Internationale nieuwsvorming in de westerse pers:

Vergelijkende analyse van de berichtgeving over de kwestie Oost-Timor. (Anja de Lannoy)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

DEEL 3: METHODOLOGIE VAN DE INHOUDSANALYSE

II. De toegepaste inhoudsanalyse

II. 1. De gebruikte methode

De methode die in dit onderzoek is toegepast, stelt ons in staat de berichtgeving over een specifiek thema gedurende een lange periode te analyseren en daarin verschillende periodes  waar te nemen. Ook geeft zij een beeld over wat de gemiddelde Portugees, Amerikaan of Nederlander weet over de kwestie Oost-Timor. Het is een analyse die de contextualisering toelaat van de krantenberichtgeving, zowel micro(topologisch) -als op macroniveau.

Een gedetailleerd onderzoek over honderden nieuwsartikelen lag buiten mijn mogelijkheden. Om het onderzoek voldoende relevantie te verschaffen, koos ik ervoor om de traditionele kwantitatieve inhoudsanalyse aan te vullen met een kwalitatieve tekstanalyse.

 

In de eerste plaats worden bij de kwantitatieve inhoudsanalyse de artikels van één nationale krant per natie, gedurende vijf opeenvolgende dagen na de dag van de gebeurtenis zelf gevolgd. In totaal worden 12 gebeurtenissen geselecteerd. Dat betekent dat 12 x 3 x 5 exemplaren worden doorgenomen. Deze analyse richt zich zowel naar vormelijk, structurele  als naar inhoudelijke kenmerken. Per gelezen bericht wordt een codeblad opgesteld, waarin deze drie kenmerken worden verwerkt via uiteenlopende variabelen.

 

Anderzijds wordt er op het belangrijkste artikel over elk van de gebeurtenissen die in de drie  kranten voorkwamen telkens een kwalitatieve tekstgerichte inhoudsanalyse toegepast. Concreet betekent dit dat 7 x 3 (21) artikels grondig worden geanalyseerd.

Deze kwalitatieve analyse is voornamelijk gebaseerd op de “discourse analyses” van Van Dijk [1]. Het betreft hier een inhoudsanalyse die aan de hand van een kritische studie van de nieuwsteksten de onderliggende verhoudingen en betekenissen tracht te achterhalen.

Door de belangrijkste teksten van elke gebeurtenis voor ieder van  deze drie kranten op de beschreven niveaus te analyseren, kunnen we de tekststructuren interpreteren in relatie tot hun context, d.w.z.. hun specifieke functie en onderliggend wereldbeeld, overtuiging en ideologie.

Het theoretisch materiaal voor de uiteenzetting van de methodologie en de toegepaste analyse, zijn afgeleid van een aantal theorieën die – zoals gezegd - in enkele belangrijke studies zijn gebruikt (Galtung, Rosengren, Van Dijk, Mc Quail…)[2]. Elke onderzoeksmethode bevatte een aantal bruikbare aspecten, maar eveneens onbruikbare of achterhaalde elementen. Vandaar dat werd geopteerd voor een compromis tussen de verschillende onderzoeksmethodes. Het resultaat is een persoonlijke benadering.

Het uitgangspunt van het onderzoek van deze scriptie is gebaseerd op de baanbrekende studie van Galtung en Ruge, waarin men veronderstelt dat de wereld bestaat uit zowel individuele als nationale actoren en dat de internationale activiteit bepaald wordt door het beeld van de internationale realiteit [3] (zie hoger).

Hun werk [4] wordt algemeen beschouwd als één van de meest waardevolle bronnen voor verder onderzoek en bevat aspecten van zowel de socio-culturele als de psychologische benaderingswijze.

De nieuwsfactoren die in de studie naar voren worden gebracht als de voornaamste beinvloedingsfactoren die het (politieke) selectieproces van internationaal nieuws bepalen kunnen als volgt samengevat en ingedeeld worden [5]:

1.  Frequentie: de herhaalbaarheid van een gebeurtenis.

2.  Drempelwaarde: hoe omvangrijker en sensationeler de gebeurtenis, des te groter de kans op publicatie.

3.  Ondubbelzinnigheid: gebeurtenissen die duidelijk interpreteerbaar zijn worden verkozen boven gebeurtenissen met meerdere mogelijke betekenissen.

4.  Betekenis: hoe meer voorkennis en culturele verwantschap er is, hoe gemakkelijker publicatie volgt. Betekenis kan op verschillende manieren ingevuld worden.

5.  Harmonie: naarmate gebeurtenissen meer overeenstemming vertonen met een bepaald verwachtingspatroon, zullen ze sneller worden verspreid.

6.  Uitzonderlijkheid:  onverwachte en zeldzame gebeurtenissen bevatten een grotere nieuwswaarde.

7.  Continuïteit: eenmaal verschenen in de krant, zullen de artikelen daar een periode blijven.

8.  Compositie: het nieuws wordt voorgesteld in een bepaalde samenstelling, bijv. in een vaste verhouding binnen- en buitenlands nieuws.

9.   Elitelanden: gebeurtenissen in elitelanden worden sneller nieuws;

10. Elitepersonen: activiteiten van dergelijke personen kunen grote gevolgen hebben voor grote groepen mensen; hoe meer de gebeurtenissen betrekking hebben op elite-personen, hoe groter de kans dat deze gebeurtenissen in het nieuws worden opgenomen.

11. Personificatie: nieuws dat terug te voeren is tot bepaalde personen maakt meer kans vermeld te worden dan gebeurtenissen over instanties, zaken of processen.

12. Negativiteit: gebeurtenissen met negatieve inhouden komen eerder in het nieuws dan positieve (omdat het ondubbelzinnig is of meer onverwacht).

Hierbij worden de hoofdfactoren, die de selectie van buitenlands nieuws bepalen, geïdentificeerd en met elkaar in verband gebracht. Er bestaan drie soorten factoren:

1.  genre-gebonden factoren (hier: buitenlandse berichtgeving);

2.  psychologische of  organisatorische factoren (factoren 1–8);

3.  socio-culturele factoren. De eerste zijn het meest universeel, het gemakkelijkst opspoorbaar en bevatten een aantal ideologische gevolgen (factoren 9-12).

 

Galtung stelt dat gebeurtenissen die als nieuws worden voorgesteld product zijn van een specifiek (politiek) selectie-procédé, dat zowel psychologisch als cultureel bepaald is. De psychologisch perceptieve factoren spelen een belangrijke rol in het verklaren van dit proces. Cultuurgebonden factoren kunnen heel verschillende resultaten opleveren naargelang van de geografische plaats van analyse (Oost-West, Noord-Zuid, Centrum-Periferie).

II. 1. 1. Hypothesen

De aangehaalde factoren zijn niet onafhankelijk van elkaar, maar vertonen interessante correlaties.

De drie gevolgtrekkingen van Galtung & Ruge vormen de basis voor de hypothesen voor dit onderzoek naar de buitenlandse berichtgeving:

1. hoe meer de gebeurtenissen voldoen aan de genoemde factoren, hoe meer kans dat deze zullen worden opgenomen in het nieuws (selectie);

2. eens een bericht geselecteerd is als nieuwswaardig, zullen de factoren die deze selectie bepaalden verder geaccentueerd worden (vervorming);

3.  zowel het proces van selectie als de deformatie zullen optreden in alle delen van de nieuwvormingprocedure van gebeurtenis tot lezer (reproductie).

Dus, hoe langer de ketting van nieuwsvormingprocedure (zie deel 1), hoe meer selectie, “storing” en vervorming er zullen optreden. Het cumulatieve effect van de factoren is dus niet te verwaarlozen en zal heel waarschijnlijk leiden tot een sterk verwrongen beeld van de werkelijkheid.

In ons onderzoek naar de impact van politiek op pers vormen deze bovenvermelde nieuwsfactoren dus een essentieel element.

Als we ervan uitgaan dat al deze factoren van toepassing zijn en dat deze lijst inderdaad de verklarende factoren voorstelt voor het tot stand komen van de buitenlandse nieuwsberichtgeving, kunnen we ons op basis van de onderlinge correlaties een hypothese vormen.

Uitgaande van de basishypothese dat psychologische en/of culturele factoren de perceptie van de politieke situatie van het ene land door een ander land bepalen en aldus de (buitenlandse) krantenberichtgeving van dat land, kunnen we daaruit het volgende veronderstellen:

Hoe kleiner de politieke betekenis van het land waarover bericht wordt, hoe groter de culturele betrokkenheid met het berichtgevende land zal moeten zijn om in de nationale pers te verschijnen [6].

Deze hypothese heeft weliswaar betrekking op de algemene buitenlandse berichtgeving, maar kan gemakkelijk toegepast worden op de casus Oost-Timor. Door deze algemene theorie aan een specifiek geval te toetsen, kan op een meer relevante wijze rekening gehouden worden met de historische en internationale context van zowel pers als politiek.

We dienen echter absoluut rekening te houden met de kritiek van K.E. Rosengren, die zoals gezegd, de economische factoren centraal stelt in het proces van nieuwswording.

De rol van deze economische variabelen dient ook in ons onderzoek aan bod te komen.

We stellen daarom voor om voorgaande hypothese uit te breiden met de volgende nevenstellingen:

* De berichtgeving over Oost-Timor zal veel uitgebreider zijn in de landen met sterk economische bindingen met dat gebied 

* De kracht en de omvang van de informatiestroom over Oost-Timor zullen toenemen wanneer er economische belangen op het spel staan.

De nationale pers van de drie verschillende landen zal geanalyseerd worden volgens een aantal criteria die de relaties tussen de betrokken landen met Oost-Timor beïnvloeden. Deze factoren komen voornamelijk voort uit specifieke historische banden, geografische afstand, culturele overeenkomsten, politieke belangstelling en culturele erkenning. Zij dienen verklarend te werken in het onderzoek.

Er zijn dus minstens drie twee vormen van “sluiswachting” (“gatekeeping”): de selectieve, de kwantitatieve en de kwalitatieve. De invloed die de nieuwsfactoren hebben op deze criteria kunnen zeer verschillend zijn. Kwantitatieve en kwalitatieve analyses kunnen uitsluitend gebaseerd zijn op interne media data. De selectieve criteria dienen echter gefundeerd te zijn door externe media data. Deze laatste zijn ook noodzakelijk bij het onderzoeken van de gemeenschappelijke effecten van de selectieve en kwantitatieve criteria. Bij de besluitvorming van deze analyses zal moeten rekening gehouden worden met de interacties van de verschillende factoren op elkaar!

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 



[1] T. VAN DIJK, op.cit.

    Idem, News Analysis, Case Study of International and National News in the Press, New Jersey: Hillsday, 1988.

[2] J. GALTUNG & M. RUGE, art.cit., pp. 67-68.

    D. Mc QUAIL, op.cit.

    K. E. ROSENGREN, Bias in News. Methods and Concepts, Berlijn: ICA, 1977.

    Idem, art.cit.

    T. VAN DIJK, News as Discourse, New Jersey: LEA, 1988.

    Idem, News Analysis, Case Study of International and National News in the Press, New Jersey: Hillsday, 1988.

[3] J. GALTUNG & M. RUGE, art.cit., pp. 64-91.

[4] S. PRICE, op.cit, p. 89.

[5] J. GALTUNG & M. RUGE, art.cit., p. 75.

[6] Dit betekent dat de politieke en economische onbelangrijkheid van een land moet gecompenseerd worden      door een culturele verbondenheid vanwege het berichtgevende land, aan de hand van een zekere identificatie.