Nationalisme in sport: Kim versus Justine in de media. (Nathalie Rombouts)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Algemene inleiding

 

Het Belang van Limburg trok in 2001 n.a.v. de eerste Belgische halve finale in Roland Garros met 100 taarten (‘Limburgse vlaaien’) naar Parijs om Kim op haar verjaardag aan te moedigen voor die halve finale. In die halve finale waar ze het dus opnam tegen Justine Henin-Hardenne, die het de week daarvoor op haar verjaardag moest stellen zonder taarten…

 

Op de Diamond Games van dit jaar wordt Kim Clijsters door Carl Huybreghs als volgt aangekondigd: “Hier is de nummer 2 van de wereld, maar in ons hart blijf je de nummer 1.” En dit terwijl Justine Henin-Hardenne, de échte nummer 1 op dat ogenblik, ook deelnam aan dat tornooi…

 

In ’92 schreef Erwin Listhaeghe een eindverhandeling over “Sport, nationalisme en de rol van de media”. Uit zijn werk en gesprekken met sportjournalisten van BRTN en RTBF kwam naar voor dat er geen sprake was van nationalisme in sport en de media. In België werd volgens hem sport niet verbonden met politiek en nationalisme in het bijzonder. Het mediabeleid werd daarentegen enkel bepaald door kijkcijfers en reclame. Er was sprake van een matig chauvinisme bij sportjournalisten, maar dat werd niet meer dan een gezonde portie enthousiasme genoemd. Het nationalisme werd zeer goed onder controle gehouden in ons land en het had toen absoluut geen politieke connotatie. Er waren bijgevolg ook Waalse supporters van Vlaamse clubs en omgekeerd. De reden van dit gematigd nationalisme moest volgens Listhaeghe gezocht worden in de Belgische volksaard die veel nuchterder is dan die van andere volkeren (Listhaeghe, 1992, p.80-84).

 

Dit was misschien het geval in 1992, maar de anekdotes aan het begin van deze inleiding wekken al een vermoeden dat het nu wel eens anders zou kunnen zijn. We zijn nu toch meer dan tien jaar verder, tijd m.a.w. om na te gaan of er wat veranderd is op dit gebied. Zijn sportjournalisten m.a.w. nog steeds zo neutraal als ze toen zelf beweerden, of is er sindsdien nationalisme in hun werk geslopen?

In Hoofdstuk 1 geven we een theoretisch kader voor nationalisme in sportverslaggeving. We beginnen met nationalisme in sport en gaan stap voor stap verder in de richting van nationalisme in de verslaggeving van sport door een derde begrip in onze bespreking te betrekken, namelijk de media. Er wordt bondig uitgelegd wat de relatie is tussen nationalisme en sport, nationalisme en de media, sport en de media en tenslotte nationalisme, sport én de media.

In hoofdstuk 2 nemen we het nationalisme in België onder de loep. Belgen hebben naast hun Belgische identiteit, nog een tweede nationale identiteit, namelijk een Vlaamse of een Waalse. We bespreken hoe die identiteiten in de loop van de geschiedenis tot stand zijn gekomen en met welke de inwoners van ons land zich in de eerste plaats identificeren.

In deze verhandeling worden Kim Clijsters en Justine Henin-Hardenne als het ware ‘gebruikt’ om na te gaan of de Belgische pers nationalistisch is of niet. Om toch wat achtergrondinformatie te hebben over deze twee tennissters, vertellen we in hoofdstuk 3 kort iets over hun leven en carrière.

In hoofdstuk 4 wordt de methode van onderzoek, de inhoudsanalyse, uitgelegd en worden alle keuzes die tijdens het onderzoek werden gemaakt verantwoord. Dit is eigenlijk de inleiding op het volgende hoofdstuk.

In hoofdstuk 5 trachten we een antwoord te geven op de onderzoeksvraag: “Is de Belgische pers nationalistisch of niet?” We kunnen dit heel goed onderzoeken door de verslaggeving over onze twee Belgische tennissters, Kim Clijsters en Justine Henin-Hardenne, te analyseren. Kim is Vlaams, Justine Waals. Dit is een ideaal vertrekpunt om na te gaan of de journalisten hun voorkeur voor de speelster uit hun eigen taalgebied al dan niet laten blijken. M.a.w. wordt Kim positiever voorgesteld in de Vlaamse dagbladpers dan Justine? En is het omgekeerde waar in Wallonië? In dit hoofdstuk geven we dus de resultaten van de inhoudsanalyse weer, die een antwoord bieden op boven gestelde vragen.

Het zesde en laatste hoofdstuk bevat een casestudy van de Australian Open 2004. We gaan op dezelfde manier te werk, het grote verschil ligt erin dat het in het hoofdonderzoek om een inhoudsanalyse van kranten gaat, terwijl we hier kiezen voor een analyse van het televisiejournaal. Dit onderzoek probeert de conclusies die getrokken werden in hoofdstuk 5 te versterken.

 

 

Hoofdstuk 1: Nationalisme in sport en in de verslaggeving van sport

 

1.0 Inleiding

 

Het doel van deze verhandeling is na te gaan of Belgen, en Belgische pers in het bijzonder, nationalistisch zijn of niet. Om te beginnen zullen we de grote hoeveelheid litteratuur over nationalisme, sport en de media, en tevens hun onderlinge relaties, bespreken.

Dit hoofdstuk bestaat uit twee grote delen. Eerst wordt nationalisme in sport behandeld (1.1). Na de definitie van nationalisme (1.1.1), wordt besproken hoe nationalistische gevoelens d.m.v. sport uitgedrukt worden (1.1.2). Niet enkel nationalisme, maar ook politiek in het algemeen komt aan de orde (1.1.3). Vervolgens worden de Olympische Spelen bondig besproken (1.1.4). Als afsluiting van dit eerste deel wordt de theorie dan in praktijk gebracht m.b.v. twee voorbeelden (1.1.5).

In het tweede deel van dit hoofdstuk wordt naast nationalisme en sport nog een derde element in de bespreking betrokken, namelijk de media (1.2). We beginnen met de band tussen nationalisme en de massamedia (1.2.1). Dit doen we voor België aan de hand van de oorspronkelijke doelstellingen van de openbare omroep. Daarna komt de symbiotische relatie tussen sport en de massamedia aan bod (1.2.2). Hieruit volgt automatisch een korte bespreking van het werk van de sportjournalist en de sportjournalistiek in het algemeen (1.2.3). Vervolgens hebben we het over nationalisme in de sportverslaggeving (1.2.4). Net zoals in het eerste deel, wordt ook hier de theorie beschreven aan de hand van een voorbeeld, namelijk Wimbledon ’91 (1.2.4.1).

 

 

1.1 Nationalisme in sport

 

1.1.1 Nationalisme, chauvinisme, paternalisme, patriottisme: situering van de termen volgens Van Dale

 

Vooraleer we dieper ingaan op nationalistische gevoelens die kunnen gepaard gaan met sportbeoefening, geven we een verklaring van een aantal termen die nogal sterk op elkaar gelijken. Op deze manier wordt ‘nationalisme’ duidelijk afgelijnd tegenover aanleunende begrippen. Ik maak hiervoor gebruik van het Van Dale woordenboek.

 

Paternalisme: het optreden van de overheid tegenover het volk, of van en overheersend volk in vreemd gebied (kolonie of vroegere kolonie) of van een gezaghebber als een vader of voogd die het goede met het volk, zijn kinderen of pupillen voorheeft, maar hun geen invloed van belang geeft op hun eigen aangelegenheden, synoniem: bevoogding.

Patriottisme: vaderlandsliefde, burgerzin.

Chauvinisme: 1 overdreven vaderlandsliefde; 2 blinde ingenomenheid met alles wat tot de eigen kring, omgeving behoort.

Nationalisme: 1 voorliefde voor het nationale, het eigen volk, het eigen land e.d.; (in het bijzonder) streven om al wat als nationaal beschouwd wordt te bevorderen en te accentueren, gepaard met een zekere afkeer voor het vreemde; 2 streven naar nationale zelfstandigheid; in extreme vorm de verabsolutering van de eigen natie, het eigen volk.

(Geerts & Heestermans, 1993).

 

1.1.2 De expressie van nationalisme in sport

 

Sport reproduceert ideologie. Bepaalde normen en waarden worden overgedragen of gereproduceerd via de sport en haar rituelen. Onder deze waarden bevindt zich ook nationalisme (De Knop e.a., 2002, p.90).

 

“Seul le sport est capable de transcender l’esprit patriotique, de susciter une telle émotion collective.” (Stéphane De Groodt in La Dernière Heure, 06-06-03).

 

Maar waarom is sport eigenlijk geschikt om nationalistische gevoelens te uiten. Boyle en Haynes geven de volgende reden: “With its visibility and focus on symbols, winning, competition, partisan fans – and in team the necessity of collective struggle – few other cultural forms lend themselves as easily as sport to being used as an indicator of certain national characteristics and, by extension, of being representative of a national identity” (Boyle & Haynes, 2000, p.143).

 

Hier komt nog bij dat sport als culturele activiteit over de hele wereld voorkomt. Door dit globale aspect wordt sport ge(mis)bruikt voor andere doeleinden, namelijk het voortbrengen van ideologieën. Er ontstaat in de competitie van sport een competitie van ideologieën (Dennis, 2003, p.2). Ook De Knop (e.a., 2002, p.89) beweren dat internationale sport gericht is op prestaties om zo andere doelen te bereiken, o.a. prestige en aanzien voor de staat. Sport is dus een statussymbool voor landen, waarmee prestige en nationale identiteit kunnen worden verworven. De rivaliteit tussen landen kan d.m.v. een symbolische representatie van competitie worden beslist. Claeys (1986, p. 98) ondervond ook dat sport bijdraagt tot het aanscherpen van een nationaal gevoel juist door dat element dat topsport meer bezit dan bijvoorbeeld sporten op school, namelijk competitie.

 

De relatie tussen sport en nationalisme kan op twee manieren bekeken worden: vanuit het oogpunt van de sporter zelf, maar ook vanuit het oogpunt van de natie waaruit die sporter komt. In het eerste geval betekent nationalisme het gevoel van nationale fierheid bij een internationale sportprestatie. Op niveau van de natie bestaat de relatie tussen sport en nationalisme eruit dat landen zich via sport willen doen gelden op internationaal niveau. Landen willen zich op deze manier op de voorgrond plaatsen en een positieve indruk bij andere landen nalaten. Hoe meer prestaties of hoe knapper/beter ze zijn, hoe hoger het aanzien dat men krijgt van andere landen (Claeys, 1986, p. 98).

 

Nationalisme in sport komt op verschillende manieren tot uiting. De atleten dragen sportkledij met nationale kleuren zodat er een duidelijk visueel onderscheid kan gemaakt worden tussen deelnemers van verschillende landen. Bij een overwinning in de internationale competitie weerklinkt steevast de nationale hymne en ook vlaggen zijn alomtegenwoordig op sportwedstrijden. In België is dit nog wat ingewikkelder want buiten de Belgische driekleur is er nog eens een onderverdeling tussen Wallonië en Vlaanderen, elk voorgesteld door hun eigen symbool. We hebben het hier over de Waalse haan en de Vlaamse leeuw maar hierover meer in hoofdstuk 2 (Claeys, 1986, p. 98).

 

Sport biedt de mogelijkheid om zich te identificeren met een groep en met de prestaties van sportlui uit eigen land. Op deze manier wordt er een wij-gevoel gecreëerd. Naties willen zichzelf betekenis geven door te verwijzen naar de kwaliteiten van ‘hun’ atleten (De Knop e.a., 2002, p.83-84). Dit is vaak heel ironisch als je weet dat er veel mensen zijn die met de monarchie lachen, maar zich tegelijkertijd identificeren met de nationale ploeg. Sport zorgt ervoor dat mensen het gevoel krijgen dat ze ergens bijhoren en dat vinden mensen belangrijk (Blain, Boyle & O’Donnell, 1993, p.15).

 

Sport splitst leden van een gemeenschap, maar brengt ze aan de andere kant ook bijeen. Ze voorziet in gemeenschappelijke symbolen, een collectieve identiteit en een reden voor solidariteit. Sportevenementen kunnen fungeren als elementen van nationale trots en kracht waardoor de inwoners van een land zich meer één voelen. (De Knop e.a., 2002, p.84)

 De mogelijkheid om zich te identificeren met sporters uit eigen land kan bemoeilijkt worden door de huidige globaliseringtrend. Spelers van allerlei nationaliteiten worden gekocht en verkocht. Dit heeft tot gevolg dat er op het nationaal niveau en zeker op het clubniveau sprake is van een grote heterogeniteit in de teams. Sporters kiezen de club waar ze zelf het meeste profijt kunnen uithalen. Hun beslissing wordt dus niet bepaald door nationale voorkeur, wel persoonlijk winst. Hier is een rol voor de media weggelegd. Zij kunnen namelijk het publiek aanmanen om voor verschillende naties te supporteren op verschillende tijdstippen. De nationale identiteit kan gebaseerd zijn op huidige woonplaats, geboorteplaats of de nationaliteit van de ouders. Trouw aan de natie is dus zeer flexibel. Bijvoorbeeld: de spelers van voetbalclub Real Madrid komen van overal ter wereld, maar wonen wel in Spanje. De media kan dan een identiteitsgevoel aanmoedigen dat gebaseerd is op huidige woonplaats (Brookes, 2002, p.84-85).

 

1.1.3 Versmelting van sport en politiek?

 

Uit het bovenstaande zou men kunnen afleiden dat het uiten van nationalistische gevoelens in sport niet meer is dan de politiek die ook op dit maatschappelijk vlak doordringt. Maar dit is toch niet helemaal waar.

 

Sport heeft verschillende politieke functies:

- sport als diplomatiek instrument

- sport als middel voor propaganda en ideologie

- sport als mogelijkheid tot verkrijgen van prestige

- sport als instrument voor buitenlandse politiek

- sport als medium voor politieke protesten

- sport als katalysator voor (internationale) conflicten

(Blanchard en Cheska in De Knop e.a., 2002, p.87-89)

 

Er is echter wel een verschil tussen nationalisme in sport en de samensmelting van sport en politiek als dusdanig. Segrave en Chu (1988, p.331) definiëren nationalisme in sport als volgt: “the attitude that the total reputation of a country can be enhanced through sport success because the citizens’ pride is heightened and the world ’s respect is promoted”. Politiek in sport is daarentegen “[the] magnification of a nation’s international power and influence particularly in non-sport activities by the manipulation of the sporting event.”

Politiek in sport is negatiever getint dan nationalisme in sport omdat de overheid van een land uit is op een machtspositie. Sportevenementen worden in deze betekenis gemanipuleerd om invloed te verwerven. Nationalisme in sport wil zeggen dat de sport een middel wordt om respect te krijgen van andere landen. Doordat burgers goede sportprestaties neerzetten, bouwt de natie een goede reputatie op. Sportprestaties zijn m.a.w. evenredig aan het imago van het betreffende land. Hargreaves (1982, p.65) drukt dit als volgt uit: “Atleten zijn het uithangbord van een natie”.

Er zijn twee soorten van nationalisme in de sport. Vooreerst is er het populair nationalisme. Dit houdt in dat mensen zich identificeren met de sportkampioenen van hun land. Maar er is ook nog politiek nationalisme. Sport biedt de mogelijkheid om een wij-gevoel binnen de natie te creëren, welke verschillen er binnen die natie ook bestaan (Hargreaves, 1982, p.65-68). Op internationaal niveau vallen de tegenstellingen tussen de inwoners van een land weg en worden ze één collectieve identiteit. Dit komt onder meer tot uiting in het Nederlandse kleurrijke elftal. Op nationaal gebied worden er vaak racistische opmerkingen gemaakt over de zwarte spelers. Bij internationale wedstrijden daarentegen wordt naar alle leden van de ploeg verwezen als ‘onze jongens’. Of ze nu zwart of blank zijn, maakt op dat ogenblik niets uit (Siekmann, 2000, p.2). In multiculturele samenlevingen is nationale samenhorigheid vaak ver te zoeken. Maar grote sportevenementen blijken over potentieel te beschikken om als sociaal bindmiddel te werken.

Er is natuurlijk ook nationalisme dat niets met sport zelf te maken heeft maar dat het gevolg is van conflicten tussen landen uit het verleden of het heden. Die landen willen dan via de sport bewijzen dat ze beter, sterker, … zijn dan hun ‘vijand’ (Hargreaves, 1982, p.65-68).

 

Sportprestaties worden vaak gelinkt aan het welvaren van een land. Als een land een goede economie heeft, weerspiegelt zich dat in de sport. Langs de andere kant proberen minder welvarende landen via sport in de kijker te lopen. Sport is op deze manier een vorm van culturele strijd (Boyle & Haynes, 2000, p.145-146). Een voorbeeld hiervan is de herintreding van Zuid-Afrika in de wereld-sportgemeenschap begin jaren ’90. Dit werd zeer duidelijk tijdens de ‘Rugby World Cup’ in 1995. Doorheen heel het tornooi beweerde toenmalig president Nelson Mandela dat het succes van ‘zijn jongens’ een indicatie was van de politieke veranderingen in het land en het nieuw democratisch klimaat. Hij wilde via de internationale media zijn land een positief imago bezorgen en creëerde een wij-gevoel onder de Zuid-Afrikanen (Boyle & Haynes, 2000, p.150).

 

1.1.4 De Olympische Spelen

 

De Olympische Spelen is een grootschalig sportevenement dat om de vier jaar wordt georganiseerd in een gastland. De Spelen lenen zich uitermate goed voor het verkondigen van nationalistisch gedachtegoed. Dit komt in de onderstaande definitie van Claeys duidelijk naar voor.

 

Op de Olympische Spelen komt het competitie-element sterk tot uiting. De resultaten, uitgedrukt in het aantal medailles, worden beschouwd als een weerspiegeling van de kwaliteit van het politiek systeem. Hoe meer gouden medailles, des te sportiever en gezonder het volk, des te beter het sportbeleid, het algemeen beleid en het politiek systeem. Sportresultaten verlenen prestige, niet alleen aan de atleet, maar ook aan het land. De grote machtsblokken treden hier niet alleen sportief maar ook politiek in competitie (Claeys, 1986, p. 98).

 

Er komt nog bij dat het een internationaal evenement is dat over de hele wereld aandacht krijgt (Segrave & Chu, 1988, p.341).

De stichter van de Olympische Spelen had echter andere doelen voor ogen. Eén van die doelen was dat de sport de relatie tussen naties en samenlevingen positief zou kunnen beïnvloeden. Sociale, economische, nationale en culturele grenzen worden opgeheven. Naties zouden met elkaar communiceren en dit zou internationale solidariteit bevorderen (Claeys, 1986, p.199).

 

Heel de set-up van de Olympische Spelen promoot en versterkt de idee van competitief nationalisme. Het bejubelen van nationale prestaties wordt zelfs aangemoedigd. Denk maar aan de nationale hymnen die worden gespeeld bij een overwinning en de vlaggen die alomtegenwoordig zijn. De Spelen staan in het teken van competitie en dit werkt loyaliteit enkel in de hand. Het ontstaan van een nationale identiteit vloeit hier dan ook uit voort (Dennis, 2003, p.1).

 

De atleet die deelneemt aan de Olympische Spelen representeert de natie in die bepaalde sporttak, maar is ook representatief voor zijn natie in het algemeen. M.a.w. de waarden, overtuigingen en het gedrag van de desbetreffende atleet worden gezien als de heersende waarden en overtuigingen van alle inwoners van dat land. Op deze manier ontstaan er nationale stereotypen.

 

De invloed van politiek in sport bestaat eigenlijk vanaf de eerste Olympische Spelen. Want toen werd reeds beslist om de nationale vlag en hymne boven te halen bij een overwinning. Hiermee werd het nationalisme in de Spelen gepromoot. Het feit dat sport te maken heeft met competitie en prestaties die kwantitatief gemeten kunnen worden, maakt het zeer geschikt om de sterkte en het succes van een natie symbolisch weer te geven. Hoewel de Spelen oorspronkelijk bedoeld waren als ‘een festival van universele vrede’, is het uitgedraaid als een internationaal politiek machtsspel. Het meest opvallend zijn natuurlijk de Nazi Spelen in 1936, maar er zijn nog talrijke andere voorbeelden: de intrede van de communistische landen in 1952, het salueren van ‘Black Power’ in 1968, het verbod tot deelname van Zuid-Afrika, enzovoort (Goldlust, 1987, p.117-118).

 Politiek en sport zijn eveneens met elkaar verweven op basis van een aantal kenmerken. Zowel fysieke kracht, viriliteit, agressie en dominantie als teken van superioriteit komen zowel voor in de sport als in de politiek (Goldlust, 1987, p.124).

 

Nationalisme in de Olympische spelen heeft ook positieve gevolgen. Het creëert namelijk een gevoel van éénheid in een land. Bijvoorbeeld Canada, dat normaal gezien is opgesplitst in een Franstalig en een Engelstalig gedeelte, staat op het moment van de Spelen als één blok, één natie achter zijn atleten. Maar nationalistische gevoelens mogen niet de bovenhand nemen in de sport. Spijtig genoeg gebruiken regeringen hun atleten vaak om internationale macht te verkrijgen (Segrave & Chu, 1988, p.333-335).

 

1.1.5 Voorbeelden

 

Een portie gezond nationalisme mag aanwezig zijn bij sportevenementen. Want het is toch normaal dat je voor je eigen land supportert. Maar men mag hierin niet overdrijven. (Segrave & Chu, 1988, p.331).

Hieronder geef ik twee voorbeelden van hoe nationalisme in sport tot uiting kan komen. Eerst ga ik in op het ‘Oranjegevoel’ van onze Noorderburen (1.1.6.1). Vervolgens licht ik de Olympische Spelen van Berlijn ’36 kort toe (1.1.6.2).

 

1.1.5.1 Het Oranjegevoel

 

Dat sportprestaties het zelfbeeld van een natie beïnvloeden en er zelf door beïnvloed worden, is heel frappant in Nederland. Er is zelfs sprake van een Oranjegevoel. Hier wordt het meerderwaardigheidscomplex van onze Noorderburen mee bedoeld. Alhoewel men op andere gebieden nationalisme weert, is het in de sport toch duidelijk aanwezig. Sport is als het ware een uitlaatklep voor nationalistische gevoelens. Op deze manier kunnen naties hun superioriteit tegenover andere landen bewijzen. Er is zelfs een algehele tolerantie in de wereld voor partij kiezen in de sport want dat maakt het allemaal veel spannender. De Nederlanders laten dit uitblijken door massaal naar sportevenementen af te zakken in fel oranje outfit en andere toebehoren zoals vlaggen, muziek etc. Ze slagen er dan ook in om goede sportprestaties neer te zetten, die ten dele het gevolg zijn van dat oranjegevoel. Dit geldt voornamelijk voor het voetbal. Weken op voorhand kondigen ze aan dat ze de beker zullen winnen, er worden al overwinningsfeestjes gepland en heel Nederland wordt gehuld in een oranje schijn. De Hollanders voelen zich duidelijk superieur t.a.v. andere landen en dat werpt uiteindelijk zijn vruchten af. Dit wordt de self-fulfilling prophecy genoemd. Belgen zijn veeleer bescheiden en stellen zich daarentegen zo nederig op dat ze al verloren zijn voor ze beginnen. Maar die hoogmoed van de Nederlanders wordt dan natuurlijk dubbel afgestraft bij verlies, zeker door de Belgen.

 

De eer van de natie staat of valt met de sportprestaties van haar landgenoten. Dit was onder meer duidelijk te merken tijdens de uitschakeling van Nederland tijdens Euro 2000, het landenkampioenschap in het voetbal. Heel Nederland was dagenlang in de rouw, het werd echt als een catastrofe ervaren. Toen de Rode Duivels werden uitgeschakeld, was iedereen even teleurgesteld, maar dat ging snel over. Nederland is ook met veel minder tevreden dan België. Na de halve finale van de Rode Duivels in Mexico, was het één groot feest in ons land. De Nederlanders nemen echter geen genoegen met minder dan goud. Ze meten zich met grote sportnaties zoals Italië, Duitsland, Frankrijk of Groot-Brittannië. Het land weigert zichzelf als klein te zien en is dus niet tevreden met een tweede of een derde plaats (De Knop e.a., 2002, p.261-265).

 

1.1.5.2 Olympische Spelen in Berlijn in 1936

 

In de bespreking van de Olympische Spelen kwam al naar voor dat het een bron was en nog steeds is van nationalisme. Er zijn wel een aantal ‘afleveringen’ waar het verkondigen van nationalisme er vingerdik oplag. Dan denken we meteen aan de Nazi Spelen in 1936 in Berlijn. Het IOC (International Olympic Committee) onder leiding van Baillet-Latour wilde politiek uit de Olympische Spelen houden, maar Hitler gebruikte de Spelen voor zijn nazi-propaganda (Segrave & Chu, 1988, p.336).

 

Op het moment dat het IOC besliste dat de volgende Spelen in Berlijn zouden worden gehouden, was Adolf Hitler nog niet aan de macht, op het ogenblik dat het sportevenement plaatsvond echter wel. In het toenmalige Duitsland werd sport onlosmakelijk verbonden met politieke ideologie. Dit kunnen we terugvinden in de 3 fundamentele kenmerken van het Nazisme (Duitse Turner (Sport) Beweging):

- gevoel van raciale superioriteit

- belang van een goede gezondheid van het volk

- militaire opleiding (Goldlust, 1987, p.115).

Sport wordt hier dus niet gezien als het leveren van prestaties, maar het wordt in een politieke context begrepen als “het creëren van kracht door training om zo een collectief gevoel van politieke macht, psychologische éénheid en nationalisme te bereiken.” Door iedereen aan dezelfde fysieke routine te onderwerpen, spoort het de deelnemers aan hun individualiteit te overstijgen en op te gaan in de groep. Op deze manier is er dus een duidelijk gevoel van behoren tot een ras en natie. Autoriteiten moedigden hun landgenoten dan ook aan om aan sport te doen vanuit die gedachte om van een heterogene populatie een sterke en verenigde natie te maken (Goldlust, 1987, p.115-117).

 

Oorspronkelijk moesten de Nazi’s eigenlijk niets hebben van sport in het algemeen en de Olympische Spelen in het bijzonder. Maar hier kwam al snel verandering in. Minister van Propaganda Goebbels zag namelijk in dat dit evenement kon gebruikt worden om het organisatietalent en de fysieke kracht van hun volk te promoten. Ze wilden de wereld imponeren met hun discipline en de grootsheid van de Spelen en zijn daar in geslaagd ook. Maar het Olympisch Comité was argwanend ten opzichte van de ware bedoelingen van Hitler. Er mocht geen uitsluiting zijn op basis van rassenverschillen en ze wilden er tevens zeker van zijn dat de Joden ook zouden mogen deelnemen. Hitler heeft zich alsnog neergelegd bij de Olympische idealen. De antisemitische boodschappen die op straat hingen werden weggehaald, racistische uitspraken werden uit kranten geband etc. Maar uiteindelijk hebben de Nazi’s met hun organisatie van de Spelen een grote indruk nagelaten (Segrave & Chu, 1988, p.201-216).

 

 

1.2 Nationalisme in de verslaggeving van sport
 

1.2.1 Nationalisme en de massamedia

 

Een nationale identiteit staat voor éénheid en homogeniteit. Overheden willen een nationaal bewustzijn nastreven en doen hiervoor beroep op de media. De media zijn geschikte instrumenten om van kleine groeperingen één collectief geheel te maken. Er is nood aan gemeenschappelijke waarden en één cultuur, waar de inwoners van een land zich mee kunnen identificeren. Die nationale cultuur moet niet enkel bestaan uit nationale instituties, maar ook uit symbolen (Van den Bulck, 2001, p.54-56). Nu nog wordt de Vlaamse televisie gezien als “een publieke dienst aan de Vlaamse gemeenschap, gericht op de creatie en verspreiding van een Vlaamse hoge cultuur (...).” (Van den Bulck, 2003, p.2).

 

De oprichting van de openbare omroep werd heel belangrijk geacht door de Vlamingen. Ze werd het symbool van de ‘Vlaamse ontvoogdingsstrijd’. De omroep had dan ook vanaf het begin een expliciet Vlaams karakter. Dat het NIR zich inzette voor het Vlaamse emancipatiestreven, bleek uit haar doelstellingen.

 Ten eerste wilde de Vlaamse televisie de spreekbuis van de natie zijn. Het is een medium van Vlamingen over Vlamingen. Op deze manier wil men Vlaanderen identificeren met televisie. De televisie is “het eerste Vlaamse venster op de wereld” (Vandenbussche in Van den Bulck, 2003, p.6-7).

 Ten tweede wil de Vlaame televisie meewerken aan de creatie van een Vlaamse imaginaire gemeenschap en op die manier een Vlaams wij-gevoel tot leven brengen. Concreet wilden ze verschillende lagen van de bevolking, op sociaal en geografisch vlak, met elkaar in contact brengen via het medium. En dus de leefwereld van verschillende Vlamingen aan de rest van Vlaanderen kenbaar maken. De herkenbaarheid van de eigen leefwereld is heel belangrijk om een wij-gevoel tot stand te brengen. Deze identificatie met de Vlaamse gemeenschap wordt in de beginjaren gesitueerd tegenover de Waalse gemeenschap. In de jaren ’60 echter gaat de Vlaamse televisie meer en meer aanleunen bij Nederland om cultureel particularisme te vermijden.

 Ten derde wil de televisie bijdragen aan de creatie en het behoud van een Vlaamse nationale cultuur en identiteit. Ze promoten de Vlaamse cultuur door het publiek de Vlaamse kunst en kunstenaars te leren kennen. Daarnaast wordt uitdrukking gegeven aan de Vlaamse ziel, namelijk de typische Vlaamse gewoonten en karaktereigenschappen. In de Vlaamse televisie wordt de Vlaamse volksaard gekoesterd, ook de minder positieve kantjes van de gemiddelde Vlaming komen aan bod (Van den Bulck, 2003, p.8-11, 21).

 Om het gemeenschapsgevoel in Vlaanderen te creëren, maakt de Vlaamse televisie ook gebruik van de standaardtaal. De gedachte hierachter is dat taaleenheid culturele en mentale eenheid voortbrengt. Het algemeen Nederlands werd het symbool van de Vlaamse gemeenschap. Door het gebruik van het Standaardnederlands kon men de talrijke dialecten die Vlaanderen rijk was overbruggen. Het was eveneens de bedoeling om “via de televisietaal het Nederlands [te] propageren als algemene en cultuurtaal ter vervanging van het Frans”. Men wilde via deze weg de positie van de Nederlandse taal versterken (Van den Bulck, 2003, p.16-17).

De televisie ziet zich (...) als een belangrijk instrument in de cultivering van een nationale identiteit en eenheid, en dus in natievorming. Maar ze wil dat deze natievorming zich baseert op een hoge taal en cultuur. De Vlaamse kijker moet zich dus leren herkennen in een Standaardnederlands spreker. (Van den Bulck, 2003, p.30).

 

1.2.2 Verbondenheid van sport en de massamedia

 

“Sport is both represented, constructed and transformed through its contact with the various forms of media” (Boyle & Haynes, 2000, p.144).

 

Er bestaat een hechte relatie tussen (top)sport en de media. Er is zelfs sprake van een driehoeksverhouding tussen de media, topsport en reclame. Dit leidt tot een gemedieerde vorm van sport: mediasport (Claeys, 1986, p.164). Sportorganisaties verkopen de uitzendrechten van wedstrijden, tornooien,… aan de massamedia, die het evenement in een nieuw kleedje steken om zoveel mogelijk kijkers/ luisteraars aan te trekken, wat dan weer adverteerders aanspreekt. Uiteindelijk draait het allemaal om geld en de massamedia spelen hier de tussenpersoon tussen sponsors en sportploegen (Wenner, 1989, p.22). De belangrijkheid van een wedstrijd bepaalt bijvoorbeeld het aantal camera’s dat wordt gebruikt om de wedstrijd in beeld te brengen (Brookes, 2002, p.26).

 

Er is eerder sprake van een wederkerige afhankelijkheid tussen de media en sport. Het is niet zo dat alle sporten afhankelijk zijn van de media. Er bestonden immers al talrijke sporttakken vooraleer er sprake was van krant of tv. Maar wanneer een bepaalde sport massa-entertainment wordt, wordt die sport afhankelijk van de media. Die sporten worden ‘commerciële sporten’ genoemd. Door de tussenkomst van de media zijn veel meer mensen geïnteresseerd in bepaalde sporten, wat meer toeschouwers trekt en dus meer geld oplevert.

Ook atleten hebben de media nodig om beroemd te worden. Vooral via het medium televisie verwerven zij nationale en internationale roem. De media hadden in het verleden zelfs inspraak in de wijze van sportbeoefening. Ze hebben dan ook een aantal veranderingen aangebracht in sommige sporten, in functie van de kijkers. Bijvoorbeeld: het inlassen van pauzes om ruimte te creëren voor een commerciële onderbreking.

 

De media hebben dus een invloed op de sport, maar de sport heeft de media op haar beurt ook veranderd. Dankzij sport zijn er talrijke sportprogramma’s en sportmagazines ontstaan (Claeys, 1986, p.158-159). Kranten blijven bestaan omwille van de sportsectie, die enorm veel adverteerders aantrekt. Ook voor televisie is sport een bron van inkomsten (Coakley, 1986, p.91-97). Van Pelt (2002, p.73-74) vraagt zich zelfs af wat er van televisie zou overblijven wanneer de sport zou wegvallen. Het aantal kijkcijfers dat een zender behaalt in een week, is volledig afhankelijk van het aantal sportevenementen dat is uitgezonden op die zender gedurende die week.

Vooral sport en televisie zijn twee handen op één buik. Sportwedstrijden bevatten een aantal elementen waardoor ze zo’n groot publiek aantrekken. Ze gaan meestal live in uitzending en er is sprake van een combinatie van spektakel, spanning en mogelijkheid tot identificatie (Hargreaves, 1982, p.71-73). Van Pelt (2002, p.75) voegt hier nog de volgende elementen aan toe: actie, competitie en sensatie.

 

1.2.3 De sportjournalistiek

 

Zoals journalistiek in het algemeen, is ook sportjournalistiek een product. Journalisten werken onder druk om een bericht tegen een bepaalde deadline af te werken. Iedereen heeft zijn eigen taak op de redactie en men probeert die zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Er is sprake van een zekere routine op sportredacties en dus van een vrij stabiele organisationele structuur. Voor hun informatie moeten sportjournalisten in grote mate beroep doen op sportorganisaties, die op hun beurt positief in het nieuws willen komen. Er is een wederkerige afhankelijkheid tussen sportjournalisten en sportorganisaties.

Op de redactie zelf bestaat er ambivalentie t.a.v. sportjournalisten. Langs de ene kant worden sportjournalisten ruim beloond omdat ze met hun berichten een groot publiek bereiken, wat adverteerders aantrekt. Ze zijn m.a.w. van cruciaal belang voor het economisch succes van nieuwsorganisaties. Maar langs de andere kant worden sportjournalisten als minderwaardig beschouwd tegenover bijvoorbeeld politieke journalisten, die veel meer aanzien krijgen. Er wordt hen verweten dat ze over minder kwaliteiten hoeven te beschikken voor deze ‘gemakkelijkere’ vorm van journalistiek. Ze krijgen geen erkenning buiten de deuren de sportredactie (Brookes, 2002, p.36-39).

 

Sportjournalisten hebben te kampen met een aantal conflicten. Vooreerst trachten ze een evenwicht te vinden tussen realiteit en entertainment. Het moet lijken alsof de kijker zelf aanwezig is bij de sportwedstrijd. De kijker mag niet merken dat het om mediasport gaat. Maar de journalist zorgt ook voor wat sensatie door nieuwtjes over het privé-leven van de sporters mee te delen en op die manier identificatiemogelijkheden met de sportsterren mogelijk te maken. De spektakelwaarde mag dus zeker niet uit het oog verloren worden. De journalist moet eveneens rekening houden met de toegankelijkheid. Hij moet het midden vinden tussen verslag geven voor een groot publiek aan de ene kant en voor de echte sportkenner aan de andere kant. Deze spanning kan worden opgelost door de verslaggeving van een wedstrijd te laten doen door een commentator, die spreekt voor de algemene kijker en een specialist ter zake (vaak een ex-sporter uit die bepaalde discipline), die zijn expertvisie op de match geeft (Brookes, 2002, p.22-27).

 

Wat de televisie ons laat zien is niet het sportevenement zelf maar wel een ‘media-event’. Berichtgeving is m.a.w. nooit objectief, maar altijd in zekere mate selectief (Hargreaves, 1982, p.69-70). Dit wil zeggen dat wat we zien, horen of lezen in de media niet volledig in overeenstemming is met de realiteit. Dit geldt ook voor de sportmedia. De media bepalen wat we zien en hoe we het zien. Dit is het gevolg van de selecties die de media maken om een sportwedstrijd weer te geven. Er wordt met name bepaald welke sportevenementen we te zien krijgen, hoeveel aandacht er aan elke sporter wordt besteed, welke acties er in beeld worden gebracht en welke achterwege worden gelaten, en waar de nadruk op zal liggen. Er wordt ook wel gesproken van de re-presentatie van sport door de media (Claeys, 1986, p.157-158).

 De keuze van sportjournalisten om bepaalde sportevenementen te laten zien en andere niet, kan verklaard worden door het belang van de creatie van een nationale identiteit. De media selecteren bepaalde sporten die symbool staan voor de nationale identiteit. Hetzelfde gebeurt met sportsterren. Sommigen worden naar voor geschoven als representatief voor de hele natie. Die sportlui belichten het nationale karakter beter dan andere atleten, die bijgevolg minder aan bod komen in de pers (Brookes, 2002, p.89).

 

1.2.4 Nationalisme in de verslaggeving van sport

 

Mede door hun alomtegenwoordigheid oefenen de media een grote invloed uit op onze gedachten, meningen en acties. Want de media blijven voor publieke aangelegenheden een zeer belangrijke informatiebron. Ze bekleden dan ook een machtige positie waarin ze bij het publiek bepaalde opinies kunnen creëren of versterken. De media hebben dus ook een groot aandeel in het opwekken van nationalistische gevoelens bij de bevolking (Dennis, 2003, p.1). Hier komt dan bij dat vandaag de dag veel mensen met topsport in contact komen louter en alleen door de media en dan voornamelijk door sportverslaggeving op televisie (Blain, Boyle & O’Donnell, 1993, p.3-4).

Volgens Anderson creëren de media op deze wijze ‘imagined communities’. De belangrijkste oorzaak hiervan is dat de media aan grote aantallen mensen tegelijkertijd hetzelfde bericht tonen. Ook sportverslaggeving heeft bijgedragen tot de vorming van een nationale identiteit door het dagelijks leven van individuen te verbinden met een abstracter begrip: de natie. Berichten over sport wekken een wij-gevoel op, een samen-behoren-tot.

Nationale identiteit wordt weergegeven op basis van noties van consensus, een gemeenschappelijk belang voor alle leden van de natie, een zelfde culturele erfenis en een gezamenlijk verleden. Deze kenmerken worden in duidelijk contrast gesteld tegenover andere naties. Sport heeft een belangrijke rol gespeeld in deze creatie van traditie. Sommige sporten zijn namelijk al zeer oud en niemand kent hun echte oorsprong meer. De mythe die rond die oorsprong hangt, wordt dan vertaald naar het typisch zijn voor een bepaalde natie (Brookes, 2002, p.86-89).

 

Het wordt als vanzelfsprekend gezien dat in de verslaggeving van internationale wedstrijden, meer aandacht uitgaat naar deelnemers of teams uit het eigen land. Het publiek is dan ook vooral geïnteresseerd in de prestaties van sportlui van eigen bodem. Deze uiting van nationalisme gaat gepaard met het stereotyperen van atleten van een andere nationaliteit. Dit kan gaan om het toekennen van een bepaalde kenmerkende speelstijl of houding die dan wordt geëxtrapoleerd naar alle leden van die natie. In enkele gevallen kan men spreken van xenofobie wanneer de cultuur (kledij, eetgewoonten etc) van een natie rechtstreeks wordt aangevallen (Brookes, 2002, p.83-84).

 

Waarom hebben uitzendingen van bepaalde sportwedstrijden zoveel succes? Eén van de belangrijkste redenen hiervoor is dat die wedstrijden een aanvaardbare vorm van ritueel representeren die de collectieve identiteit versterkt. Vroeger was die rol weggelegd voor het geloof en de religieuze rituelen. Maar in deze moderne wereld hechten de mensen daar veel minder belang aan en het wordt dus moeilijk om het evenwicht te bewaren tussen individualisme en collectivisme. We neigen door waarden zoals rationaliteit, positivisme en professionalisme te vervallen in een individualistische wereld. Men heeft dus publieke rituelen in het leven geroepen om het collectief bewustzijn op te wakkeren. Die rituelen worden gevierd met grootschalige ceremonieën of evenementen om de nationale identiteit nog meer te versterken. Voorbeelden hiervan zijn de nationale feestdag en de nagedachtenis van oud-strijders. Televisie heeft hier nog een heleboel belangrijke sportevenementen aan toegevoegd. Want mediasport is immers de belangrijkste culturele sleutel om een imaginaire nationale eenheid tot stand te brengen. Omdat televisie een groot publiek bereikt, kan het nationaal gevoel versterkt worden. Dit is vooral zo bij teamsporten omdat het team het ideaalbeeld schetst van hoe de gemeenschap er zou moeten uitzien (Goldlust, 1987, p.129-131).

 

Er is een verschil tussen landelijke televisie en satelliet televisie. Met deze laatste organisatievorm van tv kunnen uitzendingen door heel de wereld ontvangen worden. Men zou verwachten dat bij multinationale televisie de stijl eerder internationaal dan nationaal getint is. Toch worden nationalistische uitingen hier niet achterwege gelaten. Want de programma’s die worden uitgezonden en de ideologieën die daarin verkondigd worden, zijn natuurlijk afkomstig van één bepaald land en daarom leent ook deze vorm van televisie zich voor het produceren van nationalistische gevoelens (Blain, Boyle & O’Donnell, 1993, p.28-29).

Theoretisch gezien kan het mondiale bereik van satelliettelevisie het internationalisme en begrip voor internationale verschillen in de hand werken. Maar dit ideaal is geen werkelijkheid, integendeel. Bij belangrijke sportevenementen is er des te meer sprake van chauvinisme en nationalisme. Op dat moment komt de sport zelfs op de tweede plaats te staan, de eigen natie is belangrijker. Verslaggevers proberen dan ook om van hun publiek één sportfamilie van dezelfde natie te maken. De organisatorische en sportieve samenwerking van sportorganisaties wordt verwaarloosd door de verslaggevers. Zij concentreren zich meer op de wedstrijd zelf omdat sensatie op tv verkoopt (Listhaeghe, 1992, p.58-60). Sportjournalisten focussen zich vaak op het apolitieke aspect van sport. Zo worden sportevenementen getoond alsof het gelegenheden zijn waar verschillende landen in vriendschap aan deelnemen. Maar niets is minder waar. Sportwedstrijden zijn politieke en ideologische spanningsvelden (Blain, Boyle & O’Donnell, 1993, p.13).

 

Regeringen van alle politieke strekkingen zien sport en dan vooral de evenementen op internationaal niveau als zeer belangrijk in het stimuleren van een nationale identiteit. Vaak streven ze via deze weg andere, politieke, doeleinden na (Blain, Boyle & O’Donnell, 1993, p.13).

 

Grote sportevenementen zetten bepaalde naties in de kijker. Dit kan gaan om het gastland of een land waarvan de sporters grote prestaties neerzetten. Met al die (media)aandacht maken die landen natuurlijk van de gelegenheid gebruik om hun identiteit in een positief daglicht te stellen. Dit kunnen ze op drie verschillende manieren doen:

 

 

In de internationale sportcompetitie is sport het symbool van een collectieve nationale identiteit. Dit wordt versterkt doordat de media de sport transformeert. Eén van de redenen hiervoor is dat de media zelf ook onderhevig is aan economische, politieke en culturele druk. Verschillende media geven dan ook hetzelfde evenement op een totaal andere manier weer. Het gevaar is reëel dat bepaalde landen zich superieur gaan voelen t.a.v. andere landen omwille van de goede prestaties van hun landgenoten. We moeten de media natuurlijk ook niet zien als de enige bron die een nationaal identiteitsgevoel creëert. Dat gevoel is altijd aanwezig, de media speelt enkel een grote rol in het versterken van dat gevoel (Boyle & Haynes, 2000, p.147-150).

Men moet de geteleviseerde sport zien in het kader van de economische, politieke en historische achtergrond van een bepaald land. De representatie van de sport is eigenlijk een weergave van, en versterkt en normaliseert de heersende waarden en houdingen die ook in de andere maatschappelijke sferen (politiek en cultuur) voorkomen.

Blain en O’Donnell beweerden dat gemedieerde sporten (vb voetbal) drie verschillende banden kunnen hebben met de gemeenschap:

 

  1. sport als aanwijzing van een gemeenschap: het winnen of verliezen van een wedstrijd is een deel van de nationale identiteit van een land

  2. sport als aanvulling van een gemeenschap: mislukking in de sport wordt hier gezien als mislukking van de gemeenschap

  3. sport als voorstelling van een gemeenschap: sport wordt gelijkgesteld aan de gemeenschap en de resultaten van het nationale team worden slechts voor een klein deel toegeschreven aan het team zelf, maar bijna volledig aan de gemeenschap (Blain en O’Donnell in Boyle & Haynes, 2000, p.153).

 

Deze drie categoriën weerspiegelen de graad van moderniteit van een land. Spanje en Duitsland zien de voetbalprestaties van hun nationale ploeg als een weergave van het identiteitsgevoel. In minder moderne landen zoals Groot-Brittannië worden slechte sportprestaties daarentegen voorgesteld in de media als een indicator van nationale achteruitgang. De media gebruiken sport m.a.w. voor verschillende commerciële en/of ideologische doeleinden. Ook het verleden, heden en de verwachte toekomst van een natie spelen een rol in de mediatie van sport. Bij bepaalde politieke, economische en culturele gebeurtenissen willen de media via een sport of sportevenement het nationalisme aanwakkeren. Op andere momenten is dit minder opvallend (Boyle & Haynes, 2000, p.153-154).

 

Journalisten van verschillende landen schrijven vaak vanuit bepaalde belangen en machtsverhoudingen. Dit heeft tot gevolg dat er meerdere versies bestaan van de verslaggeving van een match of een tornooi. Dit is ook afhankelijk van de sport in kwestie. De aard van elke nationale pers komt voort uit de sociale en politieke structuur van de natie, maar ook uit de culture elementen en het verleden van dat land. Bijvoorbeeld: het duidelijke onderscheid in Groot-Brittannië van kwaliteitskranten en tabloids is het gevolg van de klassenmaatschappij (Blain, Boyle & O’Donnell, 1993, p.3-5).

 

1.2.4.1 Voorbeeld: Wimbledon 1991

 

Hierboven heb ik reeds vermeld dat mensen meer geneigd zijn zich te identificeren met teamsporten omdat de teams een ideaalbeeld vormen van hoe de samenleving er zou moeten uitzien. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat er geen identificatiemogelijkheid is bij individuele sporten, zoals bijvoorbeeld tennis. Dit wordt duidelijk geïllustreerd door de verslaggeving in de media van het Grand Slam tornooi in Wimbledon in 1991.

 

In tegenstelling tot evenementen zoals Davis Cup waar je als afgevaardigde van een bepaalde natie speelt, treden de spelers in Wimbledon als individuen naar voor. Het verschil ligt erin dat de tennissers niet voor hun land spelen maar voor zichzelf. Anders dan op de Olympische Spelen mogen de outfits van de deelnemers geen nationale kleuren bevatten (iedereen moet in het wit tennissen), er zijn geen vlaggen aanwezig en er worden ook geen nationale hymnen gespeeld (Blain, Boyle & O’Donnell, 1993, p.120-122).

 

De opzet van Wimbledon geeft m.a.w. geen directe aanleiding tot nationalisme. Maar het is en blijft wel een internationaal tornooi, dat uitgezonden wordt in meer dan 100 landen en enorm veel kijkers trekt. En daarom wekt het nationalistische gevoelens op. Dit werd overduidelijk in de verslaggeving van dit tornooi in de nationale kranten van elk deelnemend land. Toen in 1991 de twee laatste Belgen uitgeschakeld waren, schreef La Libre Belgique:

‘Never in the history of modern tennis, that since the advent of professional tennis, had our country been so well represented on…London soil.” Er werd dus naar de spelers verwezen als representatief voor hun natie, niet naar de spelers op zich. En als er meerdere spelers van hetzelfde land deelnamen, werd er door de kranten zelfs de idee van een nationaal team opgehangen. Als gevolg hiervan werd er in de dagbladen dan ook verwezen naar de meer traditionele symbolen van nationalisme, zoals bijvoorbeeld de vlag (Blain, Boyle & O’Donnell, 1993, p.122-123).

 

Het tennistornooi in Wimbledon bestaat al sinds 1922 en heeft steeds veel toeschouwers aangetrokken. Engeland heeft er dan ook goed gebruik van gemaakt om de zijn tradities uit te spelen tijdens het tornooi. Dit is een belangrijke vorm van nationalisme. Wimbledon bestaat uit een heleboel tradities, ze maken echt deel uit van het evenement. In de pers wordt er veelvuldig verwezen naar die Britse tradities. Zo stond er in El Mundo Deportivo het volgende:

 

Strawberries and cream, the Duke and Duchess of Kent chatting with the ball boys, the white clothes, Sunday off… Wimbledon is more than a competition, it sums up the English love for tradition. If, instead of a young man wearing a white shirt and shorts and holding a racket, it was an elderly man dressed in black, wearing a bowler and holding an umbrella who came out on to the centre court, the spectators would not be surprised: this person would be part of a typically British setting.

 

In dit artikel komt zeer goed naar voor hoe heel het tornooi van Wimbledon in het teken staat van het verkondigen van de Britse levensstijl en tradities. Wimbledon zelf wordt vaak door de pers gehuld in religieuze metaforen en beschouwd als een tempel of een kathedraal. De pers verwijst ook veelvuldig naar de klassenmaatschappij die Engeland nog steeds is. De toeschouwers komen uit de hoge klasse en er zijn bij elke wedstrijd een aantal belangrijke figuren uit de aristocratie aanwezig. In de kranten wordt er verwezen naar de aardbeien met slagroom die verkocht worden tijdens de matchen. Dit chic hapje staat symbool voor de levensstijl van de aristocratie (Blain, Boyle & O’Donnell, 1993, p.123-126).

Een andere opmerkelijke traditie is de verplichte witte klederdracht. 1991 was het jaar waarin Andre Agassi, die om deze reden al twee maal had geweigerd deel te nemen, voor het eerst van de partij was. De kranten stonden dagenlang vol met voorspellingen en opmerkingen over de outfit die Agassi zou aantrekken. Maar de anders zo kleurrijke Amerikaan brak niet met de Britse traditie en verscheen mooi in het wit. Natuurlijk was ook dit goed voer voor alle kranten; Agassi werd positief geassocieerd met ‘de witte ridder’, ‘een eerste communicant’ en talrijke merken van waspoeder omdat hij aldus de traditie in ere had gehouden (Blain, Boyle & O’Donnell, 1993, p.127-129).

De eerste week van het tornooi in ’91 werd de recordhoeveelheid neerslag verbroken. De organisatoren zagen zich dan ook genoodzaakt om de tennissers op ‘Middle Sunday’ te laten spelen: er werd een traditie gebroken omwille van een andere traditie, namelijk de regen. Maar de journalisten waren eigenlijk vooral bezig met de specifieke supporters die die zondag aantrok. Omdat de tickets niet op voorhand gekocht konden worden, stonden van zaterdag op zondag enorme rijen aan te schuiven voor de kassa’s. Het grote verschil lag hierin dat het serieuze aristocratische volk werd vervangen door gepeupel van de lagere klassen. Het publiek bestond voor die ene dag eens uit hoofdzakelijk jonge mensen die enorm enthousiast waren omdat ze nog nooit op Wimbledon waren geweest. Speciale gasten en de koninklijke familie waren die dag niet aanwezig. Er werden die zondag niet veel aardbeien geserveerd, er werd gezongen en iedereen deed mee aan de wave (Blain, Boyle & O’Donnell, 1993, p.130-136).

 

De rigiditeit van de Britten komt ook naar voor bij het volgende voorval. In 1992 won Andre Agassi het tornooi voor de mannen. In alle opwinding vergat hij zijn pet af te zetten toen de Graaf en de Gravin van Kent hem zijn trofee overhandigden. Dit werd hem meermaals verweten in de Britse pers, want de Britten waren er van overtuigd dat hij bewust het protocol niet wilde respecteren (Blain, Boyle & O’Donnell, 1993, p.136).

 

Alhoewel de Britten een zeer befaamd tornooi hebben, beschikken ze zelf niet over veel tennistalent. Omdat de Britten geen nationale held hadden om voor te supporteren, gingen ze buitenlanders die de Britse waarden en tradities respecteerden aanmoedigen. Boris Becker bijvoorbeeld verkondigde van in het begin hoe leuk hij het vond om in Wimbledon te tennissen en de Britten gingen hem beschouwen als één van hen.

 

Mislukken in sport wordt vaak geassocieerd met mislukken van de gehele natie. Het Britse tennis staat dan ook symbool voor het mislukken van het land in het algemeen. Vooral de Britse tabloids kregen veel kritiek van de Europese pers. Zij schreven niet meer over tennis maar zochten naar sensatie in het privé-leven van de tennissers en tennissters. Langs de ene kant had men in Engeland de aristocratie die zeer deftig en serieus waren. Langs de andere kant echter waren hun journalisten ongemanierd en was hun houding erg laag bij de grond (Blain, Boyle & O’Donnell, 1993, p.138-141).

 

Wat de spelers zelf betreft, waren er maar twee landen aanwezig die een nationaal discours uiteenzetten: Zweden en Duitsland.

 

a) Zweden

 

Het Zweedse volk, maar eigenlijk alle Scandinaviërs, zijn beheerst en koel. In kranten kregen tennissers zoals Björn Borg en Stefan Edberg dan ook de naam ‘ijsberg’ of iets in die aard.

 

b) Duitsland

 

De twee finalisten van ’91 bij de mannen waren afkomstig uit Duitsland en ook de winnares bij de vrouwen was een Duitse. Ze hadden dus reden genoeg om hun Duitse nationaliteit te vieren. Duitsland dankte de overwinningen van haar landgenoten aan de efficiëntie, de superioriteit en de militaire agressie van het Duitse volk.

Eerst en vooral worden de 3 Duitse finalisten (Michael Stich, Boris Becker en Steffi Graf) in de Europese pers ‘Teutons’ genoemd, verwijzend naar de Duitse helden in de mythologie. Ten tweede worden ze machines genoemd, waarbij de nadruk dan ligt op hun efficiëntie. Ten derde wordt hun krachtige tennis beschreven aan de hand van metaforen uit het leger. Er worden woorden gebruikt zoals kanonschot, bom, explosief, gevaarlijk, fataal, gewelddadig, vernietigen enzovoort om de opslag van Michael Stich te beschrijven. Tenslotte verschijnen er ook berichten in de krant die de Duitsers verheerlijken. Er wordt gesproken over de Duitse triomf en overwinning en over de superioriteit van de Duitsers, niet enkel op gebied van tennis maar ook in de economie en de politiek. Nochtans werd er in de Europese continentale berichtgeving slecht twee keer verwezen naar Wereld Oorlog II. Het zijn de Britten die veelvuldig terugkwamen op de twee wereldoorlogen. En dan vooral de tabloids die vele woordspelingen en anti-Duitse grappen maakten. De Britten konden het namelijk niet verkroppen dat zowel de vrouwenfinale als de mannenfinale werd gewonnen door Duitsland. Gedreven door hun jaloezie probeerden ze dan ook via hun berichtgeving de Duitse overwinning teniet te doen door te verwijzen naar de grote fouten van Duitsland tijdens WO II. Zulke uitlatingen zijn duidelijk politiek getint en zitten vol van ideologieën. De Britten konden er niet tegen dat Duitsland succes had op sportief vlak en ook nog eens dominant waren wat betreft politiek en economie in Europa. Er werd dan ook zowel door de kwaliteitskranten als door de populaire kranten gesuggereerd dat de Duitse overwinning te danken was aan hun brutaalheid en dus niet moreel aanvaardbaar en zelfs oneerlijk was (Blain, Boyle & O’Donnell, 1993, p.141-149).

 

In de bespreking van Wimbledon ’91 komt duidelijk naar voor dat ook in individualistische sporten nationalisme aanwezig is. De stoïcijnse Britten willen hun tradities en waarden verkondigen gedurende de wedstrijd en ook de Europese pers schrijft voluit over de Engelse tradities en idealen.

 

 

1.3 Besluit

 

Er bestaat geen twijfel meer over het feit dat sport de geschikte uitlaatklep is voor nationalistische gevoelens. Er zijn verschillende manieren om nationalisme in sport tot uitdrukking te brengen. Dit wordt zeer goed geïllustreerd door de Olympische Spelen (en dan voornamelijk die van Berlijn ’36) en het Oranjegevoel.

Wanneer we dan kijken naar de media, zien we dat die functioneren als versterker van de nationale identiteit. Media en sport zijn twee handen op één buik en de media hebben ook verschillende troeven in handen om een nationale identiteit tot stand te brengen. De verslaggeving van sport zit dan ook vol van nationalistische ideologieën. Denk maar aan Wimbledon ’91.

 

 

Hoofdstuk 2: Nationalisme in België: eenheid of niet?

 

2.0 Inleiding

 

Het is onzin natuurlijk, want is het niet Justine Henins schuld of verdienste dat ze als Waalse geboren is. Maar feit is dat met de rijzende ster van het frêle meisje uit Han-sur-Lesse het Belgische tennis perfect communautair in evenwicht is, samen met de al even succesvolle Limburgse Kim Clijsters. En zo hebben de Belgen het graag. Zeker de overheden die in sportvedettes graag een voorbeeld voor de bevolking en een exponent van een geslaagd sportbeleid zien (Driessens in Gazet Van Antwerpen,2003) .
 

Ons land heeft heel veel geluk met twee tennissters die de nummer 1- en 2-posities bekleden op de wereldranglijst. Toeval wil dat beide meisjes uit verschillende uithoeken van het land komen: Kim is een Vlaamse, Justine een Waalse. Een ideale situatie waarin we kunnen nagaan of België één natie is en beide speelsters even veel steun krijgen van het publiek. Of wordt het publiek eveneens verdeeld in Vlaamse en Waalse fans die elk voor het meisje uit hun regio supporteren?

 

In dit hoofdstuk gaan we eens kijken hoe het gesteld is met de nationale identiteit van de Belg. Is er wel één? Of bestaat ons land echt uit twee verschillende volkeren met elk hun eigen identiteit? Voelen Belgen zich in de eerste plaats Belgisch of Vlaams/Waals? Voelen ze zich verbonden met de mensen die in het andere taalgebied leven?

 

 

2.1 Een klein stukje geschiedenis

 

Er heerst eensgezindheid over de twee eigenschappen die een nationaliteit moet bezitten om over een nationaliteit te kunnen spreken. Ten eerste is er een gemeenschappelijke taal nodig en ten tweede moet er sprake zijn van langdurige onafhankelijkheid. België voldoet echter niet aan beide noodzakelijke karakteristieken. Volgens de meeste historici zou België dan ook pas een nationaliteit ontwikkeld hebben in 1830. Dit komt mede tot uiting in de Brabaçonne: “Après des siècles d’esclavage, le Belge sortant du tombeau…” Stengers is hier echter niet mee akkoord. De Belgische identiteit heeft volgens hem altijd bestaan, maar werd steeds verschillend ingevuld.

Gedurende de 16e, 17e en 18e eeuw is België steeds onder buitenlands bewind geweest. Maar de Belgen hebben dit nooit aangevoeld als onderdrukking. Want hun administratie, politie en justitie bleef een nationaal karakter behouden. Deze instituties zorgden ervoor dat er een ‘virtuele staat’ was, waaruit een natie ontstond. De inwoners van eenzelfde staat ontwikkelden een wij-gevoel, ze maakten deel uit van dezelfde collectiviteit met eigen kenmerken.

In de 15e en 16e eeuw maakte België deel uit van de 17 Provinciën. Het nationaal bewustzijn dekte toen ook alle 17 provincies. Hier kwam een einde aan in de 17e eeuw toen de 17 Provinciën uiteenvielen in een noordelijk en een zuidelijk gedeelte. Uit deze twee nieuwe staten groeiden twee nieuwe nationaliteiten voort. De Belgische nationaliteit kwam uiteindelijk tot stand op het einde van de 18e eeuw tijdens de Brabant Revolutie, die een echte nationale revolutie was. Ze benadrukten met trots hun kracht en deugden.

Wanneer de Belgen in de 19e eeuw verenigd worden met Nederland, laaide het Belgisch nationaliteitsgevoel hoog op. België en Nederland waren veel te lang van elkaar gescheiden geweest, en ze zagen elkaar dan ook als anders en vreemd. Ze hadden elk een verschillende godsdienst en spraken een andere taal (de helft van de Belgen sprak in die tijd Frans). In dit geval slaagde de staat er niet in een natie te creëren omdat de Belgen de staat niet als de hunne beschouwden. Ze voelden zich gedomineerd door Nederland deels omdat alle hogere posities bekleed werden door Nederlanders. Dit gevoel heeft geleid tot de Belgische Revolutie van 1830. Deze nationale revolutie was niet meer dan de uiting van een nationaal bewustzijn dat sinds lange tijd ingeburgerd was bij de Belgen (Stengers, 1981, p.46-54). Wanneer België door deze revolutie onafhankelijkheid verwerft, zijn zowel de Walen als de Vlamingen onmiddellijk bereid om een natiestaat tot stand te brengen. Volgens Hroh gebeurt de vorming van kleine naties in drie fasen. De eerste fase bestaat uit de vorming van een culturele beweging die zich interesseert in de taal en cultuur van een bepaalde groep mensen. De volgende fase houdt in dat een minderheid actieve militanten hun politieke eisen bekend maken aan het volk. Het nationaal bewustzijn wordt in deze fase aangewakkerd. In de laatste fase wordt het nationalisme gesteund door de massa (Hroh in Deprez & Vos, p.94).

Dat bij het Belgische volk het nationaal gevoelen duidelijk aan de oppervlakte komt, merken we aan de liederen en gedichten die in die periode werden geschreven:

«Flamands, Wallons,

Ce ne sont là que des prénoms;

Belge est notre nom de famille.» (Kurth, 1930, p.1-5).

 

In de verdere 19e eeuw bleef het nationale identiteitsgevoel zeer sterk aanwezig. Dit kwam onder andere tot uiting in de ontwikkeling van een nationale mythologie waarin duidelijk werd gemaakt dat het ontstaan van het natiegevoel al zeer oud is. Vanaf dit ogenblik zijn de Belgen eveneens erg bereidwillig om hun nationale integriteit te bewaren. Ze duldden dan ook geen buitenlandse bemoeinissen meer. België trad in deze periode nog steeds op als één geheel. Het onderscheid tussen Vlamingen en Walen bestond al, maar dit ging niet gepaard met nationalistische gevoelens (Stengers, 1981, p.53-57).

 

2.1.1 De Vlaamse Beweging

 

De cultuur in België werd in de 19e eeuw hoofdzakelijk in het Frans beleefd. In alle instellingen in België was Frans de voertaal. Zelfs in Vlaanderen, ook al sprak 95% van de Vlamingen Nederlands. Een aantal Vlaamsgezinde intellectuelen wilde hier tegen ingaan en richtten de Vlaamse Beweging op. Deze beweging had in het begin als doel om bij te dragen aan de emancipatie van een nationaal bewustzijn en maakte die Vlaamse Beweging deel uit van het Belgisch patriottisme, maar al snel werd deze groepering onafhankelijk. In het begin wilde de Vlaamse Beweging enkel dat het Vlaams zou erkend worden als tweede landstaal, op gelijke voet met het Frans. Maar beetje bij beetje wilden ze de Vlamingen ook verheffen op politiek, sociaal en cultureel gebied.

Omdat ze katholiek gezind was, had de Vlaamse Beweging enorm veel aanhangers. Naast de Belgische natie ontstond op deze manier ook een Vlaamse natie. Dit kwam onder andere tot uiting in een aantal Vlaamse symbolen zoals de Vlaamse nationale feestdag op 11 juli en een eigen vlag (de Vlaamse Leeuw). Het Vlaams subnationalisme was nog toen nog steeds ingebed in een Belgisch nationaal gevoel. Er waren geen tegenstellingen tussen de Belgische en Vlaamse identiteit. De Vlamingen distantieerden zich wel van de Walen, maar voelden zich in de eerste plaats nog steeds Belgen.

Dit veranderde na Wereldoorlog I. De Vlaamse Beweging viel uiteen in twee aparte strekkingen: één die loyaal bleef tegenover België, een andere die anti-Belgisch was. Ze hadden wel gemeenschappelijk dat ze zich meer en meer Vlaams begonnen te voelen, en niet meer zozeer Belgisch. Terwijl de loyalen voorstanders bleven van de dubbele ééntaligheid in het openbare leven, het leger en de administratie, waren de eisen van de anti-Belgen veel radicaler en kregen fascistische trekjes. Ze zagen de Belgische natie als ‘verdrukker van het Vlaamse volk’ en wilden de Belgische staat vernietigen. Ze streefden daarbij naar een politiek onafhankelijk Vlaanderen.

Tijdens de tweede Wereldoorlog collaboreerden de radicalen met de Duitsers. De loyalen bleven trouw aan de Belgische natie omdat die Vlaanderen beschermde van algehele opslorping door Duitsland. Na 1945 was het even stil rond de Vlaamse Beweging. Maar het duurde niet lang vooraleer het antibelgicisme heropleefde in een Vlaams-nationalisme. De aanhangers wilden een gelijke behandeling op gebied van taal voor Franstaligen en Nederlandstaligen. De Vlaamse taal stond symbool voor de Vlaamse identiteit en het feit dat de Franstaligen de taalwetten van 1930 niet respecteerden, werd als beledigend ervaren. Volgens de Franstaligen vormde de Vlaamse taalstrijd een gevaar voor de democratie. De Belgische staat moest volgens hen neutraal blijven in culturele aangelegenheden.

De Vlaams nationalisten slaagden er uiteindelijk in om in 1993 het federalisme door te voeren. Zo ontstond de Vlaamse natiestaat. Het federalisme heeft wel de neiging om de loyaliteit van de burgers van de Vlaamse natie meer te richten op de Vlaamse staat dan op de Belgische staat.

Uiteindelijk moest de politiek inspelen op de groeiende tegenstellingen tussen Vlamingen en Walen en de Belgische staat aanpassen aan de nieuwe nationale realiteit. De Belgische nationale identiteit vervaagde, terwijl de gemeenschaps- en regionale identiteiten steeds sterker werden (Vos, 1999, p.91-102).

 

2.1.2 De Waalse Beweging


De Waalse Beweging kwam pas veel later tot stand, aan het einde van de 19e eeuw. Ook hier werd deze beweging opgericht in functie van taaleisen. De stroming groepeerde zich in Brussel en Vlaanderen omdat daar de dominantie van het Frans in vraag werd gesteld door onder andere de Vlaamse Beweging. In Wallonië werd het Frans niet bedreigd door het Vlaams en dus was de beweging daar niet aanwezig. We kunnen dus beter spreken van een francofone beweging. Want ook Franstalige Vlamingen maakten deel uit van de Waalse Beweging.

De leden van de Waalse Beweging waren voorstanders van de opheffing van dialecten en van het gebruik van het Frans als universele taal die zou zorgen voor de eenheid in het land. Ze wilden m.a.w. een Belgische nationaliteit tot stand brengen. De Walen hadden het Waals opgegeven, de Vlamingen moesten langs hun kant dan ook vaarwel zeggen aan hun Vlaamse dialecten (Kesteloot in Deprez & Vos, 1999, p.161-165).
 

In 1912 werd de Assemblée wallonne opgericht. Deze groepering richtte zich niet meer op de francofone Vlamingen en Brusselaars, maar op Wallonië zelf. Hun ideaal was een Belgische unionisme en de bewaring van de Belgische nationaliteit. Wallonië zou hierbij ééntalig zijn, Vlaanderen tweetalig. Om dit te realiseren moesten Vlamingen en Walen één geheel vormen. Na de eerste wereldoorlog groepeerden de Walen die kozen voor een autonoom Wallonië, en zich niet wilden inlaten met het Belgisch unionisme, zich onder de naam Ligue d’action wallonne. Deze beweging was in de eerste plaats Waals en niet Belgisch. Na Wereldoorlog II kende deze hernieuwde Waalse Beweging een sterke heropleving. Ze ijverde voor een Waalse natie. Pas in de jaren ’60 werd de Waalse Beweging een massabeweging. De hervorming van het unitaire België naar een federale staat kwam op gang (Kesteloot in Deprez & Vos, 1999, p.166-175).

 

 

2.2 Een Belgische nationaliteit?

 

Kurth houdt zich bezig met de vraag of er in de jaren vlak na de bevrijding al dan niet sprake was van een nationale identiteit. Langs de ene kant heeft ons land te kampen met een aantal hinderpalen. Ten eerste heeft België geen natuurlijke grenzen zoals zijn buurlanden (door rivieren of bergen) dat wel hebben. Ten tweede is er geen nationale taal. Ons land bestaat uit drie groepen die op linguïstiek vlak van elkaar verschillen. Maar langs de andere kant is het geen kwestie van dezelfde taal te spreken of dezelfde huidskleur te hebben. Het is wél een kwestie van idealen. « Ce qui constitue le lien le plus durable de toute vie nationale, c’est la jouissance commune d’un même régime de libertés et la fidélité aux mêmes institutions.» Kurth erkent wel dat wanneer alle Belgen zowel het Frans als het Nederlands zouden beheersen, de weg naar nationale eenheid gemakkelijker wordt (Kurth, 1930, p.12-20).

 

Belgen hebben meer dan één nationaliteit. Vooreerst heeft elke Belg een officiële nationaliteit, namelijk de Belgische. Maar daarnaast beschikken alle Belgen als gevolg van de staatshervormingen ook over een Waalse of Vlaamse (sub)nationaliteit. Vlamingen en Walen hechten hier echter een verschillende waarde aan. Voor de Walen blijft de Belgische nationaliteit het belangrijkste, Vlamingen associëren zich daarentegen meer met de Vlaanderen, ook al voelen ze zich in eerste instantie Belgen (Maddens, Billiet & Beerten, 1999, p.298).

In ’91 en ‘95 hebben ISPO (Interuniversitair Steunpunt Politieke-Opnieonderzoek) en PIOP (Point d’Appui Interuniversitaire sur l’Opinion Publique et la Politique) een onderzoek gevoerd naar het nationaal en subnationaal bewustzijn van de Waal en de Vlaming. Het is normaal dat de inwoners van België zich Belg voelen. We worden voortdurend geconfronteerd met onze Belgische nationaliteit: we hebben een Belgische identiteitskaart, we kleven een B op onze wagen enzovoort. Het is dus eerder eigenaardig dat sommige mensen zich meer identificeren met de Waalse of Vlaamse identiteit. Het natiebewustzijn is voor een stuk een keuze voor de handhaving van de eigen cultuur. Maar voor het grootste deel is natiebewustzijn het gevolg van gezinssocialisatie (Maddens, Billiet & Beerten, 1994, p.3-10).

 

Wanner we kijken naar de resultaten van de onderzoeken blijkt dat bijna de helft van de Vlamingen zich in de eerste plaats Belg voelt en 1/3 zich meer identificeert met Vlaanderen. De Vlamingen verkiezen eerder een dubbele identiteit. Want bijna niemand voelt zich uitsluitend Vlaming of Belg. 45% voelt zich evenveel Belg als Vlaming.

In Wallonië verkreeg men andere resultaten. Het gewicht van de Walen die zich in eerste instantie Belg voelen, is veel groter, namelijk 65%. Tegenover 1/5 van de Walen die zich in de eerste plaats Waal voelen. In Wallonië voelt 44% zich evenveel Waal als Vlaming (vergelijkbaar in Vlaanderen). Maar voor de rest is het gewicht veel groter aan de Belgische kant. Meer Walen dan Vlamingen voelen zich uitsluitend Belg en slechts 10% van de Walen voelt zich meer Waal dan Belg, tegenover 20% van de Vlamingen die zich meer Vlaming dan Belg voelt.

Ook al voelen meer Vlamingen zich in de eerste plaats Vlaams, voor volledige boedelscheiding zijn ze niet te vinden. 1/3 van de Vlamingen wil op een aantal vlakken wel autonomie, maar algehele autonomie blijft uit den boze.

In Wallonië is er een duidelijke Belgischgezinde evolutie waar te nemen tussen ’91 en ’95. Het merendeel van de Walen wil meer beslissingsmacht voor België en minder voor Wallonië en zijn tegen een onafhankelijk Wallonië. De Walen zijn tegenstanders van een verdere staatshervorming (Maddens, Billiet & Beerten, 1999, p.308-311).

 

Het is wel zo dat het overgrote deel van de Vlamingen en de Walen er geen moeite mee hebben om zich zowel met “nationale” als met de “subnationale” entiteit te identificeren. Maar als er een keuze gemaakt dient te worden – wat in realiteit constant het geval is -, lijken de Walen veel meer geneigd om voor het Belgisch referentiekader te kiezen. In Vlaanderen lijken de “nationale” en de “subnationale” identiteit “elkaar waard” te zijn; ook hier wordt uiteindelijk meer voor België dan voor Vlaanderen gekozen, maar de voorkeur voor België is geringer dan in Wallonië. (Maddens, Billiet & Beerten, 1999, p.311).

 

Aan het einde van het onderzoek kunnen we dus besluiten dat er zowel in Vlaanderen als in Wallonië een grote groep (ongeveer 30%) unitaristen of Belgisch nationalisten bestaan. Dit zijn mensen die Belgischgezind zijn, die de macht aan de Belgisch staat wil toekennen, die zich in de eerste plaats identificeren met de Belgische nationaliteit en die voorrang geven aan Belgische belangen. Ze zijn rondduit tegen separatisme.

 Het verschil tussen Vlaanderen en Wallonië ligt in de (kleinere) groep die voor de deelstaten kiezen. De Waalsgezinde burgers zijn veel gematigder dan hun Vlaamse tegenhangers. De Vlamingen die de Vlaamse deelstaat belangrijker achten, typeren we als autonomisten. Ze zijn voorstanders van een onafhankelijk Vlaanderen en beschouwen de Belgische staat als overbodig. Ze identificeren zich in de eerste plaats met Vlaanderen en geven voorrang aan Vlaamse belangen.

In Wallonië zijn er geen autonomisten, wel regionalisten. Hun voorkeur voor macht op het niveau van de deelstaat en hun streven naar Waalse autonomie gaan niet gepaard met een wil om de Belgische staat op te doeken. Ze identificeren zich zelfs in de eerste instantie nog met België en verdedigen de Belgische belangen (wel minder dan de unitaristen). “De algemene trend in Wallonië om zich sterk met België te identificeren weerspiegelt zich met andere woorden ook bij de meest radicale regionalisten.” Vlaanderen telt 33% regionalisten, terwijl in Wallonië slechts 19% van de inwoners als regionalist beschouwd kan worden. Dus hoewel Vlaanderen en Wallonië evenveel unitaristen tellen, is Vlaanderen radicaler wat betreft Vlaamsgezindheid. De Walen neigen naar de neutrale positie (Maddens, Billiet & Beerten, 1994, p.27-28, 41-43, 107-108).

 

 

2.3 De subnationale identiteit

 

Nationalisme betekent naast de meer gebruikelijke betekenis ook dat etnische minderheden als natie erkend willen worden (cfr 1.1.1). Hiermee bedoelen we dat de culturele gemeenschap overeenstemt met de politieke organisatie. Men voelt zich verbonden met leden van de gemeenschap en dit wordt politiek bevestigd.

Het ontstaan van een nationale identiteit begint volgens Hegel met het bestaan van een volk. Een volk bestaat uit verschillende groepen van mensen die gemeenschappelijke kenmerken vertonen. Eén van deze kenmerken is een gemeenschappelijke taal. Er zijn in Hegels visie twee voorwaarden om van een volk te maken. Ten eerste is er nodig dat een volk zich bewust is van zijn identiteit, die verschillend is van de volkeren uit zijn omgeving. Ten tweede moet het de verschillen die het met andere volkeren heeft positief waarderen. Hiermee wordt bedoeld dat een volk een positieve houding moet aannemen van zijn unieke identiteit. Wanneer deze voorwaarden vervuld zijn, kan een volk uitgroeien tot een natie (Kruithof,1997).

 

2.3.1 DeVlaamse identiteit


De federalisering van België had tot gevolg dat de Vlaamse regering en het Vlaams parlement streefden naar een grotere Vlaamse autonomie. Vanaf dit moment konden de Vlaamse belangen verdedigd worden door een eigen verkozen parlement (Bouveroux, 1999, p.242-243). Voordien waren het de Waalse en Vlaamse Beweging die streefden naar een Waals respectievelijk Vlaams bewustzijn. De Vlaamse regering neemt nu die rol op zich en richt zich op het promoten van de Vlaamse identiteit (Maddens, Beerten & Billiet, 1994, p.3-4).

 

Vlamingen hebben gedurende lange tijd strijd moeten leveren. Een linguïstische strijd tegen de Franstalige heersende klasse om het Nederlands te erkennen en een economische strijd om de armoede te verdrijven. Door niet bij de pakken te blijven zitten, is het Vlaamse volk er uiteindelijk in geslaagd een eigen natie te stichten. De Vlamingen zijn fier op wat hun voorouders bereikt hebben en willen de strijd voor Vlaanderen verder zetten (Van Dam, 1998, p.158-163).

 

Het Vlaanderen met zijn huidige grenzen en structuren, is relatief jong. Er zijn in Vlaanderen zowel voor- als tegenstanders van een Vlaamse identiteit. Volgens de voorstanders bestaat er een Vlaamse groepsidentiteit. Dit ‘bewustzijn van iemand om tot een bepaalde groepering te behoren en als zodanig behandeld te worden’ is bij vele Vlamingen aanwezig (De Jager & Mok in De Roover & Ponette, 2000, p.10).

 Mensen zijn van nature groepswezens. Ze worden door elkaar beïnvloed in hun interacties. Dit gebeurt meestal tussen mensen die geografisch dicht bij elkaar wonen. Op deze manier ontstaan er verschillende volksgroepen met elk hun eigen typische kenmerken. Het is pas als lid van een bepaalde groep dat mensen hun eigen identiteit ontwikkelen.
 

De politieke collectiviteit waarin men leeft, betekent zeer veel. Vaderlandsliefde is geen kleinigheid. Het gaat bij het vaderland om de groep waarin men zich thuis voelt, gemeenschappelijk met één taal, één geschiedenis, één bepaalde wijze van leven (Röling in De Roover & Ponette, 2000, p.12).
 

Volksgroepen hebben ook een eigen cultuur, gemeenschappelijke waarden en normen die het gedrag van de leden beïnvloeden. Die cultuur ligt aan de basis van een groepsidentiteit. Samenlevingen hebben verschillende culturen en dus kunnen er verschillende groepsidentiteiten van elkaar onderscheiden worden. Natuurlijk heeft elke mens ook universele kenmerken en het aanvaarden van een Vlaamse identiteit sluit m.a.w. geen universele identiteit uit.


Als een vrij grote groep mensen zich Vlaming voelt, dan bestaat de Vlaamse identiteit. De basis voor dat gevoel ligt in een aantal objectieve kenmerken die als Vlaams referentiekader dienen. Dit zijn de kenmerken van de gemiddelde Vlaming. Nationaliteit is immers gebaseerd op verschillen. De eigenschappen waarin Vlamingen verschillen van andere volkeren, vormen onze identiteit. Als je afwijkt van die gemiddelde kenmerken, ben je niet minder Vlaming dan anderen, enkel atypisch op die bepaalde eigenschappen.
[1] De persoonlijke identiteit van de Vlamingen steunt op die specifieke Vlaamse kenmerken. Deze identiteit is mede het resultaat van historische, politieke, culturele, sociologische en aardrijkskundige gebeurtenissen. Ze is m.a.w. dynamisch, maar dit proces gaat zeer geleidelijk (De Roover & Ponette, 2000, p.10-15).


Dat Vlamingen meer Vlaamsgezind zijn dan de Walen Waalsgezind, komt volgens Bouveroux (1999, p.237-241) onder andere tot uiting in de nationalistische partijen. Het Vlaams Blok trekt meer en meer kiezers aan in Vlaanderen. Bij de oprichting nam het Blok duidelijk een Vlaams-nationalistisch standpunt in. Ze wilden prioriteit voor Vlamingen. Maar vanaf eind jaren ’80 begon profileerde het Vlaams Blok zich meer en meer als de anti-migrantenpartij. Ze verwaarloosden hun Vlaams-nationalistische oorsprong niet. Ze bleven anti-Belgisch en waren voorstanders van onafhankelijk Vlaanderen. Men zou kunnen zeggen dat ze rechts-nationalistisch zijn waarbij het rechts gedachtegoed belangrijker wordt dan het nationalistisch.

In Wallonië daarentegen is de nationalistische partij Front National eerder Belgischgezind.

 

2.3.2 De Waalse identiteit

 

Aanvankelijk zat de Waalse identiteit ingebed in de Belgische nationaliteit. Er werd geen onderscheid gemaakt tussen de Waalse en de Belgische identiteit. De Waalse identiteit werd miskend in de Belgische cultuur. De relatie van Wallonië tot hun geschiedenis en cultuur bleef onduidelijk. De Walen waren nochtans bezig met de creatie van een cultureel bewustzijn. Er heerste “(…) enerzijds een verlangen om het bestaan van Wallonië als natie te bekrachtigen en anderzijds de wil om (…) ook te bouwen aan een cultureel project voor allen die Wallonië als hun thuis wilden kiezen.” (Quévit in Destatte, 1999, p.257). Dat project kreeg de naam ‘La Wallonie au futur’. Eén van de doelstellingen was het versterken van de Waalse identiteit zonder te vervallen in een eng nationalisme. Tevens wilden ze culturele middelen creëren die zouden bijdragen aan de ontwikkeling van Wallonië. In de jaren ’90 gingen met de Waalse identiteit een aantal kenmerken gepaard: gemeenschappelijke trots, vreugde om op die bepaalde plaats in de wereld samen te wonen, dynamische projecten en openstaan voor iedereen (Destatte, 1999, p.253-261).

 

Officieel heeft Wallonië pas sinds de staatshervorming van 1971 de naam Wallonië gekregen. Van een natuurlijke grens tussen Vlaanderen en Wallonië is geen sprake, er is enkel de onzichtbare taalgrens. Wallonië beschikt over haar eigen politieke instellingen. Dit zijn voorwaarden om te spreken van een identiteit: inwoners van een bepaald gebied, een gemeenschappelijke taal en een eigen politieke macht. De Waalse culturele identiteit is daarentegen open en niet zeker van zichzelf. Ze stralen weinig trots uit, trots op hun verleden of heden, zoals de Vlamingen dat doen. In de geschiedenis van Wallonië komt naar voor dat ze veel kansen gemist hebben op het gebied van culturele vorming. Ze leunden te sterk aan bij Frankrijk. Het belangrijkste voorbeeld is dat ze Frans kozen als hun taal i.p.v. een eigen Waals dialect. Een eigen taal zou een sterk unificerend effect gehad hebben.

 Hier komt nog bij dat de Walen geen belang hechten aan hun gemeenschappelijke symbolen (bijvoorbeeld de Waalse haan). Symbolen kunnen de groepscohesie bevorderen en de leden integreren in een systeem van collectieve waarden. Walen vereenzelvigen zich eerder met Belgische symbolen.

 

De Waalse identiteit is eigenlijk mee in het leven geroepen door de Vlamingen. De Waalse Beweging ontstond namelijk als reactie op de Vlaamse Beweging. Bij elke stap aan Vlaamse kant, volgde een Waals initiatief. Toch blijft de Waalse bevolking heel gehecht aan de Belgische natie.

 

Als Wallonië een identiteit wil ontwikkelen, zal ze haar inwoners moeten mobiliseren en hierover een consensus moeten bereiken bij het volk. Want als niet iedereen voorstander is om een nieuw imago, een nieuwe identiteit te creëren, dan zal Wallonië niet slagen in haar opzet. Een heropleving van de cultuur moet het startschot zijn van dit project. De Walen moeten leren om Wallonië te waarderen. En de Waalse instellingen en instituties moeten hier op inspelen. Ze moeten proberen om de diversiteit te doorbreken en te integreren in het dynamisch project om een Waals bewustzijn te creëren door nadruk te leggen op het feit dat ze samen leven in hetzelfde gebied.

 

Wallonië heeft duidelijk de mogelijkheden om een Waalse identiteit tot stand te brengen. Het zijn de burgers zelf die hun identiteit vorm moeten geven en mee bouwen aan Waalse projecten (Pirotte, 1998, p.9-27).

 

 

2.4 Besluit

Een inwoner van een natiestaat verkrijgt door het feit dat hij inwoner is een nationale identiteit. In België is er een bijkomend probleem, namelijk het onderscheid tussen Vlaanderen en Wallonië. Belgen hebben m.a.w. twee identiteiten, die ze door hun geografische bepaaldheid toebedeeld krijgen. Door terug te blikken op de geschiedenis van ons land en mee door de onderzoeken van ISPO en PIOP werd duidelijk dat Vlamingen en Walen op een verschillende wijze omgaan met hun dubbele identiteit. Walen blijven hoe dan ook veel meer Belgischgezind, terwijl bij Vlamingen de Vlaamse identiteit op de eerste plaats komt. De vraag is natuurlijk of we deze verschillende houding zullen terugvinden in ons onderzoek.

 

 

Hoofdstuk 3: Over Kim en Justine

 

3.0 Inleiding

Het onderzoek van deze verhandeling gaat over de twee tennissterren die ons land rijk is, namelijk Kim Clijsters en Justine Henin-Hardenne. Om te weten wie beide meisjes zijn, geven we wat achtergrondinformatie over beiden. In 3.1 schetsen we kort het leven en de carrière van Kim. In 3.2 vertellen we wat meer over Justine.

 

 

3.1 Kim Clijsters

 

Kim Clijsters wordt op 8 juni 1983 geboren in Bilzen in een heel sportieve familie. Haar vader is ex-Rode Duivel Lei Clijsters en haar moeder Els is ooit Belgisch kampioene turnen geweest. Twee jaar later wordt haar zus Elke geboren, die net zoals zij de tennismicrobe al snel te pakken kreeg.

 

Kim stond voor het eerst op het tennisplein toen ze vijf jaar oud was. Het was al snel duidelijk dat ze veel talent had. En toen Lei datzelfde jaar de Gouden Schoen kreeg voor zijn succesvolle voetbalcarrière, legde hij, zoals beloofd, een tennisveld aan in zijn tuin.

 

Op 6-jarige leeftijd start ze met competitietennis in Tennisdel Genk. Bart Van Kerckhove coacht haar gedurende vier jaar. Kim wordt op 12-jarige leeftijd Belgisch jeugdkampioen.

In 1996 trekt Kim naar de tennisschool van de Vlaamse Tennis Vereniging (VTV) in Wilrijk (Antwerpen). De unieke combinatie studie-toptennis geeft talentvolle jongeren de gelegenheid om internationaal op het voorplan te treden. Op het VTV-tenniscentrum ontmoet ze trainer Carl Maes. Maes begeleidt haar op buitenlandse stages en tornooien en zal haar coach zijn van 1996 tot juni 2002.

Kim boekt successen in de grand slams bij de junioren en wordt in 1998 de jongste nationale A-kampioene ooit (15 jaar). Ook in ITF-tornooien, de opstap naar de WTA-Tour, doet ze het erg goed. Ze beslist na het behalen van het Belgisch kampioenschap samen met Carl Maes dat ze klaar is voor het échte werk: WTA-tornooien. In mei 1999 is het dan zover. Kim maakt in Antwerpen haar debuut in de WTA-Tour. Ze sneuvelt pas in de kwartfinale tegen 1ste reekshoofd Sarah Pitkowkski.

 

Op de Australian Open van 2000 leerde Kim Clijsters Lleyton Hewitt kennen. Sindsdien zijn ze onafscheidelijk. Kim en Lleyton reizen nu al drie jaar samen de wereld rond. De relatie met Hewitt heeft voor een ware stroomversnelling gezorgd in de carrière van Clijsters. 2001 werd dan ook een echt topjaar voor Clijsters. Op Roland Garros behaalt ze als eerste Belgische ooit de finale. Jammer genoeg gaat de overwinning (na drie bloedstollende sets) naar Jennifer Capriati. Ze doet het dat jaar nog uitstekend en betreedt voor het eerst de top 10 van de WTA rangschikking.

 

2002 is voor Kim een minder goed jaar. Ze begint het jaar nog goed en bereikt de halve finales van de Australian Open. Maar wegens aanhoudende blessures zijn de resultaten beneden haar niveau. Dit kan niet gezegd worden van 2003. Dit jaar behaalde ze nooit geziene resultaten. Op de voorbereidingstornooien behaalt ze liefst negen titels en wordt ze nog eens vier keer finalist. Ook op de grand slams doet Kim het uitstekend dat jaar: twee keer bereikt ze de finale en twee keer de halve finale. In de finale laat ze het beide keren afweten tegen het andere Belgische tenniswonder Justine Henin-Hardenne. De Belgische meisjes hebben beiden de nummer 1-positie in hun vizier, maar het is uiteindelijk Kim, die na een overwinning in LA nummer 1 van de wereld wordt. Maar Justine blijft niet bij de pakken zitten. In Filderstadt ontmoeten Kim en Justine elkaar weer in de finale en ditmaal is niet alleen toernooiwinst, maar ook de nummer 1-positie de inzet. Kim verslaat Justine en blijft de beste van de wereld. Maar niet voor lang, want eind oktober, wanneer Kim niet voorbij Dokic komt in de halve finale van het toernooi van Zürich en Justine uiteindelijk de finale wint, is het voorbij. Justine wipt over Kim en wordt de nieuwe nummer 1 van de wereld. Maar zoals verwacht slechts voor korte tijd, omdat Kim er een moordend wedstrijdritme op nahoudt en zo eind oktober het toernooi van Luxemburg speelt en wint, en de eerste plaats opnieuw veroverd. Maar al gauw is ze weer nummer 1 af, want Justine wipt weer over haar tijdens het laatste grote toernooi van het jaar: de Masters in LA. Justine speelt er de halve finale en dat is genoeg om het jaar als nummer 1 af te sluiten. Kim wint echter het toernooi, voor het tweede opeenvolgende jaar en mag zich officieus wereldkampioen noemen. Al bij een al een schitterend jaar voor Kim, die van alle WTA-toptennisters het meeste prijzengeld won (ruim 4 miljoen dollar), de nummer 1 én de Masters behaalde, maar echter geen individuele grand slam-overwinning kon boeken.

 

Kims schitterende prestaties werden vier jaar op rij beloond met de titel ‘Sportvrouw van het jaar’ (1999, 2000, 2001 en 2002). In 2003 wordt Clijsters bekroond met de titel ‘Sportpersoonlijkheid van het jaar’. Dit heeft ze mede te danken aan haar prestaties, maar het heeft vooral te maken met haar wilskracht en ambitie, haar vermogen tot relativeren en niet te vergeten haar enthousiasme, spontaniteit en sportiviteit. Want Kim wordt graag gezien door zowel het publiek als de media omdat ze steeds zichzelf blijft. Ze is wereldwijd geliefd bij elke tennisliefhebber én bij haar collega-tennissters.

(gebaseerd op de officiële website van Kim Clijsters en een dossier over Kim Clijsters van Gazet van Antwerpen)

 

 

3.2 Justine Henin-Hardenne

 

Op 1 juni 1982 (tijdens Roland Garros) wordt Justine geboren te Luik. Justine heeft haar plaats aan de top natuurlijk niet te danken aan de periode waarin ze geboren werd. Ze heeft het wel te danken aan haar opvoeding in een sportief milieu.

Als Justine 2 jaar is, gaat ze in Rochefort wonen, op een loopafstand van de lokale Tennis Club waar ze haar eerste ballen slaat. Vanaf haar vijfde verjaardag brengt ze de grote vakanties op een tennisbaan door, ze is echt niet meer weg te slaan van het terrein.

 

Door haar snelle vooruitgang verlaat ze de TC Rochefort en gaat ze naar de Tennis Club in Ciney, Justine is dan nog maar 6 jaar. Daar ontdekt ze de competitiewereld en de trainingen. Nadat ze door verschillende leraars getraind werd, komt ze terecht in de federatie waar Jean-Pierre Collot en Luc Bodard haar tennis vorm geven.

Justine boekt zo snel vooruitgang dat ze privé-training krijgt van Gabriel Gonzalez in TC Géronsart. Als briljante leerlinge, uitstekende voetbalspeelster en veelbelovende tennisster kiest Justine op haar twaalfde definitief voor tennis en houdt ze het voetbal voor bekeken.

 

Justine stopt haar medewerking met Gonzalez en gaat gedurende twee jaar met Michel Mouillard trainen, waarna ze een grote terugkeer maakt in de federatie. Op haar veertiende, een dik jaar nadat ze haar moeder verloren heeft in 1995, ontmoet ze Carlos Rodriguez, hij geeft de welgekende wending aan haar professionele carrière. Justine traint vooral in Bergen en volgt daar ook haar middelbaar onderwijs aan het Atheneum.

Alles gaat dan ineens sneller, in 1997 wint ze de Orange Bowl (wereldkampioenschap bij de juniores) maar ze haalt een voor zich belangrijkere overwinning binnen door Rolland Garros voor juniores te winnen. Een paar maanden later stopt ze met studeren zodat ze in 1999 een fulltime professionele tennisspeelster kan worden.

In dat jaar neemt ze ook voor het eerst deel aan aan de Fed Cup met de nationale ploeg. In de finale van Antwerpen toont Justine zich sterker dan Sarah Pitkowski en maakt zo een mooie entree in het circuit. Nog in datzelfde jaar ontmoet ze Pierre-Yves Hardenne die 3 jaar later, in november 2002, haar echtgenoot wordt.

 

Het jaar 2000 ging wat moeilijker door blessures, problemen en ziekten die nu allemaal verleden tijd zijn. Dat jaar breekt ze ook met haar vader omdat die haar belemmerd in haar tenniscarrière. In 2001 neemt ze met twee opeenvolgende overwinningen in Gold Coast en Canberra een vliegende start. Maar het is door haar halve finale op Rolland Garros en haar plaats in de finale van Wimbledon dat Justine zich laat opmerken bij het publiek. In 2002 verovert ze door haar uitstekende prestaties een plaats in de top 10 van de wereldranglijst.

 

En vooral 2003 wordt een schitterend jaar voor Justine. Ze begint het jaar zeer goed met winst in Dubai, gevolgd door een halve finale op de Australian Open. Daarna weet ze Serena Williams te verslaan in de finale van Charleston en pakt ze ook nog de titel in Berlijn. Na deze drie overwinningen is ze helemaal klaar voor Roland Garros. Ze wint uiteindelijk de finale van Kim Clijsters. Die nu al historische finale werd gevolgd door meer dan 1 miljoen Belgen en door tienduizenden toeschouwers waaronder de bijna voltallige koninklijke familie.

De Coupe Suzanne Lenglen heeft Justine opgedragen aan haar moeder, aan wie ze in 1992 had beloofd dat er ooit een dag zou komen dat zij zou spelen op het Central Court in Parijs. Justine wordt dan ook de eerste Beligische tennisster die een grand slam titel behaalde.

Dankzij haar overwinning in Roland Garros stijgt Justine naar de 3e plaats op de wereldranglijst. Ze laat zich niet beïnvloeden door haar nieuwe status en presteert ook schitterend in de volgende tornooien in Rosmalen en Wimbledon.
 

Na het gras en de Fed Cup ontmoeting vertrekt Justine naar Florida waar ze samen met Patrick Etcheberry werkt aan een zwaar fysiek trainingsschema. Het harde werken werpt zijn vruchten af. De Amerikaanse tour wordt fantastisch voor de nieuwe fysiek sterke Justine die niet minder dan drie titels behaalt (op drie gespeelde tornooien). De eerste in San Diego, de tweede in Toronto, de derde op de US Open. Het is door daar haar halve finale te spelen dat Justine de aandacht van het New Yorkse publiek trok. In méér dan drie uur durende match met onverwachte wendingen en mooie balwisselingen, wint Justine niet alleen van krampen, na twee keer op rij op twee punten van de uitschakeling te hebben gestaan, maar ook van de plaatselijke lieveling Jennifer Capriati. Ze moet daarna wegens uitdrogingsverschijnselen aan een baxter. Ondanks de fysieke vermoeidheid bereikt Henin-Hardenne de finale en wint die zelfs. Justine Henin gaat opnieuw de Belgische tennisgeschiedenis in door haar tweede grand slam tornooi te winnen en door te stijgen naar de nummer 2 plaats op de wereldranglijst, nét achter Kim. De Belgen domineren het vrouwentennis in de wereld, wat Justine betreft domineert ze New York, na Parijs.

 

Het was reeds eerder gezegd dat het jaar 2003 het jaar van Justine zou zijn. Winnares van twee Grand Slams en vijf andere tornooien, het is logisch dat de kampioene op de eerste plaats van de wereld zou staan op het einde van het jaar. Die top van de wereld bereikt ze na haar overwinning op Jelena Dokic in Zürich. Haar kinderdroom wordt werkelijkheid. Maar hier blijft het niet bij. Volgens haar Carlos Rodriguez kan Justine nog veel vooruitgang boeken. Hier komt nog bij dat ze enorm gemotiveerd is.

(gebaseerd op Haumont, 2003 en op een dossier over Justine Henin-Hardenne van Gazet van Antwerpen)

 

Op het einde van 2003 wordt ze beloond voor haar prestaties met de titel van ‘Sportvrouw van het jaar’ en zelfs ‘Sportvrouw van Europa’. Justine wordt door het publiek vooral geapprecieerd wegens haar doorzettingsvermogen. Ze heeft een moeilijke jeugd gehad en om het dan zo ver te schoppen, dat vraagt om bewondering.

 

 

3.3 Besluit

 

We merken dat deze meisjes, die erg verschillen qua karakter, ongeveer dezelfde loopbaan achter de rug hebben. Elke grote sprong vooruit maakten ze samen. Ze kennen elkaar dan ook al sinds het prille begin van hun tenniscarrière. Het feit dat ze ongeveer even goed zijn en dezelfde ontwikkelingen hebben gekend, is een zeer goed vertrekpunt voor de analyse. Er zal logisch gezien dus geen enorm verschil mogen zijn wat betreft de berichtgeving. Wanneer we echter hun resultaten in de periode 2001-2003 nader bekijken, zien we dat er toch een klein verschil is. Hierover meer in 5.1.

 

 

Hoofdstuk 4: Methodiek en opzet van het onderzoek

 

4.0 Inleiding

 

Hieronder zetten we uiteen welke onderzoeksmethode werd gekozen, namelijk de inhoudsanalyse. Eerst worden de theoretische aspecten van de inhoudsanalyse uit de doeken gedaan (4.1), vervolgens gaan we meer in op de praktische kant van de onderzoeksmethode (4.2). We verklaren de onderzoeksdoelstelling (4.2.1) en de manier waarop we het onderzoeksmateriaal hebben afgebakend (4.2.2). Daarna worden de inhoudscategorieën grondig besproken (4.2.3). Als laatste wordt nog kort ingegaan op het verzamelen van het materiaal (4.2.4) en de verwerking ervan (4.2.5).

 

 

4.1 De inhoudsanalyse

 

De onderzoeksmethode die we voor dit onderzoek hebben gehanteerd is de inhoudsanalyse. Er bestaan verschillende definities die telkens een andere karakteristiek van de inhoudsanalyse belichten. In totaal onderscheidt Berelson zes verschillende eigenschappen:

 

· De inhoudsanalyse is enkel toepasbaar voor veralgemeningen in de sociale wetenschappen.

· De inhoudsanalyse is een middel om de effecten van communicatie op lezers en luisteraars te bepalen.

Deze twee kenmerken van de inhoudsanalyse zijn te enggesstig. Deze methode kan ook geschikt zijn voor onderzoek buiten de sociale wetenschappen en voor andere doeleinden dan het beschrijven van de gevolgen van commicatie voor het publiek.

· De inhoudsanalyse houdt zich enkel bezig met de semantische en syntactische dimensie van taal.

De inhoudsanalyse richt zich met andere woorden enkel op het manifeste niveau van de taal, dus wat er expliciet gezegd wordt, en zegt niets over het latente niveau. Onderliggende intenties worden dus niet onderzocht. Wanneer deze latente boodschappen wel zouden worden onderzocht geeft dat ondermeer problemen met betrekking tot de validiteit en betrouwbaarheid van deze data. Daarom worden ze in de inhoudsanalyse niet onderzocht.

· De inhoudsanalyse moet objectief zijn.

Hiermee wordt bedoeld dat wanneer verschillende onderzoekers dezelfde analyse zouden uitvoeren, dat ze de data in dezelfde categorieën zouden moeten kunnen onderbrengen. De categorieën moeten dus zeer duidelijk en nauwkeurig omschreven worden.

· De inhoudsanalyse moet systematisch zijn.

Dit heeft twee betekenissen. Vooreerst wil het zeggen dat alle data in een categorie moeten kunnen geplaatst worden. Ten de tweede wordt met systeem ook bedoeld dat de categorieën relevant moeten zijn voor het onderzoek. De categorieën moeten afgeleid worden van de onderzoeksvragen of –hypothesen. Op deze manier kunnen wetenschappelijke besluiten getrokken worden.

· De inhoudsanalyse moet kwantitatief zijn.

Met behulp van kwantitatieve data kan de mate van voorkomen van bepaalde woorden, kenmerken, ... onderzocht worden. In de meeste gevallen bestaan deze kwantitatieve data uit numerieke gegevens omdat daar de meest nauwkeurige bewerkingen mee kunnen worden gemaakt. Maar dit is geen vereiste. Er kan namelijk ook gebruik worden gemaakt van vergelijkende woorden zoals ‘weinig-veel-altijd’. Het gevolg is dat de resultaten minder precies zullen zijn.

 

Wanneer we deze eigenschappen samenvoegen, krijgen we de volgende definitie van de inhoudsanalyse: “Content analysis is a research technique for the objective, systematic, and quantitative description of the manifest content of communication.”

(Berelson, 1952, p.15-18).

 

Om de inhoud van communicatie te analyseren, wordt die inhoud gekwantificeerd. Dit gebeurt met behulp van analyse-eenheden. Deze eenheden kunnen woorden, personen/objecten, thema’s, ruimte- en tijdmetingen of topics zijn. Er worden een aantal categorieën ontwikkeld om de eenheden in onder te brengen (Berelson, 1952, p.135-136). De categorieën zijn het logisch gevolg van de onderzoeksvraag. Er bestaan geen vastgelegde categorieën die in ieder onderzoek gebruikt moeten worden. Elke onderzoeker kiest zijn eigen categorieën in functie van zijn eigen onderzoek (Berelson, 1952, p.148).

 

The hypotheses should adequately express the problem, the categories adequately express the hypotheses, ande the indicators adequately express the categories. (Berelson, 1952, p.164-165)

 

Het probleem dat aanleiding geeft voor het onderzoek leidt tot een aantal onderzoeksvragen en hypothesen. Deze vragen en hypothesen vormen de link tussen de categorieën en het onderzoeksprobleem. In het vooronderzoek, dat plaatsvindt voor het eigenlijke onderzoek, komt men vaak tot de vaststelling dat er categorieën zijn die aangepast moeten worden of zelfs weggelaten mogen worden. Men ontdekt vaak ook dat bepaalde data niet in de beschikbare categorieën kunnen geplaatst worden en dus nieuwe categorieën noodzakelijk zijn (Berelson, 1952, p.162-164).

 

 

4.2 Onderzoeksmethode

 

4.2.1 Doelstelling

 

We willen aan de hand van kranten onderzoeken of de verslaggeving over Kim Clijsters en Justine Henin-Hardenne nationalistisch getint is. Met andere woorden: hoe worden deze twee tennissters afgebeeld in de dagbladpers? De kernidee van het hele onderzoek kan samengevat worden in de volgende twee vragen:

Worden de meisjes in de eerste plaats als Belgisch weergegeven?

Of worden ze daarentegen in de eerste plaats als Vlaams en Waals afgebeeld?

 

We onderzoeken zowel de Franstalige als de Nederlandstalige kranten wat een nauwkeurige vergelijking mogelijk maakt. We zullen de indicatoren telkens apart bespreken voor Kim en Justine en voor de Vlaamse en Waalse pers. Op deze manier kunnen we een zo realistisch mogelijk beeld schetsen van de verslaggeving van de twee tennistalenten die ons land rijk is.

 

4.2.2 Afbakening van het onderzoeksmateriaal
 

Er moeten natuurlijk een aantal beslissingen worden gemaakt omtrent de keuze van de dagbladtitels, de exemplaren en de dagbladartikels.

 

a) Selectie van de dagbladtitels

 

Omdat we Vlaanderen met Wallonië willen vergelijken, bevat de steekproef zowel Nederlandstalige als Franstalige kranten. De Vlaamse kranten zijn de populaire kranten Het Belang van Limburg en Het Laatste Nieuws. De eerste krant was een logische keuze omdat Kim Clijsters afkomstig is uit Limburg. De reden waarom we voor Het Laatste Nieuws hebben gekozen is dat deze krant ook over een uitgebreide sportsectie beschikt en gemakkelijk beschikbaar was. De keuze voor de Waalse kranten was moeilijker ten eerste omdat we daar minder mee vertrouwd zijn en ten tweede omdat het archief geen groot aanbod aan Franstalige dagbladen had. Het zijn uiteindelijk de kwaliteitskrant La Libre Belgique en de Waalse sportkrant La Dernière Heure geworden. We hebben dus twee Nederlandstalige populaire kranten en aan Franstalige krant één populaire en één kwaliteitskrant. We gaan hier in de analyse verder geen onderscheid tussen maken omdat dit geen onderdeel is van de hoofddoelstelling, namelijk een vergelijking van de Vlaamse en de Waalse pers. Verder onderzoek is hier aan te raden.

 

b) Selectie van de exemplaren
 

De kranten komen uit de periode 2001-2003. In 2000 namen beide meisjes voor het eerst deel aan WTA tornooien. Dat jaar deden ze met andere woorden hun intrede in het volwassen tenniscircuit. De berichtgeving over hun resultaten was dat jaar echter nog gering en daarom hebben we geopteerd om als startjaar 2001 te nemen. Want 2001 werd voor Kim en Justine het jaar waarin ze écht doorbraken bij de vrouwen. Clijsters begon dat jaar als nummer 17 op de WTA-rangschikking, Henin-Hardenne als nummer 22. Op het einde van datzelfde jaar stonden ze allebei in de top 10. Vanaf dat jaar hadden de media veel meer aandacht voor de opkomende sterren en dus was het ook logisch dat de dataverzameling zou starten in januari 2001.

Kim en Justine spelen zoveel tornooien dat het onmogelijk was om van elk tornooi de verslaggeving te bespreken. Hier komt nog bij dat over kleinere tornooien sowieso minder bericht wordt. Daarom hebben we enkel de grand slam tornooien in de steekproef opgenomen. Dit zijn: Australian Open (januari), Roland Garros (mei-juni), Wimbledon (juni-juli) en US Open (augustus-september). Dit zijn de vier grootste en belangrijkste tornooien in het tenniscircuit. Er is over de hele wereld enorm veel belangstelling voor deze grand slams en er wordt bijgevolg veel aandacht aan geschonken door zowel geschreven als audiovisuele media. Met de analyse van de 4 grand slams gedurende een termijn van drie jaar levert ons ruim voldoende materiaal op om duidelijke conclusies te kunnen trekken die representatief zijn.

 

c) Selectie van de dagbladartikels

 

De artikels werden geselecteerd op basis van de hoofdpersoon van het desbetreffende artikel. Wanneer het artikel niet hoofdzakelijk ging over Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne of beide meisjes, werd het niet in het onderzoek opgenomen. Dus artikels die over andere Belgische tennissers en tennisters gingen en waar er een kleine vermelding werd gedaan naar Kim of Justine hebben we niet besproken. Dezelfde redenering werd gevolgd voor artikels over mogelijke tegenstandsters.

Verder werd voor de artikels op de voorpagina een duidelijk onderscheid gemaakt op basis van de grootte van het artikel. Wanneer er slechts 1 of 2 zinnen stonden op de voorpagina als aankondiging naar artikels in de sportsectie van de krant, werden die niet besproken omdat ze te weinig informatie bevatten voor onderzoek. Zelfs wanneer bij deze zin(nen) een foto hoorde, werden deze niet besproken. We hebben voor zulke aankondigingen een aparte categorie gecreëerd bij ‘plaats in de krant’. Wanneer er echter sprake was van een -zij het korte- tekst, die voldoende gegevens bezat voor analyse, werd het artikel wél besproken.

 

4.2.3 Keuze van de inhoudscategorieën

 

Bij de keuze van de inhoudscategorieën moet men rekening houden met vier zaken. Ten eerste moeten de categorieën overeenstemmen met de onderzoeksdoelstellingen. We vertrekken vanuit de onderzoeksvragen proberen een antwoord te vinden aan de hand van de gepaste categorieën. Ten tweede moeten de categorieën gezamenlijk exhaustief zijn. Dit wil zeggen dat bij de analyse van de artikels, elke bijdrage in een categorie moet kunnen geplaatst worden. Vervolgens moeten de categorieën elkaar uitsluiten zodat een variabele slechts in één categorie thuishoort. Ten vierde moet men een voldoende aantal categorieën voorzien, niet te veel en niet te weinig. Als laatste mag men steeds een categorie ‘andere’ of ‘overige’ toevoegen voor de gevallen die onder geen enkele categorie vallen (Van der Biesen in Destoop, 2002, p.64-65).

 

4.2.3.1 Krant

 

In het onderzoek zijn dus twee Nederlandstalige en twee Franstalige dagbladen opgenomen. Deze keuze komt voort uit het feit dat Kim Clijsters Vlaams is en Justine Henin-Hardenne Waals. De algemene hypothese is dat de verslaggeving over de meisjes verschillend is in kranten uit de beide landstalen. Dit is het vertrekpunt van het onderzoek en alle categorieën zullen worden besproken in het licht van dit onderscheid tussen Vlaanderen en Wallonië.

Er is reeds aangestipt dat de Vlaamse kranten beiden populaire kranten zijn terwijl we aan de Waalse kant één populaire en één kwaliteitskrant in het onderzoek betrekken. Dit onderscheid zal in het verdere onderzoek echter genegeerd worden (cfr supra).

 

4.2.3.2 Grand Slam

 

We hebben geen gebruik gemaakt van exacte datums in de verwerking omdat dat te omslachtig was en tevens omdat het in dit onderzoek eigenlijk niet ter zake doet. Om toch een kleine tijdsaanduiding te hebben, wordt wel vermeld over welke grand slam het artikel gaat en welke jaargang.

 

4.2.3.4 Plaats en oppervlakte van het artikel

 

Er wordt gekeken waar het artikel zich in de krant bevindt. Artikels op de voorpagina en de pagina’s daarachter zijn doorgaans belangrijker dan de artikels in de sportsectie van de krant. De categorie ‘aankondiging’ staat voor de zin of twee zinnen die op de voorpagina staan, al dan niet samen met een foto, die verwijzen naar het artikel dat elders in het dagblad (meestal in de sportsectie) verder wordt uitgewerkt.

 

De oppervlakte van het artikel wordt als volgt gemeten: de kolombreedte wordt vermenigvuldigd met de lengte van de kolommen. Hier wordt de oppervlakte van de titel/hoofding van het artikel en de onderschriften bij foto’s nog bijgeteld.

 

4.2.3.5 Inhoud

 

Wanner we de inhoud van het artikel bestuderen, worden er verschillende zaken onderzocht. Er wordt gekeken wie het hoofdpersonage van het artikel is, of het nog over andere personen gaat, of Kim of/en Justine aan het woord worden gelaten, om welk soort informatie het gaat, wanneer het artikel werd geschreven en wat de toon van het artikel is.

 

In hoofdzaak moet het artikel steeds minstens over één van beide meisjes gaan, maar vaak wordt er nog informatie gegeven over iemand anders. Er zijn personen bij die tot het Clijsters-kamp behoren (Lleyton Hewitt, coach en Lei Clijsters) en anderen die horen bij de Henin-Hardenne-aanhang (Carlos Rodriguez en Pierre-Yves Hardenne).

Henin-Hardenne heeft maar één coach gehad tijdens het besproken tijdsinterval, namelijk de Belgisch-Argentijnse Carlos Rodriguez. Clijsters daarentegen is in die periode van coach veranderd. Tot en met Roland Garros 2002 werd ze begeleid door Carl Maes, die gedurende zeven jaar haar coach was. Tijdens Wimbledon 2002 ontfermde de interim coach Harald Mair zich over Kim. Vanaf de US Open van datzelfde jaar coacht Mark Dehous haar. Dit is de reden waarom we het over ‘coach’ hebben in de categorie ‘andere persoon’ omdat er niet één, maar drie zijn geweest.

 

c) Citaat

 

Onder de categorie ‘citaat’ worden drie dingen verstaan:

· een volledig interview

· een afwisseling van de journalist die vertelt en delen van een interview

· een interview met een andere persoon die iets citeert van Kim of Justine

 

We hebben deze drie samengevoegd tot één categorie om te vermijden dat het onderzoek te omslachtig zou worden. Om dezelfde reden zijn enkel de citaten van Kim en Justine in het onderzoek betrokken. Uitspraken van andere personen werden achterwege gelaten. Die werden wel op andere onderdelen getest (cfr infra).

 

d) Soort informatie

 

De artikels vielen allemaal ofwel in de categorie ‘sportieve informatie’, ofwel in ‘persoonlijke informatie’en daarom was er geen categorie ‘andere/overige’ nodig. De artikels gaven natuurlijk meestal sportieve informatie, waarmee we informatie over hun sportieve prestaties gedurende het tornooi mee bedoelen. Persoonlijke informatie kwam minder vaak voor. Wanneer Kim of Justine echter voor de eerste maal de finale van een grand slam halen, wordt hun leven geschetst in een aantal artikels. Ook informatie over hun privé-leven (bijvoorbeeld trouwen, familiale gebeurtenissen, andere hobby’s enzovoort) worden tot deze categorie gerekend. Als laatste horen hier ook artikels bij waarin familieleden, buren,… van Kim of Justine worden gepolst naar hun relatie met de tennissters.

 

e) Tijdstip van publicatie

 

Jean Destoop (2002, p.69-70) gebruikte in zijn licentiaatverhandeling de categorieën ‘ante match’ en ‘post match’ om aan te duiden wanneer het artikel werd geschreven. Deze indeling hebben we hier overgenomen.

In de categorie ‘ante match’ worden alle artikels opgenomen die vooruitblikken op de volgende wedstrijd die zal plaatsvinden voor Kim of Justine. Met ‘ante match’ worden de artikels bedoeld die na een match verslag uitbrengen over het verloop en de afloop ervan. Vaak is het zo dat in een artikel eerst wordt verteld hoe kim of Justine heeft gespeeld de voorbije match (dus post match) en vervolgens een kort stukje wordt geschreven over hun volgende wedstrijd, tegen wie ze het moeten opnemen enzovoort (dus ante match). Deze artikels werden gecodeerd als post match omdat de aanleiding van het artikel het resultaat was van de afgelopen wedstrijd.

 

f) Toon

 

De artikels werden eveneens gesorteerd volgens hun toon. Meestal is een artikel dat handelt over een gewonnen match positief van toon, maar dit is niet altijd het geval. Wanneer de journalist het voortdurend heeft over hoe slecht Clijsters of Henin-Hardenne heeft gespeeld, wordt dit artikel als een negatief artikel gecodeerd. Artikels over verloren wedstrijden, waarin de uitstekende prestatie van Kim of Justine toch wordt geloofd, worden als positief gecodeerd. Neutraal zijn artikels waar geen duidelijk positief of negatief getinte zinnen aan bod komen of waar positieve en negatieve uitlatingen beide door elkaar worden gebruikt.

 

Dit is ook één van de categorieën waar de beoordeling vaak als subjectief kan beschouwd worden. Desalniettemin werd geprobeerd om zo objectief mogelijk te blijven.

 

4.2.3.6 Woordkeuze

 

We zijn de aanwezigheid van een aantal woorden (en hun afleidingen) nagegaan plus de frequentie van die woorden.

 

· Vlaaderen

· Wallonië

· Ardennen

· Limburg

· Bree / Opitter / Bilzen

· Luik / Han-Sur-Lesse / Marloie / Rochefort

· België

 

Deze nationalistisch getinte woorden geven zeer goed de intentie weer van de verslaggever en geven en goed antwoord op de vraag: worden Kim en Justine in de eerste plaats als Belgisch gezien of als Vlaams en Waals?

Sommige woorden, zoals Bree, Opitter en Bilzen, hebben we samengebracht onder één categorie omdat, in dit geval Opitter en Bilzen, bijna niet voorkwamen. Het gaat hier over de samenvoeging van geboorteplaats, vorige woonplaats en huidige woonplaats. Een aparte categorie zou geen meerwaarde brengen aan het onderzoek.

 

We kunnen een onderscheid maken tussen de eerste vijf categorieën (Vlaanderen, Wallonië, Limburg, Bree en Luik) en de laatste categorie (België). Wanneer journalisten veelvuldig gebruik maken van afleidingen uit de eerste vijf categorieën, benadrukken ze dat Kim en Justine uit andere delen van het land komen. Wanneer ze daarentegen spreken over Kim en Justine als Belgische meisjes, behandelen ze beide speelsters als gelijken. Ze komen beiden uit hetzelfde land en het doet er niet toe welke landstaal ze spreken. Als voortdurend woorden uit de eerste vijf categorieën worden gebruikt, gaat men juist dat verschil tussen hen, dat er eigenlijk niet toe doet, in de verf zetten.

 

We hebben ook het aantal positieve uitspraken geteld voor beide meisjes. Dit houdt in dat alle superlatieven en kleurwoorden in de ruime betekenis van het woord werden gesommeerd. Men kan de betrouwbaarheid van deze categorie in vraag stellen omdat je als onderzoeker toch vertrekt van een zekere veronderstelling, maar we hebben getracht om zo objectief mogelijk te zijn. Het aantal superlatieven van beide speelsters zal dus niet volledig correct zijn, maar een goede schatting die toch de algemene tendens weet weer te geven.

 

4.2.3.7 Foto

 

Er werd nagegaan of er een foto bij het artikel hoorde. De hoofdfoto en de mogelijke andere foto(‘s) werden apart, maar op dezelfde wijze besproken. Er werd nagegaan wie er op de foto werd afgebeeld, de oppervlakte van de foto werd gemeten en er werd gecheckt of er een voorwerp aanwezig was op de foto.

De oppervlakte van foto’s in een kader werd als volgt gemeten: de lengte van de kader werd vermenigvuldigd met de breedte. Wanneer er echter geen omkadering was, werd een zo juist mogelijke schatting gemaakt door de oppervlakte van verschillende delen van de foto te sommeren.

De categorie ‘voorwerp’ werd enkel berekend voor de hoofdfoto, voor de bijfoto(‘s) vonden we dat irrelevant. Er werd gecontroleerd of de persoon afgebeeld op de foto al dan niet een voorwerp droeg en zo ja, over welk voorwerp dat ging. De variabele ‘handtekeningen’ bevat de foto’s waarop Kim of Justine handtekeningen uitdelen aan hun fans. Dit staat eigenlijk voor de populariteit van kim respectievelijk Justine.

 

4.2.4 Dataverzameling

 

De data werden hoofdzakelijk verzameld in het krantenarchief van de Centrale Bibliotheek van de K.U.Leuven. In hun archief ontbraken echter de Franstalige krant La Dernière Heure en de recentere exemplaren van de overige drie dagbladen (Het Belang van Limburg, Het Laatste Nieuws en La Libre Belgique). Hiervoor konden we terecht in het Vlaams Parlement te Brussel.

 

4.2.5 Verwerking van het materiaal

 

De bijdragen die aan de criteria voldeden (cfr 3.2.2) werden geselecteerd. Elk artikel werd gecodeerd volgens de vooraf bepaalde categorieën. Nadien werden de data geanalyseerd en verwerkt met behulp van het statistische programma SPSS.

 

 

Hoofdstuk 5: Resultaten van de inhoudsanalyse

 

5.0 Inleiding

 

A la question de savoir s’il s’agira d’un match belgo-belge ou d’un duel entre Flamands et Wallons, Justine Henin-Hardenne a trouvé les mots justes: «Personnellement, je me sens Belge avant tout. J’ai beaucoup de supporters en Flandre et Kim en a de nombreux dans la partie francophone du pays...» (Justine Henin-Hardenne in La Dernière Heure naar aanleiding van de Belgische finale op Roland Garros 2003)

 

Dat beide meisjes er zo over denken, wordt meer dan eens duidelijk in de interviews die in de dagbladpers verschijnen. Maar hoe denkt die dagbladpers er zelf over? De hamvraag blijft: In welke mate is de verslaggeving over Kim Clijsters en Justine Henin-Hardenne nationalistisch van aard? We zullen op deze vraag een antwoord trachten te geven door voor alle besproken indicatoren de Waalse en Vlaamse pers met elkaar te vergelijken.

 

Alvorens met de analyse te beginnen, geven we eerst de resultaten die de kim en Justine gedurende die drie jaren behaald hebben op de grand slams (4.1). Dan geven we meer informatie over het aantal artikels, de oppervlakte en de plaats van die artikels (4.2). Vervolgens bespreken we de inhoud van de bijdragen (4.3). Daarna gaan we dieper in op de woordkeuze die de kranten gebruiken in hun artikels (4.4). Dan komen de foto’s aan bod (4.5). Tenslotte zijn er een aantal tabellen die niet echt ergens bijhoren. Die worden besproken in 4.6.

 

 

5.1 Resultaten

 

Tabel 1: De resultaten van Kim Clijsters en Justine Henin-Hardenne behaald op de vier grand slam tornooien in de periode 2001-2003.

 

Naarmate een tornooi verder vordert, wordt de berichtgeving intensiever. Hoe belangrijker de wedstrijd, hoe meer aandacht die wedstrijd krijgt in de media. Dit is niet enkel het geval in de tennissport, maar ook in andere sporttakken en zelfs in niet sportieve evenementen. Als we bovenstaande tabellen bekijken, merken we dat Justine over het algemeen iets betere prestaties heeft neergezet dan Kim. Het logisch gevolg zou dus zijn dat er meer over Justine is geschreven tijdens de besproken periode dan over Kim, eens te meer omdat Henin-Hardenne twee tornooizeges op haar palmares heeft staan. We wilden dit aanhalen omdat dat belangrijk is voor de resultaten van de analyse. De besluiten die worden getrokken moeten met andere woorden bekeken worden in het licht van de resultaten die door beide meisjes werden behaald.

 

 

5.2 Over de artikels

 

Als eerste stap gaan we een aantal algemeenheden van de artikels onder de loep nemen. Het aantal artikels dat verschenen is over beide meisjes wordt onderzocht (4.2.1), evenals de plaats in de krant waar die artikels gepubliceerd werden (4.2.2) en de totale en gemiddelde grootte van de artikels (4.2.3).

 

5.2.1 Aantal artikels

 

Tabel 2: Het aantal artikels waar de hoofdpersoon Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne of beide meisjes zijn vergeleken in de Vlaamse en de Waalse dagbladpers in de periode 2001-2003.

 

47% van het aantal artikels dat verschenen is in de Nederlandstalige kranten ging over Kim Clijsters. Slechts iets meer dan 1/3 waren bijdragen over Justine Henin-Hardenne. Hieruit kunnen we dus afleiden dat de Vlaamse dagblad pers meer bericht over de Vlaamse tennisster dan over de Waalse. Dit is zeer opmerkelijk omdat er volgens de logica van hun resultaten meer berichten over Justine zouden moeten geschreven worden (cfr 4.1). In bijna 18% van de bijdragen komen zowel Kim als Justine aan bod.

 

Diezelfde trend is in de Franstalige kranten nog duidelijker aanwezig. Meer dan de helft van de berichtgeving gaat over Juju. In 1/3 van de artikels speelt Kim de hoofdrol. Nog eens 15% handelt over beide meisjes samen.

In de Vlaamse dagbladpers wordt dus significant meer over de Vlaamse Kim geschreven, terwijl in de Waalse pers het net andersom is. Daar wordt meer aandacht geschonken aan de Waalse Justine.

 

Wanneer we kijken naar de rijpercentages, zien we dat zowel voor de berichten over Kim als over Justine ongeveer 2/3 in de kranten uit hun streek verschijnen. Dus 60% van de berichten over Kim vinden we terug in de Vlaamse kranten, terwijl we er maar 40% over Justine tegen komen. In de Waalse dagbladpers vinden we juist het omgekeerde resultaat.

 

5.2.2 Plaats in de krant
 

a) Vlaamse dagbladpers

 

Tabel 3: De plaats van de artikels over kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne of beide meisjes in de Vlaamse dagbladpers in de periode 2001-2003.

 

Voor zowel Kim als Justine vinden we het merendeel van de artikels over hen terug in de sportsectie van de krant. Maar 27.5% van de bijdragen over Clijsters komen voor op de belangrijkere pagina’s in de krant. Hiermee wordt voornamelijk de voorpagina (7.3%) mee bedoeld, maar ook de pagina’s 2, 3 en 4 (8.1%) en de aankondigingen op de voorpagina (12.1%) worden hier bij geteld. Bij Henin-Hardenne ligt dit aantal aan stuk lager, namelijk 22.5%. Het verschil komt het duidelijkst naar voor wat betreft de berichtgeving op de voorpagina (in aantal staan er dubbel zoveel artikels van Kim op de voorpagina: 18 versus 9 voor Justine) en de pagina’s 2 t.e.m. 4. De verslaggeving over Justine beperkt zich meer tot de sportafdeling.

Wat verder opvalt is dat 1/5 van de bijdragen waarin beide tennissters voorkomen, op het voorblad van de krant gepubliceerd worden.

 

b) Waalse dagbladpers

 

Tabel 4: De plaats van de artikels over kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne of beide meisjes
in de Waalse dagbladpers
in de periode 2001-2003.

 

In de Franstalige dagbladpers verschijnen in het algemeen minder artikels op andere pagina’s dan de sportpagina’s. Verder zien we dezelfde verschillen tussen bijdragen over Kim en Justine als in de Nederlandstalige dagbladen. Veel meer berichten over Justine worden op de voorpagina of de 3 volgende pagina’s geplaatst. Slechts 5 artikels over Kim bevinden zich op het voorblad. Artikels over haar worden eerder alleen aangekondigd op de eerste bladzijde en in de sportsectie verder uitgewerkt. Ook in de Waalse kranten gaan de meeste artikels op voorpagina over beide meisjes.

 

Dus: Zowel de dagbladen uit Vlaanderen als uit Wallonië geven de voorkeur om het meisje uit de eigen streek op de belangrijkere pagina’s van hun kranten te zetten dan het meisje van de andere kant van het land. We merken wel op dat men in beide landsdelen voorzichtig omspringt met het plaatsen van berichten op de eerste bladzijde van de krant. Ze zullen daar eerder een bijdrage waarin zowel Kim als Justine de hoofdpersonen zijn publiceren, dan een bijdrage over iemand afzonderlijk.

 

5.2.3 Oppervlakte van de artikels

 

a) Vlaamse dagbladpers
 

Tabel 5: De gemiddelde en totale oppervlakte van de artikels over Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne en beiden in cm² in de Vlaamse dagbladpers in de periode 2001-2003.

Hoofdpersoon

Gemiddelde

Aantal

Stand afwijking

Som

Kim Clijsters

215,47

248

152,549

53436

Justine Henin-Hardenne

232,29

186

140,303

43206

Beiden

257,46

94

195,810

24201

Totaal

228,87

528

157,537

120843

Chi-kwadraat = 0,000, df = 2, P<0,05

 

De gemiddelde grootte van een artikel over Justine is ongeveer 15 cm² groter dan een artikel over Kim. Maar als we kijken naar de totale oppervlakte, zien we dat er 10 000 cm² meer plaats in de kranten werd gespendeerd aan bijdragen over Kim. Dit is toch een groot verschil. De artikels die over beide meisjes gaan zijn het grootst (257 cm²).

 

b) Waalse dagbladpers

 

Tabel 6: De gemiddelde en totale oppervlakte van de artikels over Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne en beiden in cm² in de Waalse dagbladpers in de periode 2001-2003.

Hoofdpersoon

Gemiddelde

Aantal

Stand afwijking

Som

Kim Clijsters

197,74

180

88,358

35594

Justine Henin-Hardenne

198,52

272

92,646

53997

Beiden

197,74

85

118,080

16808

Totaal

198,14

537

95,562

106399

Chi-kwadraat = 0,000, df = 4, P<0,05

 

De artikels uit de Waalse dagbladen zijn systematisch kleiner dan die in de Vlaamse dagbladen. Hier is echter een verklaring voor. La Dernière Heure wordt gedrukt in een tabloidformaat en ook La Libre Belgique wordt vanaf 2002 uitgegeven in een kleiner formaat. Hieruit volgt natuurlijk dat de artikels een stuk kleiner worden omdat er gewoon minder plaats beschikbaar is.

De gemiddelde oppervlakte is voor de drie categorieën bijna gelijk. Dit maakt, gezien het aantal artikels, dat de artikels over Justine in totaal 54 000 cm² betrekken, en die over Kim slechts 35 500 cm² inpalmen. Dit is 1/3 minder dan de totale oppervlakte van de bijdragen over Justine!

 

Uit deze tabellen kunnen we de besluiten die onder 4.2.1 en 4.2.2 werden gevormd alleen maar bevestigen. Tijdens de twaalf onderzochte grand slams werd in de dagbladpers meer ruimte voorzien voor bijdragen over de tennisster uit de eigen landsstreek. Vooral in de Franstalige kranten stelden we een opmerkelijk verschil vast in de totale oppervlakte van de artikels over Kim en Justine.

 

 

5.3 Inhoud van de artikels

 

Na de algemene kenmerken is het nu de beurt aan het inhoudelijke aspect van de artikels. We stellen de vraag wie er in de artikels aan het woord wordt gelaten (4.3.1), om welk soort van informatie het gaat (4.3.2), wanneer het artikel werd uitgegeven (4.3.3) en wat de toon is van de desbetreffende artikels (4.3.4).

 

5.3.1 Citaten / Interviews

 

Tabel 7: Het aantal interviews met Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne of beiden vergeleken in de Vlaamse en de Waalse dagbladpers in de periode 2001-2003.

 

In meer dan de helft van de berichten worden Kim en/of Justine aan het woord gelaten. De verschillen tussen het aantal citaten van Kim en het aantal van Justine is in de Nederlandstalige dagbladen niet uitgesproken genoeg om nationalistische conclusies te kunnen trekken.

 

In de Franstalige pers zijn de verschillen opvallender. Ook hier komen in iets meer dan de helft van de gevallen één of meerdere citaten van Kim en/of Justine voor in een bericht. Henin-Hardenne wordt 162 keer geciteerd, Clijsters daarentegen maar 126 keer.

 

In de Vlaamse dagbladpers komen in deze steekproef Kim en Justine ongeveer evenveel aan het woord. De Walen daarentegen publiceren een stuk meer citaten en interviews van Justine in vergelijking met Kim. De resultaten zijn echter niet significant en kunnen dus te wijten zijn aan het toeval. In een andere steekproef zouden we andere data omtrent het gebruik van citaten krijgen.

 

5.3.2 Soort informatie

 

a) Vlaamse dagbladpers

 

Tabel 8: Soort informatie dat aan bod komt in de artikels over Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne en beiden in de Vlaamse dagbladpers in de periode 2001-2003.

 

 

hoofdpersoon

Totaal

 

 

Kim Clijsters

Justine Henin-Hardenne

Beiden

 

Informatie

Sportieve info

Aantal

185

164

82

431

 

 Rij

%

42,9%

38,1%

19,0%

100%

 

 Kolom

%

74,9%

88,6%

87,2%

81,9%

 

Persoonlijke info

Aantal

62

21

12

95

 

 Rij

%

65,3%

22,1%

12,6%

100%

 

 Kolom

%

25,1%

11,4%

12,8%

18,1%

Totaal

aantal

247

185

94

526

 

%

47,0%

35,2%

17,9%

100%

 

%

100%

100%

100%

100%

Chi-kwadraat = 0,000, df = 2, P<0,05

 

Natuurlijk bestaat het grotendeel van de berichtgeving over twee tennissters uit sportieve informatie. Wat ons hier vooral interesseert is het aandeel van de persoonlijke informatie over beide speelsters. Omdat dit soort berichten minder evident is, is het belangrijk om na te gaan over wie dan die extra artikels met persoonlijke informatie worden geschreven. In de Nederlandstalige pers lijkt dit overduidelijk te zijn. 2/3 van de artikels met persoonlijke informatie gaat over Kim, terwijl amper 1/3 over Justine gaat. Dit is toch wel een heel interessante bevinding omdat journalisten eerder karig omgaan met dit genre van berichtgeving (minder dan 1/5 van de bijdragen bestaat uit persoonlijke berichten).

 

b) Waalse dagbladpers


Tabel 9: Soort informatie dat aan bod komt in de artikels over Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne en beiden in de Waalse dagbladpers in de periode 2001-2003.

 

 

Hoofdpersoon

Totaal

 

 

Kim Clijsters

Justine Henin-Hardenne

Beiden

 

Informatie

Sportieve info

Aantal

161

225

77

463

 

 Rij

%

34,8%

48,6%

16,6%

100%

 

 Kolom

%

89,4%

82,7%

90,6%

86,2%

 

Persoonlijke info

Aantal

19

47

8

74

 

 Rij

%

25,7%

63,5%

10,8%

100%

 

 Kolom

%

10,6%

17,3%

9,4%

13,8%

Totaal

Aantal

180

272

85

537

 

%

33,5%

50,7%

15,8%

100%

 

%

100%

100%

100%

100%

Chi-kwadraat = 0,057, df = 2, P<0,05

 

In de Franstalige dagbladen komen we tot dezelfde vaststelling. We vinden percentages terug die voor beide meisjes erg verschillen. Van alle persoonlijke berichten gaat 63% over Justine en 25% over Kim. Er is dus meer interesse voor Justine dan voor Kim wat betreft haar leven buiten het tennis.

 

We zien duidelijk een zelfde verschijnsel bij Waalse en Vlaamse kranten. De resultaten voor de Waalse pers zijn echter niet significant. De aandacht van de journalisten voor de speelster aan de andere kant van de taalgrens richt zich louter op het sportieve vlak. Voor de speelster die in hetzelfde taalgebied woont bestaat er echter ook interesse in haar persoonlijke achtergrond en privé-leven. We kunnen in dit geval toch spreken van een zeker chauvinisme in Vlaanderen dat dit grote verschil veroorzaakt.

 

5.3 .3 Tijdstip van de artikels

 

a) Vlaamse dagbladpers

 

Tabel 10: Tijdstip van de publicatie van artikels over Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne
en beiden in de Vlaamse dagbladpers
in de periode 2001-2003.

 

Post match bijdragen zijn in het algemeen talrijker. Dit is vrij logisch omdat die categorie de wedstrijdverslagen en uitslagen bevat. Ante match bijdragen komen daarentegen minder frequent voor. Zeker in de beginfase van een tornooi schrijven journalisten bijna uitsluitend post match berichten. We zien dat er over Kim Clijsters lichtjes meer ante match bijdragen zijn verschenen (32%) dan over Justine Henin-Hardenne (29%). Het verschil is echter niet groot. Wel een opmerkelijke vaststelling is dat de artikels die over beide speelsters gaan voornamelijk bestaan uit ante match berichten, terwijl dat voor de bijdragen over de meisjes afzonderlijk dus niet het geval is.

 

b) Waalse dagbladpers

 

Tabel 11: Tijdstip van de publicatie van artikels over Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne
en beiden in de Waalse dagbladpers
in de periode 2001-2003.

 

In de Waalse dagbladpers komen er veel minder ante match berichten voor dan in de Vlaamse kranten, namelijk slechts 28% tegenover 35,5% in Vlaanderen. Bijna de helft van de ante match berichten gaat over Justine, terwijl slechts 28% over Kim gaat. Iets meer dan ¼ van de bijdragen over Henin-Hardenne zijn ante match, voor Clijsters gaat dat om iets minder dan ¼. In de Franstalige dagbladen verschijnen er wat betreft de artikels waarin beide speelsters voorkomen ook meer post match dan ante match bijdragen. Het verschil is echter niet zo groot als bij de artikels die maar over één speelster gaan.

 

We kunnen besluiten dat er in het algemeen meer post match berichten dan ante match berichten verschijnen. Voor de bijdragen die of over Kim gaan of over Justine is dit zowel in de Vlaamse als in de Waalse pers het geval. Deze stelling gaat echter niet meer op voor de artikels waarin beide meisjes een hoofdrol spelen. Onder die artikels bevinden zich meer ante match bijdragen dan bij de berichten over de tennissters afzonderlijk. In de Nederlandstalige kranten is het zelfs zo dat er een pak meer ante match bijdragen zijn verschenen in die categorie (57%) dan post match artikels (42%).

 

5.3.4 Toon van de artikels

 

a) Vlaamse dagbladpers

 

Tabel 12: Toon van de artikels over Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne en beiden in de Vlaamse dagbladpers in de periode 2001-2003.

 

85% van de artikels in de Nederlandstalige dagbladpers over Kim Clijsters zijn positief. Voor Justine Henin-Hardenne ligt dat aantal lager (80%). Over haar worden dan weer meer bijdragen gepubliceerd waarin ze in een negatiever daglicht wordt gesteld. Voor de neutrale berichten zijn er geen grote verschillen. De berichten waarin beide meisjes voorkomen, zijn bijna uitsluitend positief.

 

b) Waalse dagbladpers

 

Tabel 13: Toon van de artikels over Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne en beiden in de Waalse dagbladpers in de periode 2001-2003.

 

In de Waalse dagbladpers werden ongeveer evenveel positieve berichten over Justine als over Kim uitgegeven. Wat in deze tabel zeer interessant is, is dat er over Justine lichtjes meer negatieve berichten zijn verspreid dan over Kim. We kunnen in dit geval niets zeker weten over de significantie. We zien dat chi-kwadraat groter is dan 0,05 maar er komen lege cellen voor en dat wil zeggen dat chi-kwadraat niet betrouwbaar is.

 

De Nederlandstalige dagbladen volgen het verwachtingspatroon dat tot dusver is ontstaan. Ze publiceren meer positieve artikels over de Vlaamse Kim en meer negatieve artikels over de Waalse Justine. De Franstalige dagbladpers volgt dit patroon echter niet. Zij schrijven ongeveer evenveel positieve berichten over beide tennissters. Meer kan er niet worden besloten omdat er geen sprake is van significantie.

 

 

5.4 Woordkeuze

 

Een belangrijke indicator van nationalisme in de verslaggeving over Kim en Justine is het woordgebruik. Het gebruik van nationalistisch getinte woorden (4.4.1) en superlatieven voor Kim en Justine (4.4.2) worden in dit deel behandeld.

 

5.4.1 Nationalistisch getinte woorden

 

Tabel 14: Het aantal keer dat de woorden Vlaanderen, Wallonië, Limburg, Bree, Luik en België gebruikt werden in de Vlaamse en de Waalse dagbladpers in de periode 2001-2003.

 

Vlaanderen

Wallonië

Limburg

Ardennen

Bree

Luik

België

Vlaamse kranten

25

93

79

1

67

30

466

Waalse kranten

17

45

254

60

18

293

534

 

In 3.2.3.5 werd reeds besproken dat er een onderscheid kan gemaakt worden tussen de eerste vijf categorieën (Vlaanderen, Wallonië, Limburg, Ardennen, Bree en Luik) en de laatste categorie (België). Het gebruik van woorden uit de eerste groep werkt differentiërend, het veelvuldig gebruik van België werkt unificerend. Wanneer we nu de aantallen van de eerste groep optellen, komen we uit op 295. Dit is toch opmerkelijk minder dan de 466 keer dat ze over Belgische meisjes spreken. Hieruit zou men kunnen afleiden dat de Nederlandstalige dagbladpers Kim en Justine in de eerste plaats zien als Belgisch. Maar langs de andere kant is het bijna 300 keer vermelden van plaatsen die hun andere afkomst verraden, toch ook niet weinig…

Wanneer we nu de categorieën 1, 3 en 5 (over Kim) vergelijken met de categorieën 2, 4 en 6 (over Justine) komen we tot de volgende vaststelling: 171 keer wordt naar Kim verwezen als Vlaams, Limburgs of Brees. Voor Justine ligt dit aantal lager, namelijk 124 keer wordt ze voorgesteld als van Wallonië, de Ardennen of Luik. Ook als we wegen voor het aantal artikels, want er zijn er meer die over Kim gaan dan over Justine, blijft het verschil bestaan.[2] Het is wel kleiner, namelijk 171 voor Kim en 151 voor Justine. Dus de Vlaamse dagbladpers zal eerder de Vlaamse Kim als ‘van bij ons’ bestempelen dan de Waalse Justine als ‘niet van bij ons’.

De Waalse dagbladpers vertoont geen gelijkaardige cijfers. Ze maken veel meer gebruik van nationalistisch onderscheidende woorden, namelijk 687 keer. De Walen benadrukken dus veel meer dan de Vlamingen dat Kim en Justine in de eerste plaats Vlaming en Waal zijn. Maar de Waalse journalisten hebben het ook meer dan hun Vlaamse collega’s over de Belgische Kim en Justine: 534 tegenover 466 aan Vlaamse kant. Dit aantal is dus wel groter dan bij hun Vlaamse collega’s maar ligt een stuk lager dan de 687 dat ze nationalistisch differentiërende woorden gebruiken.

Wanneer we de aantallen voor de plaatsaanduidingen voor Kim en Justine apart vergelijken, stellen we hetzelfde vast als bij de Vlaamse dagbladpers. Waalse journalisten hebben in de onderzochte periode wel 398 keer laten vallen dat Justine uit Wallonië, Luik,… komt. Misschien om te pronken met het feit dat de nummer 1 van de wereld met (toen) twee grand slam titels op haar naam hun buurmeisje is? Dit kan, maar Kim Clijsters was in 2003 toch ook nummer 1 op de WTA rangschikking? Kim werd 289 keer beschreven als Vlaams, Limburgs of Brees. De reden hiervoor kan bijna volledig toegeschreven worden aan het aantal artikels. Want wanneer we de gewogen resultaten nader bekijken, zien we dat 398 voor Justine niet echt veel verschilt van de 389 voor Kim.[3]

 

De verschillen tussen de Nederlandstalige en de Franstalige dagbladpers zijn heel groot op het gebied van het gebruik van nationalistisch getinte woorden. De Vlamingen verkiezen meer om het gelijkheidsaspect te benadrukken, namelijk dat zowel Kim als Justine uit België komen. De Waalse journalisten daarentegen houden ervan om het Vlaams-Waals aspect in de verf te zetten en zo de verschillen tussen beide meisjes uit te spelen. In plaats van als één land naar voor te treden en beide meisjes als Belgisch aan te kondigen, houden ze zich vast aan het verschil in taal tussen beide speelsters. Maar ze beschrijven beide speelsters ongeveer even vaak met subnationale termen.

 

5.4.2 Superlatieven

 

Tabel 15: Het aantal keer dat er superlatieven werden gebruikt voor Kim Clijsters en Justine Henin-Hardenne in de Vlaamse en de Waalse dagbladpers in de periode 2001-2003.

 

Kim

Justine

Vlaamse kranten

434

377

Waalse kranten

244

378

 

Er worden voor Kim Clijsters in de Vlaamse dagbladpers meer positieve kleurwoorden gebruikt dan voor Justine Henin-Hardenne. In de Franstalige dagbladen wordt er minder gebruik gemaakt van superlatieven. Toch zet zich ook hier dezelfde trend voor. Voor Justine worden meer positieve woorden gebruikt dan voor Kim. Het contrast is in de Waalse kranten zelfs groter dan in de Vlaamse.

 

Het besluit is duidelijk: de speelster die uit hetzelfde taalgebied komt dan de krant, wordt meer bewierookt met positieve woorden dan de speelster die over de taalgrens woont.

 

 

5.5 Foto’s

 

Na de bespreking van de artikels is het nu tijd voor de foto’s naast die artikels. We gaan eerst na hoeveel foto’s er van Kim en Justine in de kranten stonden tijdens de besproken periode (4.5.1). Daarna onderzoeken we de gemiddelde en totale oppervlakten van die foto’s (4.5.2). Als laatste bespreken we de voorwerpen die getoond worden op de foto’s (4.5.3).

 

5.5.1 Aantal foto’s

 

Tabel 16: Het aantal foto’s van Kim Clijsters en Justine Henin-Hardenne in de Vlaamse en de Waalse dagbladpers in de periode 2001-2003.

 

In de Nederlandstalige dagbladen werden slechts iets meer foto’s gepubliceerd van Kim dan van Justine. Dit is ergens vreemd omdat er toch veel meer artikels over Clijsters in de Vlaamse kranten zijn verschenen (47% tegenover 35% over Justine). Hieruit volgt dat de extra bijdragen die werden geschreven over Kim niet automatisch gevolgd worden door een extra foto.

In de Franstalige dagbladpers is er wel een duidelijk verschil. Op 38% van de foto’s wordt Justine afgebeeld, op maar 25% staat Kim. De extra artikels die over Justine zijn gepubliceerd gaan dus vaak gepaard met een afbeelding.


Wat betreft de foto’s is er een verschil tussen de Waalse en Vlaamse dagbladpers. In Nederlandstalige kranten worden een maar een paar foto’s meer van Kim dan van Justine uitgegeven. In de Franstalige kranten is dit verschil groter. Op meer dan 1/3 staat Justine afgebeeld, op slecht ¼ staat Kim afgebeeld.

 

5.5.2 Oppervlakte van de foto’s

 

a) Vlaamse dagbladpers

 

Tabel 17: De gemiddelde en totale oppervlakte van de foto’s van Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne en beiden in cm² in de Vlaamse dagbladpers in de periode 2001-2003.

Foto van

Gemiddelde

Aantal

Stand afwijking

Som

Kim Clijsters

243,59

198

149,819

48230

Justine Henin-Hardenne

243,24

190

148,436

46215

beiden

277,09

23

243,980

6373

Totaal

245,30

411

155,550

100818

Chi-kwadraat = 0,000, df = 4, P<0,05

 

In de Vlaams dagbladpers zijn de gepubliceerde foto’s van Kim en Justine in de onderzochte periode gemiddeld even groot. De totale oppervlakten verschillen dan ook niet erg hard omdat het aantal foto’s van Clijsters maar iets hoger was dan het aantal foto’s van Henin-Hardenne.

De foto’s waar beide meisjes op staan afgebeeld zijn gemiddeld 30 cm² groter dan wanneer er maar één van hen opstaat.

 

b) Waalse dagbladpers

 

Tabel 18: De gemiddelde en totale oppervlakte van de foto’s van Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne en beiden in cm² in de Waalse dagbladpers in de periode 2001-2003.

Foto van

Gemiddelde

Aantal

Stand afwijking

Som

Kim Clijsters

162,37

135

111,638

21920

Justine Henin-Hardenne

207,57

205

148,296

42551

beiden

346,94

32

205,508

11102

Totaal

203,15

372

150,074

75573

Chi-kwadraat = 0,000, df = 2, P<0,05

 

In de Franstalige dagbladpers worden foto’s van Clijsters gemiddeld kleiner afgebeeld (162 cm²) dan van Henin-Hardenne (207 cm²). Dit is een groot verschil en wanneer we dan rekening houden met het grote verschil in aantal, wordt dit verschil nog eens uitvergroot naar de totale oppervlakte. De totale oppervlakte waar Justine op staat afgebeeld is bijna dubbel zo groot als die waar Kim op staat afgebeeld (42 500 versus 22 000).

De foto’s waar zowel Kim als Justine worden afgebeeld zijn zeer groot (347 cm² tegenover 277 cm² in de Vlaamse kranten). Dit is merkwaardig omdat de Waalse kranten afgedrukt worden in tabloidformaat.

Ook hier kunnen we weer besluiten dat de Waalse pers partij kiest voor de Waalse tennisster. De gemiddelde oppervlakte van een foto is 45 cm² groter voor Justine. En omdat er veel meer foto’s van Justine werden gepubliceerd, liggen de totale oppervlakten voor de foto’s van de beide meisjes afzonderlijk heel ver uit elkaar. De totale oppervlakte van foto’s van Justine bedraagt zelfs bijna dubbel zoveel dan die van Kim! In de Nederlandstalige dagbladpers nemen we geen opmerkelijke verschillen waar.

 

5.5.3 Voorwerp op de foto’s

 

a) Vlaamse dagbladpers

 

Tabel 19: Het voorwerp dat op de foto’s van Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne en beiden voorkomt in de Vlaamse dagbladpers in de periode 2001-2003.

 

 

Hoofdpersoon

Totaal

 

 

Kim Clijsters

Justine Henin-Hardenne

Beiden

 

Voorwerp

Beker of medaille

Aantal

4

11

0

15

 

 Rij

%

26,7%

73,3%

0%

100%

 

 Kolom

%

3,6%

10,9%

0%

6,0%

 

Andere prijs

Aantal

1

3

2

6

 

 Rij

%

16,7%

50,0%

33,3%

100%

 

 Kolom

%

0,9%

3,0%

5,6%

2,4%

 

Vlag of lint

Aantal

0

0

4

4

 

 Rij

%

0%

0%

100,0%

100%

 

 Kolom

%

0%

0%

11,1%

1,6%

 

Tennismateriaal

Aantal

91

83

30

204

 

 Rij

%

44,6%

40,7%

14,7%

100%

 

 Kolom

%

82,0%

82,2%

83,3%

82,3%

 

Handtekeningen

Aantal

15

4

0

19

 

 Rij

%

78,9%

21,1%

0%

100%

 

 Kolom

%

13,5%

4,0%

0%

7,7%

Totaal

Aantal

111

101

36

248

 

%

44,8%

40,7%

14,5%

100%

 

%

100%

100%

100%

100%

Chi-kwadraat = 0,000, df = 6, P<0,05

 

Wat onmiddellijk opvalt in deze tabel is dat Justine meer wordt afgebeeld met een beker dan Justine, terwijl die beker toch het symbool is voor winnaar. Maar dit is te verklaren door het feit dat Henin-Hardenne twee grand slams heeft gewonnen tijdens de onderzochte periode en één maal finalist was. Kim heeft daarentegen nog geen grand slam titel op haar naam, ze was wel één keer finalist.

Wat verder merkwaardig is, is dat Kim of Justine nooit op een foto zijn verschenen met de Belgische driekleur. Enkel wanneer ze beiden op de foto stonden, kwamen er in 1/3 van de gevallen vlaggen en linten aan te pas. Samen worden ze dus als Belgisch gezien, apart niet…

Als we dan kijken naar de foto’s waarop de meisjes handtekeningen uitdelen, stellen we vast dat Kim meer op die manier wordt afgebeeld dan Kim. Hiermee wordt hun populariteit weergegeven. De Vlaamse journalisten tonen op deze manier dat Kim meer fans zou hebben dan Kim.

De voorwerpen die het meest voorkomen op de afbeeldingen van Kim en Justine zijn natuurlijk tennismateriaal. Dit komt logisch voort uit het aantal actiefoto’s dat van de meisjes in de kranten verschijnt.

 We kunnen echter geen rekening houden met de chi-kwadraat waarde omdat er veel lege cellen voorkomen.

 

b) Waalse dagbladpers

 

Tabel 20: Het voorwerp dat op de foto’s van Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne en beiden voorkomt in de Waalse dagbladpers in de periode 2001-2003.

 

 

Hoofdpersoon

Totaal

 

 

Kim Clijsters

Justine Henin-Hardenne

Beiden

 

Voorwerp

Beker of medaille

Aantal

8

16

2

26

 

 Rij

%

30,8%

61,5%

7,7%

100%

 

 Kolom

%

8,2%

11,7%

4,3%

9,3%

 

Andere prijs

Aantal

1

0

0

1

 

 Rij

%

100%

0%

0%

100%

 

 Kolom

%

1,0%

0%

0%

0,4%

 

Vlag of lint

Aantal

1

2

4

7

 

 Rij

%

14,3%

28,6%

57,1%

100%

 

 Kolom

%

1,0%

1,5%

8,7%

2,5%

 

Tennismateriaal

Aantal

81

113

38

232

 

 Rij

%

34,9%

48,7%

16,4%

100%

 

 Kolom

%

82,7%

82,5%

82,6%

82,6%

 

Handtekeningen

Aantal

7

6

2

15

 

 Rij

%

46,7%

40,0%

13,3%

100 %

 

 Kolom

%

7,1%

4,4%

4,3%

5,3%

Totaal

Aantal

98

137

46

281

 

%

34,9%

48,8%

16,4%

100%

 

%

100%

100%

100%

100%

Chi-kwadraat = 0,095, df = 8, P<0,05

 

In de Waalse dagbladpers krijgen we ongeveer dezelfde cijfers. We weten echter niet of ze significant zijn omdat er sprake is van lege cellen en we dus niet kunnen afgaan op de significantietest. In de onderzochte Franstalige kranten verschenen er mee foto’s van Justine met een beker in de hand en was Kim meer te zien gedurende handtekeningensessies. Het voorwerp dat het meest voorkwam is het tennismateriaal. En vlaggen waren ook hier enkel te zien op foto’s waar beide speelsters opstonden.

 

Kim en Justine worden blijkbaar enkel met een beker getoond wanneer ze echt gewonnen zijn en niet om te laten zien hoe goed ze wel zijn, daarom komt Justine meer dan Kim met een beker voor op een foto.

De Belgische vlag wappert enkel op foto’s waar beide meisjes op poseren. Wanneer ze alleen op een foto staan wordt hun Belgische afkomst niet visueel weergegeven.

Meestal worden Clijsters en Henin-Hardenne afgebeeld met racket, tennisballen en/of ander tennismateriaal.

Kim wordt zowel in de Vlaamse als in de Waalse dagbladen meer getoond terwijl ze handtekeningen uitdeelt dan Justine.

 

 

5.6 Andere tabellen

 

In dit deel bespreken we nog een aantal tabellen die niet thuis hoorden in één van bovenstaande hoofdstukken. In een artikel kon er, naast de hoofdpersoon (Kim, Justine of beiden), nog een andere persoon voorkomen. In 4.6.1 gaan we na wie er zoal voorkwam en hoeveel keer. Daarna vragen we ons af wie er op de foto mag wanneer een artikel zowel over Kim als over Justine gaat (4.6.2).

 

 

5.6.1 Kim-kamp versus Justine-kamp

 

In 4.2.3.4 werd reeds aangehaald dat er onder de ‘andere personen’ personen zaten die we bij de Kim-aanhang konden rekenen, namelijk Lei Clijsters, Lleyton Hewitt en haar coach. Pierre-Yves Hardenne en Carlos Rodriguez behoren dan weer tot het Justine-kamp.

 

Tabel 21: Het aantal personen uit het Kim-kamp en Justine-kamp die voorkomen in de artikels uit de Vlaamse en de Waalse dagbladpers in de periode 2001-2003.

 

Er worden meer personen van de Kim-aanhang vernoemd in de Vlaamse dagbladpers. In de Waalse dagbladpers is er een miniem verschil in het voordeel van Justine.

 

Zowel in de Vlaamse als in de Waalse dagbladen wordt in verhouding weinig aandacht geschonken aan de mensen die de twee speelsters omringen. Ze komen slechts in 12% van de artikels voor. De enige manier waarop ze in de krant staan, is wanneer ze iets over Kim of Justine vertellen. Over de personen zelf lezen we heel weinig. In de Franstalige kranten komen Carlos Rodriguez en Pierre-Yves Hardenne meer aan bod. In de Nederlandstalige pers gaat er meer aandacht uit naar Lei Clijsters, Lleyton Hewitt en Kims coach.

 

5.6.2 Artikels over beiden: wie op foto?

 

a) Vlaamse dagbladpers

 

Tabel 22: De persoon die op de foto staat wanneer artikels over beide meisjes gaan in de Vlaamse dagbladpers. in de periode 2001-2003

 

Slechts in iets meer dan ¼ van de artikels die over beide meisjes staan, staat ook effectief een foto van hun beiden. De Vlaamse journalisten kiezen in bijna de helft van de gevallen voor een foto van Kim Clijsters. 29% van de artikels waar Kim en Justine samen voorkomen, gaan gepaard met een foto van Justine Henin-Hardenne. We kunnen hier echter geen algemene conclusies trekken omdat de chi-kwadraat niet betrouwbaar is wegens een aantal lege cellen.

 

b) Waalse dagbladpers

 

Tabel 23: De persoon die op de foto staat wanneer artikels over beide meisjes gaan in de Waalse dagbladpers in de periode 2001-2003.

 

In de Waalse dagbladen zien we dat er vaker een foto van Justine verschijnt naast een artikel over beide speelsters. Het verschil is echter niet zo groot als in de Nederlandstalige kranten: op 30% van de foto’s staat Justine, op 25% Kim. Op bijna de helft van de foto’s die horen bij een artikel over Kim en Justine staan ook beide tennissters afgebeeld. Maar ook hier hebben we te maken met lege cellen en kunnen we de significantietest niet betrouwen.

 

Men zou verwachten dat er bij een artikel dat zowel over Kim als over Justine gaat een foto staat waar beide meisjes op staan afgebeeld. Maar dit is niet het geval. Zeker in de Vlaamse dagbladen verkiezen ze een foto van Kim boven één van Justine of één waar ze allebei op staan. In de Waalse kranten staan ze in bijna de helft van de gevallen allebei op de foto. Wanneer er maar één van hen afgebeeld wordt, helt het aantal lichtjes in het voordeel van Justine.

 

 

5.7 Besluit

 

“Il n’est pas de question de faire de notre match une querelle communautaire. Je suis fière d’être belge. Ici, il n’est pas question d’un match entre la Wallonie et la Flandre. C’est la Belgique unie qui sera sur le court…” Mooie woorden van Justine Henin-Hardenne (Kim denkt er ook zo over) in La Dernière Heure n.a.v. de Belgische finale op Roland Garros 2003. Het is echter geen werkelijkheid. Ons onderzoek bracht aan het licht dat zowel Vlaamse als Waalse sportjournalisten als nationalistisch bestempeld kunnen worden. Misschien is deze nationalistische houding nog vrij matig t.a.v. andere naties, maar daar geeft deze studie geen antwoord op en is verder vergelijkend onderzoek nodig.

 De verschillen tussen de Vlaamse en de Waalse dagbladpers zijn niet groot. Over het algemeen kunnen we niet zeggen dat de één meer nationalistisch is dan de andere. Ze vertonen wel een andere trend op sommige variabelen, maar die verschillen houden elkaar in evenwicht.

 In het algemeen wordt er meer en positiever geschreven over de speelster uit de eigen taalstreek. Er verschijnt een groter aantal artikels over Kim in de Vlaamse pers en over Justine in de Waalse pers. De artikels zijn ook gemiddeld groter en worden vaker gepubliceerd op de belangrijkere pagina’s van de krant (voorpagina + pagina 2 t.e.m. 4). Wanneer we kijken naar de inhoud, zien we dat er meer persoonlijke, meer ante match en meer positieve berichten worden geschreven over de tennisster uit de eigen regio.

 De bespreking van de nationalistisch getinte woorden is complexer. In de Vlaamse dagbladpers wordt er meer gebruik gemaakt van de unificerende term ‘Belgisch’ dan van de nationalistisch onderscheidende woorden. Deze laatste worden meer gebruikt voor Kim dan voor Justine. Waalse journalisten verkiezen het onderscheid Vlaams-Waals te accentueren boven de nadruk te leggen op het Belgisch zijn. Maar de Walen maken hierin geen onderscheid tussen beide speelsters.

Wat betreft de foto’s is er enkel een opvallend verschil in de Waalse pers. Ze publiceren meer en grotere foto’s van Justine dan van Kim.

 

De Vlaamse en de Waalse dagbladpers zijn dus niet neutraal en onpartijdig in hun verslaggeving over de prestaties van Kim Clijsters en Justine Henin-Hardenne. Het is zoals een supporter in La Dernière Heure zegt naar aanleiding van de Belgische finale van Roland Garros 2003: “ Ce sera avant tout un match Wallonie-Flandre.”

 

 

Hoofdstuk 6: Casestudy: Australian Open 2004

 

6.0 Inleiding

 

Naast het krantenonderzoek dat de periode 2001-2003 analyseert, wilden we een casestudy van de Australian Open, die werd gehouden tijdens het maken van deze thesis, in het onderzoek betrekken. Deze grand slam was ideaal om een onderzoek op uit te voeren omdat het heel recent is, omdat beide Belgische tennissters er aan deelnamen en uiteindelijk allebei tot in de finale wisten door te stoten.

Ook ditmaal kozen we voor een inhoudsanalyse, het verschil ligt in het besproken medium. Het gaat in dit deel van het onderzoek namelijk om een analyse van het middagjournaal op televisie. We opteerden voor het 13u journaal omdat het elke dag de eerste verslaggeving was op televisie van deze grand slam. De Australian Open speelt zich namelijk ’s nachts af voor ons wegens een tijdsverschil van ongeveer twaalf uur. We kozen ervoor om, net zoals bij het krantenonderzoek, twee Vlaamse en twee Waalse zenders te betrekken. Dit zijn aan beide kanten van de taalgrens de openbare omroep en een commerciële omroep geworden. Concreet gaat het hier over VRT (TV1), VTM, RTBF en RTL (La une). Op deze manier kunnen we opnieuw de berichtgeving in Vlaanderen vergelijken met die in Wallonië.

 De steekproef omvat elke berichtgeving over Kim en Justine in het nieuws gedurende de periode 19 januari 2004 t.e.m. 30 januari 2004.

 

Voor de keuze van de inhoudscategorieën verwijzen we naar hoofdstuk 4 omdat we in dit onderzoek dezelfde lijn hebben gevolgd. Er zijn natuurlijk categorieën die enkel voor visuele media kunnen gebruikt worden, zoals de categorie ‘foto’ met alle onderverdelingen. Zo zijn er ook een aantal categorieën die enkel op audiovisuele media toepasselijk zijn. Het gaat hier om de duur van een bericht en de vraag of er al dan niet sprake is van een hoofdpunt in het nieuws over Clijsters of Henin-Hardenne. Nog een kleine verandering is dat we onder de categorie ‘woordkeuze’ ditmaal niet enkel de positieve, maar ook de negatieve uitlatingen over Kim en Justine hebben gecodeerd.

 

 

6.1 Resultaten van het onderzoek

 

Dit deelonderzoek heeft dezelfde doelstelling als het hoofdonderzoek, namelijk nagaan hoe nationalistisch de Vlaamse en de Waalse media zijn. We konden reeds vaststellen dat zowel de Vlaamse als de Waalse dagbladpers nogal Vlaams- respectievelijk Waalsgezind zijn. Maar hoe zit dat met de televisie? We zullen nu onderzoeken of de audiovisuele media al dan niet dezelfde trend volgen.

 Omdat we over een kleine hoeveelheid data beschikken, zullen we niet in staat zijn om significantietests uit te voeren. De reden hiervoor is dat er steeds een groot aantal lege cellen voorkomt in de tabellen en hierdoor is de chi-kwadraat waarde onbetrouwbaar. De besluiten die we uit onderstaande tabellen trekken, zijn dan ook enkel van toepassing op de verslaggeving van de Australian Open 2004. We kunnen m.a.w. niet extrapoleren als zouden deze bevindingen algemene trends weergeven.

 

Om te beginnen gaan we in op een aantal algemene kenmerken van de items, zoals de hoofdpunten, het aantal berichten en de duur van die berichten (6.2). Vervolgens bespreken we de inhoud van de bijdragen over Kim en Justine (6.3). Als laatste hebben we het over de gebruikte woordkeuze in de verslaggeving (6.4).

 

 

6.2 Over de items

 

Ten eerste werden de items zelf onderzocht. Er wordt onderzocht of de meisjes voorkomen in de hoofdpunten vooraan in het nieuws (6.2.1). Daarna kijken we hoeveel items aan elke speelster worden besteed (6.2.2). Als laatste gaan we na wat de totale en gemiddelde duur is van de items (6.2.3).

 

6.2.1 Hoofdpunten

 

Tabel 24: Het aantal hoofdpunten over Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne of beiden gaat vergeleken op het Vlaamse en het Waalse televisiejournaal tijdens de Australian Open 2004.

 

Op het Vlaamse televisiejournaal gaat 56% van de hoofdpunten over Kim Clijsters, 31% over Justine Henin-Hardenne en 12% over beide speelsters. Als we dit in absolute aantallen weergeven, blijkt Kim bijna dubbel zoveel in de hoofdpunten aanwezig (9 keer) dan Justine (5 keer). In Wallonië worden Kim en Justine op gelijke wijze behandeld en komen ze allebei even veel voor in de hoogtepunten. Ze komen eveneens even vaak alleen voor dan tezamen. Dit kan echter te wijten zijn aan het toeval, maar hierover bestaat geen zekerheid omdat er lege cellen aanwezig zijn en chi-kwadraat m.a.w. niet betrouwbaar is.

 

6.2.2 Aantal items

 

Tabel 25: Het aantal items waar de hoofdpersoon Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne of beiden zijn vergeleken op het Vlaamse en het Waalse televisiejournaal tijdens de Australian Open 2004.

 

Er is een duidelijk verschil tussen het Vlaamse en het Waalse journaal wat betreft het aantal berichten. In het Vlaamse nieuws is er een uitgebreide sportverslaggeving en tellen we een totaal van 41 nieuwsberichten over beide tennissters gedurende de Australian Open. In het Waalse nieuws daarentegen neemt sport een minder prominente plaats in in het journaal. We merken dan ook dat er slechts 23 items besteed worden aan Kim en Justine. M.a.w. 2/3 van alle berichten zijn Vlaams, slechts 1/3 Waals.

Verder constateren we dat iets meer dan de helft van de berichten in het Vlaamse nieuws over Clijsters gaat. Minder aandacht gaat uit naar Henin, die in 39% van de nieuwsberichten de hoofdrol speelt. In het Waalse journaal kunnen we de opvallende vaststelling doen dat er meer items over Kim dan over Justine voorkomen (48% tegenover 39%).

 

6.2.3 Duur

 

Tabel 26: De gemiddelde en totale duur van alle items vergeleken op het Vlaamse en het Waalse televisiejournaal tijdens de Australian Open 2004.

 

Aantal

Minimum

Maximum

Som

Gemiddelde

Stand afwijking

Vlaamse televisie

42

0:00:24

0:04:27

1:20:31

0:01:55

0:00:37

Waalse televisie

23

0:00:10

0: 5:23

0:39:55

0:01:44

0:00:57

 

Zoals in tabel 25 reeds naar boven kwam, schenken de Waalse zenders weinig aandacht aan de Australian Open in vergelijking met de Vlaamse zenders. VRT en VTM besteden dubbel zoveel tijd aan dit sportieve onderwerp dan RTBF en RTL. Hier komt nog bij dat de gemiddelde duur van één item groter is in het Vlaamse journaal (1 min. 55 sec.) dan bij hun Waalse collega’s (1 min. 44 sec.).

 

a) Vlaamse televisie

 

Tabel 27: De gemiddelde en totale duur van de items waar de hoofdpersoon Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne of beiden op het Vlaamse televisiejournaal tijdens de Australian Open 2004.

 

Aantal

Minimum

Maximum

Sum

Mean

Std. Deviation

Kim Clijsters

22

0:00:24

0:02:49

0:39:26

0:01:47

0:00:25

Justine Henin-Hardenne

16

0:01:27

0:02:07

0:28:48

0:01:48

0:00:12

Beiden

4

0:01:40

0:04:27

0:12:17

0:03:04

0:01:23

 

In het Vlaamse nieuws duren de items over Kim Clijsters in totaal bijna 40 minuten. Aan Justine Henin-Hardenne wordt minder aandacht besteed. Berichten over de Waalse betrekken gedurende deze periode nog geen half uur. Op twaalf dagen tijd wordt er dus 10 minuten meer tijd geschonken aan Kim dan aan Justine.

 Er is geen verschil tussen beide speelsters wat betreft de gemiddelde duur van één item. Die is voor beide meisjes 1 minuut 47(8) seconden.

 

b) Waalse televisie

 

Tabel 28: De gemiddelde en totale duur van de items waar de hoofdpersoon Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne of beiden op het Waalse televisiejournaal tijdens de Australian Open 2004.

 

Aantal

Minimum

Maximum

Som

Gemiddelde

Stand afwijking

Kim Clijsters

11

0:00:10

0:02:31

0:16:09

0:01:28

0:00:34

Justine Henin-Hardenne

9

0:00:11

0:02:14

0:14:26

0:01:36

0:00:34

Beiden

3

0:01:43

0:05:23

0:09:19

0:03:06

0:01:59

 

Aan Waalse kant kunnen we heel andere resultaten trekken. Daar is het niet zozeer de totale duur die verschilt, maar wel de gemiddelde duur van een item. Die bedraagt voor Justine 1: 36 en voor Kim 1: 28.

Wanneer we naar de totale duur van de items kijken, valt ook hier op dat er iets Kim wat meer aan bod komt dan Kim. Dit is het gevolg van het aantal berichten dat iets hoger ligt voor Kim dan voor Justine. De verschillen zijn echter niet enorm groot.

 

 

6.3 Inhoud van de berichtgeving

 

In dit deel gaan we eerst en vooral na van wie er interviews worden uitgezonden (6.3.1). Daarna komt de aard van de informatie die in de nieuwsberichten wordt gegeven aan bod (6.3.2). Vervolgens komt de het tijdstip van de items aan de beurt (6.3.3). Als laatste kijken we nog naar de toon van de items (6.3.4).

 

6.3.1 Interviews

 

Tabel 29: Het aantal interviews met Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne of beiden op het Vlaamse en het Waalse televisiejournaal tijdens de Australian Open 2004.

 

Er zijn geen opmerkelijke verschillen waar te nemen. De kleine verschillen die er toch zijn, vinden we zowel in het Vlaamse als in het Waalse nieuws. Aan beide kanten van de taalgrens worden er lichtjes meer interviews getoond met de speelster uit de eigen streek. Aan Vlaamse kant wordt in 50% van de gevallen Kim geïnterviewd en 44% van de interviews is met Justine. Aan Waalse kant stellen we vast dat 54% van de uitgezonden interviews, die met Justine zijn. In 45% wordt Kim aan het woord gelaten.

 

6.3.2 Soort informatie

 

a) Vlaamse televisie

 

Tabel 30: Het soort informatie in de items over Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne of beiden op het Vlaamse televisiejournaal tijdens de Australian Open 2004.

 

 

Hoofdpersoon

Totaal

 

 

Kim Clijsters

Justine Henin-Hardenne

Beiden

 

Informatie

Sportieve info

Aantal

17

14

3

34

 

 Rij

%

50,0%

41,2%

8,8%

100%

 

 Kolom

%

77,3%

87,5%

75,0%

81,0%

 

Persoonlijke info

Aantal

5

2

1

8

 

 Rij

%

62,5%

25,0%

12,5%

100%

 

 Kolom

%

22,7%

12,5%

25,0%

19,0%

Totaal

Aantal

22

16

4

42

 

%

52,4%

38,1%

9,5%

100%

 

%

100%

100%

100%

100%

 

Net zoals in het krantenonderzoek bevat het merendeel van de berichten op het Vlaamse televisiejournaal sportieve informatie. Wanneer we dan kijken naar de items met persoonlijke informatie, constateren we dat deze items 62% van de gevallen over Kim Clijsters gaan. Voor Justine is dit veel lager, namelijk 25%.

 Als we de kolompercentages bestuderen, merken we dat de verhouding van de items over Kim ¾ sportieve en ¼ persoonlijke informatie bevatten. De items over Justine bestaan voor 7/8 uit sportieve berichten en voor 1/8 uit persoonlijke bijdragen. De items die over Justine gaan, bevatten m.a.w. bijna allemaal sportieve gegevens.

 

b) Waalse televisie

 

Tabel 31: Het soort informatie in de items over Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne of beiden op het Waalse televisiejournaal tijdens de Australian Open 2004.

 

 

Hoofdpersoon

Totaal

 

 

Kim Clijsters

Justine Henin-Hardenne

Beiden

 

Informatie

Sportieve info

Aantal

11

9

3

23

 

 Rij

%

47,8%

39,1%

13,0%

100%

 

 Kolom

%

100%

100%

100%

100%

 

Persoonlijke info

Aantal

0

0

0

0

 

 Rij

%

0%

0%

0%

100%

 

 Kolom

%

0%

0%

0%

100%

Totaal

Aantal

11

9

3

23

 

%

47,8%

39,1%

13,0%

100%

 

%

100%

100%

100%

100%

 

In de Waalse nieuwsuitzendingen komen enkel sportieve berichten aan bod. Hun sportnieuws is al minder uitgebreid dan bij hun Vlaamse collega’s en ze zullen zich dus minder gemakkelijk inlaten met nieuws dat niet meteen over sportprestaties zelf gaat. De Walen houden zich dus in hun sportverslaggeving louter bezig met sportieve berichten. Door persoonlijke berichtgeving achterwege te laten, stellen ze zich op dit vlak neutraal op. Bijdragen met persoonlijke informatie komen immers niet vaak voor en zijn eigenlijk een extraatje. In het krantenonderzoek konden we reeds vaststellen dat die persoonlijke berichten vaak gingen over de tennisster uit hetzelfde taalgebied. Op deze manier uitte de dagbladpers zijn voorkeur voor een bepaalde speelster. De Waalse televisiezenders behandelen beide meisjes tijdens deze grand slam dus op gelijke wijze.

 

6.3.3 Tijdstip van de items

 

a) Vlaamse televisie

 

Tabel 32: Het tijdstip van de items over Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne of beiden op het Vlaamse televisiejournaal tijdens de Australian Open 2004.

 

Op de Vlaamse zenders worden meer berichten over Kim dan over Justine uitgezonden. Dit verschil vinden we terug bij de post match berichten. 58% van de post match bijdragen gaat over Kim terwijl er maar 41% over Justine gaan. Het aantal ante match items is voor beide meisjes hetzelfde. Wanneer we de kolompercentages bekijken, zijn er in verhouding zelfs meer ante match nieuwsitems over Justine dan over Kim.

 De items over beide speelsters zijn allemaal ante match. Dit kan verklaard worden door het feit dat ze beiden de finale van de Australian Open 2004 hebben gehaald en er dus (weer) sprake was van een Belgische finale. De berichten die daaraan vooraf gaan (ante match), handelen dus over beide meisjes.

 

b) Waalse televisie

 

Tabel 33: Het tijdstip van de items over Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne of beiden op het Waalse televisiejournaal tijdens de Australian Open 2004.

 

In de Waalse journaals zijn de berichten over de meisjes apart allemaal post match. Het merendeel gaat over Kim omdat er dus meer items over haar gaan.

Net zoals aan Vlaamse kant, zijn twee van de drie items over zowel Kim als Justine ante match. De verklaring die we hierboven aangaven, geldt natuurlijk ook hier.

 

6.3.4 Toon van de items

 

Tabel 34: De toon van de items over Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne of beiden op het Vlaamse televisiejournaal tijdens de Australian Open 2004.

 

Tabel 35: De toon van de items over Kim Clijsters, Justine Henin-Hardenne of beiden op het Waalse televisiejournaal tijdens de Australian Open 2004.

 

In de Vlaamse nieuwsuitzendingen zijn er weinig opmerkelijke verschillen wat betreft de toon van de items. Het overgrote deel (90%) van de berichten zijn positief van aard. Zowel over Kim als over Justine is er één negatief bericht verspreid. Wanneer we de verhoudingen in de kolommen bekijken, weegt dat negatieve bericht iets zwaarder door voor Justine dan voor Kim, maar dit is waarschijnlijk verwaarloosbaar.

 Op de RTBF en RTL werden tijdens de Australian Open 2004 enkel positieve berichten over Kim en Justine uitgezonden.

 

 

6.4 Woordkeuze

 

We bespreken hieronder de woordkeuze van de journalisten m.b.t. de berichtgeving over Kim Clijsters en Justine Henin-Hardenne. Als eerste hebben we het over het gebruik van nationalistisch getinte woorden (6.4.1). Daarna tellen we het aantal positieve en negatieve uitlatingen die voorkomen in het nieuws (6.4.2).

 

6.4.1 Nationalistisch getinte woorden

 

Tabel 36: : Het aantal keer dat de woorden Vlaanderen, Wallonië, Limburg, Bree, Luik en België gebruikt werden in het Vlaamse en het Waalse televisiejournaal tijdens de Australian Open 2004.

 

Vlaanderen

Wallonië

Limburg

Ardennen

Bree

Luik

België

Vlaamse televisie

0

4

5

0

0

0

16

Waalse televisie

0

0

9 (16)

0

0

5 (9)

24 (47)

[4] De getallen tussen haakjes zijn gewogen op het aantal items.

 

De Vlaamse zenders gebruiken minder nationalistisch getinte woorden (25) dan de Waalse (37). Dit verschil wordt nog sterker wanneer we wegen voor het aantal items want in de Waalse journaals waren er minder berichten dan in de Vlaamse. We krijgen dan uiteindelijk dat er 25 nationalistische woorden werden gebruikt in de Vlaamse en 66 in de Waalse nieuwsuitzendingen.

 Op de Vlaamse televisie verwees men 16 keer naar de meisjes als Belgisch. Dit is bijna dubbel zoveel als het aantal keer dat subnationalistische woorden werden gebruikt om beide tennissters te benoemen (9). In deze laatste categorie werd ongeveer evenveel naar elke speelster verwezen, 4 keer naar Justine en 5 keer naar Kim.

 Aan Waalse kant werd er 24 keer het unificerende ‘Belgisch’ gebruikt. Wanneer we dit vergelijken met de Vlaamse televisie, stellen we een groot verschil vast, zeker na weging: 16 keer in Vlaanderen tegenover 47 keer in Wallonië. Dit is dus drie keer zoveel. Voor een steekproef van twaalf dagen is dit toch wel zeer opmerkelijk. De Walen benadrukken dus heel vaak dat Kim en Justine in de eerste plaats Belg zijn.

 Maar ook het aantal differentiërende woorden ligt in Wallonië hoger dan in Vlaanderen. Wanneer we wegen op aantal, krijgen we 9 voor de Vlaamse tv en 25 voor. Ook hier scoren de Walen bijna drie maal hoger dan de Vlamingen. Alhoewel de Walen dus vaak benadrukken dat beide meisjes Belgisch zijn, verwijzen ze toch ook veelvuldig naar hen als zijnde van Vlaanderen/Wallonië. Het aantal keer dat Belgisch wordt gebruikt (24) ligt wel een stuk hoger dan het aantal keer dat subnationale termen worden gehanteerd (14).

 Wat verder opvalt aan Waalse kant is dat ze eerder naar Kim verwijzen als Limburgs (9), dan naar Justine als van Luik, namelijk 5 keer.

 Als laatste merken we op dat de verscheidenheid in de subnationalistische woorden veel minder groot is dan in de kranten. In Vlaanderen heeft men het enkel over de Limburgse Kim en de Waalse Justine. In Wallonië geeft men ook de voorkeur aan Limburgs om naar Kim te verwijzen. Voor Justine gebruiken ze Luiks, in dit geval was dat steeds Rochefort.

 

6.4.2 Positieve en negatieve uitlatingen

 

Tabel 37: : Het aantal positieve en negatieve uitlatingen over Kim Clijsters en Justine Henin-Hardenne in het Vlaamse en het Waalse televisiejournaal tijdens de Australian Open 2004.

 

Positief Kim

Negatief Kim

Positief Justine

Negatief Justine

Vlaamse televisie

67

4

57

25

Waalse televisie

33 (59)

9 (16)

38 (68)

8 (14)

[5] De getallen tussen haakjes zijn gewogen op het aantal items.

 

De Vlaamse televisie is heel lovend over Kim Clijsters. Liefst 67 keer worden positieve uitspraken over haar gedaan. Justine wordt ook veelal in een positief daglicht gesteld, maar toch minder dan Kim (57 keer). Bij de negatieve uitlatingen is er een groter verschil. Over Justine worden zes keer zoveel negatieve uitspraken gedaan (25) dan over Kim ( 4).

 In de Waalse nieuwsuitzendingen is men, zoals in de Vlaamse, over het algemeen positief. De verschillen tussen beide speelsters zijn niet opvallend. Over Justine werden in die periode 38 positieve uitspraken gedaan, over Kim 33. Het verschil is nog kleiner wat de negatieve uitlatingen betreft: 9 voor Kim tegenover 8 voor Justine.

 Wanneer we de uitspraken vergelijken tussen de uitzendingen aan Vlaamse kant met die aan Waalse kant, constateren we dat beide journaals dezelfde trend volgen. Over de tennisster die uit hetzelfde taalgebied komt, worden meer positieve en minder negatieve uitspraken gedaan dan over de tennisster die een andere landstaal spreekt. De verschillen zijn vooral groot wanneer het om negatieve uitlatingen gaat.

 

 

6.5 Besluit

 

Er komen minder grote verschillen naar voor kwamen dan tijdens ons krantenonderzoek. Dit kan voor een deel te wijten zijn aan de kleine hoeveelheid data. We kregen in dit onderzoek te kampen met problemen omtrent de significantie. Daardoor moesten we voorzichtig zijn met het trekken van conclusies en zeker met extrapoleren.

Over het algemeen volgt audiovisuele media dezelfde trends als de dagbladpers, zij het in mindere mate. We kunnen het Waalse televisiejournaal misschien iets gematigder noemen dan het Vlaamse, maar dit verschil zal nooit heel groot zijn.

 In het Vlaamse nieuws komt Kim meer voor in de hoofdpunten dan Justine, in het Waalse nieuws is er geen verschil tussen beiden. Zowel in Vlaanderen als in Wallonië worden meer items over Kim uitgezonden. De gemiddelde duur van elk item is in het Waalse journaal groter voor Justine. In Vlaanderen is de totale duur van de items over Kim dan weer groter dan die over Justine.

 Wat betreft de inhoud van de items, zijn er geen opmerkelijke verschillen waar te nemen. Het aantal interviews in het Vlaamse nieuws is lichtjes groter voor Kim. In het Waalse nieuws wordt Justine iets meer geïnterviewd. Het enige merkwaardige is dat in Vlaanderen meer persoonlijke berichten over Kim dan over Justine worden uitgezonden, terwijl er aan Waalse zijde gewoonweg geen persoonlijke berichten waren en er op deze manier dus geen onderscheid tussen beide speelsters werd gemaakt. Er kon geen sluitende conclusie worden getrokken voor wat betreft het tijdstip en de toon van de items.

 Waalse journalisten maken meer dan Vlaamse gebruik van nationalistisch getinte woorden, zowel van unificerende als van differentiërende. Zowel in het Waalse als in het Vlaamse televisiejournaal prefereert men voor het gebruik van ‘Belgisch’ boven subnationalistische termen. Wat betreft de superlatieven, wordt er meer positief en minder negatief gesproken over de speelster uit de eigen streek. Dit is zowel het geval in de Vlaamse als in de Waalse nieuwsuitzendingen.

 

Tijdens de Australian Open 2004 waren de nieuwsuitzendingen op VRT, VTM, RTBF en RTL niet volledig onpartijdig en neutraal. Er is sprake van een zeker nationalisme op de Vlaamse en Waalse zenders.

 

 

Algemeen besluit

 

Sport, en dan voornamelijk topsport, is een ideale manier om nationalistische gevoelens te uiten. Topsport richt zich op winnen, maakt gebruik van symbolen en teamsport brengt een collectiviteit tot stand. Maar het is vooral het competitie-element dat van groot belang is. Al deze elementen samen dragen ertoe bij dat sport een geschikte uitlaatklep is voor nationalisme. Het is eveneens een manier voor naties om status te verwerven. Knappe prestaties op sportief vlak bezorgen naties namelijk heel wat aanzien.

 Het is een natuurlijke behoefte van mensen dat ze ergens bij willen horen. Sport biedt de mogelijkheid voor de inwoners van een natie om zich te identificeren met een groep. Op deze manier ontstaat er een wij-gevoel bij de leden van de natie.

 Dit gevoel van het behoren tot een collectieve entiteit wordt nog versterkt door tussenkomst van de (massa)media. De media slagen erin om van kleine losse groepjes één collectief geheel te maken. Hier komt nog eens bij dat de massamedia en sport twee handen op één buik zijn. Er is sprake van een wederzijds afhankelijke relatie tussen die twee. Sport heeft de media nodig m.b.t. sponsoring, de media heeft topsport nodig omdat sportwedstrijden en -evenementen het best scoren wat betreft kijkcijfers.

 We hebben kunnen vaststellen dat niet alleen sport en nationalisme goed samengaan, maar ook nationalisme en de massamedia en zelfs sport en de massamedia. Het hoeft dus geen verder betoog dat de combinatie van deze drie vuurwerk geeft. Mede door haar alomtegenwoordigheid kunnen de media bepaalde opinies en gevoelens ingang doen vinden bij de leden van de natie. De media is dus ook in staat nationalistische gevoelens op te wekken, en vooral te versterken. Mediasport speelt hierin een belangrijke rol en tracht een imaginaire nationale eenheid tot stand te brengen. De reden hiervoor is dat wedstrijden een belangrijke vorm van ritueel zijn die de creatie van een collectieve identiteit in de hand werken. Zo schenken de media meer aandacht aan sporters uit eigen land in de verslaggeving van internationale sportwedstrijden. Dit gaat gepaard met stereotypering. De leden van de eigen natie bezitten een aantal positieve eigenschappen, die andere naties niet hebben.

 Ook al zijn we er ons niet altijd bewust van, er is sprake van nationalisme in sportverslaggeving.

Wanneer we het nationalisme in België onder de loep nemen, merken we al snel dat er in ons land verschillende nationale identiteiten bestaan. Vooreerst heeft elke Belg de officiële nationale Belgische identiteit. Dit is de identiteit op ieders identiteitskaart en zo worden we in het buitenland aangesproken, als Belg. Maar dit is niet de enige identiteit. Door de federalisering van België ontstond een Vlaamse en een Waalse natie. Deze beide naties beschikten over een eigen grondgebied, eigen politieke instellingen en een eigen taal. Op deze manier had deze opsplitsing van het land tot gevolg dat de Belgen naast hun nationale, ook een subnationale identiteit verworven, namelijk een Vlaamse of een Waalse identiteit. Vlamingen en Walen gaan echter op een verschillende manier mee om met hun dubbele identiteit.

 Zowel Vlamingen als Walen voelen zich in eerste plaats Belg. Vlamingen zijn echter meer dan Walen geneigd om zich te identificeren met de deelstaat. Dit spruit grotendeels voort uit het Vlaamse verleden. In de Vlaamse ontvoogdingsstrijd ijverden de Vlamingen voor gelijkberechtiging en na verloop van tijd voor Vlaamse autonomie. Er zijn meer Vlamingen die zich in eerste instantie Vlaming voelen, dan er Walen zijn die zich Waals voelen. Walen zijn in dat opzicht veel meer Belgischgezind dan Vlamingen. Aan Waalse kant zijn er veel meer mensen die zich in de eerste plaats identificeren met de Belgische natie is dan aan Vlaamse kant.

 

N.a.v. de tegenstrijdigheden tussen de eindverhandeling van Erwin Listhaeghe, waarin hij beweerde dat de berichtgeving in België vrij was van nationalistische gevoelens (cfr inleiding) en onze literatuurstudie, zijn we een onderzoek gestart. De literatuurstudie leidde namelijk tot twee heel andere bevindingen. Ten eerste bestaat er nationalisme in de verslaggeving van sport. En ten tweede is er nationalisme in België, die door Vlamingen en Walen op een andere manier wordt ervaren.

Het hoofdonderzoek omvatte een inhoudsanalyse van Vlaamse (Het Belang van Limburg en Het Laatste Nieuws) en Waalse kranten (La Dernière Heure en La Libre Belgique). We gingen na of er een verschil was in de Vlaamse en de Waalse dagbladpers wat betreft de verslaggeving over Kim Clijsters en Justine Henin-Hardenne tijdens de grand slams in de periode 2001-2003. Deze twee Belgische tennissters representeren de Belgische federale staat (Kim is een Vlaamse, Justine een Waalse). Dit is een ideale vertreksituatie voor een onderzoek naar nationalisme in de Belgische media. De hypothese van waaruit het onderzoek is gestart is dat Kim Clijsters positiever naar voor wordt gebracht in de Vlaamse dagbladpers en dat het omgekeerde geldt voor Justine Henin-Hardenne in de Waalse dagbladpers.

 Onze hypothese werd grotendeels bevestigd door de onderzoeksresultaten. Er wordt inderdaad meer en positiever geschreven over de speelster uit de eigen taalstreek. Zo is er is o.a. een groter aantal artikels over Kim in de Vlaamse dagbladpers verschenen dan over Justine. In de Waalse pers zijn er dan weer meer bijdragen over Justine gepubliceerd. De artikels over Kim in Het Belang van Limburg en Het Laatste Nieuws zijn ook gemiddeld groter en vindt men vaker terug vooraan in de krant dan de artikels waarin Justine het hoofdpersonage is. Het omgekeerde geldt voor de Waalse kranten. Dit ging ook op voor de foto’s, zij het enkel aan Waalse zijde. Daar werden meer en grotere foto’s van Henin afgebeeld. Er werden ook meer persoonlijke berichten geschreven over de speelster uit het eigen taalgebied. Tevens werden er meer ante match berichten en meer positieve berichten gepubliceerd over Kim in de Vlaamse, over Justine in de Waalse pers. Dit ging gepaard met het gebruik van positief geladen adjectieven. Dat aantal lag ook hoger voor de tennisster uit de eigen streek.

 Wat betreft het woordgebruik van de Vlaamse en Waalse sportjournalisten kon het volgende besloten worden. Aan Waalse kant werd er veel meer gebruik gemaakt van nationalistisch getinte woorden, zowel van unificerende (Belgisch) als van differentiërende (Vlaams-Waals). Het verschil tussen beide dagbladpersen lag erin dat Vlaamse journalisten meer verwezen naar Kim en Justine als ‘Belgisch’ dan als ‘Vlaams’ of ‘Waals’. In Wallonië was dit net omgekeerd. Alhoewel we in hoofdstuk 2 vaststelden dat Walen eerder Belgisch gezind zijn, ze maken toch meer gebruik van nationalistisch onderscheidende termen dan van unificerende termen. Ook al verwijzen Walen vaak naar Kim en Justine als van België, feit is dat zowel de Vlaamse als de Waalse pers veelvuldig de nadruk leggen op de verschillende afkomst van beide speelsters.

De verschillen tussen de Vlaamse en de Waalse dagbladpers zijn niet groot. Op de ene variabele blijkt de Vlaamse dagbladpers meer nationalistisch dan de Waalse (bijvoorbeeld het aantal artikels), op andere variabelen komt de Waalse dagbladpers dan weer als de meest nationalistische naar voren (bijvoorbeeld het aantal foto’s). We kunnen dus niet zeggen dat de één meer nationalistisch is dan de andere.

Uit ons onderzoek kunnen we dus besluiten dat de Vlaamse en de Waalse dagbladpers niet neutraal en onpartijdig zijn in hun verslaggeving over de prestaties van Kim Clijsters en Justine Henin-Hardenne. Zowel Vlamingen als Walen hebben een duidelijke voorkeur voor één van de twee speelsters (die uit de eigen taalstreek) en steken die niet onder stoelen of banken. Zelfs de Walen, die worden verondersteld meer Belgischgezind te zijn (cfr hoofdstuk 2), blijken in hun sportverslaggeving over een Waalse nationalismegevoel te beschikken.

 

Dezelfde hypothese werd nog eens getoetst in een casestudy die de nieuws-verslaggeving van de Australian Open 2004 betrof. De televisiejournaals van 13u werden geanalyseerd voor zowel Vlaamse als Waalse zenders, met name VRT, VTM, RTBF en RTL. De variabelen die werden onderzocht waren voor beide onderzoeken ongeveer gelijk.

In dit televisieonderzoek verkregen we quasi dezelfde resultaten als in het krantenonderzoek, zij het iets gematigder. Het Waalse televisiejournaal presenteerde zich als iets minder nationalistisch dan het Vlaamse, maar omdat de significantietests niet helemaal betrouwbaar zijn omwille van de te kleine database, kunnen we dit niet met zekerheid beweren. De Waalse televisie volgt in ieder geval beter dan de Waalse dagbladpers de bevindingen uit het tweede hoofdstuk.

 

Het zou natuurlijk best kunnen dat het nationalisme in België heel matig is in vergelijking met andere naties. Er kan zelfs een verschil zijn tussen kwaliteitskranten en populaire kranten in België zelf. Dit was echter te ruim om te onderzoeken in deze eindverhandeling. Daarom bevelen we verder onderzoek en vergelijkende studies over deze materie aan.

 

Nationalisme is per definitie niet negatief, het zit in de natuur van de mens dat ze deel willen uitmaken van een groep en het is zeker goed als land een eenheid te vormen. Voor België rest de vraag of er verdere staatshervormingen komen. Zullen Vlaanderen en Wallonië verder uit elkaar drijven of terug één geheel vormen en wat zullen de gevolgen hiervan zijn op het gebied van nationalisme?

 

 

Referenties

 

 

 

Bijlage: codeboek

 

KRANT

1 = Het Belang van Limburg

2 = Het Laatste Nieuws

3 = La Dernière Heure

4 = La Libre Belgique

 

GRAND SLAM

Australian Open = 1

Roland Garros = 2

Wimbledon = 3

US Open = 4

 

JAARTAL

2001 = 1

2002 = 2

2003 = 3

 

ARTIKEL

plaats

1 = voorpagina

2 = pagina 2, 3 of 4

3 = sportsectie

4 = aankondiging

oppervlakte ….. cm²

 

INHOUD

hoofdpersonage

1 = Kim Clijsters

2 = Justine Henin-Hardenne

3 = beiden

 

andere

Lleyton Hewitt = 1

coach van Kim Clijsters = 2

coach van Justine Henin-Hardenne = 3

Lei Clijsters = 4

Pierre-Yves Hardenne = 5

tegenstandster = 6

andere speler(s)/speelster(s) = 7

anderen = 9

 

 interview

(citaat) 1 = ja

2 = nee
 

 geïnterviewde

1 = Kim Clijsters

2 = Justine Henin-Hardenne

3 = beiden

 

soort informatie

1 = sportieve informatie

2 = persoonlijke informatie

 

 wanneer

1 = ante match

2 = post match
 

toon van het artikel

1 = positief

2 = negatief

3 = neutraal

 

WOORDKEUZE

Vlaanderen

1 = ja

2 = nee

aantal ….. keer

Wallonië

1 = ja

2 = nee

aantal ….. keer

Limburg

1 = ja

2 = nee

aantal ….. keer

Ardennen

1 = ja

2 = nee

aantal ….. keer

Bree / Opitter / Bilzen

1 = ja

2 = nee

aantal ….. keer

Luik / Han-Sur-Lesse / Marloie / 1 = ja

Rochefort 2 = nee

aantal ….. keer

België 1 = ja

2 = nee

 aantal ….. keer

 

 aantal superlatieven ….. voor Kim

 ….. voor Justine

 

FOTO

foto

1 = ja

2 = nee

 aantal …..

hoofdfoto

Kim Clijsters = 1

Justine Henin-Hardenne = 2

beiden = 3

Lleyton Hewitt = 4

coach van Kim Clijsters = 5

coach van Justine Henin-Hardenne = 6

tegenstandster(s) = 7

andere spelers/speelsters = 8

anderen = 9

supporters = 10

 

oppervlakte ….. cm²

voorwerp

1 = ja

2 = nee

wat

1 = beker, medaille

2 = andere prijs

3 = vlag, lint

4 = tennismateriaal

5 = handtekeningen

 

andere

1 = Kim Clijsters

2 = Justine Henin-Hardenne

3 = beiden

4 = Leyton Hewitt

5 = coach van Kim Clijsters

6 = coach van Justine Henin-Hardenne

7 = andere spelers/speelsters

9 = overige

oppervlakte ….. cm²

 voorwerp

1 = ja

2 = nee

 wat

1 = beker, medaille

2 = andere prijs

3 = vlag of lint

4 = tennismateriaal

5 = handtekeningen

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[1] De Roover en Ponette geven een opsomming van de kenmerken van de gemiddelde Vlaming waarop de Vlaamse identiteit gebaseerd is (De Roover & Ponette, 2000, p.14-15).

[2] De gewogen aantallen werden als volgt berekend: 124 x 344 = 151  282

[3] De gewogen aantallen werden als volgt berekend: 289 x 389 = 151  265

[4] De gewogen aantallen werden als volgt berekend: X x 41  23

[5] De gewogen aantallen werden als volgt berekend: X x 41  23