bestaande socialisme'? (Jan Buelinckx).

 

home

lijst scripties

inhoud

vorige

volgende

 

 

DEEL III

RADICAAL-LINKS EN DE GEBEURTENISSEN VAN 1989-1991: OVERLEVEN OF STERVEN?

 

HOOFDSTUK 3: DE PARTIJ VAN DE ARBEID VAN BELGIË (PVDA)

 

“Naar mijn mening zijn er twee ‘zwaarden’: het ene stelt Lenin voor en het andere Stalin. Het zwaard dat Stalin voorstelt hebben de Russen vandaag weggesmeten. Gomoelka en sommige Hongaren hebben het opgeraapt om de Sovjetunie te slaan, om dat wat men het stalinisme noemt te bestrijden. De imperialisten gebruiken dit zwaard ook om er mensen mee te doden; Dulles bijvoorbeeld heeft er een moment mee gedreigd. Dit wapen is niet geschonken, het is weggegooid. Wij Chinezen hebben het niet terzijde geschoven. Werd in zekere zin het zwaard dat Lenin voorstelt ook niet door de Sovjetleiders terzijde geschoven? Volgens mij is dat al grotendeels gebeurd. Is de Oktoberrevolutie nog steeds waardevol? Kan ze nog dienen als voorbeeld voor verschillende landen? Het rapport van Chroesjstjov zegt dat het mogelijk is aan de macht te komen via de parlementaire weg; dit betekent dat de andere landen het voorbeeld van de Oktoberrevolutie niet hoeven te volgen. Als deze deur eenmaal helemaal openstaat is het leninisme zo goed als verworpen.”[361]

 

 

1. Partij-analyse van de val van het ‘reëel bestaande socialisme’

 

1.1. Gorbatsjov lezen: een re-evaluatie van de buitenlandse lijn van de Partij

 

In augustus 1987 besliste het Centraal Comité van de PVDA bijna unaniem tot een herziening van haar analyse van de USSR en Oost-Europa. Tot dat ogenblik volgde de PVDA in haar buitenlandse lijn de thesen van de Chinese Communistische Partij en van de Albanese Partij van de Arbeid. Die thesen handelden over de ontaarding van de USSR vanaf 1956 onder Chroesjstjov. De Sovjetunie was een ‘staatskapitalistisch’ en ‘sociaal-imperialistisch’ land geworden. De repressie die er heerste kreeg de stempel ‘sociaal-fascisme’. Waarom veranderde de PVDA nu haar analyse? Dat had alles te maken met de nieuwe wind die Gorbatsjov over de Sovjetunie en de hele communistische beweging deed waaien. Er was hoop op verandering bij het aantreden van Gorbatsjov, ook bij de PVDA. Voorzitter Ludo Martens riep de communisten op tot het lezen van Gorbatsjov.[362] Een debat werd eveneens geopend in Solidair.

 

Volgens Damien Robert ging het niet om een radicale ommekeer, maar om een progressieve evolutie. Twee elementen lagen volgens hem daarbij aan de basis. Ten eerste de Chinese kwestie: onder Deng Xiaopeng vond eigenlijk een zelfde soort proces plaats als onder Chroesjstjov. Corruptie begon hoogtij te vieren, de desinteresse van de massa voor het socialisme werd groter, bepaalde marxistisch-leninistische principes werden opgegeven. Binnen de PVDA, die wel fundamenteel solidair bleef met de Volksrepubliek China, ontstond er hierover eveneens een debat. Die discussie zou een voorbode zijn van het grote debat over de USSR dat in 1987 startte. Een tweede element, volgens Robert, betrof het Amerikaans imperialisme. In de AMADA-periode werd de Sovjetunie beschouwd als de gevaarlijkste supermacht. Dit kwam omdat de politieke lijn toen volledig afgestemd was op die van de Volksrepubliek China, dat de ‘theorie van de drie werelden’ verdedigde. Ook op het stichtingscongres van de PVDA werd deze buitenlandse politieke lijn nog herbevestigd. De ‘drie-werelden-theorie’ werd vaak tot in het absurde verdedigd. In de loop van de jaren tachtig zou de aandacht echter meer en meer gaan verschuiven naar een analyse van de buitenlandse politiek van die andere grootmacht, de Verenigde Staten van Amerika. In 1983 werd de nieuwe positie vastgelegd: het Amerikaans imperialisme onder leiding van Reagan was nu veel gevaarlijker dan het ‘Sovjetrussisch imperialisme’, hoewel dat laatste ook nog steeds op de loer lag.[363]

 

Voorzitter Ludo Martens beschreef in De fluwelen contrarevolutie de evolutie van de analyse van de partij:

 

“We dachten dat de Sovjetunie, door haar klassenkarakter veroordeeld was om de weg van het militarisme en de repressie te volgen, gedreven door een blinde interne logica. Onverwacht beleven we echter bruuske en radicale veranderingen. De partij en de staat in de Sovjetunie zijn complexere fenomenen dan we gedacht hadden. Indien men de revolutionaire beweging in de wereld wil dienen, dan mag men zich niet vastklampen aan oude ideeën die klaarblijkelijk niet de gehele complexiteit van het probleem omvatten. Men moet dus het vraagstuk opnieuw bestuderen om de veranderingen die in de Sovjetunie plaatsgrijpen, een juiste plaats te geven in het hele panorama.”[364]

 

Het debat over de re-evaluatie van de analyse van de Sovjetunie en de Oostbloklanden vond dus plaats in het weekblad Solidair tussen oktober 1987 en begin 1989. Het werd gevoerd onder de titel Van de Oktoberrevolutie tot de Glasnost. Verschillende leden en niet-leden gaven hun mening.  Het is zeer belangrijk dit debat over de herziening van de Sovjetunie te duiden om het standpunt van de partij met betrekking tot de gebeurtenissen van 1989-1991 volledig te begrijpen.

 

Het debat omvatte drie kernvragen:

 

1. Was de Sovjetunie een socialistisch land?

In de discussietribune in Solidair werd het debat gevoerd. Damien Robert maakte hiervan een kwantitatieve analyse. In zeven artikels werd gesteld dat de Sovjetunie een socialistisch land was. In vier artikels werd beweerd dat de perestrojka het staatskapitalisme versterkte. Eén artikel schipperde ergens tussenin.[365]

 

2. Kon er eenheid komen tussen de PVDA en de KPB?

De discussies omtrent de herziening van de analyse betreffende de USSR gingen gepaard met toenaderingspogingen vanwege de PVDA naar de KPB. Ook hierover werd een discussie gevoerd in Solidair. De PVDA had gezien dat de KPB het noorden kwijt was en trachtte door haar positieve re-evaluatie van de Sovjetunie KPB-leden aan te trekken. Dat kaderde in haar ambitie om de enige echte communistische partij van België te worden. De toenaderingspoging was gebaseerd op een stevig ideologisch platform: Marxist en revolutionair zijn in de wereld van vandaag.[366]

 

3. Zou Gorbatsjov het socialisme versterken of het kapitalisme introduceren?

Begin 1989 was bijna iedereen binnen de PVDA het erover eens dat de Sovjetunie en de Oostbloklanden socialistische landen waren. Toch waren er nog twee verschillende standpunten die omtrent Gorbatsjov verdedigd werden: 1. Gorbatsjovs hervormingen zijn er in de eerste plaats om het socialisme te versterken; 2. Gorbatsjovs hervormingen betekenen het einde van het socialisme in de Sovjetunie. Deze verschillende standpunten zouden samenvloeien tot één duidelijk standpunt naar aanleiding van de cruciale gebeurtenissen in de jaren 1989-1991 en meer specifiek naar aanleiding van   het Tien An Men-incident in China en de opstand tegen Ceaucescu in Roemenië.

 

In het boek Van Tien An Men tot Timisoara dat in 1994 verscheen, werd de re-evaluatie van de politieke lijn nog eens klaar en duidelijk verdedigd en uitgelegd:

 

“Er waren verschillende redenen om onze volledige analyse over de USSR sinds Chroesjstjov te herzien. Ten eerste werden wij in 1987 geconfronteerd met een aanzienlijk aantal feiten die niet overeenstemden met onze analyse over de USSR. […] Er was een tweede reden om in onze analyse over de USSR opnieuw ter discussie te stellen: de noodzaak om de eenheid van de Partij te bewaren.”[367]

 

De re-evaluatie betekende concreet dat bepaalde belangrijke standpunten gewijzigd werden:

 

“1. Bepaalde essentiële standpunten van 1979 zijn onhoudbaar geworden, er zitten fouten in de analyse.

2. De feiten bewijzen dat radicale oriëntatiewijzigingen mogelijk zijn in revisionistische landen. Deze maatschappijen zijn ingewikkelder dan we dachten en worden door tegengestelde stromingen doorkruist.

3. Wij herbevestigen onze steun aan Stalin en onze oppositie tegen de sociaal-democratische contrarevolutie en tegen het revisionisme van Chroesjstjov.

4. Wij bevestigen onze essentiële kritieken op de Sovjetunie onder Brezjnev.

5. Op basis van onze eigen kennis van het marxisme-leninisme moeten wij enquêtes doen, onderzoeken en studeren in een open geest, dat wil zeggen zonder de ‘a priori’s’ die alleen maar ‘bewijzen’ zoeken voor het kapitalistisch herstel of voor de socialistische loyaliteit.

6. De partij spreekt zich nog niet uit over de ware aard van Gorbtasjov. Iedereen heeft het recht te argumenteren dat Gorbatsjov een echt marxist-leninist is of een revisionist en een sociaal-imperialist.”[368]

 

Er werd dus in eerste instantie beslist om over Gorbatsjov nog geen eenduidig standpunt in te nemen. Enkele jaren later was dat anders: de Sovjetleider was eveneens een ‘revisionist’ die de Sovjetunie in de gretige armen van het kapitalisme dreef.

 

1.2. De gebeurtenissen in China en in Oost-Europa: contra-revoluties!

 

1.2.1. China: het Tien An Men-incident

 

De gebeurtenissen in China werden op de voet gevolgd. Het protest van de studenten werd in eerste instantie niet echt toegejuicht, maar het werd wel beschouwd als een protest voor de versterking van de socialistische democratie. De mistoestanden in de Chinese Communistische Partij werden erkend en aan de kaak gesteld. De eerste berichten in Solidair over de protesterende studenten waren vrij genuanceerd. Twee voorbeelden daarvan:

 

“In de huidige volksbeweging zijn de meest diverse politieke stromingen aanwezig. De rechterzijde van de studentenbeweging wil een ‘westerse demokratie’ en refereert naar Solidarnosc, Thatcher, Taiwan en Hongkong. De vrijheid made in the USA dus. Een sterke stroming, die waarschijnlijk in de meerderheid is, wil terugkeren naar de zuiverheid van het kommunistische ideaal, de kapitalistische uitwassen bekampen (korruptie, misdaad, niet-gerechtvaardigde ongelijkheden) en de socialistische demokratie ontwikkelen. Nog anderen pleiten voor een terugkeer naar de gezonde opvattingen en praktijken uit de tijd van Mao Zedong. […] De imperialistische media trachten de volksbeweging ideologisch te beïnvloeden door haar hun programma voor te houden: stichting van pro-imperialistische oppositiepartijen, ontwikkeling van de vrije markt en de vrije onderneming.”[369]

 

“Een grote meerderheid van de studenten blijkt zich geenszins af te zetten tegen de leiding van de KP en het socialistisch systeem, maar eist dat er werk wordt gemaakt van de aanpak van de ekonomische, sociale en politieke problemen die zich hebben opgestapeld en waarvan de partijleiding het bestaan trouwens regelmatig onderkent.”[370] 

 

Drie dagen nadat het Chinese Volksleger een bloedig einde maakte aan de protesten werd in Solidair het optreden van de strijdkrachten beschouwd als buiten verhouding. Op de voorpagina stond de volgende titel: “Bloedig drama in Peking. Kommunistische Partij van China hoognodig aan herbronning toe”. Ludo Martens uitte in zijn editoriaal duidelijke kritiek, maar hij vond tegelijkertijd dat de fundamentele solidariteit met China niet mocht opgegeven worden. Het geweld was immers uitgelokt door ‘contra-revolutionairen’:     

 

“In Beijing gebeurt er een drama. Het leger is na twee weken aarzelingen ingezet om een einde aan de onrust te maken. Daarbij zijn honderden doden gevallen. De Chinese KP is niet in staat geweest de gebeurtenissen te kontroleren en de ernstige tegenstellingen, die zich binnen de maatschappij opstapelen, in de hand te houden. De militaire middelen, die thans worden ingezet, staan buiten verhouding tot de troebelen, die door sommige kontrarevolutionaire frakties werden uitgelokt. Men kan niet anders dan deze evolutie van de gebeurtenissen te betreuren.[…] Er zijn andere methoden dan een niets ontziende interventie van het leger om deze kontra-revolutionairen de pas af te snijden. Deze blinde schietpartij houdt het gevaar in dat de eerlijke massa’s zich eerder met de kontra-revolutionairen gaan verenigen. […] De partij zal drastische initiatieven moeten nemen om de korruptie te bestrijden, om een einde te stellen aan de ongeremde ontwikkeling van het kapitalisme, om de socialistische demokratie en openheid te bevorderen en om de anti-imperialistische eenheid van China te bewaren. Dat zijn de voorwaarden voor het overleven van China en zijn modernisering.”[371]

 

Volgens Ludo Martens lagen de oorzaken van de protesten in de negatieve evolutie van de Chinese maatschappij onder Deng Xiaopeng. Diens economische hervormingspolitiek had een “stormachtige ontwikkeling van de kapitalistische krachten” toegestaan, had een “groeiende kloof tussen arme en rijke provincies” doen ontstaan en had de corruptie binnen de partij sterk verspreid. Deze “zigzag tussen kapitalisme en socialisme” met te weinig aandacht voor democratie had de protesten veroorzaakt. Binnen de protestbeweging konden twee kampen worden onderscheiden: enerzijds de studenten en arbeiders die voor de versterking van de socialistische democratie streden, anderzijds ook “aanbidders van de ‘Amerikaanse vrijheid’”. Dit alles vond volgens Martens plaats in het kader van een “imperialistisch offensief tegen China”.[372]

 

Een week nadien maakte Martens duidelijk dat de PVDA fundamenteel solidair bleef met het Chinese communistische regime, maar dat het regime wel duidelijke antwoorden moest geven om verdere ‘contra-revoluties’ te voorkomen:

 

“De Partij van de Arbeid is een marxistisch-leninistische partij die vecht aan de kant van alle verdrukten ter wereld, tegen het imperialisme en het kapitalisme. Wij verklaren ons solidair met de socialistische landen in voor- en tegenspoed, bij suksessen zowel als bij mislukkingen. Aandachtig volgen wij de verschillende standpunten binnen de Chinese Kommunistische Partij en wij weigeren ons uit te spreken over wat nu de juiste lijn is: binnen vijf of tien jaar zullen heel wat zaken in een ander licht komen te staan. […] Alleen het socialisme en de Kommunistische Partij kunnen China redden. Als de partij faalt in zijn opdracht, zal er onvermijdelijk een oppositiepartij gekreëerd worden, gestruktureerd volgens de lijn van de Kuo Min Tang, geleid door reaktionairen uit Taïwan en Hongkong, de nieuwe kapitalisten en de pro-imperialistische intellektuelen.    Als de partij zich niet radikaal weet te herpakken, zal China onweerstaanbaar door anti-regeringsmanifestaties en door de interne degeneratie van het systeem in de richting geduwd worden die Polen en Hongarije al ingeslagen zijn.”[373]

 

De analyses die volgden, bevestigden meer en meer het officiële verhaal van de Chinese autoriteiten dat de studentenopstand een ‘contra-revolutionair karakter’ had. De methode waarmee een eind aan de opstand gemaakt werd betreurd en in mindere mate veroordeeld:

 

“De progressieven kunnen alleen maar de methoden, waarmee het leger een einde heeft gemaakt aan de agitatie, betreuren en veroordelen.”[374]

 

De opvolging van de evoluties in China ging de rest van 1989 verder. De programma’s van ‘pro-imperialistische fracties’ van de studentenbeweging werden uit de doeken gedaan.[375]  De aanvankelijke kritiek op het regime verschoof uiteindelijk meer en meer naar kritiek op de protestbeweging. Die zou het socialisme bekampt hebben en democratie en vrijheid “naar het model van Taiwan en Israël” gewild hebben.[376]   

 

Begin oktober 1989 was de PVDA zo zeker van haar analyse, dat ze een affiche begon te verspreiden over China. Daarop stond in het Chinees en in het Nederlands te lezen:

 

“Alleen het socialisme kan China redden. China zal geen Amerikaanse neo-kolonie worden”[377]

 

Een campagne omtrent de gebeurtenissen in China van mensenrechtenorganisatie Amnesty International werd door Ludo Martens veroordeeld als ‘pro-imperialistische propaganda’:

 

“Tien An Men, 4 juni. In haar propaganda neemt Amnesty de versie over die zegt dat in Beijing ‘duizenden’ mensen gedood werden. Vandaag echter erkennen vooraanstaande westerse journalisten dat er geen of slechts enkele doden gevallen zijn op dit plein. Zal Amnesty met evenveel klem de leugens gaan aanklagen zoals ze nu al vier maanden de Chinese Volksrepubliek aanvalt?”[378]

 

Een jaar na het drama van Tien An Men werd in Solidair teruggeblikt op die periode. De analyse van de gebeurtenissen werd herbevestigd. Het ging in de lente van 1989 om een contra-revolutionaire opstand tegen het socialisme, een socialisme dat weliswaar gekenmerkt was door corruptie en andere misbruiken. De onderdrukking van het protest was op een gewelddadige manier gebeurd omdat bepaalde groepen openlijk geweld hadden gebruikt tegen het Volksleger.[379] 

 

De volledige analyse van de PVDA omtrent het Tien An Men-gebeuren verscheen ook in een aparte brochure onder de titel: Tien An Men. Van revisionistische ontsporing tot contrarevolutionaire opstand.[380] In onderstaande kader werd de inhoudstafel overgenomen om aan te tonen op welke manier de PVDA haar analyse opbouwde.

 

Tien An Men: Van revisionistische ontsporing tot contrarevolutionaire opstand.

 

Hoofdstuk 1: De opkomst van het kapitalisme en het revisionisme in China

 

* Economie: de terugkeer van de patroons

 

-  De opkomst van het imperialisme

-  De westerse ideologische invloed

-  De ontwikkeling van een Chinese bourgeoisie

-  De economische krachten achter de “democratische beweging”

 

* Politiek: de verheerlijking van de burgerlijke democratie

 

-  Wei Jingsheng, de kleine Chinese Le Pen

-  Studenten tegen het socialisme

-  De Partij op de rand van een scheuring

-  Hu en Zhao, het revisionistische duo

-  De botsing binnen de partij

 

Hoofdstuk 2: Wat wilden de studenten van Beijing in werkelijkheid?

 

-  Revolutie tegen het socialisme

-  Het programma van Fang Lizhi

-  Vereniging voor Democratie en Kwomintang: de overeenkomsten

-  Pelgrims voor Taiwan

 

Hoofdstuk 3: Hun pacifisme was een leugen, hier zijn de bewijzen

 

-  Zhao Zhyang vervoegt de contrarevolutie

-  Rechts aast op de markt

-  Systematisch voorbereid geweld

-  De pacifisten: “Wij weten dat er bloed moet vloeien.”

-  De onruststokers sloegen eerst toe

-  Bewust de dood ingestuurd?

 

Hoofdstuk 4: China op het kruispunt der wegen

 

-  Maar de partij heeft fouten begaan …

-  Goede en slechte gerontocraten

-  Pro-imperialistische rechterzijde leed in China een nederlaag

-  De eerste opdracht: weten wat er gebeurt

-  Toekomst van China blijft onzeker

- Stellingen van Mao Zedong bevestigd

 

 

1.2.2. Oost-Europa: de omwentelingen

 

De Oost-Europese landen werden voor 1987 bestempeld als ‘kolonies van het agressieve Sovjetimperialisme’. Met de re-evaluatie van de Sovjetunie werden ze gezien als ‘echte socialistische landen’, die weliswaar verziekt waren door het ‘revisionisme’. De opstanden tegen de verstarde regimes met als resultaat de kapitalistische restauratie werden dan ook beschouwd als ‘contra-revoluties’. Hieronder een overzicht van de belangrijkste landen. Opvallend is dat er in Solidair weinig werd bericht over de evoluties in Albanië, nochtans een land waarmee in het nabije verleden hoog werd opgelopen.

 

* Polen

 

De evolutie van een communistisch naar een kapitalistisch Polen werd door de PVDA bestempeld als een ‘vreedzame contra-revolutie’.[381] Lech Walesa, ooit nog verwelkomd door de partij in de periode 1980-1981 als verzetsheld tegen het ‘sociaal-imperialisme’ van de Sovjetunie, werd nu de kop van jut. Kris Merckx schreef in november 1989  volgende cynische commentaar op Walesa:

 

“Lech Walesa mag dan al geen premier van Polen geworden zijn, hij blijft een eersterangsrol spelen in het zopas geïnstalleerde regime. Zo ondernam hij de laatste maanden reizen naar diverse westerse landen, waaronder de Bondsrepubliek en België. Als de eerste de beste prins uit een neokoloniaal Derde Wereldland liep de vakbondsleider daarbij de deuren plat van regeringsleiders en patroonsorganisaties. Zijn boodschap? ‘Polen is voor jullie te koop’!”[382]

 

* Hongarije

 

Ook de machtswissel in Hongarije werd door de PVDA bestempeld als een ‘vreedzame contra-revolutie’. In het boek De fluwelen contrarevolutie analyseerde Ludo Martens de gebeurtenissen in Hongarije als volgt:

 

“Het herstel van het kapitalisme in Hongarije staat in het jaar 1990 niet meer ter discussie. Eminente denkers kunnen nu theorieën uitdokteren waarin ze de diepe rechtvaardigingen van dit ‘bevrijdingsproces’ uiteenzetten. Sommigen zien in deze verrijzenis van het kapitalisme het ultieme bewijs van het failliet van vijfenveertig jaar ‘stalinisme’. Anderen zijn van oordeel dat het kapitalisme zijn merkwaardige dynamiek heeft bewezen en dat het socialisme ter dood veroordeeld is door zijn economisch falen. Een derde uitleg om het kapitalistisch herstel te rechtvaardigen, luidt als volgt: een mens leeft niet van brood alleen, het gebrek aan democratie en vrijheid, eigen aan het ‘stalinisme’ en aan het socialisme zelf, heeft de massa’s ertoe gebracht zich van het totalitair regime te ontdoen. En in een laatste theorie om onze geest te drogeren, luidt het: er valt niet te treuren om het huidig herstel, deze begrafenis is de onze niet; Hongarije, dat een Aziatisch despotisme, opgelegd door de sovjettanks, moest ondergaan, heeft het socialisme immers nooit gekend. Deze vier theorieën, verspreid door de officiële westerse filosofen, willen ons het kapitalistisch herstel zonder meer doen aanvaarden en willen tegelijk enige sympathie opwekken voor de Hongaarse ‘bevrijding’. Ze vonden een gunstige weerklank bij de salonrevolutionairen van de imperialistische wereld. Een beetje Hongaarse geschiedenis leert ons de volgende vier waarheden. Tussen 1945 en 1948 voerden de Hongaarse werkers een zegevierende socialistische revolutie door en stelden ze de dictatuur van het proletariaat in. In 1956 bedreigde een gewelddadige contrarevolutie, uitgelokt door de Hongaarse rechterzijde en gesteund door de ‘vrije wereld’, de grondslagen van het socialistisch regime. Toen de orde was hersteld door het sovjetleger, behield Janos Kadar een aantal aspecten van het socialisme maar hij brak voor het overige met het revolutionair marxisme-leninisme en hij volgde een lijn van langzame interne verrotting. In drieëndertig jaar vreedzame evolutie hebben Kadar en zijn opvolgers uiteindelijk alle doelstellingen van de opstandelingen van 1956 verwezenlijkt. De gewapende contrarevolutie dook, na 1956, onder in de massa’s maar stak drie decennia later zegevierend de kop weer op, ditmaal als vreedzame contrarevolutie.”[383]

 

* Oost-Duitsland

 

De opstanden in de DDR die leidden tot de val van de Muur werden door de PVDA gezien als ‘contra-revolutionaire daden’. Het ‘revisionisme’ had de partijleiding van de SED wel aangetast, maar het land was in de ogen van de partij een ware socialistische natie. Zo verscheen in oktober 1989 naar aanleiding van de veertigste verjaardag van de DDR nog een extra dossier in Solidair over de positieve verwezenlijkingen van de DDR. Op de voorpagina werd toen uitgepakt met de titel: “DDR. De sucessen die wij niet mogen zien”.[384]

 

De val van de Muur betekende aanvankelijk nog niet het einde van het communistische regime van de DDR. De PVDA hoopte dan ook dat het socialisme zou blijven bestaan. Tino Delabie schreef het volgende:

 

“De komende weken zullen ons leren of de SED met haar vernieuwd zelfvertrouwen daadwerkelijk in staat zal zijn het vertrouwen van de werkende massa’s te herwinnen en het hoofd te bieden aan de imperialistische subversie.”[385]

 

Ook in de volgende nummers van de partijkrant werd de hoop op vernieuwing van het socialisme niet opgegeven. Zo werden er vernieuwingsteksten van de SED en een interview met SED-leider Egon Krenz gepubliceerd.[386]

 

Die hoop werd getemperd toen duidelijk werd dat de DDR zou geïntegreerd worden in de BRD. Reeds in maart 1990 was het voor voorzitter Ludo Martens duidelijk dat het met het Oost-Duitse socialisme gedaan was. Dat kwam volgens hem in de eerste plaats door het ‘revisionisme’ van de partijleiding:

 

“Het socialistisch regime, de glorierijke verovering van de Duiste antifascisten, werd van binnen uit vernietigd door een kwarteeuw revisionisme.”[387]

 

Tegen de analyse van de trotskisten werd zoals steeds stevig van leer getrokken. Zo bestempelde Ludo Martens de visie van Ernest Mandel omtrent de gebeurtenissen in Oost-Europa als diens “zelfgeschreven politiek doodsbericht”. De trotskisten werden op dezelfde lijn gezet als de kapitalisten en de fascisten:

 

“Le Pen, The Financial Times, L’Echo de la Bourse, president Bush, madame Thatcher, het Vlaams Blok, allen spreken zij met begeestering over de ‘revoluties’ in Oost-Duitsland, Tsjechoslovakije, Polen, Roemenië. Zo ook Mandel, chef van de bescheiden  vierde trotskistische internationale. Mandel voorspelt dat deze kontrarevoluties ‘vele kleintjes’ zullen voortbrengen. Misschien komt daarbij nog een héél erg kleintje bij : een krisis bijvoorbeeld in de trotskistische internationale dwergorganisatie en een nieuwe scheuring (de vijfde of de zesde, we houden het zo niet meer bij) in dit klubje. Want men kan aannemen dat in een aantal landen, naast rabiate antikommunisten, ook een aantal eerlijke mensen bij Mandel terecht kwamen, aangelokt door de algemene revolutionaire frases waarvan de man zich bedient. Want deze keer heeft de politiek van Mandel toch al te groteske vormen aangenomen. Daarbij moet men bedenken dat de vierde internationale de ‘politieke, antistalinistische revolutie’ heeft uitgeroepen tot haar belangrijkste doelstelling. En vandaag wordt zonneklaar dat Mandel onder dit ordewoord op passionante wijze alle kontrarevolutionaire bewegingen in alle socialistische landen heeft omhelsd. Hij voorspelt dat de Oostduitse revolutie misschien ‘een kleintje’ zal maken in Rusland. In Rusland steunt Mandel de meest rechtse, pro-imperialistische figuren : de onlangs overleden antikommunist Sakharov, Yeltsin, die zichzelf sociaal-demokraat noemt en zich blind staart op het Amerikaanse vrijheidswonder, de Volksfronten die zoals in Litouwen, Letland, Oekraïne, naast extreemrechtsen, fascisten in hun rangen tellen.”[388]

 

De Duitse eenmaking werd door de partij betreurd. Het betekende in haar ogen het ‘herrijzen van het Vierde Rijk’. Dat rijk zou de meester van Europa worden en alle Europese volkeren meesleuren in haar imperialistische rooftocht.[389] De kapitalistische restauratie van Duitsland werd zeer mooi verwoord in een gastbijdrage in Solidair:

 

“Nee, de zwaarden worden niet opnieuw in hun schede gestoken, maar het socialistisch patrimonium wordt omgezet in bedrijfsaandelen.”[390]

 

* Tsjecho-Slowakije

 

Om het standpunt van de partij omtrent de gebeurtenissen in Tsjecho-Slowakije beter te begrijpen, moeten we even terug in de tijd, namelijk naar 1968, het jaar van de Praagse Lente.

 

Op basis van haar anti-Sovjethouding had de PVDA jarenlang de invasie van de troepen van het Warschaupact naar aanleiding van de Praagse Lente in 1968 veroordeeld. Door haar herziening van haar analyse van de Sovjetunie en de Oost-Europese landen, werd de interventie plots begrijpelijk geacht:

 

“Hoe hebben wij in 1968 de gebeurtenissen geanalyseerd? We wisten dat achter de Praagse Lente sociaal-democratische krachten broedden en dat een afglijden naar het kapitalisme waarschijnlijk, zelfs bijna zeker was. Maar een andere dreiging leek ons nog erger : de militaire sovjetinterventie, die voor ons hét duidelijke teken was van de hegemonistische strekking van een Sovjetunie waar het revisionisme onder Chroesjtsjov en Brezjnev de bovenhand had gehaald. Wij vonden dat de tweede factor veruit de belangrijkste, de fundamenteelste en de duurzaamste was. De geschiedenis heeft ons op dat punt in het ongelijk gesteld. De Partij van de Arbeid van Albanië had in 1968 gelijk toen ze sprak over een confrontatie tussen de ultra-revisionisten uit de omgeving van Dubcek en hun geestelijke vaders, de revisionisten rond Brezjnev. Wij hebben de neiging vertoond een domper te zetten op de kritiek op het revisionisme in de Oosteuropese socialistische landen. De strijd tegen het sovjethegemonisme, die ongetwijfeld een belangrijke taak was op wereldvlak, heeft vaak de strijd tegen het revisionisme in de schaduw gesteld. Nu blijkt dat de hegemonistische tendens van de Sovjetunie niet zo duurzaam en fundamenteel was als wij al die jaren gedacht hebben.”[391]

 

De partij sloot zich in feite aan bij de analyse die Fidel Castro in 1968 al verdedigd had:

 

“De belangrijkste stelling van Fidel Castro luidde als volgt : ‘Het socialistisch kamp kon niet toelaten dat er een politiek situatie zou ontstaan die een socialistisch land zou doen afhaken en in de armen van het imperialisme zou drijven’.”[392]

 

Toch werd erkend dat de Sovjetinterventie een negatieve impact had op de internationale communistische beweging:

 

“Wat er ook van zij, de geschiedenis heeft de andere kwaal waargemaakt. Door de schending van de Tsjecho-Slowaakse onafhankelijkheid en door het sovjethegemonisme heeft de communistische beweging vertrouwen en invloed verloren. Om echter in staat te zijn de sovjetinterventie van 1968 correct in te schatten, moeten we eerst en vooral een aantal basisprincipes in herinnering roepen. In de strijd voor het communisme, moeten de onmiddellijke belangen ondergeschikt worden aan de fundamentele belangen, de belangen van het deel aan de belangen van het geheel van de beweging. De politiek en de tactiek moeten telkens worden vastgelegd op basis van een concrete analyse van de situatie van de internationale communistische beweging en van de nationale en internationale politieke situatie.”[393]

 

De Fluwelen Revolutie die de dissident Vaclav Havel aan de macht bracht werd door de partij gezien als een ‘vreedzame contra-revolutie’. Het ‘revisionisme’ had de Tsjecho-Slowaakse Communistische Partij (KPC) weliswaar sterk verzwakt, maar de uiteindelijke ‘contra-revolutie’ had in haar offensief de hele socialistische basis van het land voor ogen:

 

“Er waren belangrijke massabewegingen in Praag. In het Westen hebben krachten, gaande van uiterst rechts over de sociaal-democratie tot het trotskisme, ‘het volk dat zijn lot in handen neemt’ begroet en de ‘fluwelen revolutie’ toegejuicht. Voor de marxisten was het duidelijk dat dit brave volk, met gesloten ogen, achter de vlaggen van de Restauratie en het Ancien Regime marcheerde. Het was immers volledig gedesoriënteerd door de stortvloed van de propaganda van rechts en door de beschamende capitulatie van al wie zich communist noemde.”[394]

 

* Roemenië

 

De volksopstand tegen het regime van Ceaucescu werd door de partij geanalyseerd als een ‘openlijke contra-revolutie georchestreerd door rechtse imperialistische krachten’. Het regime was volgens de PVDA echter zo verziekt dat het amper weerstand kon bieden. Ondanks alle aberraties bleef het regime van Ceaucescu een socialistisch regime en daarom was het de plicht van elke ware revolutionair om dat regime te verdedigen in goede en in slechte tijden.  

 

“De Kommunistische Partij van Roemenië is al vele jaren ondermijnd door bureaukratie, korruptie en gebrek aan revolutionair werk onder de massa’s. Deze fouten hebben het vertrouwen van de bevolking in het socialisme, waarvan wij vandaag de likwidatie zien, gebroken. […] De omgeving van Gorbatsjov heeft bijgedragen tot de omverwerping van de Kommunistische Partij van Roemenië. Om haar toenadering tot het wereldkapitalisme te versnellen, heeft zij geholpen aan de likwidatie van een regime dat, hoe aberrant het op sommige vlakken ook moge geweest zijn, zich verzette tegen de greep van de multinationals.[…] De Belgische revolutionairen mogen niet plooien voor de hysterische antikommunistische kampagne. Die zou onze strijdbaarheid eerder moeten aanwakkeren. Het essentiële is niet wat de (zeker reële) fouten zijn van de KPR maar het lange voorbereide offensief van het imperialisme om alle socialistische en anti-imperialistische landen aan te vallen en uit te schakelen. Wij moeten de moed hebben de leugens te ontmaskeren, de socialistische principes te verdedigen. Het is normaal dat progressieven even het hoofd verliezen door een kampagne van dergelijke omvang. Als kommunisten zullen wij hun respekt afdwingen als wij vastberaden onze principes verdedigen, blijk geven van een gedetailleerde feitenkennis en altijd de plannen en taktieken van de hoofdvijand van alle volkeren ter wereld aanduiden: het imperialisme.”[395]

 

De moord op Ceaucescu was volgens de partij een daad van anti-communisme. Ceaucescu had weliswaar lange tijd een ‘revisionistische’ koers gevaren, maar toen hij zag dat Oost-Europa werd uitverkocht aan de multinationals nam hij terug marxistisch-leninistische stellingen in:

 

“Ceaucescu werd door antikommunistische krachten vermoord, niet om de reële fouten die hij kan begaan hebben, maar om de revolutionaire stellingen die hij ondanks alles heeft gehandhaafd.”[396]

 

Gans de westerse wereld juichte de liquidatie van het echtpaar Ceaucescu toe. Ludo Martens had daar in zijn boek De fluwelen contrarevolutie volgende cynische commentaar op:

 

“En vervolg kwamen het proces en de moord op Nicolae en Helena Ceaucescu. Het is maar zelden  gebeurd dat de beschaafde, democratische wereld zo’n walgelijke, degraderende en primair-fascistische farce kon meemaken. Nochtans heeft geheel onze meute ‘democraten’ geapplaudisseerd. Sommigen met mate, anderen dol enthousiast.”[397]

 

Volgens de PVDA was het omverwerpen van Ceaucescu een regelrechte staatsgreep. Dit gebeurde met de steun van buitenlandse machten en geheime diensten. De volksopstand werd in het voordeel van rechts en extreem-rechts omgebogen.[398]

 

Wat enorm bepalend was voor de analyse van de PVDA was het uitkomen van de manipulatie van het massagraf in Timisoara. Solidair was één van de eerste kranten die dat nieuws uitbracht. Weken aan een stuk verschenen er op de voorpagina’s van de partijkrant grote koppen over de verschrikkelijke vervalsing. Roemenië-kenner Michel Mommerency hamerde in een heel aantal artikels op dit hoogstaand staaltje mediamanipulatie. Het was immers het ultieme bewijs dat het imperialisme in haar offensief tegen het socialisme voor niets terugdeinsde en dat de westerse traditionele pers meedeed aan het creëren van een massahysterie.[399] Ook Kris Merckx deed er zijn zeg over:  

 

“Vandaag tonen foto’s aan dat de beelden over dit ‘massagraf’ een voorbeeld zijn van wansmakelijke, fascistische media-manipulatie.”[400]

 

Om aan te tonen hoe een ware communist zich in een klimaat van virulent anti-communisme moest verweren, werden regelmatig toespraken van de charismatische Cubaanse leider Fidel Castro gepubliceerd; hieronder een fragmentje als voorbeeld:

 

“De revolutie kan vooruitgaan of achteruitgaan, ze kan zelfs mislukken. Maar een kommunist moet op de eerste plaats moedig en revolutionair zijn. De taak van de kommunisten is te vechten in alle omstandigheden.”[401]

 

1.3. De implosie van de Sovjetunie: de val van het revisionisme!

 

De ineenstorting van de Oost-Europese socialistische regimes veranderde ook de analyse van de PVDA met betrekking tot de politiek van Gorbatsjov. Waar hij aanvankelijk werd gezien als een hervormer van het socialisme binnen het socialisme, werd hij eind 1989, begin 1990 beschouwd als de man die de Sovjetunie finaal naar de afgrond bracht. In Solidair vroeg Ludo Martens zich af welke weg 'Gorbi' op ging.[402] Hij kwam tot de constatatie dat een burgeroorlog in het verschiet lag, tenzij de echte marxistisch-leninistische krachten het tij nog zouden kunnen keren:

 

“Ondertussen en ondanks de steeds rampzaliger binnenlandse situatie (sterke daling van de produktiviteit en van de reële inkomens, rekordtekort op de begroting, uitbreiding van de klandestiene ekonomie, lege winkels, burgeroorlogen onder het mom van ethnische geschillen) blijft het Westen ‘een positief beeld’ ophangen van Gorbatsjov. […] De revolutionairen van de hele wereld kunnen alleen maar hopen dat de authentieke marxist-leninistische krachten binnen de Kommunistische Partij van de Sovjetunie het initiatief kunnen nemen en verhinderen dat de Sovjetunie, doorheen reaktionaire burgeroorlogen, nog dieper valt dan Polen, Hongarije en Roemenië. De toekomst zal uitwijzen of die hoop kans maakt werkelijkheid te worden. De strijd zal in ieder geval gewelddadig en komplex zijn…”[403]

 

De intrede van het kapitalisme in de Sovjetunie ging volgens de PVDA gepaard met een internationale campagne tegen het zogenaamde ‘stalinisme’. Dit ideologisch offensief moest de afbouw van de verworvenheden van de Oktoberrevolutie mee bewerkstelligen. Ludo Martens:

 

“Sinds zes maanden krijg je de indruk dat de ‘eindstrijd’ voor het kapitalisme in de Sovjetunie is begonnen. Een nationale kampagne van veroordeling van het ‘stalinisme’ bracht alle rechtse en extreemrechtse strekkingen in het getouw. Nu wordt het overduidelijk dat de antistalinistische taal in de eerste plaats op Lenin mikt en op de ervaring van zeventig jaar socialistische opbouw. En de hevigste antistalinisten ontpoppen zich tot de vurigste aanhangers van de ekonomische privatisering en de vrije markt.”[404]

 

Een jaar nadien, in augustus 1991, werd Gorbatsjov via een coup van zogenaamde hardliners aan de dijk gezet. De coup mislukte evenwel en Jeltsin, die zich inmiddels had ontpopt tot de verzetsheld en de ware democraat, werd de nieuwe sterke man. Hij ontbond de Sovjetunie en voerde de vrijemarkteconomie in. De PVDA sprak van een “operette-staatsgreep”. Volgens de partij waren de ware verantwoordelijken voor de staatsgreep Boris Jeltsin, de CIA en Amerikaans president George Bush.[405] Op een vernuftige manier hadden zij het klaargespeeld om via de weg van een opzettelijk mislukte coup een echte staatsgreep te doen plaatsgrijpen. De partij vond het immers enorm verdacht dat de coupplegers onder leiding van Janajev zo amateuristisch te werk waren gegaan. Jeltsin had vrij kunnen bewegen, had zomaar het volk kunnen toespreken, had naar Bush kunnen bellen.[406]

 

In het boek De fluwelen contrarevolutie werd deze analyse nog eens klaar en duidelijk geformuleerd:

 

“De echte staatsgreep die de grondslagen van de Sovjetunie aantastte, werd dus gerealiseerd door een permanente en intense samenwerking tussen rechts en extreem-rechts in Moskou en de belangrijkste imperialistische mogendheden.”[407]

 

De PVDA wees er op dat Jeltsin een gevaarlijk figuur was. Hij was een ‘marionet van het Amerikaans imperialisme’ en hij zou er alles aan doen om het communisme volledig kapot te maken. De Sovjetunie zou verdeeld worden door nationalistische burgeroorlogen en de bevolking zou ondergedompeld worden in doffe ellende.[408] Het was daarom de taak van de communisten alles in het werk te stellen zich te verdedigen.

 

Het uiteenvallen van de Sovjetunie werd door de partij dus niet gezien als de val van het communisme, maar als de val van het revisionisme. Het was het revisionisme van Chroesjstjov, van Brezjnev en van Gorbatsjov dat ten val was gekomen. Het was de afbreuk van het marxisme-leninisme door de nomenklatoera dat als voornaamste interne oorzaak voor de val werd aangewezen.[409]       

 

Volgens de PVDA waren er twee grote breukpunten geweest in de geschiedenis van de Sovjetunie:

 

“Er zijn twee grote breukpunten geweest in de USSR: het Chroesjstjov-rapport van 1956, dat de leninistische principes verwierp en het hervormingsprogramma van Gorbatsjov in 1990, dat de overgang naar de kapitalistische economie inluidde. Het proces van verval begon in 1956 en was drie decennia later beëindigd.”[410]

 

De politiek van Chroesjstjov en Brezjnev werd uitgebreid geanalyseerd in het boek De fluwelen contrarevolutie. Daarin werd gesteld dat tussen Chroesjstjov, Brezjnev en Gorbatsjov een continuïteit lag. De stellingen die zij verkondigden waren tegenstrijdig met het marxisme-leninisme en met het denken van Mao Zedong. Hun revisionisme ondermijnde de socialistische basis van de Sovjetunie en zorgde ervoor dat de pro-kapitalistische en pro-imperialistische krachten het niet moeilijk hadden om de contra-revolutie uit te voeren. Lenin, Stalin en Mao hadden de verdienste gehad van correcte communisten geweest te zijn. Chroesjstjov, Brezjnev en Gorbatsjov waren verraders.[411]

 

Het uiteenspatten van de Sovjetunie was in de ogen van de PVDA uiteraard een verlies voor het socialisme in de wereld. Toch was er nog hoop. Op de voorpagina van Solidair van 25 september 1991 stond getiteld: “Eén vierde van de wereld blijft socialistisch. Mao is niet dood.” China, Cuba, Vietnam en Noord-Korea waren niet gevallen in het grootschalige imperialistische offensief en dat werd alsnog beschouwd als een kleine overwinning.[412] Volgens de partij was er reden te meer om te blijven strijden voor een communistische wereld. Ludo Martens formuleerde het als volgt:

 

“De linkse krachten in West-Europa hebben eveneens werk aan de winkel. Zij dienen steun en hulp te verlenen aan de communistische kernen die in Oost-Europa en in de Sovjetunie worden gevormd, alsook aan de vakbeweging die op klasseposities vecht tegen de ‘weldaden’ van de vrijheid en de democratie. De strijd tegen nationalisme en racisme krijgt ook bij ons een nieuwe dimensie in het licht van de fascistische renaissance en de burgeroorlogen in het Oosten. Het radikaal afwijzen van de Europese eenheid, dit wil zeggen van de supermacht Europa en van het Duitse Europa, dient niet alleen de vrede, maar ook de bevrijding van de Derde Wereld. Elke stap in de richting van een Europees leger brengt oorlog in Europa en agressie in de Derde Wereld dichterbij. Om de principes van gelijkheid, rechtvaardigheid en vrede in de wereld te verdedigen, moet men de economische oorlogsvoering door boycot, embargo en sancties afwijzen, alle voorwendsels voor politieke inmenging aanklagen en elke militaire interventie bekampen.”[413]

 

In een opiniestuk dat nog niet zo lang geleden verscheen in De Morgen vroegen Kris Merckx en Nadine Rosa-Rosso zich af of de Muur niet beter was blijven staan. De transitie naar het kapitalisme was immers catastrofaal geweest voor alle volkeren van de hele wereld, in de eerste plaats de volkeren van Oost-Europa en de ex-Sovjetunie. Om deze stelling te bewijzen werden in het artikel de conclusies van een rapport van het ontwikkelingsprogramma van de UNO, het UNDP, geciteerd. Volgens dat rapport heeft de overgang van het socialisme naar het kapitalisme zeven grote gevolgen:

1.   Het verlies aan mensenlevens als gevolg van de daling van de levensverwachting.

2.   De enorme toename van allerlei ziektes, waaronder tuberculose, polio, difterie, etc...

3.   De buitengewone stijging van de armoede.

4.   De enorme toename van de ongelijkheid in inkomen en rijkdom.

5.   De groeiende ongelijkheid tussen man en vrouw.

6.   De afbraak van het onderwijs.

7.   De enorme stijging van de werkloosheid.[414]

 

1.4. Conclusie

 

We hebben kunnen vaststellen dat de PVDA evolueerde van een pro-Chinees en pro-Albanees standpunt naar een meer algemeen pro-socialistisch standpunt. De opstanden in Oost-Europa werden dan ook beschouwd als ‘contra-revoluties’. Het socialistisch systeem was immers vervangen door het kapitalistisch systeem, waardoor er teruggekeerd werd – wat de Sovjetunie betreft - naar de periode voor 1917 en – wat de Oost-Europese landen betreft – naar de periode voor 1945. Dat standpunt, die analyse was volledig verschillend van de analyses van de traditionele partijen en van de rivalen van de KP en de SAP. Voortdurend werd door de PVDA gewezen op de rol van de imperialistische propaganda, de rol van buitenlandse geheime diensten, de anti-communistische hetze. Toch waren het niet alleen deze externe oorzaken die verantwoordelijk waren voor de val. De voornaamste interne oorzaak voor het de val van het socialisme in het Oostblok was volgens de PVDA het ‘revisionisme’. Dat had de socialistische regimes sterk aangetast en verziekt en het herstel van het kapitalisme gemakkelijker gemaakt.

 

Samengevat: de ineenstorting van het ‘reëel bestaande socialisme’ in Oost-Europa en in de Sovjetunie betekende in de analyse van de  PVDA drie volgende zaken:  

 

1. Het failliet van het revisionisme

 

2. Een overwinning van de contra-revolutie door rechtse imperialistische krachten

 

3. Een overwinning van het kapitalisme en het imperialisme

 

2. Gevolgen voor de partij

 

2.1. Opgepast: dissidentie en fractionisme!  

 

De verschillende schokkende gebeurtenissen in de communistische wereld veroorzaakten, net zoals in alle andere communistische partijen, een hevige interne discussie. Volgens Kris Merckx veroorzaakte vooral het Tien An Men-incident een “moment van politieke hoogspanning” in de PVDA.[415] We hebben in het deeltje met betrekking tot de partij-analyse kunnen vaststellen dat de PVDA het Chinese regime bleef steunen, ondanks de harde repressie.

 

Die onvoorwaardelijke verdediging van het neerslaan van het studentenprotest op het Tien An Men-plein en de vergoeilijking van het regime van Ceaucescu schoot bij sommige leden in het verkeerde keelgat. Voorzitter Ludo Martens lichtte een tipje van de sluier op in Solidair:

 

“De huidige tijd is boeiend, omdat we rondom ons nieuwe splitsingen zien maar ook hergroeperingen van de politieke krachten: we zien ‘linksen’, die zich ontpoppen als strijders voor de imperialistische vrijheid en we zien progressieven, die proberen te weerstaan aan de fanatieke verdedigers van de vrije markt en die dichterbij de Partij van de Arbeid komen. […] Wanneer de antikommunisten van allerlei slag op een hysterische manier te keer gaan, dient een kommunist het hoofd koel te houden en na te denken over zijn verantwoordelijkheden in een dergelijke situatie. In dit verband houdt de PVDA drie zaken voor ogen. Ten eerste: de berichtgeving van de imperialistische media dient essentieel om de wereldpolitiek van onze burgerij te rechtvaardigen. […] Tweede principe: bij elke belangrijke strijd zijn de feiten, die de imperialistische media ons aanbieden, samengesteld uit een goed doordachte mengeling van onwaarheden, halve waarheden, en waarheden. […] Derde principe: een kommunist ontkent nooit de reële en gekontroleerde vergissingen, die door de progressieve krachten werden begaan, maar hij maakt er een analyse van, die bijdraagt om de internationale revolutionaire beweging te zuiveren en te versterken. […] Als er zich onvoorziene en pijnlijke gebeurtenissen voordoen, zien we steeds hoe in de partij één of ander individu verontwaardigd demagogische kreten slaakt: het is de vertrouwde ‘groeikrisis’ van diegenen die hun engagement opgeven om zich terug te trekken in een rustig leventje, of om naar de andere kant over te stappen. De kommunisten hebben geleerd ook in ogenblikken van spanning te luisteren naar de argumenten en de tegenargumenten, de verschillende hypothesen af te wegen, de feiten en de verklaringen na te trekken en te vergelijken, nauwkeurig het klassestandpunt te onderzoeken, dat schuilgaat achter deze of gene mening of analyse. […] Sinds de stichting van de PVDA hebben wij gesteld dat de strijd, de splitsingen, de breuken in andere partijen, geen weerslag moeten hebben op onze partij en geen belangrijk onderwerp van ideologische strijd moeten worden. Het essentiële is de manier waarop wij onze lijn bepalen voor onze strijd in België en hoe we daarbij de principes zoals het demokratisch centralisme toepassen.”[416]

 

Ludo Martens gaf in dit artikel duidelijk toe dat de partij met een interne crisis kampte. Die crisis veruitwendigde zich toen een aantal leden de partij verlieten op basis van hun onvrede met het partijstandpunt omtrent het Tien An Men-incident en de val van Ceaucescu in Roemenië.[417] Twee van de partijverlaters, namelijk Jeroen Ooms en Walter Simons, stapten naar de traditionele pers en verkondigden dat ze onmogelijk het partijstandpunt konden verdedigen. Ze kloegen ook over de weinig democratische werking van de partij. Wim De Neuter, die lid was van de Internationale Afdeling van de partij vond het ook onmogelijk om mee de analyse van de partij te verdedigen. In een interview dat ik met hem had deed hij het hele verhaal; hieronder een fragment:

 

“Op het moment van de studentenopstand op het Tien An Men-plein in Peking, dat was mei-juni 1989, was ik chef buitenland van Solidair. Ik was eveneens lid van de cel Internationale Afdeling. In de loop van de jaren tachtig waren we afgestapt van onze pro-Chinese politieke lijn. We volgden niet langer de KP van China en de Partij van de Arbeid van Albanië. We hanteerden een meer onafhankelijke opstelling en verdedigden nu ook het socialistische Cuba, dat we voordien als een luitenant van de revisionistische en staatskapitalistische Sovjetunie bestempelden. Aanvankelijk was het partijstandpunt genuanceerd over het protest. Toen op 4 juni het protest genadeloos werd onderdrukt moest er natuurlijk direct een standpunt uitgewerkt worden. Voorzitter Ludo Martens was daarbij niet aanwezig. De repressie werd veroordeeld. Diezelfde nacht nog komt Ludo Martens binnen met een drie bladzijden tellend kant en klaar artikel over de gebeurtenissen in China. Daarin werd de houding van de Chinese regering goedgekeurd. Het artikel was geschreven op basis van artikels uit de officiële Chinese pers. Kris Merckx verzette zich niet. Ikzelf vond dit onbegrijpelijk.

 

Een aantal mensen, waaronder ik dus, hadden ernstige problemen met dit standpunt. Hoeveel mensen weet ik niet echt. Dat is moeilijk in te schatten wegens het principe van het democratisch centralisme in de partij. Kort daarna verscheen een interne nota, waarin werd gevraagd om een zelfkritische biecht te schrijven over het Tien An Men-incident. Daarin moest het standpunt van de partij eigen gemaakt worden. Op een vergadering met veel volk in het Internationaal Centrum in Brussel werd de biecht afgenomen. Ik vroeg om een ernstige discussie rond dit standpunt, maar dat bleek onmogelijk. Ik werd geïsoleerd binnen de cel. Men ging niet op mijn vraag in. Een zelfkritische biecht zag ik niet zitten. Toch bleef ik nog, omdat ik dacht dat er nog over China ging gediscussieerd worden. Dat was te optimistisch, denk ik.

 

De druppel die de emmer deed overlopen was het standpunt over de gebeurtenissen in Roemenië, eind 1989. Er was een partijdelegatie vanuit Charleroi naar Roemenië geweest naar aanleiding van de Roemeense dorpen-campagne. Het verslag dat één van hen van de reis maakte en dat in Solidair verscheen, was ronduit verschrikkelijk. Het regime van Ceaucescu werd de hemel in geprezen. Toen Ceaucescu werd omvergeworpen ben ik teruggekeerd uit vakantie. De artikels die ik in Solidair las vond ik verschrikkelijk. Ik kon niet aanvaarden dat men de verdediging van een dictator als Ceaucescu op zich nam. Ik had echter niets meer te zeggen. Sinds Tien An Men was ik constant geïsoleerd binnen de partij. Ik schreef een cynische ontslagbrief en op 2 januari 1990 verliet ik definitief de partij.”[418]

 

Het feit dat er naar de pers gestapt werd, was voor de partij misschien nog wel het ergste. Openlijke aanvallen op de standpunten en de werking van de partij konden op dergelijk moment gemist worden als kiespijn. Het was eveneens een inbreuk op de revolutionaire moraal om interne partij-informatie in het openbaar te verspreiden.[419] Twee als progressief bekend staande bladen gingen dieper in op de problemen bij de PVDA. De Morgen besteedde een Focus van meer dan drie bladzijden aan de PVDA-dissidentie onder de titel: De Oostblokkater van de PVDA. De Partij van de afvalligen. Naast het verhaal van de partijverlaters Ooms en Simons en de uitgelekte ontslagbrief van Wim De Neuter, stond er ook heel wat informatie in over de interne keuken van de partij.[420] Ook in het weekblad Humo verscheen twee weken na mekaar een artikel onder de titel: Neen aan het rechts-opportunisme. De wereld wankelt, maar de PVDA staat pal. Ook daarin deden Ooms en Simons hun verhaal.[421]

 

Ludo Martens reageerde op de artikels met zeer giftige pen. Enkele fragmenten uit Solidair:

 

“De heer Ooms rent zich tegenwoordig de benen van onder het lijf om overal te melden dat er binnen de PVDA geen demokratie bestaat.”

 

“Door te luisteren naar de argumenten van andere partijleden en door de evolutie in Roemenië te volgen, hebben heel wat kameraden hun oorspronkelijke, vaak emotionele standpunten gewijzigd of zelfs helemaal verworpen.”

 

“Wat Ooms en Simons werkelijk verschuilen achter hun ‘vragen omtrent de demokratie’, is hun eigen, zeer bijzondere politieke boodschap. Beiden hebben sinds lang met de kommunistische beginselen gebroken en zij hebben het zelfs niet aangedurfd hun ideeën ter diskussie voor te leggen: zij beseften maar al te goed dat in een werkelijk demokratische diskussie, waarin elke stelling en elk argument wordt afgewogen, waarin nuchter wordt ontleed waarop bepaalde stellingen uitmonden, zij niet vijf procent van de leden achter zich zouden krijgen. Dit soort politieke lafaards kan hoogdravend in Humo vertellen dat zij ‘vragen stellen over de demokratie in de PVDA’.”[422]

 

Hij maakte duidelijk dat de partij de zaken op een nuchtere wijze had geanalyseerd na een grondige voorafgaande democratische discussie:

 

“De PVDA kan vandaag stellen dat zij als enige politieke kracht in België nuchter en objektief de gebeurtenissen in Roemenië heeft gevolgd. De bevolking van dit land werd door politici en media belogen op een manier die doet huiveren en die alleen door Goebbels werd voorgedaan.”[423]

 

Op een heldere manier werd nogmaals uitgelegd wat het standpunt was van de PVDA inzake de gebeurtenissen in Roemenië:

 

“In de PVDA bestaan nog altijd erg verschillende meningen over wat de oorzaken zijn van de ineenstorting van het socialisme in Roemenië, welke de essentiële fouten waren van de Roemeense Kommunistische Partij. Maar er is vrijwel eensgezindheid over het volgende: Ceaucescu is omvergeworpen in een konvergerende operatie van inmenging en subversie waarin zowel de VS als de Sovjetunie en Europese landen een rol speelden; rechtse en extreem-rechtse massa’s werden op straat gebracht, onder meer onder impuls van Radio Free Europe; het regime was sterk verzwakt door een reële mistevredenheid onder de werkers die positief staan tegenover het socialisme. […] Ondanks alle zwakheden van zijn regime, heeft Ceaucescu de onafhankelijkheid van Roemenië gevrijwaard, heeft hij veel hulp geboden aan de onafhankelijkheidsbewegingen in de Derde Wereld en heeft hij de socialistische grondslagen van de ekonomie bewaard op basis waarvan een korrektie op bureaucratisme, korruptie en inefficiëntie mogelijk was.”[424]

 

 

Vervolgens wees Ludo Martens erop dat de partij werkte via bepaalde regels en dat die dienden gerespecteerd te worden. Wie die regels niet respecteerde kon zich aan een repliek verwachten, stelde hij.

 

“Welnu, binnen het Centraal Komitee bestaat er eensgezindheid over onze analyse inzake Roemenië en over onze houding tegenover de bedrijvigheid van de heer Ooms en Co. Meent Ooms dat hij als een Belgische batman op de PVDA-tafel kan springen om meteen iedereen naar zijn grillen te zien dansen. Denkt hij werkelijk zoveel naïviteit te vinden in onze partij?”

 

“In een kommunistische partij als de PVDA kunnen over fundamentele vraagstukken lange tijd meningsverschillen bestaan. Er wordt alleen geëist dat iedereen naar buitenuit het meerderheidsstandpunt verdedigt, terwijl intern de diskussie verder gevoerd worden. Daarbij moet iedereen het marxisme-leninisme en de ervaring van de revolutionaire beweging als basis nemen, eerlijk zijn standpunten uiteenzetten, ernstig rekening houden met de argumenten van de anderen, zowel rechtse als linkse fouten vermijden en waken over de eenheid van de partij.”

 

“Er zijn leden die om zeer verschillende redenen afhaken. In principe blijft de partij met hen vriendschapsbanden onderhouden omdat velen, tenminste op deelaspekten, de revolutionaire strijd blijven steunen. Sommigen keren trouwens na een tijd van hun reis in het luchtledige terug. Maar wie de partij en het kommunisme bekampt, kan er zich aan verwachten dat hem van antwoord wordt gediend.”

 

“Ooms en Simons hebben echter dit moment uitgekozen om de partij een trap te geven waarvan ze in hun overmoed dachten dat hij ‘fataal’ zou zijn.”

 

“Uit dit al bij al vrij zielige vertoon, zullen de leden van de PVDA toch heel wat opsteken. Iedereen heeft kunnen vaststellen hoe bepaalde opportunisten langzaam wegzakken om tenslotte helemaal aan de andere kant van de barrikade te gaan staan.”[425]

 

In 1994 publiceerde de PVDA de hele discussie in het boek Van Tien An Men tot Timisoara. Debat en discussies binnen de PVDA (1989-1991). Op een zeer scherpe, maar duidelijke manier werd het partijstandpunt en de partijwerking uitgelegd.[426] In de inleiding van het boek werd de hele problematiek als volgt voorgesteld:

 

“De definitieve verdwijning van het communisme had in België naar alle logica moeten leiden tot de ontbinding van de PVDA. Toen de Sovjetdissidenten de CPSU ten grave hadden gedragen, stonden ook binnen de PVDA twee dissidenten op om de liquidatie te organiseren. Uiteindelijk zouden er acht of negen de stap zetten naar die stralende en schitterende toekomst zonder communistische partij, waar de hele wereld begin 1990 zo naar verlangde?”[427]

 

Het boek kon gelden als een belangrijk werk in de partijgeschiedenis:

 

“Het is de gedetailleerde neerslag van de geschilpunten en de politieke strijd binnen de PVDA, tijdens de twee cruciale jaren 1989 en 1990, en bevat de besluiten waarrond de partij zich heeft verenigd. Het legt de principes van de partijwerking uit doorheen de discussies en de bewogen strijd. Dit verslag van de interne en zeer hevige strijd, zal de lezer toelaten de door de PVDA verdedigde politieke principes beter te leren kennen evenals het belang van de regels en organisatorische principes van een revolutionaire partij.”[428]

 

Door het plotse karakter van de gebeurtenissen was de partij niet goed voorbereid om onmiddellijk met een eensgezind standpunt naar buiten te komen. De crisis (of de politieke hoogspanning) in de partij werd opgelost met een zogenaamde rectificatie- of zuiveringscampagne. Dat hield het volgende in:

 

“Er moest een rectificatie komen: door kritiek en zelfkritiek moest de ideologische eenheid van de partij en haar inzet om de massa’s te winnen voor de revolutionaire ideeën, worden versterkt.”[429]

 

De gebeurtenissen op het Tien An Men-plein werden bestempeld als een terecht neerslaan van een contrarevolutionaire opstand. Om dat standpunt kracht bij te zetten werd een interessante vergelijking gemaakt:

 

“Tienduizenden betogers konden het prestigieuze centrum van Beijing gedurende tien weken bezetten. […] Wie in België hetzelfde zou proberen in de Wetstraat, zou binnen de vijf minuten worden afgeklopt, gematrakeerd, bespoten met traangas en omvergelopen door de paarden van de rijkswacht. Na zes weken was de beweging van Beijing gedegenereerd tot een contra-revolutionaire bende, die verschillende ongewapende soldaten lynchte en doodde. De opstand had een anticommunistisch karakter aangenomen die het risico inhield China in een vreselijke chaos te storten. Het leger kwam tussenbeide om de socialistische orde te herstellen en daarbij vielen driehonderd doden.”[430]

 

Volgens de PVDA moet het socialisme koste wat kost verdedigd worden; als het nodig is zelfs met geweld:

 

“De dictatuur van het proletariaat houdt in dat, wanneer het nodig is, gebruik wordt gemaakt van gewapende krachten om het socialisme te verdedigen tegen zijn vijanden.”[431]

 

Vervolgens volgde een enorme uitleg over de partijverlaters. Volgens Ludo Martens waren zij opportunistische elementen die zo hun eigen methodes hadden:

 

“De kameraden die de betwiste opportunistische standpunten naar voren brachten, hadden hun eigen strijdmethoden. Ze kunnen als volgt worden samengevat: de opportunistische ideeën beschermen en hun verspreiding bevorderen om erop terug te kunnen vallen en daarna bondgenoten zoeken tussen de opportunisten.”[432]

 

De partijdissidenten hadden in hun analyse één centraal punt: China en Roemenië zijn geen democratische landen. Ludo Martens wees erop dat echte communisten het probleem van de democratie als volgt dienden te behandelen:

 

“Wanneer een communist het heeft over het probleem van de democratie in de socialistische landen, moet hij drie punten onderscheiden.

1. Er is de socialistische democratie, gebaseerd op het in stand houden van de dictatuur van het proletariaat.

2. De socialistische democratie vertoont fouten, zwakheden, beperkingen die op basis van de principes van de dictatuur van het proletariaat moeten worden bestreden.

3. Tenslotte zijn er pogingen om elementen van de burgerlijke democratie in te voeren, om het socialisme omver te werpen en de dictatuur van de burgerij weer in te stellen.”[433]

 

In een apart hoofdstuk onder de titel De antipartij-fractie volgde een zeer lange beschrijving van de activiteiten van de ‘dissidenten’. Vooral Jeroen Ooms en Walter Simons kregen het hard te verduren. Het was trouwens opvallend dat ze met de pseudoniemen Oscar en Salomon werden vermeld. Volgens Ludo Martens werden er elementaire regels van de revolutionaire moraal geschonden:

 

 “Een elementaire regel van de partij stelt dat een partijlid ernstige meningsverschillen kan hebben maar dat hij die altijd via de georganiseerde kanalen moet uiten. […]Een communistische partij kan nooit dulden dat één van haar leden een alliantie sluit met krachten buiten de partij om zijn standpunten via dagbladen of enig ander middel te verspreiden.”[434]

 

“Oscar en Salomon vallen ook een ander basisprincipe van de communistische partij aan. Na het vrije en democratische debat, op basis van marxistisch-leninistische principes en van de rigoureuze analyse van de feiten, komt de partijleiding tot besluiten, die door alle leden worden bestudeerd, besproken en geassimileerd. Samen met een gemeenschappelijke praktijk vormt dit de basis voor de politieke en ideologische eenheid van de partij.”[435]

 

Uit het niet naleven van essentiële communistische principes kon volgens Martens een belangrijke les geleerd worden:

 

“Wij kunnen hieruit iets leren: gedegenereerde individuen, die in de open en democratische discussies zelfs geen steun van een betekenisvolle minderheid krijgen voor hun onsamenhangende ideeën, verlaten de partij om, door de bewuste verspreiding van leugens, deel te nemen aan de anticommunistische campagne van de burgerij.”[436]

 

De dissidenten waren in de ogen van de partijleiding volledig gedegenereerd. Zij volgden enkel nog hun persoonlijke weg en zij overtraden de revolutionaire principes van de partij. Hun handelen werd bestempeld als “fractionisme” en “opportunisme” Wat hielden die begrippen juist in?

 

“Het fractionisme organiseert buiten de officiële partijstructuren parallelle discussies in een bepaalde politieke optiek.”[437]

 

“Opportunisten vechten meestal niet voor een duidelijk uitgewerkte politieke lijn: ze vechten vooral tegen de revolutionaire geest en tegen de marxistisch-leninistische opvattingen van hun eigen organisatie. Daarbij maken ze van alle hout pijlen, ze halen hun wapens en argumenten uit burgerlijke kranten en geschriften die ze toevallig onder ogen krijgen. In de discussies binnen de partij spannen ze zich in om zoveel mogelijk steun te vinden voor kritieken die leven bij een groot aantal leden en voor opportunistische stellingen die in de mode zijn. Die opportunisten kunnen altijd rekenen op een reservekracht: de verzoeningsgezindheid ten opzichte van het opportunisme.”[438]

 

De ontslagbrief van Wim De Neuter (Natan) kwam ook aan bod. De brief werd bestempeld als “het programma van een verzoener” en kon, volgens Martens, teruggebracht worden tot één essentieel punt:

 

“Wat is het essentiële punt van deze tekst? De kameraad in kwestie geeft een opmerkelijke demonstratie van zijn totaal failliet als communist.”[439]

 

Uit de zaak van de dissidenten konden volgens de PVDA enkele belangrijke lessen  getrokken worden. De dissidenten hadden blijk gegeven van een gebrek aan communistisch bewustzijn. Een echte communist, die moest volgende zaken voor ogen houden: 

 

“Kritiek maken op zijn fouten, zelfkritiek en de strijd tussen de twee lijnen aanpakken, dat is de dagelijkse praktijk van een communist.”[440]

 

“Een communist moet vijf wapens gebruiken om zijn wereldopvatting om te vormen:

1. Om te beginnen moet een communist een revolutionaire praktijk hebben en klassenstrijd voeren tegen het kapitalisme en imperialisme.

2. Vervolgens vormt een communist zich om door de partijlijn en de werken van Marx, Engels, Lenin, Stalin en Mao Zedong te bestuderen

3. Ten derde: om zijn wereldopvatting om te vormen moet elke communist de kritieken op de belangrijkste revisionistische stromingen van de arbeidersbeweging bestuderen.

4. Ten vierde: een communist vormt zijn wereldopvatting om door zijn veelvuldige banden met de massa’s, met het doel ze te winnen voor de revolutionaire ideeën.

5. Vijfde en laatste punt: een communist vormt zijn wereldopvatting om door de studie van de huidige realiteit en door op basis daarvan, een revolutionaire politieke lijn, maatregelen en voorstellen uit te werken.”[441]

 

2.2. De partijwerking: de eenheid bewaren en versterken!

 

Om de problemen te baas te blijven wilde de partijtop koste wat kost de eenheid binnen de partij bewaren. Dit gebeurde door de rangen te sluiten. Volgens ex-lid Wim De Neuter was er van een open debat geen sprake. Hij spreekt dan ook van een  “bunkermentaliteit” om de houding van de partij te typeren.[442] Ook Jeroen Ooms en Walter Simons kloegen over het feit dat een zinnig en eerlijk debat onmogelijk was binnen de partij. Ze wezen erop dat de leiding het laken naar zich toe had getrokken en dat weerstand bieden gelijk stond aan zichzelf isoleren.[443]

 

Kris Merckx weerlegt ook vandaag nog deze aantijgingen. Volgens hem was er een grondige diepgaande democratische discussie over het standpunt van de partij met betrekking tot het Tien An Men-incident en de staatsgreep in Roemenië.[444]

 

Het begrip ‘eenheid’ was zeer belangrijk voor de partij. Het kwam er in feite op neer dat elk lid van de partij via kritiek en zelfkritiek het officiële standpunt van de partij moest overnemen en het in elke omstandigheid moest verdedigen. Of zoals Ludo Martens het formuleerde in Van Tien An men tot Timisoara:

 

“Een partij van het leninistische type verschilt van een sociaal-democratische partij door haar eenheid van denken, haar eenheid van wil en haar eenheid van handelen. […] Dit alles betekent dat een communistische partij een praktijk moet volgen van discussie – politieke hulp – opvoeding – omvorming. Terzelfdertijd moet de partij de onverbeterlijke opportunistische elementen uitzuiveren.”[445]

 

 

De partij van de revolutie

 

Een belangrijk werk met betrekking tot de organisatie van de partij is zonder twijfel De partij van de revolutie.[446] Het boek vormt een handleiding voor de versterking van de PVDA als revolutionaire partij. Een opsomming van de belangrijkste lessen in verband met partijwerking is hier aan de orde:

 

1.  Nieuwe taken:

 

“Dit misdadig en onmenselijk systeem zal nochtans niet zomaar verdwijnen. De beestachtigheid van dit imperialistisch systeem kent geen limieten. Alleen de volksopstand en de socialistische revolutie kunnen een einde maken aan dit barbaarse systeem. In die revolutie speelt de communistische partij als subjectieve factor, met haar politieke lijn en haar organisatievermogen, de voornaamste rol.”[447]

 

2. Enorme kansen:

 

“Vijf jaar nadat urbi et orbi het historisch failliet van het communisme werd afgekondigd, is alleen de marxistisch-leninistische ideologie in staat de economische, sociale, politieke en morele problemen van de wereld te analyseren en te begrijpen. Alleen het marxisme-leninisme biedt een oplossing met het socialisme en het communisme.”[448]

 

3. Het leidinggevende werk verbeteren:

 

“Of de partij erin slaagt haar taken tot een goed einde te brengen, hangt in grote mate af van de marxistisch-leninistische kwaliteit van de leiding, van de revolutionaire geest van de leidende kaders, hun verantwoordelijkheidszin, hun banden met de partijbasis en de massa’s, hun revolutionaire discipline, hun besluitvaardigheid, hun zin voor initiatief en hun revolutionaire creativiteit.”[449]

 

4. Politieke eenheid

 

“De partij in haar geheel en de kaderploeg in het bijzonder zijn één gebleven en de marxistisch-leninistische standpunten werden versterkt tijdens de heftige anti-communistische campagne van 1989-1992.”[450]

 

5. Belangrijke problemen blijven oplossen

 

“Het zou echter gevaarlijk zijn de problemen te onderschatten, onder het voorwendsel dat wij goed stand gehouden hebben tegen het offensief van de burgerij.”[451]

 

6. Lessen uit de revisionistische ontaarding:

 

“De contra-revoluties in Oost-Europa en de Sovjetunie, de verschuivingen in China, bewijzen dat men grote inspanningen moet doen, wil men de verschillende revisionistische en sektarisch-dogmatische stromingen kennen en overwinnen en het marxisme-leninisme ontwikkelen.”[452]

 

7. Voorkomen dat het revisionisme de kop opsteekt:

 

“De partijleiding moet de fouten en zwaktes steeds met de grootste strengheid beoordelen; en dat doet ze ook. […] Wij moeten steeds de hogere belangen van de partij voor ogen houden; voor alles moeten wij haar voortbestaan, haar verdediging en politieke en organisatorische versterking als revolutionaire kracht verzekeren.”[453]

 

8. Ernstige crisissen zijn mogelijk:

 

“De grote politieke eenheid in de partij mag niet doen geloven dat we gevrijwaard zijn tegen het gevaar van een ernstige crisis. Er ontstaat een bijzonder delicate situatie in een communistische partij wanneer leidende kaders belangrijke fouten begaan. Om de partij op de weg van het marxisme-leninisme te houden, is het dus essentieel dat de strijd tegen het opportunisme vastberaden ingevoerd wordt bij de leidende kaders.”[454]

 

9. Vier gevechten die moeten geleverd worden:

 

1.      De verantwoordelijkheidszin van de leidende kaders verhogen.

2.      Politieke problemen centraal stellen en strijd voeren tegen het opportunisme.

3.      Bureaucratisme, paperasserij en routine bekampen.

4.      Het individualisme bekampen en de controle versterken.[455]

 

 

10. Rectificeren en uitzuiveren:

 

“Op kaderniveau moet er een rectificatiecampagne gevoerd worden, samen met een versnelde opleiding van een nieuwe generatie kaders. […] Voor het geheel van de kaderploeg stelt zich het probleem van de bewuste omvorming van de wereldopvatting: elk kader draagt persoonlijk de verantwoordelijkheid voor zijn eigen permanente vorming en omvorming door kritiek en zelfkritiek, door deelname aan de praktijk en de strijd, door studie en de kritiek van opportunistische theorieën.”[456]

 

 

De meest recente ontwikkeling betreffende de partijwerking

 

Op het jongste congres van de PVDA werd beslist om over te gaan tot de opbouw van een ‘massapartij’ en niet langer te blijven vasthouden aan de ‘voorhoedepartij van beroepsrevolutionairen’.[457] Het congresdocument dat de titel Het communisme: de toekomst van de mensheid draagt is tevens een grondige aanpassing van het marxisme-leninisme aan het huidige klimaat. Uit de tekst spreekt een groot optimisme. Eén van de belangrijke punten, waar al enkele jaren aan gewerkt wordt, is de opbouw van een nieuwe internationale communistische beweging. De PVDA neemt daarin een voortrekkersrol en organiseert regelmatig internationale communistische seminaries.[458]

 

2.3. Algemene lessen: het marxisme-leninisme verdedigen en verspreiden!

 

Uit de periode 1989-1991 werden er enkele belangrijke algemene lessen getrokken. Deze lessen duidden niet op een vernieuwing of een grondige hervorming, maar eerder op een herbevestiging van de essentiële principes van het marxisme-leninisme of het wetenschappelijk socialisme.

 

De PVDA-militanten dienden zes cruciale zaken voor ogen te houden:

 

1.  Herbevestiging van de steun aan het socialisme en aan de revolutie

2.  De Oostbloklanden waren socialistische landen en de communisten moeten leren van hun ervaringen.

3.  Het socialisme is nooit definitief verworven. Een terugkeer van kapitalisme is nooit uitgesloten.

4. Door de crisis van de revolutionaire beweging in Europa groeit het besef dat een onafhankelijke communistische partij noodzakelijk is.

5. Een communist moet zich bewust zijn van de rol die het imperialisme speelt in de destructie van het socialisme.

6.  Een communist moet inzien tot wat een grote anti-communistische campagne kan leiden.[459]

 

Ook zeer belangrijk was dat de partij bleef vasthouden aan haar positieve appreciatie van Stalin. In Van Tien An Men tot Timisoara werd duidelijk gesteld dat de analyse van de politiek van Stalin de grens trok tussen revolutie en contra-revolutie. Het anti-stalinisme werd beschouwd als onvervalst anti-communisme. Ik citeer hier Ludo Martens:

 

“Na 35 jaar revisionisme van Chroesjstjov, na het herstel van de imperialistische overheersing in Oost-Europa en het beëindigen van de contrarevolutionaire revolutie in de USSR, kunnen we gerust zeggen dat de strijd tegen het werk van Stalin in essentie een strijd tegen het communisme is. Het antistalinisme is in de grond niets anders dan het anticommunisme. Niet alleen de burgerij en de reactionairen zetten hun tanden in het werk van Stalin, maar ook de revisionisten en opportunisten van alle slag. De kwestie Stalin trekt de grens tussen revolutie en contrarevolutie.”[460]

 

Deze houding werd volledig bevestigd in Een andere kijk op Stalin, waarin Ludo Martens op basis van een groot aantal gegevens beweerde dat Stalin, ondanks enige fouten en overdrijvingen, een groot en correct communist was geweest. Het anti-stalinisme werd er in beschouwd als een middel om alle vormen van socialisme aan te vallen.[461] Het boek leverde binnen de radicale linkerzijde heel wat stof tot discussie op. Martens werd door tegenstanders beschouwd als een hagiograaf, als een onvervalste stalinist en door voorstanders werd hij geëerd als een ware communist en een meesterlijk biograaf. In elk geval zou de kwestie Stalin een doorslaggevende kwestie blijven in discussies over radicaal-linkse samenwerking.

 

2.4. Toenadering naar de andere progressieven: ons platform is het beste!

 

We hebben kunnen vaststellen dat de re-evaluatie van de analyse van de Sovjetunie een soort recuperatiebeweging naar de KPB toe was. Het ging om een poging om verdwaalde KP’ers naar de partij te doen overlopen. Hoeveel KP-leden de stap uiteindelijk zetten, is niet bekend. Het ging zeker niet om een groot aantal.[462] Om in te spelen op de crisis bij de KP, maar ook om te tonen dat ze nog aanwezig waren, lanceerde de PVDA tijdens de verkiezingscampagne van 1991 de slogan: Gelukkig dat er nog échte kommunisten zijn. Dat kaderde eveneens in haar opvatting dat er maar één echte communistische partij in België kon zijn.[463]

 

In de rood-groene projecten van Regenboog en de Rood-Groene Beweging hield de PVDA zich afzijdig. Met trotskisten, reformisten en revisionisten werd niet samengewerkt. Dat druiste in tegen de ideologische lijn van de partij. Vooral de trotskisten bleven de grote vijand. In 1993 schreef Ludo Martens de brochure met de veelzeggende titel Het trotskysme in dienst van het imperialisme…tegen de socialistische landen. Daarin werd voornamelijk gehekeld dat de trotskisten door hun ‘stalinfobie’ vrijwel nergens ter wereld socialistische regimes steunden.[464]

 

Toch werd de PVDA er zich geleidelijk aan van bewust dat een samenwerking misschien wel nodig was om in de politieke arena iets te betekenen. Naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 was er in Antwerpen kans op toenadering tussen de partij en de SAP. Discussies over de meest adequate benaming deden deze eerste poging tot electorale samenwerking mislukken. De geleidelijke dooi die er gekomen was, zou echter niet helemaal verdwijnen. Volgens de PVDA bleef een front enkel mogelijk op basis van een duidelijk marxistisch-leninistisch platform zoals ze dat reeds in 1988 had geformuleerd.[465]  

 

2.5. Initiatieven om de partij werkende te houden: het activisme aanwakkeren!

 

Eén van de belangrijkste initiatieven die de PVDA nam, was de in 1991 opgestarte anti-racistische campagne Objektief 479.971. Deze campagne kwam er naar aanleiding van Zwarte Zondag en werd als volgt aangekondigd in het weekblad Solidair:

 

“Het doel van Objektief is om tegen 24 november 1992 even veel handtekeningen te verzamelen als er op 24 november 1991 stemmen waren op de belangrijkste fascistische partijen (Vlaams Blok, Front National, Agir): 479.917.”

 

Uiteindelijk werden meer dan één miljoen handtekeningen opgehaald en kon de actie als een groot succes beschouwd worden. Volgens ex-lid Wim De Neuter was deze actie zeer belangrijk. De anti-racistische campagne was een ideale gelegenheid om het activisme en militantisme terug op te krikken na de vervelende gebeurtenissen van 1989-1991.[466]

 

Kris Merckx stelde dat Objektief eigenlijk in eerste instantie een manier was om de publieke opinie te mobiliseren voor het gevaar van het Vlaams Blok. Volgens hem was de overwinning van extreem-rechts ook het resultaat van het anti-communistisch klimaat dat er op dat moment heerste. Door heel wat rechtse beleidslui en rechtse intellectuelen werd immers verkondigd dat een alternatief ter linkerzijde definitief verloren had. Het resultaat: de anti-establishment-stemmen gingen naar uiterst-rechts.[467]

 

2.6. Verkiezingsresultaten 1971-1995: wanneer komt de doorbraak?

 

Zoals reeds vermeld brak de PVDA electoraal nooit echt door. In bepaalde steden kon ze voornamelijk via het succes van de groepspraktijken van Geneeskunde voor het Volk echte stemmenwinst behalen. De electorale evolutie toont duidelijk aan dat de PVDA in 1991 een nederlaag leed. Die nederlaag is meer dan waarschijnlijk te wijten aan de negatieve impact van de gebeurtenissen 1989-1991 en aan de interne problemen van de partij in 1990. Door het mislukken van Regenboog, de Rood-Groene Beweging, het niet meer nationaal opkomen van de KP en de SAP werd de PVDA de belangrijkste radicaal-linkse formatie in de Belgische politiek. Een zetel in het federaal of in een regionaal parlement werd tot nu toe nooit behaald.     

 

Resultaten van AMADA-TPO/PVDA-PTB bij de parlementsverkiezingen van 1974-1995 (Kamer) [Bron: www.vub.ac.be/POLI/elections]

 

 

 

Koninkrijk België

1974

0,2%

1977

0,2%

1978

0,8%

1981

0,8%

1985

0,8%

1987

0,7%

1991

0,5%

1995

0,2%

 

·        1974-1977-1978 : AMADA-TPO

·        1981-1985-1987-1991-1995 : PVDA-PTB

 

3. Conclusie

 

Na ernstige en hevige interne discussies, waarbij enkele leden de partij verlieten, wist de PVDA zich te handhaven en zich op termijn zelfs te versterken. De analyse die de partij maakte, was erg verschillend met die van de KP en de SAP. De val van het socialistisch blok was in de ogen van de partij in de eerste plaats de val van het revisionisme. Tesamen met een grootscheeps imperialistisch offensief werd de socialistische basis van de Oost-Europese landen en van de Sovjetunie volledig ondermijnd en vernietigd. Hieruit trok de PVDA de les dat er aan het marxisme-leninisme niet mocht getwijfeld worden en dat het vasthouden van deze ideologie de enige weg was om ooit de proletarische revolutie te bewerkstelligen en te verdedigen. Na een zogenaamde rectificatiecampagne werd de eenheid van de partij hersteld en werd het activisme terug aangewakkerd. De kleine storm was voorbij en ernstige schade was voorkomen.

 

Vandaag is de PVDA de grootste en best georganiseerde radicaal-linkse partij en neemt ze het voortouw in allerlei sociale acties. Ze ziet zichzelf nog steeds als de enige échte communistische partij in België. De discussie over haar analyse van Stalin, over haar sektarisme en soms ongenuanceerd anti-imperialisme is blijven bestaan.

 

home

lijst scripties

inhoud

vorige

volgende

 

 

[361] Passage uit een toespraak van Mao Zedong van 15 november 1956. Geciteerd door Ludo Martens in: Een andere kijk op Stalin. Berchem, 1994. Het is belangrijk om dit citaat voor ogen te houden. Het is in feite de kern van de analyse van de PVDA met betrekking tot de Sovjetunie.

[362] MARTENS (L.), Gorbatsjov lezen. In: ‘Solidair’, nr. 43, 4/11/1987.

[363] In: ROBERT (D.), Analyse de l’évolution idéologique et politique du PTB, 1979-1990. Louvain-la-Neuve, 2001, p. 159.

[364] In: MARTENS (L.), USSR. De fluwelen contrarevolutie. Berchem, 1991, p. 18.

[365] In: ROBERT (D.), Analyse de l’évolution politique et idéologique du PTB (1979-1990). Louvain-la-Neuve, p. 162.

[366] Zie: Marxist en revolutionair zijn in de wereld van vandaag. Tekst goedgekeurd door het Centraal Komitee van de PVDA, 22 oktober 1988. Brussel, 1988.

[367] In: MARTENS (L.), Van Tien An Men tot Timisoara. Brussel, 1994, p. 159.

[368] In: MARTENS (L.), Van Tien An Men tot Timisoara. Brussel, 1994, pp. 161-162.

[369] MARTENS (L.), De beroering in China. In: ‘Solidair’, nr. 21, 24/05/1989.

[370] THIRY (S.), Studentenberoering in China. Reële problemen aan de dagorde. In: ‘Solidair’, nr. 22, 31/05/1989.

[371] MARTENS (L.), Politieke hervormingen noodzakelijk.  In: ‘Solidair’, nr. 23, 7/06/1989.

[372] MARTENS (L.), De oorzaken van het bloedige drama in Beijing. In: ‘Solidair’, nr. 23, 7/06/1989.

[373] MARTENS (L.), China: waarom? In: ‘Solidair’, nr. 24, 14/06/1989.

[374] MARTENS (L.), De contra’s in China? Intoxikatie of werkelijkheid? In: ‘Solidair’, nr. 25, 21/06/1989.

[375] MARTENS (L.), Welk doel streefden de studentenleiders in Beijing na? In: ‘Solidair’, nr. 36, 27/09/1989.

[376] MARTENS (L.), China. Demokratie en vrijheid naar het model van Taiwan en Israël. In: ‘Solidair’, nr. 26, 28/06/1989.

[377] Bijlage bij ‘Solidair’, nr. 38, 11/10/1989.

[378] MARTENS (L.), De kampagne van Amnesty tegen China. Amnesty International laat zich manipuleren. In: ‘Solidair’, nr. 39, 18/10/1989.

[379] MARTENS (L.), Chinese studenten op Tien An Men. Wat wilden ze nu in werkelijkheid? In: ‘Solidair’, nr. 23, 6/06/1990, nr. 24, 13/06/1990 en nr. 25, 20/06/1990.

[380] Zie: MARTENS (L.), Tien An Men 1989: Van revisionistische ontsporing tot contrarevolutionaire opstand. Brussel, 1992.

[381] GROSJEAN (Y.), Polen. De vreedzame kontrarevolutie. In: ‘Solidair’, nr. 41/42, 1/11/1989.

[382] MERCKX (K.), Lech Walesa tot de multinationals: Polen is het koopje van de eeuw. In: ‘Solidair’, nr. 41/42, 1/11/1989.

[383] In: MARTENS (L.), USSR. De fluwelen contrarevolutie. Berchem, 1991, pp. 87-88.

[384] GROSJEAN (Y.), De DDR viert zijn veertigse verjaardag. Van ruïne tot tiende industrienatie ter wereld. In: ‘Solidair’, nr. 38, 11/10/1989.

[385] DELABIE (T.), Bressen in de Berlijnse Muur. Socialisme in DDR blijft overeind. In: ‘Solidair’, nr. 45, 15/11/1989.

[386] Besluiten van het centraal komitee van de Socialistische Eenheidspartij van Duitsland. Vestarde strukturen openbreken, eerste stappen voor een ommekeer. In: ‘Solidair’, nr. 46, 22/11/1989. Partijleider Egon Krenz. Socialisme vernieuwen kan alleen als de SED wordt vernieuwd. In: ‘Solidair’, nr. 46, 22/11/1989.

[387] MARTENS (L.), Vaarwel DDR. In: ‘Solidair’, nr. 11, 14/03/1990.

[388] MARTENS (L.), De trotskisten en de ‘revolutie’ in Oost-Europa. De politieke dood van Mandel. In: ‘Solidair’, nr. 11,  14/03/1990. Zie ook: MARTENS (L.), Het trotskysme, in dienst van het imperialisme, tegen de socialistische landen. Brussel, 1993.

[389] MARTENS (L.), Een rijk herrijst. Duitsland dikteert zijn wet al. In: ‘Solidair’, nr. 12, 21/03/1990. DUPRE (G.), Duits financierskapitaal, de ware meester van een Duits Europa. De vrijheid waarover jullie spreken, is de vrijheid van de Deutsche Bank. In: ‘Solidair’, nr. 21, 23/05/1990. Zie ook: MARTENS (L.), Op het ogenblik van de Duitse eenmaking zal Europa miserie zaaien. Toespraak van PvdA-voorzitter Ludo Martens op het 1 Meifeest 1990. Brussel, PVDA, 1990.

[390] KAYE (J.), Het einde van de Koude Oorlog? In: ‘Solidair’, nr. 16, 18/04/1990.

[391] In: MARTENS (L.), USSR. De fluwelen contrarevolutie. Berchem, 1991, pp. 52-53.

[392] In: MARTENS (L.), USSR. De fluwelen contrarevolutie. Berchem, 1991, p. 53.

[393] In: MARTENS (L.), USSR. De fluwelen contrarevolutie. Berchem, 1991, p. 55.

[394] In: MARTENS (L.), USSR. De fluwelen contrarevolutie. Berchem, 1991, p. 63.

[395] MARTENS (L.), Roemenië-Panama. In: ‘Solidair’, nr. 1, 3/01/1990.

[396] MOMMERENCY (M.), Waarom wilde het imperialisme het hoofd van Ceaucescu. In: ‘Solidair’, nr.1, 3/01/1990. Ceaucescu’s afkeuring van de kapitalistische weg. In: ‘Solidair’, nr. 1, 3/01/1990. Mommerency had zich iets eerder al laten opmerken door artikels over Roemeense dorpen die door de overheid zouden worden weggevaagd ten voordele van grote projecten.

[397] MARTENS (L.), USSR. De fluwelen contrarevolutie. Berchem, 1991, p. 140.

[398] MOMMERENCY (M.), Ceaucescu: van alle kanten klem gereden? Is het bewind omvergeworpen door een volksopstand of door een militaire staatsgreep? Welke rol speelden de buitenlandse machten? In: ‘Solidair’, nr. 2, 10/01/1990.

[399] MOMMERENCY (M.), Een massagraf met 4.630 lijken of, hoe provoceer je massahysterie. In: ‘Solidair’, nr. 1, 3/01/1990. MOMMERENCY (M.), Aantal slachtoffers: cijferhysterie. In: ‘Solidair’, nr. 2, 10/01/1990. MOMMERENCY (M.), Informatie over de Roemeense ‘revolutie’. De waarheid … afschuwelijk verminkt. In: ‘Solidair’, nr. 17, 25/04/1990.

[400] MERCKX (K.), Pers als makabere leugenmachine. In: ‘Solidair’, nr. 2, 10/01/1990.

[401] Alleen lafaards en beginsellozen geven zich over, niet de kommunisten – Fidel Castro. In: ‘Solidair’, nr. 1, 3/01/1990

[402] MARTENS (L.), Welke weg gaat Gorbatsjov op? (deel I) De USSR, de opgang van rechts en de imperialistische inmenging. In: ‘Solidair’, nr. 49, 13/12/1989. MARTENS (L.), Welke weg gaat Gorbatsjov op? (deel II). De Sovjetunie op de Poolse helling? In: ‘Solidair’, nr. 50, 20/12/1989.

[403] MARTENS (L.), Gorbatsjov leidt Sovjetunie regelrecht naar de burgeroorlog. In: ‘Solidair’, nr. 4, 24/01/1990. Zie ook: MARTENS (L.), Kapitalistisch herstel in Sovjetunie. Gorbatsjov zet er vaart achter. In: ‘Solidair’, nr. 7, 14/02/1990.

[404] MARTENS (L.), De nieuwe idee in de Sovjetunie. Weg met Stalin! Leve Thatcher! In: ‘Solidair’, nr. 18, 2/05/1990. 

[405] Op de voorpagina van Solidair stond het volgende: Sovjetunie. De staatsgreep van Jeltsin en Bush. In: ‘Solidair’, nr. 33, 28/08/1991.

[406] Op voorpagina van ‘Solidair’, nr. 34, 4/09/1991: Wie heeft Gorbatsjov uitgeschakeld? De Jeltsin-CIA-konnektie. Verder drie artikels: MARTENS (L.), Wie heeft Gorbatsjov uitgeschakeld? MARTENS (L.), De CIA achter de operettestaatsgreep? MARTENS (L.), Zuipschuit Jeltsin bij Amerikaanse hoeren.

[407] In: MARTENS (L.), USSR. De fluwelen contrarevolutie. Berchem, 1991, p. 283.

[408] MARTENS (L.), Met tsaar Boris: diktatuur en miserie. In: ‘Solidair’, nr. 33, 28/08/1991.

[409] MARTENS (L.), Het failliet van het kommunisme? Neen, van het revisionisme! In: ‘Solidair’, nr. 33, 28/08/1991.

[410] In: MARTENS (L.), Van Tien An Men tot Timisoara. Brussel, 1994, p. 168.

[411] In: MARTENS (L.), USSR. De fluwelen contrarevolutie. Berchem, 1991, pp. 152-167.

[412] In: ‘Solidair’, nr. 37, 25/09/1991.

[413] In: MARTENS (L.), USSR. De fluwelen contrarevolutie. Berchem, 1991, p. 290.

[414] Zie: MERCKX (K.) en ROSA-ROSSO (N.), Hadden ze die Muur niet beter laten staan? In: ‘De Morgen’, 27/12/1999 (Opinie). Ik kreeg de volledige versie van het opiniestuk van Kris Merckx zelf.

[415] Interview met Kris Merckx, 15/05/2002, Hoboken.

[416] MARTENS (L.), Het gerommel bij de onvoorwaardelijk verdedigers van Ceaucescu. In: ‘Solidair’, nr.10, 10/01/1991.

[417] De namen die mij bekend zijn, zijn de volgende: Jeroen Ooms, verantwoordelijke geweest van de Rode Jeugd, Walter Simons, de verantwoordelijke van het Internationaal Centrum, Wim De Neuter, journalist bij Solidair en Freddy Merckx, huisarts bij Geneeskunde voor het Volk. Verder zouden er dus nog vijf andere personen de partij hebben verlaten. Hun namen ben ik nergens tegengekomen.

[418] Interview met Wim De Neuter, 22/02/2002, Brussel.

[419] In: MARTENS (L.), Revolutionaire moraal. Brussel, 1983.

[420] WIJNEN (E.), De Oostblokkater van de PVDA. De Partij van de afvalligen. In: ‘De Morgen’, 13/02/1990.

[421] HERTOGHS (J.), Neen aan het rechts-opportunisme. De wereld wankelt, maar de PVDA staat pal. In: ‘Humo’, 4/01/1990.

[422] MARTENS (L.), Een antwoord op een Humo-artikel (1). Het waren dus leugens! In: ‘Solidair’, nr. 5, 31/01/1990.

[423] MARTENS (L.), Een antwoord op een Humo-artikel (1). Het waren dus leugens! In: ‘Solidair’, nr. 5, 31/01/1990.

[424] MARTENS (L.), Een antwoord op een Humo-artikel (1). Het waren dus leugens! In: ‘Solidair’, nr. 5, 31/01/1990.

[425] MARTENS (L.), Antwoord aan Humo (2). Over bochten en buitelingen aan de top. In: ‘Solidair’, nr. 6, 7/02/1990.

[426] Zie: MARTENS (L.), Van Tien An Men tot Timisoara. Debat en discussies binnen de PVDA (1989-1991). Brussel, 1994. Ex-lid Wim De Neuter noemde het boek een “hysterisch schotschrift”. Zie: Correspondentie via e-mail met Wim De Neuter, 16/01/2002. 

[427] In: MARTENS (L.), Van Tien An Men tot Timisoara. Brussel, 1994, p. 7.

[428] In: MARTENS (L.), Van Tien An Men tot Timisoara. Brussel, 1994, p. 9.

[429] In: MARTENS (L.), Van Tien An Men tot Timisoara. Brussel, 1994, p. 18.

[430] In: MARTENS (L.), Van Tien An Men tot Timisoara. Brussel, 1994, p. 21.

[431] In: MARTENS (L.), Van Tien An Men tot Timisoara. Brussel, 1994, p. 35.

[432] In: MARTENS (L.), Van Tien An Men tot Timisoara. Brussel, 1994, p. 62.

[433] In: MARTENS (L.), Van Tien An Men tot Timisoara. Brussel, 1994, p. 66.

[434] In: MARTENS (L.), Van Tien An Men tot Timisoara. Brussel, 1994, p. 72.

[435] In: MARTENS (L.), Van Tien An Men tot Timisoara. Brussel, 1994, p. 77.

[436] In: MARTENS (L.), Van Tien An Men tot Timisoara. Brussel, 1994, p. 90.

[437] In: MARTENS (L.), Van Tien An Men tot Timisoara. Brussel, 1994, p. 122.

[438] In: MARTENS (L.), Van Tien An Men tot Timisoara. Brussel, 1994, p. 127.

[439] In: MARTENS (L.), Van Tien An Men tot Timisoara. Brussel, 1994, p. 130.

[440] In: MARTENS (L.), Van Tien An Men tot Timisoara. Brussel, 1994, p. 149.

[441] In: MARTENS (L.), Van Tien An Men tot Timisoara. Brussel, 1994, pp. 150-153.

[442] Interview met Wim De Neuter, 22 februari 2002, Brussel.

[443] In: HERTOGHS (J.), Neen aan het rechts-opportunisme. De wereld wankelt, maar de PVDA staat pal. In: ‘Humo’, 4/01/1990.

[444] Interview met Kris Merckx, 15/05/2002, Hoboken.

[445] In: MARTENS (L.), Van Tien An Men tot Timisoara. Brussel, 1994, pp. 203-204.

[446] Zie: MARTENS (L.) en ROSA-ROSSO (N.), De partij van de revolutie. Brussel, 1996.

[447] In: MARTENS (L.) en ROSA-ROSSO (N.), De partij van de revolutie. Brussel, 1996, p. 14.

[448] In: MARTENS (L.) en ROSA-ROSSO (N.), De partij van de revolutie. Brussel, 1996, p. 15.

[449] In: MARTENS (L.) en ROSA-ROSSO (N.), De partij van de revolutie. Brussel, 1996, p. 16.

[450] In: MARTENS (L.) en ROSA-ROSSO (N.), De partij van de revolutie. Brussel, 1996, p. 16.

[451] In: MARTENS (L.) en ROSA-ROSSO (N.), De partij van de revolutie. Brussel, 1996, p. 17.

[452] In: MARTENS (L.) en ROSA-ROSSO (N.), De partij van de revolutie. Brussel, 1996, p. 18.

[453] In: MARTENS (L.) en ROSA-ROSSO (N.), De partij van de revolutie. Brussel, 1996, p. 20.

[454] In: MARTENS (L.) en ROSA-ROSSO (N.), De partij van de revolutie. Brussel, 1996, pp 21-22.

[455] In: MARTENS (L.) en ROSA-ROSSO (N.), De partij van de revolutie. Brussel, 1996, pp. 22-24.

[456] In: MARTENS (L.) en ROSA-ROSSO (N.), De partij van de revolutie. Brussel, 1996, p. 25.

[457] De PVDA moet eindelijk groter worden. In: ‘Solidair’, nr. 22, 05/06/2002. “Op het 7de partijcongres besliste de PVDA een echte ‘massapartij’ te worden, een verandering tegenover de vroegere opvatting die eerder neerkwam op een partij van beroepsrevolutionairen.”

[458] Zie: Het communisme, de toekomst van de mensheid. Documenten van het VIIe Congres van de Partij van de Arbeid van België. Brussel, 2002.

[459] In: ROBERT (D.), Analyse de l’évolution idéologique et politique du PTB entre 1979 et 1990. Louvain-la-Neuve,  p. 179.

[460] In: MARTENS (L.), Van Tien An Men tot Timisoara. Brussel, 1994, p. 177.

[461] Zie: MARTENS (L.), Een andere kijk op Stalin. Berchem, 1994.

[462] Het asiel. PVDA gastvrij voor ex-KP’ers. In: ‘De Morgen’, 11/09/1991. Volgens de PVDA was de crisis van de KP het logische eindpunt van een al tientallen jaren durend proces waarbij de verschillende KP-leidingen alle wezenlijke en revolutionaire elementen van het marxisme-leninisme overboord hadden gegooid. Enkel de ware communisten waren welkom in de partijrangen.

[463] Zie: Tegen onrecht,…. Goed dat er nog echte kommunisten zijn. Basisdokumenten bij verkiezingsprogramma 24/11/1991. Brussel, 1991.

[464] Zie: MARTENS (L.), Het trotskysme, in dienst van het imperialisme, tegen de socialistische landen. Brussel, 1993.

[465] Zie volgende twee partijdocumenten: Marxist en revolutionair zijn in de wereld van vandaag. Tekst goedgekeurd door het Centraal Komitee van de PVDA, 22 oktober 1988. Brussel, 1988; MARTENS (L.), Revolutionaire politiek en het front van “Klein Links”. Brussel, 1988.

[466] Interview met Wim De Neuter, 22/02/2002, Brussel.

[467] Interview met Kris Merckx, 15/05/2002, Hoboken.