Een analyse en evaluatie van de Belgische aanpak inzake kinderhandel. (Marianne Cauwels)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Deel 4: Algemene conclusie

 

Het probleem overstijgt duidelijk de landsgrenzen, maar is anderzijds in het dagelijks leven aanwezig.[228]  Het is een probleem dat zowel vanuit humanitair als vanuit financieel economisch oogpunt de nodige aandacht vereist.

Ik kan me echter niet van de indruk ontdoen dat enerzijds de mensenrechten  snel opzij worden gezet als er economische belangen aan te pas komen. Anderzijds draagt men ze hoog in het vaandel als het legaal economisch leven wordt aangetast.  Deze houding is niet alleen terug te vinden bij het beleid. 

 

De economische ontwrichting die deze soort criminaliteit voortbrengt is erg verscheiden en kan grote gevolgen hebben.  Enerzijds ontwikkelingen er zich nieuwe criminele segmenten: er ontstaat  gespecialiseerde groepen in documentvervalsing, in vervoer, in logement, in organen handel, het kweken van kinderen voor adoptie…..[229]  Anderzijds is het een grote druk op onze verzorgingsstaat.   Blijkbaar beoefende de regering tot voor kort een soort uithongeringbeleid ten aanzien van illegalen, ze proberen door de mensen zo weinig mogelijk rechten te geven ze te ontmoedigen om in België te blijven. [230]

Toch is er een evolutie op gang in de perceptie van de handelswaar, van mededader, dader tot slachtoffer. Dit heeft als gevolg dat slachtoffers van mensenhandel een verblijfsvergunning krijgen die naarmate het slachtoffer meewerkt met het gerecht kan uitgebreid worden.

In Vlaanderen heeft men nu het particulier initiatief ‘Netwerk Hulpverlening mensenhandel’ dat een grote stimulans was voor het erkennen van het slachtofferschap. [231]

Nog steeds worden, volgens Child Focus, jeugdige slachtoffers van mensenhandel  behandeld als jonge criminelen, ze worden in gesloten jeugdinstellingen geplaatst, sommigen zelfs in een isoleercel.[232]  Dit is geen aanpak die tot oplossingen leidt, noch voor de slachtoffers zelf, noch voor de strijd tegen mensenhandel.  Het vinden van een gespecialiseerde opvang voor slachtoffers van kinderhandel blijft een groot probleem.[233]

 

Het beleid moet een kader en de mogelijkheid geven om een beter leefwereld te creëren.  Alles overlaten aan het beleid is echter een verkeerd uitgangspunt.  We kunnen niet van de overheid verwachten dat ze ieder scheef getrokken situatie moet oplossen.  Wij hebben allen onze verantwoordelijkheid als burger. Het zijn meermaals de kleine initiatieven, bewegingen en instellingen die het moeten doen.  Daarom is de samenwerking tussen het beleid en de operationele organisaties van een immens belang.  De veldwerkers die zich bekommeren om sociale fenomenen, erkennen deze veel sneller, daar ze dagelijks geconfronteerd worden met de realiteit.  

 

Enerzijds is de realiteit dikwijls onzichtbaar voor het beleid maar anderzijds is de ervaring van het middenveld dikwijls lokaal en individueel en het beleid moet overkoepelend werken.   De ervaringen van de veldwerkers zouden meer moeten geanalyseerd worden zodat ze gemakkelijker voor overdracht vatbaar zijn.  Doch de stap blijft veelal achterwege.[234]

 

Als we de aanpak vanuit humanitair oogpunt bekijken vind ik dat er de sentimentele toer opgegaan wordt en sentimentele overwegingen aangehaald worden om mensenrechten hoe dan ook te laten respecteren  (zie: “ Dit is des te onaanvaardbaarder bij minderjarigen daar de ouders van die minderjarigen, die hun kinderen een betere toekomst wilden bieden, meestal misleid werden door meedogenloze smokkelaars.”)[235] 

Deze aanhalingen vind ik steeds een ontkrachting van onze rechten  als mens.

Rechten krijgt men niet gerespecteerd door medelijden en emotionele gevoelens.

Een geïntegreerde totale nuchtere aanpak is de enige oplossing

 

Buiten de grenzen besteedt België binnen Europa de nodige aandacht aan de problematiek. Wij werken mee aan de analytische bestanden van Europol en  samen met Europa wordt er aandacht geschonken om de netwerken op te sporen en gerechtelijke vervolgingen op alle nationale niveaus gelijk te stellen.  België heeft ten tijde van zijn EU voorzitterschap een project opgestart in de Balkan om de samenwerkingsmogelijkheden van de Europese verbindingsofficieren ter plaatse te optimaliseren.  Daardoor kunnen illegale immigratie en mensenhandel op een efficiëntere wijze worden aangepakt.  Het project moet uitlopen in een concreet actieplan dat vanaf 2004 moet geïmplementeerd worden.

In het Europese stabilisatie- en associatieproces is de strijd tegen de georganiseerde misdaad en de mensenhandel één van de essentiële elementen van het toenaderingsbeleid.[236]

 

Mensen/Kinderhandel is een internationaal probleem, dat ook zo moet aangepakt worden.  Het politiek beleid moet zich richten tot landen waar er veel armoede heerst.  Ze moeten bijdragen leveren tot het creëren  van een economische.  Deze groei zal bijdragen tot het verbeteren van de levenskwaliteit van de burgers, waar de sociale zorg en onderwijs ten dienste staan van de bevolking en bijdragen in een groei die streeft naar gelijkwaardige kansen voor iedereen.  Spijtig genoeg is niet iedere economische groei daarop gericht. [237]

 

Ik zie geen heil in het verband tussen een opener immigratie politiek en mensenhandel/ smokkel.  Het lijkt me geen oplossing te zijn op lange termijn.  De oplossing ligt in het aanpakken van de oorzaken van gedwongen immigratie, zodat een vrijwillige migratiefenomeen  kan ontstaan die niet storend werkt op de verzorgingsstaten.

 

Ik  meen te mogen besluiten dat er een duidelijk gevecht gevoerd wordt tegen de mensenhandel en dat er een aparte benadering is in het strafrechtelijk beschermen van minderjarigen.

De coördinatie en de samenwerking tussen de verschillende instanties is voor  verbetering vatbaar. [238]

Het grote knelpunt vind ik terug bij het tekort aan beschikbare middelen.  Middelen voor meer operationele informatievergaring, voor analytisch onderzoek en om coördinerende initiatieven te ondersteunen.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[228] VAN OUTRIVE, L., o.c. 97.

[229] DE PAUW, F., o.c., 21.

[230] PEUTEMAN, A. en VERLEYEN, M., ‘ Wie niet weg is, is gezien’, Knack, 16 april 2003, 25.

[231] Jaarrapport 2001 inzake het Vlaamse beleid naar etnische – culturele minderheden, ICEM, 147.

[232] X., DE MORGEN 19 april 2002, ‘ Helft onbegeleide buitenlandse minderjarigen spoorloos’ [WWW]. Dienst Vreemdelingenzaken: http://www.petitchateau.be/nl/belgie/2002/april%2002 [10/07/2002]

[233] Jaarrapport 2001 inzake het Vlaamse beleid naar etnische – culturele minderheden, ICEM, 149.

[234] GILLEBEERT, D. en  CLAES, T., o.c., 3.

[235] Toelichting bij het wetsvoorstel tot wijziging van het SXB en van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen met het oog op een verzwaring van de straffen voor personen die zich schuldig maken aan smokkel van en handel in niet-begeleide minderjarigen, o.c., 2.

[236] Kamer van Volksvertegenwoordigers,  Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen, 19/02/2003, Interpellatie van de Heer Ferdy Willems tot de vice eerste minister en minister van Werkgelegenheid over ‘ vrouwenhandel in Bosnië Herzegovina’ (nr. 1556)

[237] PETROVEC, D., ‘Poverty and reaction to crime – Freedom without responsibility’, European journal of crime, criminal law and criminal justice, The Hague, Kluwer, 2000, 378.

[238] DE BAETS, PH.,l.c.. 393.