De Tweede Wereldoorlog in Middelkerke. Een korte aanfluiting van het democratisch bestuur. (Stefaan Ingelbrecht)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Hoofdstuk 1. Middelkerke aan de vooravond van de oorlog

 

1.1 Van dorp tot badplaats

 

Ligging.

 

De gemeente Middelkerke ligt aan de Noordzee.  Haar buurgemeenten waren tijdens de oorlog Oostende, Leffinge en Westende.  Middelkerke behoorde tot het arrondissement Oostende.  In de beschreven periode waren de grenzen en uitgestrektheid van de gemeente anders dan nu.  Middelkerke was een lange en smalle gemeente, vanaf de Priorijlaan in het westen tot de Emiel De Smitlaan in het oosten. De gemeente was 7,5 km lang met een breedte van gemiddeld 1,2 km.  Aan de Kerkstraat, in het centrum, was ze het smalst, ongeveer 800 meter breed.  Ze besloeg een oppervlakte van zo’n 337 hectare.

 

Geografie.

 

Als gemeente aan de kust had Middelkerke een typische geografie.  Achtereenvolgens waren er  de zee, het strand, de dijk en een duinenrij met daarachter een strook zandgrond waarop de tuinders reeds jaar en dag hun groenten kweekten.  Ten zuiden van de Westendelaan en Oostendelaan lagen boerderijen die de rijke kleigrond bewerkten.

De zee, het strand, de zeedijk en de duinen, waren troeven voor het toerisme van rijke families.  Het centrum, in de omgeving van de kerkstraat, profiteerde van de vakantiegangers als leverancier van levensmiddelen voor de hotels en villa’s.

Achter de duinenstrook, die bescherming bood tegen de gure zeewinden, waren de tuinders aan het werk.  Ze kweekten een veelheid aan groenten die ze verkochten aan de lokale bevolking of op de markt te Oostende.

Aan de zuidkant lagen de boerderijen verspreid op de kleigronden voor de teelt van tarwe, gerst en haver.  Tussen de akkers bevonden zich weilanden voor de teelt van vee en kleinere dieren zoals varkens en pluimvee.

 

Wegen.[6]

Tot 1823 was de bevolking van Middelkerke voor verkeer aangewezen op de oude Duinenweg.  Dit was een pad dat vlak achter de duinen kronkelde en beschutting bood tegen de zeewinden.  De duinenweg was net breed genoeg voor een paard met kar.  Men gebruikte ook vaak het strand bij laag water als verkeersader.

In 1823 werd de steenweg Oostende - Nieuwpoort aangelegd.  Deze liep recht door het centrum van Middelkerke.  Hierdoor verbeterde het verkeer en werd Middelkerke ontsloten van de buitenwereld.  De steenweg bracht indirect een uitbreiding van de gemeente met zich mee.  De bevolking groeide aan en nieuwe wijken ontstonden langs de steenweg: Nieuw-Raversijde, de Sluiswijk en Crococille.  In 1885 werd een stoomtram aangelegd.

Plannen werden gemaakt om een zeedijk te bouwen tussen Westende en Oostende.  In 1898 begon men aan de eerste fase.  In 1900 was de zeedijk in Middelkerke voltooid.  De tweede en derde fase waren respectievelijk tussen Middelkerke en Mariakerke en tussen Middelkerke en Westende.  In 1909 waren deze werken afgewerkt.  De zeedijk werd voorzien van een wandelweg, autoweg en een tramlijn.  Middelkerke bezat nu twee verkeersaders en een tramlijn.  De economische ontwikkeling kon beginnen.

 

Economie

 

Landbouw

 

Ingelaere en Vanneste citeren kannunik Tanghe: “de landbouw en het hovenieren is het byzonderste bestaensmiddel der Gemeente van Middelkerke, twee en veertig hoveniers spyzen wekelyks de groenselmarkt van Oostende.”  In de vorige eeuwen hadden landbouw en tuinbouw altijd de economie van Middelkerke gedomineerd.  De landbouwers waren zelfvoorzienend en verkochten hun surplus aan goederen op de markten.  Er werd traditioneel een onderscheid gemaakt tussen landbouwers en hoveniers.  Hoveniers waren de tuinders die de zandgrond achter de duinenrijen bewerkten.  De nadruk lag op de groenteteelt en op het houden van klein vee zoals een varken, konijnen en wat pluimvee.  De landbouwers hadden hun hoeven in de kleigrond ingeplant.  Daar concentreerden ze zich op de graanteelt en op groot vee zoals runderen.  Grote hoveniers en landbouwers stonden in hoog aanzien en hebben dan ook generaties lang de burgemeesters en schepenen van de gemeente Middelkerke afgeleverd.  Hun rijkdom en hun aanzien werden echter gerelativeerd door de komst van nieuwe bewoners die de ontwikkeling van het toerisme met zich meebracht.

 

Toerisme[7]

In 1876 werd te Brussel de “Societé des bains et des dunes de Middelkerke et de Westende” opgericht met als doel de oprichting van een badplaats, maar de eerste poging mislukte wegens een gebrek aan verkeersmiddelen en moeilijkheden met het vervoer.  Daarom werd eerst dringend werk gemaakt voor een betere infrastructuur van het verkeer.  Zo kwam er de reeds vermelde stoomtram in 1885.

Een nieuwe sociëteit werd opgericht en duinen werden aangekocht aan spotprijzen.  Er werd een urbanisatieplan opgemaakt gekenmerkt door rechte lanen en vierkante huizenblokken.  Het plan werd een succes want Middelkerke groeide snel.  Er vestigden zich heel wat ambachtslieden, meestal ondernemers, die de villa’s bouwden voor de rijke burgers.  Einde negentiende en begin twintigste eeuw was het toerisme voorbehouden aan de rijkere, meestal Franstalige burgers.  In hun zog trokken de rijke burgers allerlei ondernemende mensen aan zoals hoteluitbaters, winkeliers en bedienden.  De Middelkerkse bevolking groeide in sneltempo aan.

 

Bevolking

 

Eenmaal het toerisme op gang kwam, begon Middelkerke snel te groeien.  In 1875 telde het dorp 794 inwoners.  In 1890 waren dat er al 1455.  De spectaculairste groei gebeurde tussen 1890 en 1910.  In 1910 had Middelkerke al 3050 inwoners. De Eerste Wereldoorlog onderbrak de continue groei van de bevolking.

 

De Eerste Wereldoorlog[8]

Middelkerke lag tijdens de oorlog in het frontgebied.  Het was in Duitse handen.  Op 16 oktober 1914 werd het ingenomen door de troepen van het Keizerrijk.  Op 24 oktober begon de Slag aan de IJzer.  Bijna dagelijks werd Middelkerke beschoten vanuit Nieuwpoort en het binnenland.  Heel wat inwoners vluchtten uit de gemeente.  Op 23 december 1914 moest geheel de mannelijke bevolking de gemeente verlaten op de burgemeester, een bakker, een beenhouwer en nog een handvol personen na.  Bij een telling in april 1915 was de bevolking gedaald tot 180 personen.  In 1917 mocht een deel van de mannen terugkeren naar hun zwaar gehavende gemeente.  Toen de Duitsers te weten kwamen dat de geallieerde artillerie de kerktoren gebruikte als mikpunt voor hun salvo’s werd die opgeblazen.  De kerk was slechts één van de vele gebouwen die gehavend was door de oorlog.

 

Het eerste naoorlogs verslag van de gemeente daterend van 11 augustus 1919 laat weinig aan de verbeelding over.  De bevolking was van 3400 personen in 1914 tot 1800 gereduceerd.  Van de 1200 huizen waren er 573 volledig vernield, 389 hadden een schade van 25% of meer, 118 hadden schade opgelopen van 10%.  Meer dan negen op de tien huizen kwam gehavend uit de oorlog.  Ook publieke gebouwen moesten er aan geloven: het gemeentehuis, de watertoren, de drie scholen, en het kursaal waren herleid tot ruïnes.  Het wegennet, de waterleidingen en rioleringen waren eveneens zwaar gehavend.  De gemeente moest heropgebouwd worden en liefst zo snel mogelijk zodat het toerisme, de voornaamste inkomstenbron, terug kon floreren.

 

De heropbouw

 

Middelkerke kreeg steun van de hogere overheid bij de wederopbouw.  Dit werd beslist bij koninklijk besluit van 9 september 1919.  De gemeente kreeg de opdracht een nieuw plan van aanleg voor Middelkerke te maken.  Dit plan stelde een gemeente voor met brede lanen en veel groen in de vorm van parken en speeltuinen.  Er waren ook talrijke sportfaciliteiten op afgebeeld.  Middelkerke moest de allure krijgen van een moderne toeristische badplaats met alle mogelijke vormen van comfort en faciliteiten, maar dit plan werd nooit uitgevoerd.  Het zou teveel tijd in beslag nemen.  De eerste bekommernis was de onmiddellijke hervatting van het toerisme.  Het nieuwe plan voorzag ook een toeristische gemeente, maar het zou te lang duren voor er opnieuw geld in het laatje zou komen.  De vooroorlogse tendensen inzake stadsplanning en architectuur werden weer opgenomen.  De wederopbouw gebeurde vlug.  Tussen 1919 en 1930 werden 250 nieuwe huizen gebouwd.  Beschadigde huizen werden hersteld.  In de jaren 30 viel de groei wat stil: tussen 1930 en 1934 werden slechts 50 huizen gebouwd.  De lokale aannemers deden gouden zaken.  In 1925 waren er zes.  Middelkerke was zoals voor de oorlog opnieuw een toeristische badplaats.  Ze was zelfs wat groter.  Hoewel het toerisme niet meer zo elitair was als voor de oorlog, bleef het voor het grootste deel een zaak van welgestelde burgers.  Ter illustratie hier enkele vooraanstaande personen die een villa te Middelkerke: minister Jules Van den Heuvel, baron Cogels, staatsminister en burggraaf Prosper Poullet, de familie Houyoux, weduwe Van Cutsem, baron Verlinden en staatscommissaris Antoine Van Caillie.  Uit deze lijst blijkt dat het toerisme in het interbellum niet voor de gewone man was, aangezien de meeste mensen die in Middelkerke een villa als buitenverblijf hadden, behoorden tot de bourgeoisie of politieke middens.

 

Politiek

 

Tot 1932 waren er in Middelkerke twee partijen.  Aan de ene kant waren er de katholieken en aan de andere kant was er de lijst Gemeentebelangen die liberaal getint was.  Tot voor 1876 waren de notabelen van de gemeente altijd rijkere boeren of hoveniers geweest.  Zij kregen concurrentie van de ondernemers en handelaars die hun rijkdom verzamelden via het toerisme.  Het kwam niet tot een conflict tussen deze conservatieve en progressieve notabelen.  Integendeel, de nieuwe rijken vermengden zich met de oorspronkelijke bevolking.  Ze huwden onderling en verhoogden zo wederzijds hun aanzien en rijkdom.

 

De gemeenteraadsverkiezingen van 1912 waren een nederlaag voor de lijst Gemeentebelangen van burgemeester August Logier.  De katholieken namen de macht over en de enige arts Amaat Van Walleghem werd burgemeester van het dorp.  Hij deelde de macht met twee schepenen en acht gemeenteraadsleden.

De eerste gemeenteraadsverkiezingen na Wereldoorlog I brachten verandering in de situatie.  De gemeenteraadsverkiezingen van 24 april 1921 brachten de macht in handen van liberale lijst Gemeentebelangen.  August Logier nam het ambt van burgemeester over van dokter Van Walleghem en zo kwam de gemeente opnieuw in liberale handen.  August Logier werd herkozen in 1926 en mocht nog zes jaar de burgemeestersjerp dragen.  In 1928 had hij twee nieuwe schepenen aan zijn zijde: Medard Colpaert en Cyriel de Groote.  De burgemeester was een rentenier en al weduwnaar sinds 1905.  Medard Colpaert was een landbouwer.  Zijn dochter was getrouwd met de neef van de burgemeester.  Een nicht van de burgemeester was dan weer gehuwd met Leon Laga die tijdens de Tweede Wereldoorlog een schepenambt zou opnemen.  Cyriel de Groote was een bakker.  Deze summiere familieanalyse illustreert hoe de oude en de nieuwe bevolking de macht deelden met elkaar.  August Logier had zowel zijn rijkdom als zijn aanzien gehaald uit het ontluikend toerisme.  Medard Colpaert was een van de grotere landbouwers van de gemeente Middelkerke.

 

Burgemeester Logier was graag gezien bij de bevolking van Middelkerke.  Hij kende de inwoners en was burgemeester ten tijde van de heropbouw en heropbloei van de gemeente.  Toen hij stierf in november 1929 was de lijst Gemeentebelangen dan ook haar voornaamste troef kwijt.  Schepen Cyriel De Groote werd burgemeester tot de gemeenteverkiezingen in 1932.  Zijn zetel als schepen werd ingenomen door Theophiel Vereecke.  De burgemeester en de twee schepenen bleven aan het hoofd van de gemeente tot de gemeenteraadsverkiezingen van 1932.  Tijdens deze verkiezingen verviel het oude tweepartijensysteem te Middelkerke, want er kwam een derde partij op.  Het was een partij van Vlaams-nationalisten geleid door Andreas Inghelram.

 

 

1.2 De gemeenteraadsverkiezingen van 1932

 

In 1932 kwamen de Vlaams-nationalisten voor het eerst op in de gemeente Middelkerke.  Ze namen deel aan de gemeenteraadsverkiezingen van 9 oktober 1932.  De liberalen en katholieken moesten voor het eerst rekening houden met een tweede tegenstander.

 

Dat Vlaams-nationalisten opkwamen in Middelkerke was niet echt een verrassing, aangezien de nationale politiek al een tijd te maken had met de heropbloei van de Vlaamse beweging.  In 1919 was de Frontpartij ontstaan.  Deze erfgenaam van de Frontbeweging en het activisme kon rekenen op groeiend succes in de jaren twintig.  De Vlaams-nationalisten legden de klemtoon op de taalgrieven en eisten amnestie.

 

Eind jaren twintig kwam de Vlaamse beweging in een stroomversnelling terecht, voornamelijk te wijten aan de verkiezing van voormalig activist August Borms[9].  August Borms was ter dood veroordeeld wegens zijn rol tijdens de Eerste Wereldoorlog.  Toen in Antwerpen een liberale volksvertegenwoordiger stierf, was er niet direct een opvolger.  Herman Vos, de leider van de Antwerpse Vlaams-nationalisten, droeg Borms als kandidaat voor.  De liberalen hadden Baelde als kandidaat aangeduid.  De katholieken en socialisten hadden geen kandidaten en riepen op om blanco te stemmen.  Op 9 december 1928 werd August Borms met 83.058 stemmen verkozen voor een zetel in de kamer.  Baelde had zo’n 44.000 stemmen en 53.000 stembiljetten bleven blanco.  Het resultaat sloeg in als een bom en de Vlaamse eisen kwamen op het politieke voorplan.  De Bormsverkiezing was nog maar de eerste krachttoer van de Vlaams-nationalisten.  In de parlementsverkiezingen van 26 mei 1929 behaalden de Vlaams-nationalisten een overwinning door hun zetelaantal van zes tot elf te verhogen.  Een stijging van vijf zetels!  In Brussel begreep men dat het menens was en dat er met de Vlaamse eisen rekening moest worden gehouden.  Een deel van de eisen werd dan ook snel ingewilligd: de vernederlandsing van de Gentse universiteit door de wet van 5 april 1930, taalwetten op de administratie (8 juni 1932) en taalwetten op het lager en middelbaar onderwijs (14 juli 1932).

 

Door de nationale situatie was de stichting van een Vlaams-nationale partij in Middelkerke te begrijpen.  De voortrekker van deze partij was de jonge onderwijzer Andreas Inghelram.  In Wereldoorlog I was hij vrijwilliger geweest.  Na de oorlog werd hij secretaris van de VOS te Westende.  Daar kwam hij in contact met veel oud-strijders.[10]  Hij was de drijvende kracht achter de Vlaamse beweging te Middelkerke.  Hij stond aan de basis van de bouw van het Vlaams huis “Nele”.  Dit huis werd in 1931 plechtig ingehuldigd door Jeroom Leuridan.  Inghelram had veel contact met Leuridan, die later een belangrijke rol zou spelen in het VNV.

Andreas Inghelram kon deelnemen aan de verkiezingen aangezien hij zijn beroep als leraar uitoefende in de buurgemeente Westende.  Hij wist vooraf dat hij de macht niet in handen kon krijgen, maar wou met zijn lijst “Elk Zijn Recht” oppositie voeren tegen de twee andere partijen[11].

 

De gemeenteraadsverkiezingen van 9 oktober 1932  stonden in het teken van het overlijden van burgemeester Logier op 11 november 1929.  Cyriel De Groote had hem sinds 1930 vervangen, maar de vraag was of de liberalen het verlies van de populaire burgemeester Logier zouden kunnen compenseren en de meerderheid konden behouden.  Een tweede kenmerk van deze verkiezingen was de deelname van een Vlaams nationale lijst.  Er namen drie lijsten deel aan de stembusslag van 9 oktober 1932.

 

Lijst 1, de Vlaams-nationalisten onder de naam ‘Elk Zijn Recht’ met als lijsttrekker Andreas Inghelram behaalden 185 stemmen[12].  Van de 1768 geldige stemmen was dit goed voor 10,46% van de stemmen. Ze behaalden geen enkele zetel.  De kandidaten met hun voorkeurstemmen:

Inghelram Andreas, onderwijzer: 80

Baillière Lodewijk, herbergier: 44

Lecompte Renaat, timmerman: 27

Embo Hendrik, hotelhouder: 15

Mortier Medard, hovenier: 48

Lapon Maria,: 13

Vermeulen Andreas, schilder: 18

Vandenhouweele Karel, daglooner: 10

D’Haene Karel, daglooner: 12

Vandecasteele Renaat, hovenier: 3

Billauw Flavie: 3

 

Het programma van lijst 1 spitste zich toe op doorzichtigheid van gemeentelijke financiën en een beter omgaan met het geld van de begroting.  Naast de Vlaamsgezinden, hoopten de kandidaten te kunnen rekenen op vrouwen en op werklieden.[13]  Dit stond duidelijk in hun verkiezingspropaganda waar ze pamfletten hadden speciaal voor de werklieden en de vrouwen.  Bij de vrouwen wezen de kandidaten er op dat zij de enigen waren die vrouwen in hun lijst hadden opgenomen, terwijl de andere partijen nog twijfelden aan de capaciteit van vrouwen om te besturen.  Aan werklieden werd dan weer gevraagd aandacht te hebben voor de eenvoudige komaf van hun kandidaten.  De Vlaams-nationalisten beweerden beter dan andere partijen te weten wat de noden van de arbeiders waren.

 

Deze pleidooien brachten echter geen aarde aan de dijk, aangezien geen enkele kandidaat verkozen werd.  De strijd om de zetels ging, zoals voorheen, tussen de katholieken en de liberalen.

 

De liberalen konden het succes van de twee voorgaande gemeenteraadsverkiezingen herhalen.  Ze behaalden in totaal 832 stemmen op de 1768 uitgebrachte stemmen[14].  Goed voor 47,06% van het aantal stemmen.  Ze behaalden zes gekozenen en hadden bijgevolg de absolute meerderheid.  Hun lijst werd aangevoerd door burgemeester Cyriel de Groote.  Hij mocht de burgemeestersjerp nog zes jaar aanhouden, want hij was verkozen.  De voorbije twee jaar was hij aangesteld tot burgemeester om de overleden Logier te vervangen.  De voorkeurstemmen van de kandidaten waren:

De Groote Cyriel           232

Beheyt Simon               330

Colpaert Medard          165

Vereecke Theophiel    153

Bouquillon Cyriel         164

Depoorter Jules           136

Taets    Aimé                105

Delys Henri                  109

Huyghebaert Alfred   108

Gesquiere René           211

Thys Désiré                   45

 

De grote verrassing was nieuwkomer dokter Simon Beheyt.  Hij behaalde de meeste stemmen van verkiezingen.  Hij overvleugelde hierbij het stemmenaantal van zijn eigen lijsttrekker en van zijn rivaal dokter Van Walleghem die 278 stemmen haalde.  Amaat Van Walleghem was lijsttrekker bij de katholieken en was burgemeester van Middelkerke tussen 1912 en 1920.

 

Tijdens deze verkiezingsstrijd en ook tijdens die van 1938 werden zowel Simon Beheyt als Amaat Van Walleghem gehekeld omwille van hun vermeende overtuiging als respectievelijk liberaal en katholiek voorman.  Zowel bij Beheyt in 1932 als bij Van Walleghem in 1911 zouden opportuniteit en omstandigheden een belangrijke rol hebben gespeeld bij hun partijkeuze.  Amaat Van Walleghem was Middelkerkes eerste huisdokter.  Dit was toentertijd een ideale uitvalsbasis om zich in de gemeentepolitiek te begeven.  Bij de liberalen kon dokter Van Walleghem niet terecht.  De lijsttrekker was daar volksvriend August Logier en deze zou zijn positie niet willen prijsgeven aan een nieuweling.  De katholieken konden tegenover Logier geen evenwaardige kandidaat inbrengen en hebben de jonge arts dan ook met open armen ontvangen.

 

Dokter Beheyt van zijn kant was gekend als een Vlaamsgezind persoon.  Aan de universiteit was hij een overtuigde Vlaming.  Toen hij zijn praktijk opstartte in Leffinge was hij er gekend als flamingant.  Hij zou zelf de Vlaamse vlag aan zijn gevel gehangen hebben.  Toen hij huwde met de Leffingse notarisdochter Rachel Vander Heyde kwam hij in een liberale schoonfamilie terecht.  Hij verplaatste zijn praktijk naar Middelkerke toen Van Walleghem er al jaren actief was, zowel als dokter als politicus.  Beheyt kon het kopmanschap aanvaarden van de Vlaams-nationalisten, maar dat was niet de beste manier om direct door te stoten naar de top.  Mocht de lijst, met Beheyt als lijsttrekker, een zetel behalen dan was samenwerking met de katholieken de eerste optie.  Bij de katholieken was het Van Walleghem die leidde en hierdoor zou Beheyt onmiddellijk een ondergeschikte positie moeten innemen.  De kaarten lagen helemaal anders bij de liberalen.  Daar overleed August Logier in 1929.  Cyriel De Groote volgde hem op.  Burgemeester De Groote was een burgervader, maar was geen leidersfiguur noch volksvriend zoals Logier er een was.  Zijn grote verdienste lag er in een overgangsperiode te overbruggen.  Dokter Beheyt greep zijn kans door de tweede plaats in te nemen, die vooruitzichten bood om later op te klimmen tot de positie van lijsttrekker.  Het overlijden van Cyriel de Groote in 1937 zou dit proces nog versnellen.  Beheyt werd toen dienstdoend burgemeester en kon zo met de verkiezingen in 1938 vanuit een sterke positie de stembusslag voeren tegen dokter Amaat van Walleghem.

 

Amaat van Walleghem was de lijsttrekker van de katholieken tijdens de verkiezingen van 1932.  De katholieken behaalden 751 stemmen[15] of 42,48%.  Ze kregen hiermee vijf zetels in de gemeenteraad en waren bijgevolg, voor de derde legislatuur op rij, verplicht oppositie te voeren.  De elf kandidaten van de lijst kwamen als volgt uit de strijd:

Van Walleghem Amaat           278

Devynck Lievin                        159

Boydens Philip                         107

De Cuman jules                       167

Mortier Medard                       106

Catrysse Achiel                      137

Pylyser Omer                            92

Muyle Jerome                         124

Stubbe Henri                           125

Van Hecke Jan                          76

Lafère Frans                             23

 

Ondanks de opkomst van de Vlaams-nationalisten bleven de politieke verhoudingen in Middelkerke onveranderd.  De macht bleef in handen van de liberalen die Cyriel de Groote naar voren schoven als burgemeester.  De twee schepenen werden Theophiel Vereecke en Cyriel Bouquillon.  Deze laatste verving uittredend schepen Medard Colpaert.  Theophiel Vereecke hernam zijn ambt als schepen.  Dus Beheyt werd geen schepen al had hij 330 stemmen.  De eedaflegging had plaats op 5 januari 1933[16].  Cyriel De Groote overleed op 30 april 1937.  Niet een van de schepenen, maar dokter Simon Beheyt werd burgemeester van Middelkerke.  Ook in het schepencollege deed zich een verandering voor.  Schepen Bouquillon werd opgevolgd door oud-schepen Medard Colpaert.  Met dit team trokken de liberalen naar de gemeenteraadsverkiezing van 1938.

 

De katholieken wisten dat ze met een sterke tegenstander zouden af te rekenen hebben in 1938.  Dokter Van Walleghem had in 1932 dan wel meer stemmen dan uittredend burgemeester De Groote, hij moest het wel afleggen tegen nieuwkomer Beheyt.  Maatregelen drongen zich op om een vierde legislatuur op de oppositiebanken te vermijden.  Ook de Vlaams-nationalisten onder leiding van Andreas Inghelram zouden graag zetelen in de gemeenteraad.  Van Walleghem en Inghelram besloten samen naar de gemeenteraadsverkiezingen van 1938 te stappen.  Een eenvoudig rekensommetje leerde immers dat de som van hun stemmen in 1932 de meerderheid zou opleveren.  Samen waren ze goed voor 936 stemmen.  Dit terwijl de liberalen 832 stemmen haalden.  De katholieken en Vlaams-nationalisten moesten bijgevolg de verkiezingen van 1938 kunnen winnen.  Maar in 1938 was de lokale, nationale en internationale toestand echter totaal niet meer vergelijkbaar met 1932.  De resultaten van de verkiezingen draaiden dan ook anders uit dan menigeen had verwacht.

 

 

1.3 De gemeenteraadsverkiezingen van 1938.

 

Wie een analyse maakt van de gemeenteraadsverkiezingen van 1932 kan er niet onderuit.  De beslissing van de Vlaams-nationalisten om met een afzonderlijke lijst op te komen was één van de oorzaken van de liberale machtspositie in Middelkerke.  De lijsten Inghelram (10,5%) en Van Walleghem (42,5%) vertegenwoordigden in 1932 samen zo’n 53% van de stemmen.  Een samenwerking in 1938 was dan ook een voor de hand liggende keuze.  Deze samenwerking kwam echter te laat.  In 1932 kon de lijsttrekker van de liberalen, Cyriel De Groote, het verlies van burgemeester Logier nauwelijks opvangen.  Nieuwkomer dokter Simon Beheyt werd de reddende engel.  Zijn ster rees nog sneller toen burgemeester De Groote overleed en Beheyt hem opvolgde als eerste burger van Middelkerke. De liberalen hadden een sterke uitgangspositie bij de verkiezingen in 1938.  Maar ook de concentratielijst van de katholieken en Vlaams-nationalisten zag het zitten.  Puur mathematisch hadden zij samen de meerderheid in Middelkerke in 1932.  Ze zagen niet in waarom het in 1938 anders zou zijn.  Ze waren overtuigd van hun overwinning, want “de mensen wilden iets anders.”[17]  Tussen de twee gemeenteraadsverkiezingen was echter heel wat gebeurd, zowel lokaal, nationaal als internationaal.  Bepaalde invloeden speelden een rol bij de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen in 1938.

 

Op internationaal vlak scheerden het nazisme in Duitsland en het fascisme in Italië hoge toppen.  Er ontstond een polarisatie tussen de linkse en rechtse krachten in Europa.  Deze polarisatie werd nog eens versterkt door de gebeurtenissen in Spanje, waar in 1936 een burgeroorlog uitbrak.  Daarenboven was er naar 1938 toe het oprukkend nazisme in Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije.

 

In België had de parlementaire democratie het behoorlijk lastig en sukkelde van de ene crisis in de andere.  Politieke schandalen en gesjoemel waren schering en inslag.  In 1936 kregen de regeringspartijen een ferme slag.  Vooral de katholieke partij moest het ontgelden door het succes van het VNV in Vlaanderen en Rex als rechtse beweging in Wallonië.  Dit had gevolgen op het gemeentelijk niveau.  De wonden van WOI waren duidelijk nog niet geheeld en de Vlaamsgezinde kandidaten werden meteen verketterd als knechten van Duitsland.

 

De strijd voor de waardering en erkenning van de eigen taal bleef haar vruchten afwerpen.  Na wetten op het taalgebruik in de administratie, in het lager en middelbaar onderwijs, waren in 1935 het gerecht en in 1938 het leger aan de beurt.  In de kustgemeenten lokten deze maatregelen weerstand en argwaan uit.  De toeristen en de eigenaars van de vakantieverblijven waren immers grotendeels Franstalig.  De Vlaamsgezinde kandidaten werden gezien als de doodgravers van het toerisme in de gemeente.

 

Na de parlementsverkiezingen van november 1932 slaagde Staf De Clercq er in om de diverse groep Vlaams-nationalisten in een eenheidsbeweging samen te brengen: het Vlaams Nationaal Verbond.  Dit gaf een nieuwe dynamiek en een gevoel van verbondenheid aan tal van heterogene groepen.

 

De verkiezingen van 1936 logen er niet om.  Het VNV haalde 16 zetels.  In Franstalig België haalde Rex 21 zetels.  Het parlementair stelsel kwam terecht in een labiele positie net na deze memorabele verkiezingen.  De overwinningen van VNV en Rex deden het aantal sceptici slinken.  Beide formaties wonnen aan respect.  Ook de communisten deden het goed.  Hun successen lokaliseerden zich vooral in Wallonië.  Er groeide een polarisatie tussen links en rechts.  Enerzijds een volksfront door toenadering tussen socialisten en communisten en anderzijds een rechtse Vlaams katholieke concentratie.  De internationale toestand bevorderde  de polarisatie.

 

In 1936 waren de katholieken het kind van de rekening.  Zij hadden veel stemmen verloren aan het VNV.  De verkiezingen bleven dan ook niet zonder gevolgen voor de partij.  In hun eigen Vlaamse rangen doken meer en meer aanhangers op die opteerden voor een herinrichting van België en een reorganisatie van de partij.  De partij werd opgedeeld in twee deelpartijen op basis van de Vlaams-Waalse dualiteit: de Katholieke Vlaamse Volkspartij(KVV) en de Parti Catholique Social(PCS).

 

Er kwam een samenwerking tussen Vlaamse katholieken en Vlaams-nationalisten.  Deze bundeling werd gepropageerd door de krant ‘De Standaard’.  In hogere regionen werden de samenwerkingsverbanden tussen de katholieken en nationalisten geleidelijk afgewezen.  De bisschoppen zagen het gevaar in van een rechtse katholieke toenadering tot het VNV en Rex.  Ze wilden geen aantasting van de katholiek zuil.  Ook het ACW stond negatief ten aanzien van de rechtse constructies en voerde een antibeweging.

 

Het idee van samenwerking tussen Vlaamse katholieken en Vlaams-nationalisten werkte aanstekelijk aan de basis.  Onder impuls van het VNV groeide de sympathie voor concentratielijsten.  De Vlaamse onvrede rond amnestie, de gebrekkige toepassing van de taalwetten (Grammens) en de malaise die het parlementair bestel doormaakte, deden de roep luider klinken om het met eenheidslijsten te wagen.

 

Het was dan ook begrijpelijk dat Andreas Inghelram als vurige flamingant in dokter Amaat Van Walleghem een bondgenoot zocht en vond.  Ze trokken samen naar de verkiezingen en vormden er lijst twee.  De lijsttrekker was Amaat van Walleghem.  Het was een katholieke formatie, aangevuld met Vlaams-nationalisten.  Op de concentratielijst stonden slechts twee VNV-ers: Andreas Inghelram en Lodewijk Baillière.[18]  Er was afgesproken dat bij een overwinning Van Walleghem opnieuw burgemeester zou worden en dat Jules De Cuman en Livin Devynck schepenen zouden worden[19].  Kortom er zou geen Vlaams-nationalist burgemeester of schepen worden.

 

De eerste lijst werd aangevoerd door Simon Beheyt.  De lijst droeg de naam Gemeentebelangen.  Het ging hier om een typische kustgemeentenlijst waarop uitgesproken liberalen, gematigde liberalen en enkele onafhankelijke politici te vinden waren.  Indien de lijst Gemeentebelangen won, bleef Simon Beheyt burgemeester.

 

De strijd ging dus weer tussen de twee dokters:

Amaat Van Walleghem geboren te Wingene op 25 oktober 1878 en burgemeester tussen 1912 en 1920 en,

Simon Beheyt geboren te Moorslede op 24 juni 1889, burgemeester sinds 1937.

 

Ze stonden bekend als respectievelijk katholiek en liberaal, maar net als in 1932 werd hun authenticiteit tijdens de felle kiesstrijd door de tegenstander aangevochten.  In het pamflet ‘Is het Waar?’ dat ondertekend is door ‘De man uit de straat’ werd Amaat Van Walleghem omwille van zijn politieke ideologie flink op de korrel genomen: “Is het waar dat men in Oostende vertelt dat de haan van onze kerk niet meer draait en dat deze zal vervangen worden door Dr. Amaat die beter draait: te Gent framaçon, te Gistel liberaal, te Middelkerke katholiek, rexist, nationalist.[20]

 

De concentratielijst speelde in op de ideologie van Beheyt en noemde hem in hun gelijknamig pamflet ‘De groote Flamingant’.  Ze verwezen in dit pamflet naar de Vlaamsgezindheid van dokter Beheyt: “Te Leffinge was Dr Beheyt een zeer ijverig nationalist, die aan zijn huis een zwarte leeuw liet wapperen.  Te Middelkerke werden de nationalisten aangemoedigd en gesteund en bij het bouwen van het Vlaamsch Huis werd hij er aandeelhouder van.  Niettegenstaande zijn rond den pot draaien en zijn achteruitkrabben, zond hij een vertrouwensman naar Grammens, om hem zijn akkoord voor de werking voor ééntaligheid te betuigen.[21]  In een ander pamflet van de lijst Van Walleghem – Inghelram werd gezinspeeld op de verkiezingen van 1932: “Dr. Beheyt wilde in 1932 een lijst vormen met de Vl. Nat. en Colpaert en Vereecke er buiten laten.[22]  Dit laatste citaat werd bevestigd door Andreas Inghelram tijdens het interview dat Petra Gunst afnam voor haar onderzoek[23].  Beheyt zou gezwicht zijn voor zijn liberale schoonfamilie.

 

Opvallend was dat in de kiesstrijd steeds gereageerd werd op allerlei mogelijke aantijgingen.  Een reactie op beschuldigingen met betrekking tot de politieke overtuiging van de lijsttrekkers kwam er echter zelden.

 

De campagnes spitsten zich vooral toe op liberaal beleid van de laatste achttien jaar.  De lijst Gemeentebelangen wees op haar verwezenlijkingen: de heropbloei van het toerisme en de talrijke openbare werken zoals de overeenkomst met Bockwater, de uitbreiding van het wegennet en het elektriciteitsnet.  De partij beloofde nog meer openbare werken en waarschuwde tegen het VNV bestuur dat met haar Vlaamse eisen slecht was voor het toerisme.  De lijst Van Walleghem – Inghelram vocht terug en wees op de schulden die Middelkerke had en op de onevenwichtige begroting.  Ze trok het contract met Bockwater naar zich toe want dit werd afgesloten onder het burgemeesterschap van Van Walleghem.  Beide lijsten verrichtten heel wat bochtenwerk om inzake belangrijke dossiers de pluimen op hun eigen hoed te kunnen steken.

 

Opvallend was tevens dat de lijst Gemeentebelangen haar eigen kopman met veel superlatieven de hemel in prees: “Hij is wezenlijk Burgemeester van arm en rijk, hij eerbiedigt alle denkwijzen en tracht met wijs bestuur, kalmte en rust te behouden.  Dokter Beheyt is een model van bestuurder, een intellectueel, een groot man met belangrijke betrekkingen, en die flink gesteund wordt door een edele vrouw.  Geduld, goedheid, milddadigheid, verdraagzaamheid, onpartijdigheid, werkzaamheid, wijsheid en eerlijkheid zijn de deugden van ONZEN MAN.[24]

 

De concentratielijst van de katholieken en Vlaams-nationalisten hemelde haar lijsttrekker en haar kandidaten niet op.  Zij had immers andere katten te geselen: de socialisten.  De lijst Van Walleghem – Inghelram moest hevig weerwerk bieden tegen de aanvallen van de socialisten, die voor het eerst opkwamen in Middelkerke.

 

De deelname van de socialisten aan de gemeenteraadsverkiezingen was niet echt een verrassing.  Op nationaal vlak waren de socialisten na de verkiezingen van 24 mei 1936 met 32% van de stemmen en 70 zetels de sterkste politieke formatie in de kamer geworden.  Ze probeerden dan ook deze troef uit te spelen in Middelkerke.  De BWP kreeg lijst drie toegekend bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1938.  Het was een onvolledige lijst zonder sterke kandidaten.  Ze konden dan ook niet echt een rol van betekenis spelen in de gemeentepolitiek.  Op gemeentelijk vlak voerden ze nauwelijks campagne rond lokale thema’s.  De BWP wilde wel een dam opwerpen tegen Rex en het VNV.  Hun campagne te Middelkerke was dan ook gericht tegen de Vlaams-nationalisten waartegen ze fel van leer trokken.  In hun ogen waren de VNV-ers de bondgenoten van Duitsland: “De Middelkerksche bevolking die de Duitse Barbaren van 1914-1918 nog niet vergeten zijn, zullen op 16 Oktober, door hunne stem uit te brengen op de lijst der B.W.P. hunne afschuw en verachting betuigen voor de opruiersbende van Rex en V.N.V. die hier ook, zooals in Tsjecko-Slowakije, naar een bloedbad drijven.[25]  De lastercampagne van de BWP bracht de socialisten weinig stemmen op, maar had wel de positie van de lijst Van Walleghem – Inghelram gevoelig verzwakt ten voordele van de ploeg Beheyt.

 

In de jaren dertig was Middelkerke uitgegroeid tot een aantrekkelijke familiebadplaats.  De aangroei van de bevolking bestond grotendeels uit handelaars en burgerij.  Deze mensen leefden rechtstreeks of onrechtstreeks van het toerisme.  De toeristen waren vooralsnog Franstaligen.  Deze Middelkerkenaars stonden dan ook negatief tegenover alles wat de orde en rust kon verstoren.  Ze lagen er niet wakker van dat de taalwetten een dode letter bleven in de praktijk.  Aan de grote ideologische discussies hadden ze geen boodschap, zolang niet geraakt werd aan de oude vertrouwde structuren waarin de (Franstalige) klant koning was.  Het was een pragmatisch en praktisch ingestelde bevolkingsgroep, die de plaatselijke politiek afwoog in functie van haar zakelijke belangen.  De socialisten speelden in op die mentaliteit door de Vlaams-nationalisten met hun eisen af te schilderen als de doodgravers van het toerisme: “Door de fanatieke haat van de Vlaamsch nationalisten tegen alles wat Fransch is, zou onbetwistbaar het binnen- en buitenlandsch Franschsprekend klienteel er voor bedanken van hun geld te komen verteren” en “Die fanatiekers die niets dan nevenbedoelingen tegenover het land koesteren, die in de beste betrekkingen leven met Hitler-Duitschland, zijn niet alleen een gevaar voor het zomerseizoen doch, samen met hunne fascistische bondgenoten van Rex een bestendige dreiging voor het land.[26]

 

Uit meer gematigde hoek kwam er protest van de ‘Vereeniging voor Tweetaligheid der Kust’.  Ook zij vreesde de Vlaams-nationalisten en deed een oproep aan de inwoners van Middelkerke om de kandidaten te steunen “die formeel te zullen helpen besturen in volle eendracht met onze bevolking, zij Vlaamsch- of Franschsprekenden, dat onze twee landstalen op gelijken voet zullen gebruikt en geëerbiedigd worden en dat alle ellendige taaltwist van onze schoone badstad zal verwijderd worden.[27]

 

De gematigde liberale lijst Gemeentebelangen speelde in op de Middelkerkse mentaliteit: niet te liberaal en kerkelijk genoeg om de katholieke kiezer niet af te schrikken.  Het mossel noch vis gehalte legde de lijst geen windeieren.  Daartegenover stond lijst twee die met haar onthaal van de Franstalige badgasten onrust wekte bij de bevolking.  Het zag er niet goed uit voor de tandem Van Walleghem – Inghelram.  Daarenboven was de ster van Van Walleghem aan het tanen, terwijl de rustige, aristocratische en conservatieve dokter Beheyt snel aan populariteit won.

 

De lijst Gemeentebelangen ondermijnde de positie van de katholieken en Vlaams-nationalisten door in te spelen op de religieuze sentimenten van de bevolking.  De katholieke gemeenschap kon voor de liberalen stemmen want dat waren katholieken: “… want Dr. Beheyt, het hoofd en de leider van de lijst der Gemeentebelangen, is de rechte man op de rechte plaats; hij is een echte burgervader, het zinnebeeld van een oprechten kristen mensch” en “Door onze ondersteuning en medewerking is hier een prachtige kerk tot stand gekomen, waardig onzer badplaats.[28]

 

Lijst nummer twee rook het gevaar en reageerde scherp: “Op hun lijst staan de mannen die nooit naar de kerk gaan … die spreken over lijkverbranding … die uw priesters bevuilen met de gemeenste laagheden” en “Dr. Beheyt is in geweten blauw, aarzelt niet met vrijdenkers op te komen.  Katholieken, dat nooit!  De geestelijkheid is met ons!  In geweten stemt alleen voor nr. 2.[29]

 

Gemeentebelangen wierp zich eveneens op als de waarborg voor een verdraagzaam en onpartijdig bestuur dat de belangen van de badplaats optimaal diende.  Lijst nummer één speelde daarbij perfect in op het merendeel van de kiezers: geen uitgesproken standpunten over Vlaamse eisen.  Het kustvolk wou geen beleid dat onrust zou kunnen zaaien onder het overwegend Franstalig cliënteel.  Cyriel Bouquillon, kandidaat nummer vier op de lijst Gemeentebelangen, verwoordde het als volgt: “Ieder verstandig burger, van welke denkwijze hij ook weze is overtuigd dat een Vlaamsch nationaal bestuur een badplaats niet kan noch mag besturen.  En waarom?  Omdat hun princiepen en strekkingen volstrekt tegenstrijdig zijn met den welstand van iedere badstad.[30]

 

Uit de citaten komt duidelijk tot uiting dat de kiesstrijd verre van kalm verliep.  Niemand bleef er onverschillig bij.  Op het terrein waren er botsingen zowel letterlijk als figuurlijk.  Elke lijst had haar wijken en cafés waar de aanhangers zaten.  De cafébazen verdedigden hun kandidaten met radde tong.  Dit gold nog meer voor de cafébazinnen.  Propaganda werd ook gevoerd met auto’s voorzien van geluidsversterking.  Toen de mensen op zondag de kerk uitkwamen, werden ze getrakteerd op een scheldtirannie aan het adres van dokter Beheyt.[31]

 

Toen de partijen naar de verkiezingen stapten, steunden ze op dezelfde kandidaten als in 1932.  Lijst één moest haar lijsttrekker burgemeester De Groote missen, maar voor de rest waren de eerste vijf plaatsen ingevuld door dezelfde mensen en in dezelfde rangorde als in 1932 op de plaatsen twee tot zes.  Hetzelfde gold voor lijst nummer twee.  De eerste tot vierde plaats waren op dezelfde manier ingenomen als in 1932.  De Vlaams-nationalisten stonden eveneens in dezelfde volgorde als in 1932.  Wel was het zo dat de versterking van nieuwe kandidaten zwaarder doorwoog in het voordeel van lijst één; de nieuwe kandidaten die te vinden waren op lijst twee waren niet van dat gehalte.

 

De uitslag van de verkiezingen:

 

 

Voor lijst één waren de gekozenen: Beheyt, Colpaert, Gesquiere, Vereecke, Proot, Titeca en Bouquillon.

De gekozenen van lijst twee waren: Van Walleghem, Devynck, De Cuman en Inghelram.

 

De concentratielijst van de katholieken en de Vlaams-nationalisten had het onderspit moeten delven.  De grote overwinnaar werd de lijst van burgemeester Beheyt.  Zij konden zeven zetels in beslag nemen, terwijl de concentratielijst het moest stellen met vier zetels.  De lijst Beheyt haalde van de 1983 geldige uitgebrachte stemmen 1155 stemmen binnen.  Goed voor 58,25% van het aantal uitgebrachte stemmen en een stijging van 11,19% vergeleken met 1932.  De lijst Van Walleghem – Inghelram had 778 stemmen of 39, 23% van de stemmen.  Haar stemmenaandeel was gezakt met 13,71%.

 

De BWP haalde welgeteld 50 stemmen of 5,52% van de stemmen.[32]

 

De lijst gemeentebelangen mocht zeven ambten uitdelen aan haar kandidaten en volgende kandidaten mochten zetelen in het gemeentebestuur: Simon Beheyt, Medard Colpaert, Theophiel Vereecke, Cyriel Bouquillon, René Gesquiere, André Titeca en Leon Proot.

Lijst twee haar vier zetels werden ingenomen door: Amaat van Walleghem, Lievin Devynck, Jules De Cuman en Andreas Inghelram.

 

De gekozenen legden de eed af op de gemeenteraad van 17 januari 1939.[33]  Om onduidelijke reden verliet dokter van Walleghem voor de verkiezing van de schepenen de raadzaal.  Na de verkiezing mochten zowel Medard Colpaert als Theophiel Vereecke zich wederom schepen noemen van de gemeente Middelkerke.  Dokter Beheyt werd er naar voor geschoven als burgemeester.

 

Het aantal voorkeurstemmen van beidde lijsttrekkers liet niks aan de verbeelding over.  Dokter Beheyt zette een grote score neer: met 673 stemmen (1932: 330 stemmen) was hij met ruime voorsprong de populairste kandidaat van deze verkiezingen.  Amaat van Walleghem bleef beneden de verwachtingen met 281 stemmen (1932: 278 stemmen).  Hij had blijkbaar niet meer de uitstraling van weleer.  Op lijst één droegen de nieuwe kandidaten bij tot het succes: zowel André Titeca als Leon Proot werden meteen verkozen.  Geen enkele nieuwe kandidaat van lijst twee werd verkozen.

 

De bewoners van Middelkerke hebben het samengaan van katholieken en Vlaams-nationalisten negatief beoordeeld en verworpen.  Volgens Julien Desseyn lag de nederlaag van de concentratielijst aan hun campagne die heel agressief was.[34]  De felle agitatie heeft de kiezers afgeschrikt en de hetze tegen Beheyt heeft averechts gewerkt.  Ook Inghelram zelf zei in een interview dat de oorzaak van hun verlies gezocht moest worden in de agressieve campagne.  Volgens hem was de nederlaag te wijten aan Jules De Cuman, die met luidsprekers Beheyt voor zijn woning in het openbaar geprovoceerd had.  Dit had een negatieve reactie op de bevolking.  Tussen Jules De Cuman en Simon Beheyt bestond er een vete.  Deze kwam tot uiting tijdens en na de oorlog.  Jules De Cuman was als lid van DeVlag in 1941 aangesteld tot schepen van de gemeente.  Hij kwam in die functie meermaals in botsing met burgemeester Beheyt.  Als laatste reden voor het verlies schuift Julien Desseyn de versterking van de ‘kustmentaliteit’ naar voren, die in haar politieke dimensie als ‘bleekblauw’ wordt omschreven.

 

De gemeente bleef dus in handen van de liberalen.  De felle kiesstrijd van 1938 kreeg pas een vervolg in 1946.  De oorlog vormde met het burgemeesterschap van Andreas Inghelram een breuk op het liberale bestuur.

 

 

1.4 Besluit

 

De verkiezingen van 1932 waren bijzonder te noemen omdat de Vlaams-nationalisten zich voor het eerst kandidaat stelden.  Onder leiding van onderwijzer Andreas Inghelram hoopten ze enkele zitjes te veroveren in de gemeenteraad.  Hun voorstellen vonden geen gehoor bij de Middelkerkse bevolking.  Deze lag blijkbaar niet wakker van de Vlaamse eisen.  De Vlaams-nationalisten konden niet op een politieke traditie rekenen.  De liberalen en katholieken konden wel op hun lange politieke traditie beroep doen.  Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Middelkerke door haar positie aan het front, grotendeels vernield.  De her opgebloeide Vlaamse beweging steunde voor een deel op het activisme en de Frontbeweging van de Vlamingen tijdens de Eerste Wereldoorlog.  De herinnering aan Wereldoorlog I was levend in Middelkerke.  De Vlaamsgezinde kandidaten konden niet rekenen op de Middelkerkenaars.  Zij steunden geen beweging die haar wortels had in de medewerking met de Duitsers die de gemeente vier jaar bezet hadden.  Tenslotte hadden de plaatselijke Vlaams-nationalisten geen grote kandidaten op hun lijst staan.

 

De verkiezingsstrijd ging dan ook tussen de twee partijen die konden rekenen op een politieke traditie en sterke kandidaten.  De liberalen wonnen de verkiezingen nipt.  Ze hadden één zetel meer dan de katholieken.  De verkiezingen van 1932 toonden aan dat beide partijen op een electorale achterban konden rekenen.  Bij de liberalen was Simon Beheyt de grote winnaar.  Hij haalde met zijn eerste deelname direct het hoogst aantal voorkeurstemmen.

 

In 1938 trokken de katholieken samen met de Vlaams-nationalisten naar de verkiezingen.  De katholieken wilden koste wat het kost de vierde oppositiekuur vermijden.  De liberalen zaten in de gunstigste uitgangspositie.  De populairste politicus van 1932 was ondertussen burgemeester geworden.  Hij was de lijsttrekker van de liberalen in 1938.

Katholieken en Vlaams-nationalisten hoopten dat ze samen de verkiezingen zouden winnen.  Ze steunden hierbij op de resultaten van 1932.

 

De situatie in 1938 was echter niet meer vergelijkbaar met de situatie in 1932.  In zes jaar was er heel wat veranderd.  Zowel op internationaal en nationaal vlak was er de opkomst van groeperingen die de parlementaire democratie verwierpen en een autoritair regime nastreefden.  In Vlaanderen was het VNV hiervan de belangrijkste drager.  Deze partij was voorstander van de idee om met concentratielijsten op te komen tijdens de gemeenteraadsverkiezingen.  De partijen die met het VNV wilden samenwerken moesten echter een negenpunten programma aanvaarden.  Punt vijf en zes van dit programma werden in Middelkerke niet goed onthaald: “5. Volstrekte toepassing der eentaligheid in alle domeinen van het gemeentelijk leven: bestuur, regies, schouwburgen enz; 6. Volstrekte vernederlandsing val alle door of namens de gemeente gecontroleerde of gesubsidieerde instellingen of kringen.[35]  De Vlaamse eisen waren in Middelkerke niet welkom.  Ze werden aangezien als een bedreiging voor het toerisme.  Dit standpunt was het zwakke punt voor de concentratielijst in Middelkerke.

 

De Vlaamse eisen werden door andere partijen in hun campagne gebruikt om de lijst Van Walleghem – Inghelram te treffen.  Vooral de socialisten trokken hard van leer tegen de concentratielijst.  De liberalen hielden zich gedeisd en lieten het zware geschut over aan de BWP.  De socialisten verzwakten door hun campagne de Vlaams-nationalisten aanzienlijk.  De liberalen profiteerden hiervan.  Zij waren immers de grote concurrenten van Van Walleghem en zijn kandidaten.  Beheyt zijn lijst deed een beroep op het katholieke electoraat en maakte hen ervan bewust dat ook zij katholiek waren.  Hierdoor snoepten de liberalen kiezers af van de katholieken.

 

De liberalen hadden tevens een populaire kopman en andere kandidaten op hun lijst staan.  De lijst van katholieken en Vlaams-nationalisten had dan weer af te rekenen met de tanende populariteit van hun lijsttrekker, dokter Amaat Van Walleghem.

 

Tenslotte had de agressieve campagne van Van Walleghem en Inghelram een averechts effect.  Zij vielen de andere lijsten aan, terwijl de liberalen zich toespitsten op het in de kijker plaatsen van hun eigen troeven.

 

Een combinatie van factoren zorgde ervoor dat de liberalen in 1938 de verkiezingen wonnen, ze vergrootten hun meerderheid met een zetel.  De lijst Van Walleghem – Inghelram verloor een zetel ten koste van de liberalen.  De Middelkerkenaars hadden zich afkerig opgesteld ten opzichte van een mogelijk Vlaams-nationalistisch bestuur in hun gemeente.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[6] INGELAERE Marc en VANNESTE Albert.  Middelkerke: zijn geschiedenis, zijn volk, zijn tradities, zijn kerk, zijn mirakuleus kruis.  Middelkerke, s.n., 1951, p.74.

[7] INGELAERE Marc en VANNESTE Albert.  Middelkerke: zijn geschiedenis, zijn volk, zijn tradities, zijn kerk, zijn mirakuleus kruis.  Middelkerke, s.n., 1951, pp. 67-72.

[8] INGELAERE Marc en VANNESTE Albert.  Middelkerke: zijn geschiedenis, zijn volk, zijn tradities, zijn kerk, zijn mirakuleus kruis.  Middelkerke, s.n., 1951, pp. 80-83.

[9] DE WEVER, Bruno.  Op de valreep van twee eeuwen geschiedenis van de Vlaamse beweging.  http://www.vlg.org

[10] Interview van Petra Gunst met Andreas Inghelram.  10-5-1990.

[11] Interview van Petra Gunst met Andreas Inghelram.  10-5-1990.

[12]Notities van Julien Desseyn.  Privé-verzameling van Julien Desseyn.

[13] Aan de vrouwen van Middelkerke! en Aan de kiezers, werklieden van Middelkerke.  Kiespamfletten.  Privé-verzameling van Ronny Van Troostenberghe.

[14] Notities van Julien Desseyn.  Privé-verzameling van Julien Desseyn.

[15] Notities van Julien Desseyn.  Privé-verzameling van Julien Desseyn.

[16] GAM, II Besluitvorming, notulenboeken gemeenteraad: 1932-1936, zitting van 5-1-1933.

[17] Interview van Petra Gunst met Andreas Inghelram.  10-5-1990.

[18] Notities van Julien Desseyn, privé-verzameling van Julien Desseyn.

[19] Interview van Petra Gunst met Andreas Inghelram.  10-5-1990.

[20] Is het waar?  Kiespamflet, privé-verzameling van Julien Desseyn.

[21] De groote Flamingant.  Kiespamflet.  Privé-verzameling van Julien Desseyn.

[22] De lijst der “eigenbelangen”.  Kiespamflet.  Privé-verzameling van Ronny Van Troostenberghe.

[23] GUNST Petra.  Verandering en continuïteit van het politiek personeel: burgemeesters en schepenen in het arrondissement Oostende: van 1938 tot 1947.  Met een vergelijkende studie van de repressie en epuratie in België en de Scandinavische landen.  Gent, RUG (onuitgegeven licentiaatverhandeling), 1991, twee delen.

[24] Een woord van Bouquillon.  Kiespamflet.  Privé-verzameling van Julien Desseyn.

[25] Aan de Bevolking van Middelkerke.  Kiespamflet.  Privé-verzameling van Julien Desseyn.

[26] Aan de Bevolking van Middelkerke.  Kiespamflet.  Privé-verzameling van Julien Desseyn.

[27] Oproep aan onze medeburgers.  Pamflet van de Vereeniging voor Tweetaligheid der Kust.  Privé-verzameling Julien Desseyn.

[28] Aan de Kiezeressen en Kiezers van Middelkerke.  Kiespamflet.  Privé-verzameling van Julien Desseyn.

[29] Bedrog! Bedrog!  Kiespamflet.  Privé-verzameling van Julien Desseyn.

[30] Een woord van Bouquillon.  Kiespamflet.  Privé-verzameling van Julien Desseyn.

[31] Interview met Julien Desseyn.  14 januari 2002.

[32] Notities van Julien Desseyn.  Privé-verzameling van Julien Desseyn.

[33] GAM, II Besluitvorming, notulenboeken gemeenteraad: 1932-1936, zitting van 17-1-39.

[34] Interview met Julien Desseyn.  14 januari 2002.

[35] DE WEVER, Bruno.  Greep naar de macht.  Vlaams-nationalisme en Nieuwe Orde.  Het VNV 1933-1945.  Tielt, Lannoo, 1995, p. 244.