De politiek van de Verenigde Staten ten aanzien van Latijns-Amerika onder het presidentschap van John F. Kennedy. (Daan Sanders).

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

1. Inleiding

 

Bij de zoektocht naar een onderwerp voor dit eindwerk, kwam ik voornamelijk uit interesse al snel terecht bij de themata die Prof. Vanden Berghe voorstelde.  Voor deze aanvullende studie van de Internationale Politiek studeerde ik vier jaar geschiedenis met de nadruk op de periode van de Franse Revolutie.  Toch geraakte ik tijdens mijn licenties geschiedenis meer en meer gefascineerd door de periode van de Koude Oorlog.  Bijgevolg koos ik dan ook voor het onderwerp m.b.t. de politiek van de Verenigde Staten t.a.v. Latijns-Amerika tijdens de jaren dat John F. Kennedy president was.

De periode van de Koude Oorlog bracht een bipolaire wereldorde met zich mee tussen twee grootmachten, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, die na verloop van tijd zich uitstrekte over de gehele wereld onder de vorm van invloedssferen.  Eén van deze invloedszones die volgens de Verenigde Staten zeker in hun handen moest blijven, was het Amerikaanse continent en bijgevolg ook Latijns-Amerika.  Dit niet-Angelsaksisch gedeelte van het continent werd al sinds het begin van de 19de eeuw door de Verenigde Staten, mede onder invloed van de Monroedoctrine, afgeschermd van buitenstaanders.  Na de Tweede Wereldoorlog onder de presidenten Truman en Eisenhower bleef dit het geval en werden alle opstanden, staatshoofden, politieke groeperingen, enz. in en van Latijns-Amerikaanse landen die volgens de Verenigde Staten roken naar communisme, bestreden.

Op het einde van de tweede ambtstermijn van Eisenhower als president kwam er echter een verandering in de situatie.  In 1959 werd de dictator Batista in Cuba immers verdreven door bevrijdingsnationalisten o.l.v. Fidel Castro.  Castro kwam al vlug aan de macht en schaarde zich geleidelijk aan grotendeels uit noodzaak achter het communistische gedachtengoed van de Sovjet-Unie.  Bijgevolg zat John F. Kennedy bij zijn aantreden als president in januari 1961 met een bijkomend probleem.  In de achtertuin van de Verenigde Staten (Caraïbisch gebied) was een communistische staat ontstaan, wat helemaal niet strookte met de politiek op de Latijns-Amerikaanse staten.  Economische boycotten werden geheven reeds tijdens het presidentschap van Eisenhower en werden voortgezet onder president John F. Kennedy.  Vervolgens werden enkele weken voor John F. Kennedy zijn functie als president opnam, de diplomatieke banden met Cuba verbroken.  Tevens werd onder Eisenhower een aanval op de Varkensbaai door anti-Castristen m.m.v. de CIA gepland die in 1961 onder het presidentschap van John F. Kennedy uitgevoerd werd.  Te weinig anti-Castristische invallers, weinig steun van de Cubaanse bevolking en misplaatste bombardementen deden de invasie echter mislukken.  Ook verschillende moordpogingen op Castro m.b.v. de maffia tijdens de Kennedyperiode hadden geen succes.

 

Mede door de ontwikkelingen in Cuba werd tijdens de periode dat John F. Kennedy president was, veel aandacht besteed aan de inter-Amerikaanse relaties en bijgevolg de politiek op de Latijns-Amerikaanse landen, meer dan tijdens elke andere presidentiële administratie van na de Tweede Wereldoorlog.  Zo werd naar analogie met het Marshallhulpplan een economisch hulp –en hervormingsprogramma gestart met de naam ‘Alliance for Progress’ (‘Alliantie voor Vooruitgang’) om de economische vooruitgang en anticommunisme te bevorderen in een kader van stabiliteit en sociale democratie.  Daarenboven werd door de Verenigde Staten met politieke en militaire middelen steun geboden aan de voor hen in het teken van de Koude Oorlogsstrategie best passende Latijns-Amerikaanse machtshebbers.

De doelstelling van dit eindwerk bestaat er dan ook in om een onderzoek te doen naar het Latijns-Amerikaanse beleid onder het presidentschap van John F. Kennedy met de nadruk op de economische, politieke en militaire middelen die hiervoor gehanteerd werden.  Zo moet antwoord gegeven worden op de vraag: was de periode onder het presidentschap van John F. Kennedy een unieke gebeurtenis in de geschiedenis van de inter-Amerikaanse relaties of was het enkel een ander Koude Oorlogswapen van de Verenigde Staten?  Anders gesteld: was deze periode slechts een onderdeel van de gebruikelijke zoektocht van de Verenigde Staten naar hegemonie op het Amerikaanse continent?

 

Dit eindwerk wordt ingedeeld in twee delen.  Vooreerst wordt de economische politiek van de Verenigde Staten op Latijns-Amerika tijdens de Kennedyperiode besproken.  Vanaf 1961 gaat de Kennedy-administratie immers van start met de pretentieuze ‘Alliance for Progress’.  Vooraleer hier wordt op ingegaan, staan we eerst even stil bij de economische politiek en veranderingen m.b.t. Latijns-Amerika die Eisenhower doorvoerde op het einde van zijn tweede ambtstermijn.  Daarna wordt het ideeëngoed van de ‘Alliance for Progress’ in grote mate afkomstig van A. Berle, de eerste publieke verklaringen m.b.t. het totstandkomen van de ‘Alliance for Progress’ (o.a. de conferentie in Punta del Este in augustus 1961) en de concrete doelstellingen, belicht.  In een tweede puntje wordt overgegaan op het falen van de ‘Alliance for Progress’.  Het falen van de concrete doelstellingen wordt aangetoond met concrete voorbeelden, terwijl ook de oorzaken voor het mislukken belicht worden.  In het tweede deel van dit eindwerk wordt vervolgens ingegaan op de directe politieke en specifieke militaire middelen die de regering Kennedy hanteerde, m.a.w. de puurdere Koude Oorlogsstrategieën.  Ten eerste wordt het politiek ingrijpen van de Verenigde Staten op enkele Latijns-Amerikaanse landen besproken.  Voor Centraal-Amerika zijn dat de Dominicaanse Republiek, Haïti en Guatemala en voor Zuid-Amerika Argentinië, Brazilië, Venezuela, Chili, Peru en Brits Guyana.  In het tweede deel belichten we kort de specifieke militaire middelen en strategieën die de regering Kennedy hanteerde in de Latijns-Amerikaanse landen.

 

Wat de literatuur betreft voor dit eindwerk, moet voornamelijk het werk van Stephen G. Rabe benadrukt worden (“The most dangerous area in the world: John F. Kennedy confronts communist revolution in Latin America”).  Deze studie werd mij door Prof. Y. Vanden Berghe opgegeven als uitvalsbasis voor een verder bibliografisch onderzoek.  Het werk is vrij recent en geeft op een uitstekende manier een algemeen maar gedetailleerd beeld van de politiek op Latijns-Amerika onder president John F. Kennedy.  Verder werden verschillende algemenere werken over John. F. Kennedy opgenomen in de literatuurlijst, o.a. het zeer uitgebreide standaardwerk van A. Jr. Schlesinger waarin hij John F. Kennedy ophemelde, en de meer kritische werken van Reeves en Veldman.  Ook boeken en artikels over bepaalde landen (b.v. Brazilië, Guatemala, de Caraïben, Chili, Argentinië) en meer thematische werken (b.v. over de ‘Alliance for Progress’, de CIA, de relaties van de Sovjet-Unie met Latijns-Amerika, guerrillabewegingen in Latijns-Amerika) werden ter hand genomen.

 

Tenslotte is het niet onbelangrijk om nog twee zaken te vermelden.  Ten eerste zal het beleid van de Verenigde Staten op het Cuba van Castro niet centraal staan in dit eindwerk.  De intensifiëring door John F. Kennedy van de oorlog tegen Cuba met als belangrijkste gebeurtenissen de invasie van de Varkensbaai, operatie Mongoose en de Cubacrisis, is al een aparte studie op zich waard.  Niettemin speelde het Cuba van Castro een grote rol bij het beleid van de Verenigde Staten t.a.v. de andere Latijns-Amerikaanse landen.  Vandaar wordt de invloed van Castro op deze andere Latijns-Amerikaanse landen en op het beleid van de Verenigde Staten t.a.v. deze landen wel degelijk behandeld zonder echter in te gaan op de specifieke Cubapolitiek van de Verenigde Staten.

Ten tweede bepaalde John F. Kennedy niet alleen het beleid van de Verenigde Staten t.a.v. Latijns-Amerika, maar werd hiervoor bijgestaan door verschillende functionarissen en medewerkers in zijn regering.  Ten eerste waren er John F. Kennedy’s meest naaste medewerkers in zijn kabinet, namelijk zijn broer Robert Kennedy die in grote mate zijn oudere broer beïnvloedde in het nemen van beslissingen, secretaris van financiën C. Douglas Dillon die heel wat ervaring had m.b.t. inter-Amerikaanse relaties, secretaris van defensie Robert McNamara die de leiding over de militaire politiek in Latijns-Amerika echter meestal overliet aan Robert Kennedy, en twee assistenten van John F. Kennedy, Goodwin en Arthur M. Jr. Schlesinger die beiden ervaring hadden m.b.t. Latijns-Amerikaanse kwesties.  Daarnaast kreeg hij in mindere mate ook hulp van zijn staatssecretaris.  Achtereenvolgens waren Dean Rusk, Chester B. Bowles en George W. Ball staatssecretaris onder president Kennedy.  Assistent-secretarissen waren Thomas C. Mann die onder president Johnson een belangrijke rol toebedeeld kreeg, Wimberly Coerr en Robert F. Woodward.  Vervolgens stonden Theodore Moscoso, coördinator van de ‘Alliance for Progress’ en A. Berle, die deze Alliantie mee schiep, John F. Kennedy bij.  Ook verschillende wetenschappers zoals Gordon, Whitaker en Rostow die met hun moderniseringstheorieën de ‘Alliance for Progress’ staafden, assisteerden de president en namen een functie op.  Tenslotte kreeg president Kennedy ook heel wat hulp van de CIA en de ambassadeurs in de verschillende Latijns-Amerikaanse staten om de toestand daar te weten te komen.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende