De houding van de Belgische dagbladpers tegenover de Israëlisch-Arabische oorlog van 1948.  (Wouter Van Der Spiegel)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

III. ANALYSE VAN DE HOUDING VAN DE BELGISCHE DAGBLADPERS TEGENOVER DE ISRAELISCH-ARABISCHE OORLOG VAN 1948/49.

 

HOOFDSTUK 2.DE BETROKKEN PARTIJEN.

 

In dit hoofdstuk wordt de houding van de kranten nagegaan ten opzichte van de directe betrokkenen: de Joden, de Arabieren, hun leiders en de Palestijnse vluchtelingen.

In tegenstelling tot het vorige deel, waar de ingesteldheid van dekranten ten aanzien van de twee partijen meestal onrechtstreeks aan bod kwam, zal die houding nu onmiddellijk blijken uit de uitlatingen van de kranten over de betrokken partijen.

 

1) Houding ten overstaan van de Joden en de staat Israël.

 

Wat dadelijk opvalt inde houding van de kranten is dat die houding niet eenduidig is. In alle kranten worden zowel positieve als negatieve kenmerken aangehaald. Wel zijn er natuurlijk kranten waar de balans in een bepaalde richting doorbuigt.

De reactie van de dagbladen kristalliseert zich rond enkele thema’s, zodanig zelfs dat we durven gewagen van het vormen van stereotiepen.

Deze steeds terugkerende Joodse kenmerken zijn: fanatiek nationalisme uitlopend in “terrorisme”, territoriale inhaligheid, socialistische invloed, westers dynamisme, het feit dat ze erg geleden hebben in WO-II en dat de staat Israël nu reëel bestaat.

 

Het extreem Joods nationalisme wordt door zeven kranten (“De Nieuwe Gazet”, de “Rode Vaan” en de “Drapeau Rouge” laten zich hierover niet uit) gelaakt [435]. De drie katholieke kranten doen dit uitvoeriger dan de andere [436]. Men wijst er vooral op dat hun nationalisme “waarlijk niet gematigd is” [437] en dat “het extreem-nationalisme – zoals alles wat mateloos is – door zijn mateloosheid tot een ramp moet leiden” [438].

Vooral vanaf het najaar 1948, als de Joodse suprematie alle tegenstand overwonnen heeft, schrijft men hierover veel in termen van “roes”, “exaltatie”, “beneveld door overwinningen”, “hysterisch”, “fanatieke droom”,… [439]

In vier kranten, namelijk “De Standaard”, “Volksgazet”, “Le Soir” en de “Drapeau Rouge” [440], wijst men er op dat de Joden vroeger, dit is sinds de diaspora, zo internationaal gericht waren en nu zo hevig nationalistisch zijn. Zo bijv. schrijft “De Standaard”: “De Joden die eenmaal de naam hadden in de voorste gelederen te staan van het internationalisme, zijn thans even doctrinair als de Arabieren” [441].

J. ANTOINE wijst in “Le Peuple” op het belang van het Joods geloof in dit nationalisme. Dit geloof heeft het Joodse volk samengehouden en is nu bovendien de basis, de rechtvaardiging van de terugkeer. Maar hij voegt er aan toe: “On peut espérer que les rabbins seront amenés par la force des choses à renoncer à ce fanatisme d’un autre âge qui n’est pas de mise dans un Etat aussi moderne qu’Israël promet de l’être» [442].

Opmerkelijk is dat men zich in «De Standaard» in november 1948 ook herhaaldelijk positief uitlaat over het Joods of zionistisch nationalisme[443]: «Er zit in het zionisme een overigens zeer eerbiedwaardig stuk nationalistische romantiek” [444], “Er zit veel moois in het nationalistisch entoesiasme waarmee de Joden thans aan de oprichting van hun nationale staat werken. In alle nationale kracht zit er een eerbiedwaardig geestelijk en moreel element”[445]. We vermoeden dat “De Standaard” hier ook het Vlaams nationalisme even voor ogen had [446].

 

Kan men het verhit Joods nationalisme nog enigszins begrijpen, dan is dit niet meer het geval met de zogenaamde “terroristische activiteiten” van Irgun en Stern. Alle kranten, behalve de “Rode Vaan” die zich hierover niet uitlaat, spreken misprijzend over deze twee groeperingen. Termen als: moordenaars, gangsters, vogelvrijen, terroristen, … zijn legio [447]. Zeker na de moord op F. BERNADOTTE in september 1948.

“De Standaard”, “De Nieuwe Gazet” en “La Libre Belgique” [448] maken zelfs een vergelijking met de Nazi’s. Zo bijv. schrijft “La Libre Belgique” half juni 1948: “Ce sont les fanatiques de Irgun et Stern, ayant tout perdu, pleins de haine contre le monde entier, pleins de revendications excessives et prêts à tout, même au pire, appliquant les méthodes les plus cruelles du nazisme» [449].

Tot eind september 1948 wordt er in sommige kranten [450] op gewezen dat deze dissidente bewegingen aanvankelijk op enige sympathie van de Joodse bevolking konden rekenen. Zo schrijft A. KOESTLER in “Le Soir”: “Jusqu’à ces dernierstemps, les assasins jouissaient de la sympathie passive d’une fraction de la population»[451]. Sommige kranten, met name «De Standaard» en «La Libre Belgique»[452], suggereren in de commentaren naar aanleiding van de moord op F. BERNADOTTE, zelfs dat “de meer gematigde Joden destijds gebruik gemaakt hebben van de vechtlust van Irgun en Stern om hun posities te versterken” [453].

Na deze moord, waardoor gans het Joodse volk als het ware gecompromitteerd werd [454], legt men er in “Le Soir” [455] de nadruk op dat de Joden zelf die “terroristen” uitstoten en dat het “terrorisme” in Israël nu een doodstrijd voert [456].

Sommige kranten (“De Standaard”, “De Nieuwe Gazet”, “Le Soir” en “La Libre Belgique”)[457] getroosten zich de moeite om op zoek te gaan naar een oplossing voor de vraag hoe het komt dat mensen zo handelen … Hun antwoord is: de harde strijd om te overleven.

Na diplomatieke touwtrekkerijen (de Britse Witboeken, de VN-resoluties, …), ontgoochelingen, de gruwelen van WO-II, na alles (familie en bezittingen) verloren te hebben, dreigt ook hun laatste hoop, een thuis haven, te verzwinden. Zo merkt R. MOTZ in “Le Soir” op: “C’est même à ce sujet qu’il importe de tenir compte d’un facteur moral et psychologique d’une importance capitale, si l’on veut comprendre la mentalité des Juifs qui combattent en Palestine. Un grand nombre d’entre eux sont des hommes auxquels la guerre a tout pris… Ils ne veulent plus revenir en arrière» [458]. Ook A. KOESTLER laat zich in dezelfde krant ongeveer drie maanden later in dezelfde zin uit: «Des années de perpétuelle tension nerveuse ne peuvent que produire des générations de fous, dans quelque nation que ce soit» [459].

RIP merkt in «De Nieuwe Gazet» opdat het feit «dat hun rasgenoten in Europa de grootste slachtoffers van zulke gruwelen zijn, voor de aanhangers van Irgun en Stern, geen reden geweest is, om er zichzelf van te onthouden» [460].

In “De Standaard” brengt men veel begrip op voor deze probleemsituatie: “Tegen amnestie op zichzelf, zelfs voor de fanatici die Bernadotte vermoord hebben, kan er ons inziens niets worden ingebracht. Er zijn tijden van crisis waarin de daden niet met de gewone maatstaf mogen gemeten worden. Had men echter net nog enige tijd kunnen wachten ?”[461]

Zou “De Standaard” hier geïnspireerd zijn door de Vlaamse situatie in België, die na WO-II reeds veel onnodig leed veroorzaakte ?[462]

Ook de Oost-Westtegenstelling komt hier even aan bod.In “La Libre Belgique” worden Irgun en Stern gedoodverfd als kommunistische instrumenten: “Comme nous le voyons donc le groupe Stern n’est en réalité, qu’un simple instrument de la politique soviétique dans le Proche Orient” [463], «M. Begin [464], qui est un agent communiste»[465] «Begin et les terroristes communistes de l’Irgoun…» [466].

Terwijl in de «Drapeau Rouge» de Joodse «terroristische organisaties juist «l’armée privée de la grande bourgeoisie» genoemd worden [467].

 

Een ander groot punt van kritiek betreft de Joodse territoriale inhaligheid. In alle kranten, behalve de twee kommunistische die zich hierover niet uitlaten, laakt men het feit dat Israël op steeds meer territoria (West-Galilea, Negev, Jeruzalem) aanspraak maakt [468]. Vooral de katholieke dagbladen benadrukken dit. Zo bijvoorbeeld schrijft CARTON de WIART eind 1948 in “La Libre Belgique” : “Forts des succès militaires qu’ils ont réalisés jusqu’ici, les Juifs ont manifesté des appétits grandissants” [469].

De kranten gaan er dus wel mee akkoord dat Israël een deel van Palestina krijgt, maar ze dulden niet dat de Joden alles opeisen. Zes dagbladen (“De Standaard”, “Gazet van Antwerpen“, “De Nieuwe Gazet”, “Volksgazet”, “Le Soir” en “La Libre Belgique”) [470]

merken hierbij op dat: “ er wel een “tehuis” moet gevonden worden voor de honderdduizenden Joden die uit Europa weg willen en dat de slachtoffers van Hitlers onmenselijke Jodenvervolgingen moeten geholpen worden”, maar vragen zich ook af “of het daartoe nodig is de rechten van de Arabische Palestijnen te overtreden?”[471]

 

Hoe hevig de kritiek in sommige kranten ook is tegen Israël, allen laten zich in min of meer lovende bewoordingen uit over het dynamisme, de pioniersgeest en de verwezenlijkingen van deze jonge staat [472]. Andere eigenschappen die erg gewaardeerd worden door de commentatoren zijn: de ondernemingsgeest, de moderne techniek, de werkkracht, het intellect en vooral de moderne en superieure organisatie [473]. Veel commentaren laten zich in dezelfde zin uit als “De Standaard”” van eind februari 1949: “In het enorme gebied tussen Turkije en de Arabische Zee zal dit Israël, steunend op het uit alle landen verzameld Joods intellect en op de grote kapitaalkracht van het Joodse volk als een ondernemingscel, of als men wil als een katalysator werken. … De Joden, zelf een Semitisch volk met een enorme schat aan filosofie en literatuur, brengen nu echter ook de nuchterheid van het moderne leven met zijn techniek en zijn organisatievermogen in dat deel van de wereld” [474].

Opvallend is dat al deze eigenschappen ook de basis vormen van de Westerse maatschappij en dat ze onbestaande geacht worden in de Arabische wereld. Met andere woorden: “Israël is een vooruitgeschoven schildwacht van de Europese beschaving” [475].

De staat Israël is dus gebouwd op dezelfde grondvesten als de Westers-kapitalistische maatschappij. Alle waarden die in West-Europa hoog aangeschreven staan, zijn in Israël aanwezig [476]. Israël is het levende bewijs dat de Westerse maatschappijformule het nog altijd doet.

Alle kranten, ongeacht hun ideologische opstelling, delen hier dus blijkbaar dezelfde opinie. De katholieke kranten vergeten even hun afstandelijkheid tegenover de Joodse zaak en de staat Israël om dit Westers maatschappijmodel te loven. Het is dan ook enigszins verwonderlijk dat ook de twee kommunistische kranten deze waarden en verwezenlijkingen prijzen. Deze dagbladen doen dit echter eerder om de tegenstelling met de Arabische landen, die nog een feodale machtsstructuur kennen en “dus” onderontwikkeld zijn, beter te laten uitkomen [477] . En ook leggen zij de nadruk op het socialistisch en collectivistisch karakter van de Joodse kolonisatie van Palestina [478].

Enkel in “Le Peuple” wijst men op een dualiteit: in Israël zijn Westers-Europese, maar ook Oosters-Aziatische elementen aanwezig vooral op religieus vlak [479].

 

Naast deze positieve uitlatingen zijn er ooknog enkele bijkomende sympathiebetuigingen aan het adres van de Joden omdat ze zoveel geleden hebben in WO-II en omdat ze meegevochten hebben tegen het Nazisme. De meeste kranten (behalve de “Rode Vaan” en “La Dernière Heure” brengen ook de lange lijdensweg van het Joodse volk tijdens WO-II in herinnering [480]. Dit gebeurt meestal terloops. De meeste kranten hebben een soort schuldgevoel. Dit klinkt sterkst door in “De Standaard”, in de andere dagbladen is het eerder impliciet. Zo bijvoorbeeld schrijft “De Standaard” naar aanleiding van Ch. WEIZMANN tot eerste president van Israël op 16 februari 1949: “Ook al op zuiver humanitaire gronden en niet zonder een zeker schuldgevoel moeten wij ons thans verheugen over en ons bevrijd voelen door de oprichting van de Joodse staat. Hoezeer de schuld collectief is, zou gemakkelijk aan te wijzen zijn” [481].

De dag na de Israëlische onafhankelijkheidsverklaring wordt in “De Standaard” even allusie gemaakt op het feit dat een deel van de Vlaamse bevolking gecollaboreerd heeft met de Nazi’s, met de Jodenvervolgers: “In België heeft er nooit een Joods probleem bestaan. Hoewel sommigen een verdwaald Vlaams nationalisme aan een stompzinnig en wreedaardig anti-semitisme [482] probeerden te koppelen” [483]

In dezelfde geest wijzen enkele dagbladen (“De Standaard”, “De Nieuwe Gazet”, “Le Soir” en “Drapeau Rouge”) er op dat “velen onder hen (= Joden) mede hebben geholpen om het Nazi-monster neer te vellen” [484]. In “Le Soir”, de ”Drapeau Rouge” en de «Rode Vaan» [485] voegt men daar nog aan toe: «précisément à un moment où l’absence des armées arabes était particulièrement remarquée» [486]

 

Een belangrijk onderwerp in de perscommentaren is natuurlijk de oprichting en de erkenning van de staat Israël [487]

De houding van de kranten evolueert hier min of meer mee met de stand van zaken.

In het begin (mei-juli 1948) zijn het enkel “Volksgazet”, “Le Soir”, “La Dernière Heure” en “Le Peuple” [488] die uitdrukkelijk zeggen dat de staat Israël een feit is en dus “de facto” kan erkend worden. Zo bijvoorbeeld schrijft “Volksgazet” reeds op 20 mei 1948: “Alles bijeen genomen, wanneer men de feitelijke werkelijkheid beschouwt, lijken ons dus wel de voorwaarden aanwezig voor een “de facto” erkenning [489].

Het is echter niet omdat de andere kranten dit niet uitdrukkelijk zeggen, dat ze de Joden geen stuk land zouden willen toekennen [490]. Maar deze kranten (“Gazet van Antwerpen“ en “La Libre Belgique”) vinden dat de voorwaarden voor een erkenning “de facto” nog niet aanwezig zijn [491]. Zo bijvoorbeeld lezen we begin juli 1948 in “Gazet van Antwerpen”: “Indien Israël ooit tot een werkelijke soevereine staat wil worden, zal het moeten beginnen met orde in eigen huis te brengen. Op dit ogenblik heerst er de grootste wanorde” [492]. Men doelt hier vooral op de activiteiten van de dissidente groepen Stern en Irgun.

De meeste dagbladen (“Gazet van Antwerpen“, “Volksgazet”, “Le Soir” en “La Dernière Heure” expliciet) [493] zijn het er wel over eens , zelfs tot eind 1948 – begin 1949, dat een erkenning “de jure” voorbarig is [494], vooral omdat Israël nog geen vaste grenzen heeft. Zo bijvoorbeeld schrijft “Volksgazet” in december 1948: “Men is het er inderdaad over eens dat een (volledige) erkenning enkel kan geschieden wanneer de te erkennen staat duidelijk omschreven grenzen heeft” [495] .

Alhoewel enkele kranten, met name “Volksgazet” en “Le Soir” [496], reeds eind 1948 – begin 1949 stellen dat dit ook nog slechts een kwestie van tijd kan zijn [497]. Zo schrijft “Le Soir”: “Après la démonstration de sa viabilité, l’éventualité de sa reconnaissance complète n’est pas vraisemblablement qu’une affaire de temps» [498].

De twee kommunistische dagbladen zeggen hierover opvallend weinig.

 

Een laatste opvallende constatatie is dat de Oost-Westtegenstelling ook hier invloed uitoefent [499]. De niet-linkse pers (“De Standaard”, “Gazet van Antwerpen“, “Le Soir”, “La Libre Belgique” en “La Dernière Heure”) [500] vreest het socialistisch karakter van de nieuwe staat en wijst er op dat Israël nauw gebonden is aan de USSR. Vooral “La Libre Belgique” blinkt hierin uit. Zo bijvoorbeeld schrijft P. LACOSTE begin 1949: “Par l’intermédiaire d’Israël la Russie menace le Nil. … Il semble bien qu’Israël ait agi pour le compte de Moscou (door de Sinaï binnen te vallen)»…[501].

In de kommunistische pers zegt men dat deze vrees ongegrond is [502] en dat het Westen vooral bang is dat “de vooruitstrevende ideeën die met deze – op moderne leest geschoeide en geïndustrialiseerd – nieuwe staat hun intrede zullen doen in het Midden-Oosten, er als een wekroep zullen uitoefenen op de onder de knoet van het kolonialisme en feodalismelevende naburig volkeren” [503].

Dat het “rode gevaar” wel wat overroepen was, blijkt uit de nogal ontgoochelde reactie van de “Rode Vaan”, kort na de Israëlische onafhankelijkheidsverklaring: “De VS heeft een nieuw wapen gevonden om zich de sympathieën te verwerven van de reactionaire Zionisten die de nieuwe Joodse regering – waarin omzeggens geen enkele vooruitstrevende figuur werd opgenomen – hebben gevormd” [504].

Na de gematigde Israëlische verkiezingsuitslag van 25 januari 1949, vermindert de vrees in de commentaren. Zo bijvoorbeeld schrijft “Volksgazet” begin februari 1949: “Er is geen sprake van dat de nieuwe staat gemakkelijk op sleeptouw zou kunnen genomen worden door de USSR” [505].

Dat dit inderdaad zo is, mag blijken uit deze verontwaardigde en enigszins ontgoochelde commentaar uit de “Drapeau Rouge”[506]: “SiIsraël est né dans la lutte de son peuple pour sa liberté et son indépendance, lutte soutenue par toutes les forces progressistes, il n’en reste pas moins que c’est un Etat au régime capitaliste qui a surgi” [507].

Op het eerste zicht misschien verrassend is nog dat men eind januari 1949 in verschillende kranten («La Libre Belgique», «La Dernière Heure» en «Le Peuple») [508] er de nadruk op legt dat Israël “het Zwitserland of het Zweden van het Midden-Oosten wil zijn” [509]. Israël genoot in zijn beginfase inderdaad de steun van zowel de VS als van de USSR.

Over BEN GURION [510], overigens de enige Joodse personaliteit waarover men regelmatig commentaar geeft, wordt gezegd dat hij een gematigde, voorzichtige, en soms energieke politiek voert [511].

 

Als besluit kunnen we dus stellen dat de opvallendste constatatie hier is dat alle kranten positief staan ten opzichte van het Israëlisch dynamisme, maar dat ook bijna alle kranten het extreem Joods nationalisme en de territoriale inhaligheid van de Israëli’s laken.

De ideologische instelling der kranten bepaalt weliswaar de graad van de positieve of negatieve reacties.

Op te merken valt ook nog dat de houding van “De Standaard” gematigder is dan verwacht werd, wat opvalt in vergelijking met de twee andere katholieke kranten. Waarschijnlijk komt dit doordat de commentator het verleden van de Vlaamse nationale beweging in het achterhoofd heeft.

 

2) Houding tegenover de Arabieren.

 

De houding van de meeste kranten tegenover de Arabieren is globaal gezien eerder negatief. De kritiek concentreert zich rond enkele punten. Vooral de onderlinge verdeeldheid, de rivaliteit en de vetes in het Arabische kamp worden fel gehekeld in de kranten [512], behalve in “De Nieuwe Gazet” die zich hierover niet uitspreekt. Die verdeeldheid wordt beschouwd als de oorzaak van het militair zwak presteren, want er is weinig of geen coördinatie tussen de manoeuvres van de Arabische legers. Vooral de oorzaken van die verdeeldheid, namelijk dynastieke vetes en rivaliteiten tussen de verschillende vorstenhuizen (bijv. de vete tussen ABDOELLAH en IBN SAOUD [513]) moeten het ontgelden. Zo schrijft mevr. CORY begin 1949 in “La Libre Belgique”: “Des désaccords profonds divisent les dirigeants des pays Arabes. Avec le temps ils apprirent à agir en commun, du moins quand des circonstances extra-ordinaires le demandent. Mais cela ne change rien aux inimitiés anciennes et selon les lois du désert, impardonnables» [514].

Hier nauw bij aansluitend zijn de verwijten, vooral in de linkse pers [515], dat de Arabische heersers “er nog een feodale regeringsvorm op na houden” [516]. Deze wordt niet alleen in de linkse pers verantwoordelijk gesteld voor de toestand van onderontwikkeling waarin het grootste deel van het Arabische volk zich bevindt [517]. Ook “De Nieuwe Gazet” en “La Libre Belgique” klagen deze toestand aan [518].

Verschillende kranten (“De Nieuwe Gazet”, “Volksgazet”, “Rode Vaan” en “Le Soir”)[519]

beschuldigen de Arabische leidende klasse er van hun volk verraden en verkocht te hebben aan het Anglo-Amerikaans kapitaal en aan de Joodse grondopkopers.

In de twee kommunistische kranten worden ze ook nog gebrandmerkt als “instrument van het imperialisme” [520]. Dit gebeurt ook eens in“Le Peuple” [521].

Bovendien verwijten de “Rode Vaan” en de “Drapeau Rouge” de Arabieren in WO-II niet gestreden te hebben tegen of geleden te hebben van het fascisme [522]. Alhoewel dit feit op zich – het vele lijden – geen argument voor of tegen is, valt het wel te begrijpen dat juist de twee kommunistische kranten [523] dit de Arabieren aanwrijven.

In vijf kranten (“Volksgazet”, “Le Soir”, “La Dernière Heure», «Le Peuple» en «Drapeau Rouge”) worden de Arabieren als vechtlustig en niet vredelievend voorgesteld [524].In het bijzonder de Arabische Liga moet het ontgelden. Zo bijvoorbeeld schrijft MEMORATOR in “La Dernière Heure” van 20 augustus 1948: “La Ligue Arabe veille a entretenir l’exaltation des esprits et les gouvernements responsables n’osent pas ressentir à ses entraînements» [525].

Enigszins in tegenspraak hiermee staan de uitspraken van “La Libre Belgique” en “La Dernière Heure” dat de Arabische leiders wel veel mooie woorden laten horen, maar weinig daden laten zien. A. KOESTLER zegt in juni 1948 in “Volksgazet” en “Le Soir” zelfs dat “de gemiddelde Arabische Palestijn een goede jongen is, bezield met een geest van rust en individualisme. De Arabische Palestijnen waren niet op oorlog uit” [526].

Ook de “Drapeau Rouge” bedoelt eigenlijk hetzelfde wanneer ze stelt dat “het Arabische volk de oorlog niet wou” [527].

In “La Libre Belgique” wordt er zelfs herhaaldelijk [528] op gewezen dat: “Les Arabes ne détestent pas leurs cousins juifs. Au cours de l’histoire, c’est chez eux que les enfants d’Israël ont connu le plus de paix et de prospérité» [529].

Alhoewel de houding van de Belgische pers ten opzichte van de Arabieren hoofdzakelijk negatief is, zijn er ook positieve uitlatingen. In de meeste kranten zijn deze echter zeer zeldzaam. Enkel “La Libre Belgique” spant zich in om geen al te eenzijdigbeeld van de Arabieren op te hangen. De niet-negatieve bemerkingen in de andere kranten [530] beperken er zich meestal toe te zeggen dat “het niet te ontkennen valt dat in de Arabische wereld een zekere renaissance begonnen is” [531].

Enkel in “La Libre Belgique” is de houding dus eerder positief, hoewel er ook kritische opmerkingen staan. Vooral een artikel van de Britse bevelhebber van het Arabisch Legioen, GLUBB PACHA [532] en van een niet nader genoemde Belg die in Palestina geleefd heeft, doen de balans in het voordeel van de Arabieren overhellen [533]. Deze laatste bezingt alle deugden van de Arabier, die hij voorstelt als rechtvaardig, goedhartig, eenvoudig, onbezoedeld, niet materialistisch aangelegd, … Hij stelt de Arabier tegenover de “verworden” Westerling. Zo bijvoorbeeld schrijft hij: “Ils n’ont jamais éprouvé la nécessité d’entirer tout le profit possible de leur pays. Leur trésor n’est pas dans la terre, leur cœur non plus. Ils ne sont pas pressés de produire, ils ne sont pas utilitaristes. Ils recueillent la joie et le fardeau de l’heure qui passe dans un cœur satisfait» [534] . Het is duidelijk dat dit mens – of maatschappijbeeld niet past in de Westerse wereld. Dit is waarschijnlijk de grootste reden waarom Arabië of de Arabier door de Westerse pers bijna natuurlijkerwijs als negatief wordt voorgesteld [535]. Daarom is het van groot belang, en is het tegelijk verwonderlijk, dat de (conservatief) katholieke “La Libre Belgique” die vooroordelen en “idées fixes” eens doorprikt [536].

 

Een andere belangrijke reden voor de negatieve houding van de Westerse (in casu: Belgische) pers, die bovendien deze houding nog bestendigt, is het feit dat “de Arabieren geen systematisch informatiesysteem hebben en hun standpunt bijgevolg weinig aan bod komt in de wereldopinie” [537]. Dit in tegenstelling met Israël dat zijn “public relations” heel goed verzorgt en ook in tegenstelling met de belangrijke positie die sommige Joden innemen in de Westerse pers [538].

Uit dit alles blijkt dus dat de Belgische dagbladen bijna alle, op “La Libre Belgique” na, de Arabieren weinig gunstig gezind zijn. De liberale kranten vermelden ongeveer evenveel positieve als negatieve elementen. Dat de linkse kranten en “Le Soir” het niet zouden opnemen voor de Arabische zijde lag in de lijn der verwachtingen. Maar voortgaand op de eerder terughoudende houding van de twee Vlaamse katholieke dagbladen tegenover de Joodse aanspraken, hadden we verwacht dat deze zich nu gunstiger zouden uitlaten over de Arabieren. Blijkbaar zijn “De Standaard” en de “Gazet van Antwerpen“ in de eerste plaats tegen de Joodse aanspraken in Palestina en verdedigen ze slechts toevallig de Arabische zaak, omdat de Arabieren de vijanden zijn van Israël. Of scharen deze kranten zich achter de Arabische zaak omdat ze haar rechtvaardig vinden, maar vinden ze de Arabieren en de Arabische wereld zelf niet erg sympathiek ? Of verdedigen ze de Arabische belangen omdat die samenvallen met andere, grotere belangen ? Dit zijn slechts veronderstellingen. Misschien kunnen we er later een antwoord op geven…

 

3) Houding tegenover enkele Arabische leiders en landen.

 

Naast de uitlatingen over de Arabieren in het algemeen, zijn er in de kranten terloops ook uitspraken te vinden over Arabische landen en personaliteiten.

De meest besproken, en waarschijnlijk ook de meest omstreden, figuur is ABDOELLAH, koning van Transjordanië [539]. Als we de positieve kritiek uit alle kranten [540] samenvoegen

Komen we aan vier soorten gunstige uitlatingen. Enkel in “Le Soir” komen ze alle vier voor. De meest aangehaalde goede eigenschap van ABDOELLAH is zijn gematigdheid, zijn verzoenende en realistische houding. Meermaals wordt als voorbeeld van zijn gematigdheid gezegd dat hij eigenlijk niet principieel tegen de Joden is [541].

“De Standaard”, “Gazet van Antwerpen”, “Le Soir” en “Le Peuple” vinden het ook positief dat hij een trouw bondgenoot van Groot-Britannië is [542].

In “Le Soir”, “La Libre Belgique”, “La Dernière Heure” en “Volksgazet” wordt ook opgemerkt dat ABDOELLAH een echte machtsfactor vertegenwoordigt, in tegenstelling tot de andere Arabische landen [543].

Ten slotte vermelden enkele kranten (“De Standaard”, “Gazet van Antwerpen“, “Le Soir” en “Le Peuple”) nog enkele persoonlijke eigenschappen die ze blijkbaar niet in even grote mate bij de andere Arabische leiders aantreffen: persoonlijkheid, fijnzinnigheid, intelligentie en doortastendheid [544].

Eigenaardig genoeg worden deze positieve elementen soms ook negatief uitgelegd. Vooral vanaf het najaar 1948, alhoewel er dan ook nog positieve uitlatingen te lezen zijn. En dit is niet hoofdzakelijk bepaald door de ideologische ingesteldheid van de kranten. Zo wordt er in “De Standaard”, “Gazet van Antwerpen”, “Volksgazet”, “Rode Vaan”, “Le Soir”en “La Libre Belgique” [545] op gewezen dat die gematigdheid voor een deel kan uitgelegd worden door het feit dat ABDOELLAH veel voordeel zou halen uit een compromis want de zgn. westelijke Jordaanoever zou aan zijn rijk toegevoegd worden [546]

In plaats van een trouw Brits bondgenoot wordt hij in de twee kommunistische dagbladen, en ook eens in “Le Soir”, afgeschilderd als een “vazal”, een “marionet” van de Britten [547].

Hij wordt ook verweten in “De Standaard”, “Gazet van Antwerpen“ en “Le Soir”, dat niettegenstaande hij de sterkste man in de Arabische wereld is, hij de Arabisch-Palestijnse zaak verraden heeft en dat hij door zijn eigen belangen na te streven de verdeeldheid en de naijver in het Arabische kamp in stand houdt [548].

Als persoonlijke negatieve kenmerken lezen we in “De Standaard”, “Gazet van Antwerpen”, “Volksgazet”, “Rode Vaan”, “Le Soir”, “La Libre Belgique” en “Drapeau Rouge”: aanmatigend, egoïstisch, ambitieus en niet erg populair [549].

Deze tweezijdige benadering door de kranten wordt min of meer samengevat in volgend commentaar uit “De Standaard”: “Koning Abdullah is ongetwijfeld de meest gematigde van de Arabische bondgenoten. Bij een oplossing zoals thans door de UNO wordt voorgesteld, wordt Abdullah’s rijk trouwens aanzienlijk vergroot. …Abdullah zal trouwens voorzichtig moeten zijn om zich al de andere Arabische staten niet tot vijand te maken” [550].

Over ABDOELLAH wordt soms ook gesproken als “pars pro toto” voor Transjordanië of over Transjordanië, doelend op ABDOELLAH. De klemtoon wordt hierook vooral gelegd op het feit dat Transjordanië enerzijds de sterkste Arabische staat is en anderzijds nogal afhankelijk is van Groot-Britannië [551]. Vooral R. DACHET laat zich in de “Rode Vaan” en de “Drapeau Rouge” begin mei 1948 in vrij vernietigende bewoordingen uit over Transjordanië: “Deze nieuwe staat is slechts een schaakstuk in de Engelse keizerlijke politiek. Ziehier ten andere in welke termen een lid van het Foreign Office de rol aanduidde die Groot-Britannië aan Transjordanië oplegde: het Emiraat van Transjordanië is een spookstaat, wiens bestaan aan geen enkele aardrijkskundige of etnologische behoefte beantwoordt. Maar hij is onmiskenbaar voor de veiligheid der keizerlijke verbindingswegen van Groot-Britannië. De spookstaat is de versterkte stelling geworden van de Britse belangen” [552].

Hier valt ooknog de commentaar te vermelden op GLUBB PACHA, de bevelhebber van het Transjordaans Arabisch Legioen. We beperken ons hier tot het aanhalen van twee voor zich sprekende citaten uit “La Libre Belgique” en uit de “Rode Vaan”/“Drapeau Rouge”. Dit zijn trouwens de enige kranten waarin we commentaar op deze persoon aangetroffen hebben. In “La Libre Belgique” schrijft men, als inleiding op een artikel van hemzelf: “C’est un anglais, qui a consacré sa vie à pénétrer le monde arabe, autant par amourde la civilisation arabe que par fidélité à la Grande Bretagne dont il sert, faut-il le dire, de tout son pouvoir, les intérêts, en même temps qu’il les concilie avec ceux de son peuple adoptif, les Arabes» [553].

R. DACHET ziet het in de“Rode Vaan” enigszins anders: «Van daaruit waakt Glubb Pacha over de pijplijnen en over het voltrekken van de Britse kuiperijen in het Nabij Oosten [554]. …

Glubb Pacha vervolgt vandaag zijn geheimzinnig spel in de imperialistische politiek” [555].

Egypte komt veel minder aan bod in de krantencommentaren.

Over koning FAROEK [556] zijn er zelfs omzeggens geen beschouwingen. De meeste uitlatingen over Egypte, die zich op twee thema’s toespitsen, hebben gemeen dat ze eerder negatief zijn voor Egypte. Enerzijds verwijten “De Standaard”,“Volksgazet”, “Le Soir”, “La Libre Belgique” en “Le Peuple” [557] Egypte in januari 1949 dat het de Britten niet gunstig gezind is en dat Egypte het Brits-Egyptisch bijstandsverag van 1936 niet meer wil erkennen. De kommunistische pers is daar natuurlijk niet rouwig om [558]. Deze commentaren worden vooral geuit naar aanleiding van het neerschieten door Israël van vijf Britse vliegtuigen op de grens met Egypte op 7 januari 1949.

Anderzijds vinden “Gazet van Antwerpen”“, “Volksgazet”, “Le Soir”, “La Libre Belgique” en “Le Peuple” [559] dit des te spijtiger omdat Egypte op militair vlak geen schitterend figuur slaat.

In “Volksgazet” en “La Libre Belgique” wordt de Egyptische militaire afgang ook gekoppeld aan de groeiende binnenlandse moeilijkheden [560]. Mevr. CORY vat de toestand als volgt samen: “L’indignation provoquée dans certains milieux par la politique du gouvernement et les échecs militaires essuyés en Palestine, s’exprimera récemment par l’assasinat du premier ministre Nocrachy Pacha (op 28 december 1948)»[561].

 

Over de andere betrokkenen (o.a. IBN SAOUD, koning van Saoedie Arabië, Syrië of Libanon) zijn de uitlatingen nog veel zeldzamer.

In “De Standaard” wordt IBN SAOUD geloofd om zijn Arabisch idealisme en moderniseringsstreven [562] en in “La Libre Belgique” omwille van zijn gematigdheid [563].

Terwijl men hem in de kommunistische pers verwijt “een dienaar van de VS en van de oliemaatschappijen te zijn” [564].

De commentaren over Libanon en Syrië beperken er zich meestal toe te zeggen dat deze landen niet al te sterk zijn en niet erg uit zijn op verdere militaire operaties [565].

Het is nogal moeilijk om in de houding van de kranten ten opzichte van de Arabische landen duidelijke krachtlijnen te ontdekken. Waarschijnlijk omdat de visies van de kranten hier nogal verschillen naar gelang de ideologische overtuiging en de persoonlijke sympathieën. Enkel de twee kommunistische kranten onderscheiden zich ook hier enkele malen van de rest door een tegengestelde interpretatie.

 

4) De houding tegenover de Arabisch-Palestijnse vluchtelingen.

 

We behandelen deze Arabieren hier afzonderlijk omdat het toch een aparte groep vormt door zijn situatie ten gevolge van de oorlogsverrichtingen. Alhoewel sommige uitspraken over de Arabieren in het algemeen ook op hen van toepassing zijn, bijv. hun maatschappijvisie, ontwikkelingsgraad, … [566]. Al bij al wordt er in deze kranten weinig aandacht besteed aan deze groep, die in deze periode nog niet gezien wordt als de kern van het probleem. Dit probleem wordt nog beschouwd als een nadelig effect van de oplossing van het Jodenvraagstuk. “De Nieuwe Gazet”, “Rode Vaan”, “Le Soir”, “Le Peuple” en “Drapeau Rouge” besteden er omzeggens geen aandacht aan. In de kranten die wel commentaar leveren, vooral de katholieke, wordt vooral gewezen op de ellendige, tragische, onmenselijke, miserabele, … situatie waarin de vluchtelingen in Palestina zich bevinden [567]. Opmerkelijk is wel dat men pas in het najaar van 1948 aandacht besteedt aan deze groep. De katholieke kranten, “Gazet van Antwerpen” en vooral “La Libre Belgique”, wijzen in deze periode ook op de plicht van de christenen en op de taak van de christelijke naastenliefde [568]. Enkel in “La Libre Belgique” wordt de hulpactie van België, onder leiding van het Belgisch episcopaat (meermaals) vermeld [569]. En ze benadrukt hierbij vooral de rol van Mgr. KERKHOFS, toenmalig bisschop van Luik [570]. “La Libre Belgique” spant zich fel in voor deze hulpactie, niet enkel door er veel over te berichten, maar ook door op het einde van die artikels op te roepen de actie financieel te steunen met opgave van het postchequenummer.

CR. wijst er in de “Gazet van Antwerpen” echter op dat dit slechts lapmiddelen zijn en dat een fundamentele oplossing nodig is [571].

Over zo’n oplossing is echter door de meeste kranten nog niet nagedacht: op dat ogenblik zagen ze nauwelijks het probleem. In de “Volksgazet” gaat men er eind februari 1949 nog altijd nogal vlug over: “Onoplosbaar lijkt dit probleem niet. Het kan een kwestie zijn van behoorlijke vergoeding, indien het waar is dat vele van deze uitwijkelingen [572] in bepaalde voorwaarden niet meer zouden wensen naar hun oorspronkelijke haardsteden terug te keren” [573]. “De Standaard” en de “Gazet van Antwerpen“ [574] daarentegen zeggen dat de oplossing er in bestaat de vluchtelingen naar hun haardsteden te laten terugkeren. Zo schrijft “De Standaard” eind november 1948: “Te weigeren dat de Arabieren terugkeren naar hun haardsteden, zou genocide zijn” [575]. Deze krant viel trouwens drie maand eerder de Joodse houding tegenover de Arabische vluchtelingen nogal scherp aan: “Veel erger is de houding tegenover de Arabische vluchtelingen. Uit angst dat de eigen machtspositie er door zou verzwakt worden, weigert men het nodige te doen om zo snel mogelijk een eind te maken aan deze menselijke misère” [576]. In “De Standaard” van 19 september 1948 gaat men zelfs verder: “De Joden die overal ter wereld grote sympathie gewonnen hebben als de slachtoffers van Hitlers dolle geweldpolitiek, toonden zich weldra Hitlers goede leerlingen. De deportaties van Arabieren uit het Joods gebied [577] hebben een stroom van ellende over het land gebracht” [578].

Begin november 1949 schrijft “Le Soir” nogal verrassend [579]: “Les Etats arabes semblent surtout désirer “se débarrasser” des réfugiés palestiniens” [580]. Vermits even verder staat: «La Syrie et le Liban accepteraient probablement la paix à condition que les réfugiés arabes regagnent la Palestine» vermoeden we dat die eerste uitlating enkel wil zeggen dat de last van de vluchtelingen zwaar weegt op de Arabische staten en dat ze er zo snel mogelijk een eerbare oplossing willen voor vinden.

In “La Dernière Heure” wordt de schuld voor de situatie eind november 1948 eigenlijk bij de UNO gelegd: “Il était difficile de n’être pas sensible aussi à l’argument des Etats arabes selon lequel les Nations Unies doivent subir les conséquences de ce qu’elles ont voulu en favorisant la création d’un Etat juif en Palestine” [581].

 

Het meest aandacht aan deze problematiek wordt besteed door de katholieke kranten, vooral vanuit een christelijke bekommernis. Dit probleem wordt pas vanaf het najaar van 1948 “ontdekt”. En dan nog wordt het in deze kranten bijna louter humanitair gezien en niet politiek.

 

 

Besluit bij hoofdstuk 2.

 

Alhoewel uit het vorig deel bleek dat enkel de linkse kranten en “Le Soir” Israël steunen, zien we nu dat alle kranten Israël op bepaalde punten eigenlijk loven. Enigszins veralgemenend, zouden we kunnen stellen dat de Joodse maatschappij in Israël door de Westerse (in casu: de Belgische) pers vooral positief wordt voorgesteld omdat ze eigenlijk een bevestiging is van de Westerse maatschappijvorm.

Dit neemt echter niet weg dat er ook scherpe kritiek geleverd wordt op Israël, vooral door de katholieke pers. Onder andere omwille van zijn extreem nationalisme en zijn territoriale aanspraken.

Terwijl vooral de linkse pers hoofdzakelijk de kleine kanten van de Arabische wereld (verdeeldheid, naijver, feodaliteit, onderontwikkeling) dik in de verf zet. Ook de andere kranten wijzen daar op, maar in mindere mate. Het is enkel de katholieke “La Libre Belgique” die dit stereotiep beeld tracht te doorbreken.

Aan de Palestijnse vluchtelingen schenkt niemand – op “La Libre Belgique” na – veel aandacht… Dit probleem wordt pas eerst in het najaar van 1948 door de (katholieke) kranten ontdekt.

Tekenend is nog dat “De Standaard” niet heftig tegen Israël is, maar ook niet erg voor de Palestijnen. Terwijl de kommunistische pers zich heftig tegen de Arabieren keert, maar niet zeer uitbundig voor Israël pleit.

De commentaren zijn hier nog minder afhankelijk van de chronologie dan in het vorige hoofdstuk. Er zijn weinig of geen accentverschuivingen, wat niet zo verwonderlijk is voor zo een korte periode (april 1948 – februari 1949). Enkel in de kommunistische pers verzwakt het enthousiasme ten aanzien van Israël na de verkiezingen van 25 januari 1949 omdat Israël niet zo progressief blijkt te zijn als ze aanvankelijk dachten.

Het is dus niet uitgesloten dat de kranten, in plaats van de Arabieren of Israël in het hart te dragen, zich vooral laten leiden door grotere belangen, namelijk die van de grootmachten. Door economische belangen, en in deze tijd van Koude Oorlog ook door strategische en ideologische. De negatieve houding tegenover één van beide partijen zou dan te verklaren zijn door het feit dat de zaak van die partij indruist tegen de belangen van de bevriende grootmacht… Dit zou dan ook uitleggen waarom die kranten de andere partij, wiens belangen parallel lopen met die van de bevriende grootmacht, niet echt in het hart draagt: het is immers slechts uit berekening…

Of dit inderdaad het geval is, zullen we waarschijnlijk in het volgende hoofdstuk, waar vooral de houding tegenover de grootmachten bestudeerd worden, kunnen uitmaken.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[435] Volksgazet, 25 aug.’48 p.2; LS, 27 aug.’48 p.1/2, 4 jan.’49; La Dernière Heure, 16 jan.’49 p.2; Le Peuple, 16/17 jan.’49 p.1, 3 febr.’49p.3.

[436] De Standaard, 19 mei ’48 p.3, 1 juni ’48 p.3, 4 aug.’48 p.3, 10 nov.’48 p.3, 17 nov.’48 p.3, 11 jan.’49 p.3, 13 jan.’49 p.3/5, 26 jan.’49 p.3, 17 febr.’49 p.3; Gazet van Antwerpen, 5 juli ’48 p.3, 6 jan.’49 p.3, 11 jan.’49 p.3, 15/16 jan.’49 p.3; La Libre Belgique, 6 april ’48 p.1/2, 15 juli ’48 p.1/2, 20 jan.’49 p.1/2.

[437] De Standaard, 1 juni ’48 p.3, Op de uitkijk: succes voor Bevin.

[438] De Standaard, 17 nov.’48 p.3, Op de uitkijk: is agressie renderend ?

[439] De Standaard, 10 nov.’48 p.3, 26 jan.’49 p.3, 25 febr.’49 p.3; Gazet van Antwerpen, 5 juli ’48 p.3, 15/16 jan.’49 p.3; La Libre Belgique, 6 april ’48p.1/2, 15 juli ’48 p.1/2, 25 nov.’48 p.2; La Dernière Heure, 16 jan.’49 p.2; Le Peuple, 16/17 jan.’49 p.1.

[440] De Standaard, 4 aug.’48 p.3; Volksgazet, 25 aug.’48 p.2; LS, 27 aug.’48 p.1/2; Drapeau Rouge, 25 jan.’49 p.3.

[441] De Standaard, 4 aug.’48 p.3, Op de uitkijk: Jeruzalem.

[442] Le Peuple, 3 febr.’49 p.3, J. ANTOINE, Actualité internationale: le creuset israélien.

[443] De kranten durven deze twee termen in deze context nogal eens als synoniem gebruiken.

[444] De Standaard, 6 nov.’48 p.3, Op de uitkijk: het lastige Palestina.

[445] De Standaard, 17 nov.’48 p.3, Op de uitkijk: is agressie renderend ?

[446] Zie ook p. 74 en 76.

[447] De Standaard, 17 febr.’49 p.3; Gazet van Antwerpen, 29 april ’48 p.3, 12/13 juni ’48 p.3; De Nieuwe Gazet, 21 sept.’48 p.1, 26/27 sept.’48 p.4; Volksgazet, 18/19 dec.’48 p.4; LS, 10 juni ’48 p.1, 19 sept.’48 p.3, 21 sept.’48 p.1/2; La Libre Belgique, 18 april ’48 p.1/5, 19 juni ’48p.1/2, 15 juli ’48 p.1/2, 11 jan.’49 p.4; La Dernière Heure, 19 sept.’48 p.1/3; Le Peuple, 5 aug.’48 p.1; Drapeau Rouge, 28 april ’48 p.2.

[448] De Standaard, 13 jan.’49 p.3/5; De Nieuwe Gazet, 15 april ’48 p.1; La Libre Belgique, 19 juni’48 p.1/2.

[449] La Libre Belgique, 19 juni ’48 p.1/2, G.M., Vers une paix forcé en Palestine.

[450] De Standaard, 19 sept.’48 p.3; Gazet van Antwerpen, 29 april ’48 p.3; LS, 24 sept.’48 p.1/2; La Libre Belgique”, 19 sept.’48 p.3; Drapeau Rouge, 28 april ’48 p.2.

[451] LS, 24 sept.’48 p.1/2, A. KOESTLER, Choses vues en Israël.

[452] De Standaard, 19 sept.’48 p.3; La Libre Belgique, 19 sept.’48 p.3.

[453] De Standaard, 19 sept.’48 p.3, Op de uitkijk: geweld.

[454] De Standaard, 19 sept.’48 p.3; De Nieuwe Gazet, 21 sept.’48 p.1; LS, 19 sept.’48 p.3, 24 sept.’48 p.1/2; La Libre Belgique, 18 sept.’48 p.1/5;La Dernière Heure, 19 sept.’48; Le Peuple, 19 sept.’48 p.1.

[455] LS, 19 sept.’48 p.3, 21 sept.’48 p.1/2, 24 sept.’48 p.1/2.

[456] Zo bijvoorbeeld schrijft A. KOESTLER: “C’est (= het feit dat de Irgun de moord afkeurt) l’ultime preuve que le terrorisme agonise actuellement en Israël, totalement dépourvus de toute assistance de la part du public (- LS, 24 sept.’48 p.1/2).

[457] De Standaard, 17 febr.’49 p.3; De Nieuwe Gazet, 15 april ’48 p.1; LS, 10 juni ’48 p.1, 24 sept.’48 p.1/2; La Libre Belgique, 19 juni ’48 p.1/2, 15juni ’48 p.1/2.

[458] LS, 10 juni ’48 p.1, R.MOTZ, Tribune libre: la reconnaissance de l’Etat d’Israël.

[459] LS, 24 sept.’48 p.1/2, A. KOESTLER, Choses vues en Israël.

[460] De Nieuwe Gazet, 15 april ’48 p.1, RIP, Heet Heilige land in vuur en vlam.

[461] De Standaard, 17 febr.’49 p.3, Op de uitkijk: Israël.

[462] Zie ook p. 72/73 over het Joods nationalisme.

[463] La Libre Belgique, 5 okt.’48 p.1/2, XXX, Le groupe Stern et la Russie soviétique.

[464] Menachim BEGIN (°1913 - ): bevelhebber van de Irgun vanaf eind 1943. Stichtte in 1948 de Herutpartij. Premier van Israël van mei 1977 tot op heden (Y. BADER, Art. Begin, M., - Enc. Jud., dl.4, k. 392/393).

[465] La Libre Belgique, 23 sept.’48 p.5, R. LACOSTE, L’Angleterre et le terrorisme juif.

[466] La Libre Belgique, 11 jan.’49 p.4, R. LACOSTE, L’Angleterre réorganise ses défenses en Moyen-Orient.

[467] Drapeau Rouge, 28 april ’48 p.2, S. MIKOUNIS, Les peuples de Palestine dans la lutte pour leur

indépendance nationale.

[468] De Standaard, 23 mei ’48 p.3, 19 sept.’48 p.3, 17 nov.’48 p.3, 20 jan.’49 p.3, 17 febr.’49 p.3; Gazet van Antwerpen, 5 juli ’48 p.3, 28okt.’48 p.3, 25/26 dec.’48 p.3, 6 jan.’49 p.1; De Nieuwe Gazet, 25 nov.’48 p.1; Volksgazet, 6 april ’48 p.3, 23 nov.’48 p.4; LS, 12 mei ’48 p.3; La Libre Belgique, 6 april ’48 p.1/2, 10 juni ’48 p.1/2, 23 sept.’48 p.5, 23 nov.’48 p.1/2, 6 dec.’48 p.1, 13 jan.’49 p.4; La Dernière Heure, 24 nov.’48 p.2, 16 jan.’49 p.2.

[469] La Libre Belgique, 6 dec.’48 p.1, CARON de WIART, Les problèmes internationaux: le sort de Jérusalem.

[470] De Standaard, 17 febr.’49 p.3; Gazet van Antwerpen, 29/30 mei ’48 p.3; De Nieuwe Gazet, 23/24 mei 48 p.1, 26 mei ’48 p.1, 9 juli ’48 p.3; Volksgazet, 25 aug.’48 p.2; LS, 27 aug.’48 p.1/2; La Libre Belgique, 23 nov.’48 p.1/2.

[471] Gazet van Antwerpen, 29/30 mei ’48 p.3, CR, De week in de wereld.

[472] De Standaard, 23 mei ’48 p.3, 6 nov.’48 p.3, 20 nov.’48 p.3, 17 febr.’49 p.3; Gazet van Antwerpen, 28 okt.’48 p.3; De Nieuwe Gazet, 13 jan.’49 p.1;Volksgazet, 6 april ’48 p.3, 5 nov.’48 p.2, 23 nov.’48 p.4, 2 febr.’49 p.4; RV, 25 mei ’48 p.3; LS, 30 nov.’48 p.1, 21jan.’49 p.3; La Libre Belgique, 16/17 mei ’48 p.3; La Dernière Heure, 3 dec.’48 p.2; Le Peuple, 23/24 mei ’48 p.1, 17 sept.’48 p.1/2; Drapeau Rouge, 4juni ’48 p.2, 3/4 juli ’48 p.3.

[473] De Standaard, 4 aug.’48 p.3, 17 nov.’48 p.3, 25 febr.’49 p.3; Gazet van Antwerpen, 1/2mei ’48 p.3; De Nieuwe Gazet, 23/24 mei ’48 p.1; Volksgazet, 16juni ’48 p.2, 5 nov.’48 p.2; LS, 12 juni ’48 p.1, 30 nov.’48 p.1; La Libre Belgique, 6 mei ’48 p.3, 14 jan.’49 p.1; La Dernière Heure, 14 jan.’49 p.2; Le Peuple, 5 aug.’48 p.1, 11 sept.’48 p.3, 22 sept.’48 p.3, 3 febr.’49 p.3; Drapeau Rouge, 4 juni ’48 p.2.

[474] De Standaard, 25 febr.’49 p.3, Op de uitkijk: einde van een oorlog.

[475] Le Peuple, 17 sept.’48 p.3, I. BLUME-GREGOIRE, Voyage en Terre promise.

[476] Dit is voor de Arabische wereld juist omgekeerd. Zie verder p. 80/81.

[477] Ook in “Le Peuple” zijn er twee journalisten die nogal militant socialistisch schrijven, namelijk Isabelle BLUME-GREGOIRE en Louis LEVY.

[478] Zie ook p. 77. Over het socialistisch karakter van de staat Israël.

[479] Le Peuple, 3 febr.’49 p.3, J.ANTOINE, Actualité internationale: le creuset israélien.

[480] De Standaard, 20 juli ’48 p.3, 19 sept.’48 p.3, 17 nov.’48 p.3, 17 febr.’49 p.3; Gazet van Antwerpen, 13 april ’48 p.3, 29/30 mei ’48 p.3; De Nieuwe Gazet, 9 juli ’48 p.3, 21 sept.’48 p.1; Volksgazet, 25 aug.’48 p.2; LS, 10 juni ’48 p.1, 27 aug.’48 p.1/2, 12 sept.’48p.2; La Libre Belgique, 19 juni ’48 p.1/2, 23 nov.’48 p.1/2; Le Peuple, 13 jan.’49 p.3; Drapeau Rouge, 2 febr.’49 p.1.

[481] De Standaard, 17 febr.’49 p.3, Op de uitkijk: Israël.

[482] In verband met deze problematiek verwijzen we nog naar twee licentiaatsverhandelingen: M. DEPUYDT, Sporen van antisemitisme in België tussen de 2 wereldoorlogen. De houding van het VNV tegenover de Joden (okt’33 – mei ’40); I. GEERAERTS, Sporen van antisemitisme in België tussen de 2 wereldoorlogen: de houding van de Antwerpse katholieke pers tegenover de Joden (1929 – 1935). Ook in het recent verschenen werk van J. DE LAUNAY en J. OFFERGELD: La vie quotidienne des Belges sous l’occupation 1940-44 schijnen (volgens een recensie) enkele gegevens te staan over deze problematiek, maar we hebben het niet kunnen raadplegen.

[483] De Standaard, 16 mei ’48 p.3, Op de uitkijk: oorlog ?

[484] De Nieuwe Gazet, 21 sept.’48 p.1, WIDES, Na de moord op F. Bernadotte.

[485] LS, 10 juni ’48 p.1; “Drapeau Rouge”, 4 juni ’48 p.2; RV, 11 jan.’49 p.3.

[486] LS, 10 juni ’48 p.1, R. MOTZ, Tribune libre: la reconnaissance de l’Etat d’Israël.

[487] We verwijzen hier ook naar p. 98/99, waar de erkenning van Israël door België aan bod komt, wat ook heel wat reacties uitlokt.

[488] Volksgazet, 20 mei ’48 p.4, 29 juni ’48 p.2: LS, 28 mei ’48 p.1/3, 1 juli ’48 p.1/2; La Dernière Heure, 16 mei ’48 p.3, 15 juni ’48 p.2; Le Peuple, 22 mei ’48 p.1/3, 7 juli ’48 p.1.

[489] Volksgazet, 20 mei ’48 p.4, De erkenning van Israël. Een enig geval.

[490]Zie ook p. 74/75, in verband met de Joodse territoriale aanspraken.

[491] Gazet van Antwerpen, 29/30 mei ’48 p.4, 5 juli ’48 p.3; La Libre Belgique, 10 juni ’48 p.1/2, 23 nov.’48 p.1/2.

[492] Gazet van Antwerpen, 5 juli ’48 p.3, P. O’DONNOVAN, Het dilemma van Israël.

[493] Gazet van Antwerpen, 29/30 mei ’48 p.3; Volksgazet, 18/19 dec.’48 p.4; LS, 12 jan.’49 p.3; La Dernière Heure, 17 dec.’48 p.2.

[494] Het is duidelijk dat de kranten die een “de facto” erkenning nog betwisten (o.a. “La Libre Belgique”), een “de jure” erkenning automatisch uitsluiten.

[495] Volksgazet, 18/19 dec.’48 p.4, De erkenning van Israël. Volkenrechterlijke bezwaren.

[496] Volksgazet, 18/19 dec.’48 p.4; LS, 12 jan.’49 p.3.

[497] Hiermee loopt “Volksgazet” wel lichtelijk vooruitop het standpunt van de Belgische regering, die ze toch ten volle steunt (zie hierover p.96). Ook bij de “de facto” erkenning neemt deze krant een meer geavanceerd standpunt in dan de Belgische regering.

[498] LS, 12 jan.’49 p.3, R. HENS, La Palestine, voie d’accès du Proche Orient.

[499] We verwijzen voor deze problematiek ook naar het hoofdstuk over de grootmachten: p. 87 - 95.

[500] De Standaard, 20 jan.’49 p.3; Gazet van Antwerpen, 5 juli ’48 p.3, 27 jan.’49 p.3; LS, 8 jan.’49 p.1; La Libre Belgique, 6 april ’48 p.1/2, 2 mei ’48p.1, 5 okt.’48 p.1/2, 25 nov.’48 p.2, 11 jan.’49 p.4; La Dernière Heure, 14 jan.’49 p.2, 25 jan.’49 p.3.

[501] La Libre Belgique, 11 jan.’49 p.4, R. LACOSTE, L’Angleterre réorganise ses défenses au Moyen-Orient.

[502] RV, 25 mei ’48 p.3; Drapeau Rouge, 28 april ’48 p.2, 19 mei ’48 p.3, 25 jan.’49 p.3.

[503] RV, 11 januari ’49 p.3, L. SAEY, Na Indonesië Palestina ?

[504] RV, 19 mei ’48 p.3, L. SAEY, Er moet gehandeld worden om de oorlog in Palestina te doen eindigen.

[505] Volksgazet, 2 febr.’49 p.4, De erkenning van Israël: een logische daad.

[506] Drapeau Rouge, 25 jan.’49 p.3, Aujourd’hui: élections en Israël.

[507] In het begin genoot Israël nochtans de sympathie van de communistische kranten juist omwille van haar progressie karakter …

[508] La Libre Belgique, 27 jan.’49 p.3; La Dernière Heure, 25 jan.’49 p.3; Le Peuple, 28 jan.’49 p.3.

[509] Le Peuple, 28 jan.’49 p.3, L.LEVY, Lettre de Londres:la Palestine et le Labourparty.

[510] Zie ook p. 27.

[511] Gazet van Antwerpen, 27 jan.’49 p.3; LS, 25 jan.’49 p.2; La Libre Belgique, 10 juni ’48 p.1/2, 23 sept.’48 p.5, 27 jan.’49 p.3; La Dernière Heure, 25 jan.’49 p.3, 12 febr.’49 p.2; Le Peuple, 28 jan.’49 p.3.

[512] De Standaard, 4 jan.’49 p.3, 13 jan.’49 p.3/5; Gazet van Antwerpen, 1 mei ’48 p.3, 15 juli ’48 p.3, 17/18 juli ’48 p.3, 28 okt.’48 p.3, 6jan.’49 p.1; Volksgazet, 16 juni ’48 p.2, 23 nov.’48 p.4; RV, 29/30 mei ’48 p.3; LS, 12 mei ’48 p.3, 14 mei ’48p.1/2, 25 mei ’48 p.1/2, 30 nov.’48 p.1, 12 jan.’49 p.3, 25 jan.’49 p.2; La Libre Belgique, 14 jan.’49 p.1, 15 febr.’49 p.3;La Dernière Heure, 21 okt.’48 p.2; Le Peuple, 22 mei ’48 p.1/3; Drapeau Rouge, 5/6 mei ’48 p.2, 14 juli ’48 p.1/3.

[513] Zie ook p. 60.

[514] La Libre Belgique, 14 jan.’49 p.1, M.I.CORY, Les luttes au Moyen-Orient.

[515] Volksgazet, 9 juli ’48 p.4; RV, 4 mei ’48 p.4, 29/30 mei ’48 p.3, 28 jan.’49 p.3; Le Peuple, 31 juli ’48 p.3; Drapeau Rouge, 16 april ’48p.1/3, 28 april ’48 p.2.

[516] RV, 29/30 mei ’48 p.3, L. SAEY, Geen Arabische oorlog in Palestina, wel één van ’t Labour imperialisme.

[517] Zo bijv. schrijft L. SAEY “Het Arabische volk leeft sinds vele decaden in een afgrijselijke ellende, uitgezogen door de Britse trusts. De Arabische feodale koninkjes zijn absolute heersers over een achterlijk volk” (- RV, 28 jan.’49 p.3, Bevin: conservator der Britse belangen).

[518] De Nieuwe Gazet, 15 april ’48 p.1, 26 mei ’48 p.1; La Libre Belgique, 18 april ’48 p.1/5.

[519] De Nieuwe Gazet, 26 mei ’48 p.1; Volksgazet, 16 juni ’48 p.2; RV, 29/30 mei ’48 p.3, 28 jan.’49 p.3; LS, 12 mei ’48 p.3, 12 juni ’48 p.1.

[520] RV, 3 mei ’48 p.1/3, 4 mei ’48 p.3, 28 jan.’49 p.3; Drapeau Rouge, 28 april ’48 p.2, 30 april ’48 p.3.

[521] Le Peuple, 28 april ’48 p.3.

[522] RV, 11 jan.’49 p.3; Drapeau Rouge, 4 juni ’48 p.3.

[523] Ook “Le Soir” maakt er eens allusie op: LS, 10 juni ’48 p.1).

[524] Volksgazet, 5 nov.’48 p.4, 23 nov.’48 p.4; LS, 12 mei ’48 p.3, 16 mei ’48 p.1/3, 24 sept.’48 p.1/2; La Dernière Heure, 20 aug.’48p. 2, 12 jan.’49 p.1; Le Peuple, 25 mei ’48 p.1, 26 mei ’48 p.1, 27 mei ’48 p.1; Drapeau Rouge, 21 mei ’48 p.3, 27 mei ’48 p.1,2 juli ’48 p.3.

[525] La Dernière Heure, 20 aug.’48 p.3, MEMORATOR, L’actualité diplomatique: fanatisme arabe.

[526] Volksgazet, 22 juni ’48 p.2, A. KOESTLER, Geboorte ener natie, dl.2: militaire onmacht der Arabische Liga; LS, 23 juni ’48 p.1/2.

[527] Drapeau Rouge, 16 april ’48 p.1/3, 14 juli ’48 p.1/3.

[528] La Libre Belgique, 22 mei ’48 p.1, 10 juni ’48 p.1/2, 19 juni ’48 p.1/2, 31 aug.’48 p.1/2.

[529] La Libre Belgique, 31 aug.’48 p.1/2, Le peuple de Palestine. Ceux qui en parlent le connaissent-ils?

[530] De Standaard, 1 juni ’48 p.3, 10 juni ’48 p.3, 10 nov.’48 p.3; De Nieuwe Gazet, 9/10 mei ’48 p.4; LS, 21 jan.’49 p.3; La Dernière Heure, 19 mei ’48 p.2.

[531] De Standaard, 10 juni ’48 p.3. Op de uitkijk: van Marokko tot Iran.

[532] Zie ook p. 50.

[533] La Libre Belgique, 5 aug.’48 p.1/2, GLUBB PACHA, Un article sur le conflit palestinien; La Libre Belgique, 31 aug.’48 p.1/2, Le peuple de Palestine. Ceux qui en parlent le connaissent-ils?

[534] La Libre Belgique, 31 aug.’48 p.1/2, Le peuple de Palestine. Ceux qui en parlent le connaissent-ils?

[535] Zie ook p.75.

[536] De titel van dat artikel verwijst daar duidelijk naar: “Ceux qui en parlent le connaissent-ils?”. En in de inleiding wordt deze problematiek nog eens aangesneden: “Il(de auteur) nous (de krant) a dit sa honte et son amertume d’entendre parler les gens et de lire la presse européenne au sujet de toutes les questions de Proche Orient. Toutes les erreurs proviennent de l’ignorance ou de l’indifférence» (- La Libre Belgique, 31 aug.’48 p.1/2).

[537] La Libre Belgique, 5 aug.’48 p.1/2, GLUBB PACHA, Un article sur le conflit palestinien.

[538] La Dernière Heure, 16 juli ’48 p.2; De Standaard, 4 aug.’48 p.3; La Libre Belgique, aug.’8 p.1/2; L. CATHERINE, De zonen van Godfried vanBouillon, p.111; H. VERSTRAETEN, Pers en macht, p.55/56.

[539] Zie situatieschets p.26.

[540] In “De Nieuwe Gazet”, de “Rode Vaan” en de “Drapeau Rouge” zijn er geen of omzeggens geen positieve uitlatingen.

[541] De Standaard, 10 juli ’48 p.3; Gazet van Antwerpen, 29 april ’48 p.3, 17/18 april ’48 p.3, 6 jan.’49 p.1, 1 maart ’49 p.3; Volksgazet, 23 nov.’48p.4; LS, 14 mei ’48 p.1/2, 25 mei ’48 p.1/2, 30 nov.’48 p.1; La Libre Belgique, 10 juni ’48 p.1/2; La Dernière Heure, 12 jan.’49 p.1; Le Peuple, 15 juli ’48 p.1.

[542] De Standaard, 11 jan.’49 p.3; Gazet van Antwerpen, 6 jan.’49 p.1; LS, 14 mei ’48 p.1/2; Le Peuple, 29 mei ’48 p.3.

[543] LS, 14 mei ’48 p.1/2, 25 mei ’48 p.1/2; La Libre Belgique, 14 jan.’49 p.1; La Dernière Heure, 12 jan.’49 p.1; Volksgazet”, 10 jan.’49 p.4.

[544] De Standaard, 16 dec.’48 p.3; Gazet van Antwerpen, 17/18 juli ’48 p.3; LS, 14 mei ’48 p.1/2, 25 mei ’48 p.1/2; Le Peuple, 29 mei ’48 p.3.

[545] De Standaard, 16 dec.’48 p.3; Gazet van Antwerpen, 1 maart ’49 p.3; Volksgazet, 23 nov.’48 p.4. RV, 27/28 nov.’48 p.3; LS, 14 mei ’48 p.1/2;La Libre Belgique, 14 jan.’49 p.1. In “De Nieuwe Gazet”, “La Dernière Heure” en “Le Peuple” is er geen of omzeggensgeen negatieve kritiek.

[546] Voor de inhoud van het plan-Bernadotte verwijzen we naar p.33/34.

[547] RV, 8/9 mei ’48 p.4, 27/28 nov.’48 p.3; Drapeau Rouge, 5/6 mei ’48 p.2, 2 juli ’48 p.3, 2 dec.’48 p.3, 9 dec.’48 p.3; LS, 12 jan.’49 p.3.

[548] De Standaard, 16 dec.’48 p.3; Gazet van Antwerpen, 1 maart ’49 p.3; LS, 9 nov.’48 p.3, 30 nov.’48 p.1.

[549] De Standaard, 4 jan.’49 p.3; Gazet van Antwerpen, 1 maart ’49 p.3; Volksgazet, 23 nov.’48 p.4; RV, 8/9 mei ’48 p.4; LS, 14 mei ’48 p.1/2; La Libre Belgique, 14 jan.’49 p.1; Drapeau Rouge, 5/6 mei ’48 p.2.

[550] De Standaard, 10 juli ’48 p.3, Op de uitkijk: oorlog of geen oorlog.

[551] De Standaard, 11 jan.’49 p.3; Gazet van Antwerpen, 15 juli ’48 p.3; Volksgazet, 10 jan.’49 p.4; RV, 8/9 mei ’48 p.4; LS, 12 jan.’49 p.3; Drapeau Rouge, 5/6 mei ’48 p.2, 11 jan.’49 p.3.

[552] RV, 8/9 mei ’48 p.4, R. DACHET, Twee agenten van de geheime Britse diplomatie in het Nabije Oosten; Drapeau Rouge, 5/6 mei ’48 p.2, idem.

[553] La Libre Belgique, 5 aug.’48 p.1, GLUBB PACHA, Un article sur le conflit palestinien.

[554] We hebben geen studies over de economische activiteiten van Groot-Britannië in Palestina tijdens de Mandaatperiode kunnen raadplegen. Maar het feit dat deze twee citaten uit totaal verschillende hoek over hetzelfde spreken, is reeds veelzegend.

[555] RV, 8/9 mei ’48 p.4, R. DACHET, Twee agenten van de geheime Britse diplomatie in het Nabije Oosten.

[556] FAROEK (° 1920 - +1965): volgde in 1936 zijn vader, FOEAD, op als koning van Egypte. Werd in 1952 door een militaire staatsgreep van NAGUIB en NASSER afgezet (Art. Faroek, - Grote WPE, dl.7, k.413).

[557] De Standaard, 11 jan.’49 p.3; Volksgazet, 10 jan.’49 p.4; LS, 4 jan.’49 p.1, 12 jan.’49 p.3; La Libre Belgique, 7 jan.’49 p.3; Le Peuple, 16/17jan.’49 p.3.

[558] RV, 20 jan.’49 p.3; Drapeau Rouge, 11 jan.’49 p.3, 28 jan.’49 p.3.

[559] Gazet van Antwerpen, 1 maart ’49 p.3; Volksgazet, 10 jan.’49 p.4, 26/27 febr.’49 p.4; LS, 4 jan.’49 p.1; La Libre Belgique, 7 jan.’49 p.3, 9 jan.’49p.4; Le Peuple, 16/17 jan.49 p.3.

[560] Volksgazet, 26/27 febr.’49 p.4; “La Libre Belgique”, 14 jan.’49 p.1.

[561] La Libre Belgique, 14 jan.’49 p.1, M.I. CORY, Les luttes au Moyen Orient.

[562] De Standaard, 17 juli ’48 p.3. Op de uitkijk: krachtproef.

[563] La Libre Belgique, 10 juni ’48 p.1/2, R. LACOSTE, L’Angleterre etla question de Palestine.

[564] RV, 8/9 mei ’48 p.4; “Drapeau Rouge”, 5/6 mei ’48 p.2, 2 juli ’48 p.3.

[565] Voor Libanon is dit zeker niet overdreven, maar Syrië heeft de, weliswaar beperkte, gebieden die het in Palestina bezet had, toch hardnekkig verdedigd (zie situatieschets p.34).

[566] Zie p. 80.

[567] De Standaard, 4 aug.’48 p.3 19 sept.’48 p.3, 20 nov.’48 p.3; Gazet van Antwerpen, 25 nov.’48 p.3, 1 maart ’49 p.3; La Libre Belgique, 23 sept.’48p.5, 29 okt.’48 p.1/2, 14 nov.’48 p.6; La Dernière Heure, 27 nov.’48 p.2.

[568] Gazet van Antwerpen, 25 nov.’48; La Libre Belgique, 29 okt.’48 p.1/2, 14 nov.’48 p.6.

[569] La Libre Belgique, 14 okt.’48 p.2, 29 okt.’48 p.1/2, 14 nov.’48 p.6, 11 dec.’48 p.2, 27 dec.’48 p.2.

[570] Mgr. KERKHOFS (°1878 - + 1962): bisschop van Luik van 1927 tot 1961 (- R. LEGRAIN, Le dictionnaire des Belges, Art. Kerkhofs, Louis-Joseph, p.291).

[571] Gazet van Antwerpen, 1 maart ’49 p.3, CR., Vrede in Palestina ?

[572] De auteur gebruikt hier de term “uitwijkelingen” in plaats van “vluchtelingen”…

[573] Volksgazet, 26/27 febr.’49 p.4, Het Israëlisch-Egyptisch bestand.

[574] De Standaard, 4 aug.’48 p.3, 20 nov.’48 p.3; Gazet van Antwerpen, 1 maart ’49.

[575] De Standaard, 20 nov.’48 p.3, Op de uitkijk: het plan Bernadotte.

[576] De Standaard, 4 aug.’48 p.3, Op de uitkijk: Jeruzalem.

[577] Dit is enigszins overdreven want veel Arabische Palestijnen hebben hun woning o.a. verlaten op aanraden van de Arabische leiders, in de mening verkerend dat ze er vlug zouden terug keren (zie ook situatieschets p. 32).

[578] De Standaard, 19 sept.’48 p.3, Op de uitkijk: geweld.

[579] Men verwacht immers dat de Arabische staten de arabische Palestijnen door dik en dun zullen steunen. Zij zijn immers de reden waarom de Arabische staten de oorlog begonnen zijn …

[580] LS, 9 nov.’48 p.3, Perspectives de paix en Palestine.

[581] La Dernière Heure, 27 nov.’48 p.2, MEMORATOR, Les frontières d’Israël et l’assistance aux réfugiés arabes.