Tot Icoon Verheven. Een onderzoek naar de verheffing van maatschappelijke gebeurtenissen tot fotografische iconen van de recente Nederlandse geschiedenis (Martijn Kleppe)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Hoofdstuk IV: 1977

 

Niet vaak vallen er door ongelukken en criminele acties, zoveel Nederlandse doden als in 1977. Op Tenerife kwamen bij een vliegtuigramp alle inzittenden van een KLM-toestel om; bij gijzelingsacties door Zuid-Molukse jongeren vielen in totaal vier doden; een hotelbrand in Amsterdam leidde tot drieëndertig doden en bij schietincidenten met Duitse RAF-leden werd één agent doodgeschoten en een ander gewond raakte. Naast al dit geweld was het ook onrustig in de politiek. Het kabinet-Den Uyl viel twee maanden voor het einde van de regeerperiode en de vorming van een tweede kabinet onder leiding van de PvdA’er mislukte.

Wanneer men alles op een rijtje zet, zou men vermoeden dat deze en nog veel meer gebeurtenissen, foto’s moeten opleveren die in geschiedenisboeken terugkomen. Wanneer men deze echter op 1977 naslaat, valt op dat slechts enkele beelden voorkomen.

 

In dit hoofdstuk stel ik me wederom de vraag welk beeld we van 1977 krijgen wanneer we naar de voorpagina’s van de kranten kijken. Ik bespreek eerst kort de belangrijkste gebeurtenissen, alvorens ik naar de onderwerpen in de krant kijk. Vervolgens beschrijf ik de gebeurtenissen, die een plaats in de geschiedenisboeken hebben gekregen, waarbij ik dieper zal ingaan op het mislukken van een nieuw kabinet-Den Uyl en de gijzelingen door de Zuid-Molukse jongeren. Aan het einde van dit hoofdstuk geef ik redenen waarom het beeld van slechts een enkele gebeurtenis in de geschiedenisboeken staat.

 

 

4.1 Gebeurtenissen in 1977

 

In 1977 kreeg Nederland na vier jaren van vrijwel algehele arbeidsrust in februari te maken met grote massale acties en stakingen van arbeiders. De eis was automatische prijscompensatie van de inflatie, hetgeen de werkgevers niet wilden. De kranten berichtten bijna elke dag over de mislukte gesprekken tussen de vakbonden en de werkgeversorganisaties, waardoor de druk op de regering om te bemiddelen bij dit conflict alsmaar groter werd. Ondertussen legden de vakbonden FNV en CNV vanaf 7 februari met behulp van een ‘speerpunten strategie’ verschillende bedrijven plat.[127] Het openbaar vervoer in Amsterdam kwam stil te liggen en ook de zuivelindustrie wilde gaan staken, alhoewel dit door de rechter verboden werd.[128] Op 10 februari vond op initiatief van de werkgeversorganisatie VNO in Den Haag een open gesprek plaats tussen toenmalige FNV-voorzitter Wim Kok en VNO-voorzitter Van Veen. Twee dagen later kwam er een akkoord, hetgeen inhield dat de prijscompensatie voor 1977 onverkort door zou gaan en op die voor 1978 zou nog worden gestudeerd. Maar daarmee waren de acties nog niet voorbij. De week erop werd er nog massaler gedemonstreerd, zoals in de haven van Rotterdam en Amsterdam.[129] Maar ook de grafische industrie ging staken, hetgeen tot gevolg had dat verschillende kranten, tot ergernis van de redacties, niet konden verschijnen. Op 18 februari verschenen de kranten weer met op de voorpagina van het Algemeen Dagblad uitgebreide excuses namens de hoofdredactie.[130] Inzet van deze stakingen was een loonsverhoging van twee procent. Net toen de regering wilde ingrijpen, werden eind februari toch de meeste CAO’s afgesloten, met daarin een loonsverhoging tussen de één en twee procent.

 

Ramp op Tenerife

Op 27 maart vond één van de grootste vliegrampen van de Nederlandse geschiedenis plaats, zij het niet op Nederlandse bodem. Op Tenerife, één van de Canarische eilanden, botste een KLM Boeing-747 met volle vaart tegen een vliegtuig van de Amerikaanse maatschappij Panam. Het KLM-vliegtuig was net bezig met zijn start toen het Amerikaanse vliegtuig de startbaan optaxiede. Vrijwel onmiddelijk explodeerden beide toestellen en ontstond er een gigantische vuurzee. Alle 248 inzittenden van het KLM-toestel kwamen om en van de 394 reizigers van het Amerikaanse toestel werden 61 mensen door de explosie naar buiten geslingerd. 46 van hen overleefden de ramp.[131] Naar de oorzaak van de ramp zijn drie onderzoeken gedaan, die zijn uitgevoerd door de Spaanse, Amerikaanse en Nederlandse luchtvaartdiensten. Alle onderzoeken wijzen de andere partijen als schuldigen aan. Uiteindelijk kreeg de piloot van de KLM in elk onderzoek een belangrijke deel van de schuld van het ongeluk alhoewel meerdere factoren meespeelden. Zo waren beide jumbojets uitgeweken naar Tenerife omdat op het vliegveld van hun eigenlijk bestemming, Las Palmas, zojuist een bomaanslag was gepleegd. Hierdoor was het op het kleine vliegveld van Tenerife eigenlijk te druk. Daarbij was het mistig, waardoor de bemanning van beide vliegtuigen moesten afgaan op de instructies van de luchtverkeersleiders. Deze werden op hun beurt afgeleid door een voetbalwedstrijd op televisie. De Nederlandse co-piloot bleek voor de start zijn twijfels te hebben geuit over de positie van het Panam toestel. De gezagsvoerder had echter haast vanwege het uitwijken en heeft deze twijfels in de wind geslagen en opdracht gegeven de start in te zetten.[132]

 

Politieke problemen

Onderhuids was er in de politiek een nieuw probleem ontstaan. De ministers in de regering van Den Uyl konden het niet eens worden over de zogenaamde ‘grondpolitiek’. Doel van deze politiek was het tegengaan van grondspeculatie door bij onteigening de verkoopprijs te laten baseren op de gebruikswaarde in plaats van de vrije marktwaarde.[133] Bij de schriftelijke behandeling van het wetsontwerp hierover, bleken de CDA-fracties grote problemen te hebben met het ingediende voorstel. [134] Dit kwam mede omdat zij onder druk stonden van een grote groep agrariërs, die dachten slachtoffer te gaan worden van deze wijziging. Toenmalige vice-minster-president en minister van Justitie Van Agt drong er daarom in de ministerraad op aan grote wijzigingen in het voorstel door te voeren. Het oorspronkelijke voorstel zou hij namelijk niet verdedigen en, zo verklaarde hij voor de televisie ‘anders is het afgelopen met dit kabinet’.[135] Den Uyl probeerde wekenlang via allerlei regelingen in de wet een compromis met Van Agt te sluiten, maar dit haalde niets uit. Alle CDA-ministers in de regering trokken één lijn en stemden niet in met het voorstel, hetgeen tot de val van het kabinet leidde. Een bittere nederlaag voor Den Uyl, omdat met nog maar twee maanden te gaan, het einde van de regeerperiode in zicht was. In tegenstelling tot 1966 werden er dan ook geen nieuwe verkiezingen uitgeschreven, maar het demissionaire kabinet werd door de koningin gevraagd de lopende zaken af te handelen. Binnen de PvdA was er natuurlijk ongenoegen over de actie van Van Agt en de vergelijkingen met de Nacht van Schmelzer waren talrijk. Maar ondanks enkele eerste felle verwijten, bleef het bij deze plaagstootjes. Waarschijnlijk om de deur naar een hernieuwde samenwerking open te houden.

 

Gijzelingsacties

De verkiezingscampagnes werden ruw verstoord door twee gijzelingsacties van Zuid-Molukkers in Drente. Bij De Punt werd de intercitytrein Rotterdam/Den Haag-Groningen gekaapt terwijl tegelijkertijd een andere groep 105 leerlingen en 5 docenten in een school in Bovensmilde vasthield. Ze eisten de aandacht van de Verenigde Naties voor het Zuid-Molukse probleem, maar ook werd de vrijlating gelast van de gevangen Molukkers die in 1975 ook al een trein bij Wijster hadden gekaapt en het Indonesische consulaat in Amsterdam hadden bezet.[136] De kranten stonden vol met berichten over de gijzelingen en foto´s van wanhopige ouders voor de school en vage foto’s van de trein sierden alle voorpagina´s. Pogingen om te onderhandelen met de gijzelnemers mislukten en op 12 juni grepen militairen in, waarmee de kaping en gijzeling beëindigd werden.

 

Terwijl de gijzelingen voortduurden, waren ook de Tweede Kamerverkiezingen, die door de PvdA gewonnen werden. Den Uyl zag hierin een goedkeuring van de bevolking van het door hem gevoerde beleid en dus werd hij onmiddelijk tot formateur benoemd. Dit formeren viel echter zwaar tegen, met als gevolg dat Den Uyl tot drie keer toe de formatie-opdracht teruggaf. Kortom, de verwachte CDA-PvdA samenwerking die gezien de verkiezingsuitslag logisch zou zijn, bleek toch niet haalbaar. Op 16 juli publiceerde het Algemeen Dagblad een foto van Den Uyl, die zwaarmoedig de trap van paleis Huis ten Bosch beklom om de koningin over zijn mislukte poging te informeren. Een aantal andere informateurs probeerde nog enkele coalities uit, maar al snel bleek dat een regering met de PvdA niet mogelijk was. Tien dagen nadat dit duidelijk was geworden, bleken CDA en VVD een regering te willen vormen. Een foto op de voorpagina van het Algemeen Dagblad met daarop een dinerende Wiegel en Van Agt leek deze samenwerking te bevestigen.[137] Zodoende had Nederland na een recordaantal van 208 dagen een nieuwe regering.

 

Incidenten

In de nacht van acht op negen mei kwamen bij een brand in hotel Polen in Amsterdam drieëndertig mensen om. De brand was waarschijnlijk aangestoken door inbrekers in de naburige meubelwinkel. Alhoewel veel mensen het hotel in eerste instantie konden ontvluchten, zijn velen alsnog omgekomen toen de achtergevel en een deel van de voorgevel instorte. [138]

 

Ook werd Nederland bij ontvoeringen door de Duitse actie-groepering Rote Armee Fraktion (RAF) betrokken. Deze organisatie had in Duitsland verschillende industriëlen ontvoerd en het onderzoek strekte zich ook uit tot Nederland. Op 19 september raakte een Nederlandse agent gewond bij een schietpartij in Den Haag. Drie dagen later werd er zelfs een agent doodgeschoten in Utrecht.[139] De dader was toen wel gearresteerd en bleek RAF-lid Knut Folkerts te zijn. Op 10 november werden in Amsterdam-Osdorp nog twee RAF-leden gearresteerd na een hevige schietpartij met de politie, waarbij de arrestanten ernstig gewond raakten.[140]

 

Een zaak die tot veel beroering leidde en veel aandacht in de kranten kreeg, was het proces rond de Blaricumse miljonair Pieter Menten. Deze kunsthandelaar werd verdacht van moord op joden tijdens de Tweede Wereldoorlog, waarvoor hij nooit was gestraft. In 1976 had de zaak al tot de nodige beroering in de politiek geleid, want op de dag van de geplande arrestatie door het Openbaar Ministerie, bleek dat Menten gevlucht was. De Tweede Kamer wilde meteen weten hoe het mogelijk was dat Menten was ontkomen. Van Agt verscheen onvoorbereid over de kwestie in de Tweede Kamer en werd afgemaakt door de fracties van de PvdA en de CPN.[141] De samenleving en de media volgden het proces in 1977 op de voet. Het was dan ook groot nieuws, toen in de nacht van zeventien op achttien juli de villa van Menten door een geestelijk labiele man in brand werd gestoken.[142] Ondanks Mentens beschuldigingen dat het proces één groot communistisch complot tegen hem was, werd hij door de bijzondere strafkamer van de Amsterdamse rechtbank veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf.[143]

 

 

4.2 Onderwerpen in Algemeen Dagblad en NRC Handelsblad

 

Een groot verschil tussen het Algemeen Dagblad en NRC Handelsblad is het aantal gepubliceerde foto’s op de voorpagina in 1977. Bij het AD zien we een enorme stijging ten opzichte van het aantal in 1966. Toen waren het er namelijk 282, terwijl dit in 1977 is gestegen naar 416. Dit betekent dat er elke doorsneedag minstens één binnenlandse foto op de voorpagina stond.

Bij NRC Handelsblad is het aantal foto’s ten opzichte van 1966 redelijk stabiel gebleven: 231 foto’s in 1966 tegen 224 in 1977.

 

Figuur 4.1 Een overzicht van de percentuele onderwerpsverdeling van de afbeelding op de foto, zoals deze zijn gepubliceerd op de voorpagina’s van het Algemeen Dagblad en het NRC Dagblad in 1977.

 

Een ander opvallend verschil tussen 1966 en 1977 is de verminderde aandacht voor foto’s met het ‘koninklijk huis’ als onderwerp. In 1966 besteedde het Algemeen Dagblad nog twintig procent aan ‘koninklijke’ foto’s; in 1977 is dat gedaald naar zes procent. Hetzelfde zien we bij NRC Handelsblad. Daar ging de aandacht van zevenentwintig procent naar acht procent.[144] Een opmerkelijke daling, waarvan we de oorzaken waarschijnlijk moeten zoeken in een verminderde oranje-gezindheid, minder koninklijke evenementen en veel andere grote binnenlandse gebeurtenissen verspreid over het jaar.

 

Maar waar is deze aandacht dan naar toe gegaan? Bij het Algemeen Dagblad werd een kwart, en daarmee het grootste deel van de binnenlandse foto’s aan ‘criminaliteit’ besteed.[145] Dit zijn uiteraard de foto’s van de Molukse gijzelingen die dagenlang de voorpagina’s sierden, maar ook was er veel aandacht voor het proces tegen Menten en werd er veel gepubliceerd over de incidenten met betrekking tot de RAF. NRC Handelsblad besteedde 16 procent van alle foto’s in 1977 aan ‘criminaliteit’. Veruit de meeste aandacht ging bij NRC Handelsblad naar ‘politiek’, namelijk éénenveertig procent, terwijl dit percentage bij het AD met dertien procent beduidend lager lag.[146] Algemeen Dagblad besteedde op zijn beurt meer aandacht aan foto’s met als onderwerp ‘sport’ en ‘human interest’. Dit komt precies overeen met de verschillen die Van Waesberghe heeft gedefinieerd tussen populaire massabladen (Algemeen Dagblad) en kaderkranten (NRC Handelsblad). De populaire kranten besteden namelijk meer aandacht aan ‘human interest’ en verstrooiing, waar sport onder valt. De kaderkranten hebben weer meer aandacht voor ‘beleidsinformatie’ waar politiek onder valt.[147]

Naast dit structurele verschil tussen beide kranten spelen vanaf eind jaren zeventig ook een aantal ontwikkelingen in de Nederlandse fotografie die het toch wel erg grote verschil in aandacht tussen beide kranten voor foto’s met als onderwerp ‘politiek’ kunnen verklaren.

 

Parlementaire fotografie

In de jaren zestig was er een verandering opgetreden in de verhouding tussen de politiek en de media. Zoals ik in het vorige hoofdstuk beschreef, deed de televisie z’n entree in de Tweede Kamer, met als gevolg dat veel meer mensen de politiek konden volgen. Maar politici werden zich ook bewust van de werking en invloed van de media. Zodoende ontstond er rond 1970 ook een heel ander klimaat voor parlementaire fotografie.[148] In de jaren vijftig mochten parlementaire fotografen alleen foto’s maken vanaf de publieke tribune, maar door de komst van de televisiecamera’s in de Tweede Kamer werd de bewegingsvrijheid van de fotografen ook vergroot. Fotografen mochten in de vergaderzaal aanwezig zijn en de politici waren minder op een afstand. De Rijksvoorlichtingsdienst speelde hier ook op in en zij probeerde het proces van openbaarmaking en openbaarheid te stimuleren en kanaliseren.[149] Mede hierdoor en door de toenemende politisering van de samenleving werd de Nederlandse politiek een belangrijk nieuwsitem. Fotopersbureau’s stuurden freelancers vaker naar Den Haag, net zoals kranten en weekbladen. Maar omdat het vaak onduidelijk was of er wel nieuws in Den Haag zou zijn, bleven de verschillende hoofdredacties vanwege kosten-overwegingen huiverig fotografen vaak naar Den Haag te sturen.

NRC Handelsblad was één van de eerste kranten, die een vaste parlementaire fotograaf in dienst namen. Dit kwam onder andere door de belangstelling van de hoofdredacteur en de politiek-parlementaire redactie.[150] Mede hierdoor werd fotograaf Vincent Mentzel één van de eerste fotografen, die alle politieke ontwikkelingen elke dag konden volgen. Het grootste deel van foto’s met ‘politiek’ als onderwerp kwamen daarom van zijn hand en bijna om de dag stond er in 1977 wel een foto van hem op de voorpagina.[151] Omdat NRC Handelsblad Mentzel in vaste dienst had, kon hij als één van de weinigen al zijn tijd in Den Haag doorbrengen. Hij zegt hier dan ook over:

“Het maakte voor mij niet uit of ik daar één of twee dagen zat, want mijn salaris ging gewoon door. Ik kon een dag wachten op de foto die ik belangrijk vond.” [152]

 

Het is echter nog maar de vraag of we deze foto’s ook terug zullen zien in de geschiedenisboeken.

 

 

4.3 Naar een plek in de geschiedenis

 

Het aanzien van vertoont wat betreft onderwerpen over 1977 een erg gelijke verdeling. Deze verdeling is zelfs gelijkmatiger dan de gemiddelde onderwerpverdeling van de kranten over hetzelfde jaar. Dit klopt natuurlijk ook met de doelstelling van het boek waarbij een zo evenredig mogelijke verdeling wordt nagestreefd.[153]

 

Afscheid

 

(foto momenteel niet beschikbaar)

 

Foto 4.10 Oud samensteller Gerard Vermeulen neemt afscheid van zijn ‘Áanzien van’ serie op 18 juni 1977.

Fotograaf: Freddy Rikken

Gepubliceerd: Het aanzien van 1977

 

Een opvallende foto in het jaarboek over 1977 is een foto van het afscheid van de heer Vermeulen van de Panorama redactie (zie foto 4.10)[154] Vermeulen was degene die van 1962 tot 1976 alle foto’s uitkoos van de Aanzien van-reeks en de makers van het boek dat niet onder diens supervisie meer stonden vonden een foto hiervan de moeite om in het boek op te nemen. Vanzelfsprekend ben ik een bericht of een foto van dit afscheid in geen enkele andere bron tegengekomen. Hier is dus uit af te leiden dat de samensteller van Het aanzien van 1977 als een vorm van respect voor zijn voorganger dit bericht en de bijbehorende foto heeft afgedrukt. Dit getuigt ook wel van het bijschrift:

‘Aanzien wie Aanzien toekomt en wie is dat meer waard dan de illustere Heer links in beeld (...) Wij van (...) Amsterdam Boek varen in deze reeks op zijn voorbeeldige koers verder, al zou hij zelf nooit op deze bladzij deze foto gekozen hebben.’ [155]

 

Het plaatsen van deze foto is erg opmerkelijk en net zoals de nieuwe samensteller al zegt: je kunt je afvragen of de keuze om deze foto af te drukken een juiste is geweest.

 

Geen foto’s

Erg opmerkelijk is dat in de Kroniek van onze eeuw 1970 – 1979 geen enkele foto over een Nederlandse gebeurtenis in 1977 is opgenomen. De samensteller Jaap Verschoor vond dat alleen de gijzelingen in Drente en de vorming van het nieuwe kabinet er eventueel in hadden gekund. Het besluit om dit uiteindelijk niet te doen heeft te maken met de lange-termijnontwikkelingen waar deze gebeurtenissen deel van uit maakten. In 1975 hadden Molukkers ook al soortgelijke gijzel-acties gevoerd en zodoende waren de gebeurtenissen in 1977 ‘minder bijzonder’, aldus Verschoor.[156] Over de gijzeling in 1975 is wel een groot stuk opgenomen, waarin de actie van 1977 ook wordt genoemd. Het beeldmateriaal bij het stuk is echter uit 1975.[157] Met betrekking tot de vorming van het nieuwe kabinet is een zelfde overweging gemaakt. In de publicatie is namelijk wel een uitgebreid stuk opgenomen met de titel Links aan de macht.[158] Ook hierin wordt melding gemaakt van de moeizame formatie in 1977, maar wederom is hier geen foto van opgenomen. Verschoor legt dit als volgt uit:

Ik ben uitgegaan van het feit dat links aan de macht kwam, als de culminatie van een ontwikkeling die in de jaren zestig begon. Dat was dus een inhoudelijke keuze, geen keuze die afhing van 'bijzonder beeldmateriaal” [159]

Met de keuze van Verschoor om geen beeldmateriaal uit 1977 op te nemen, staat zijn publicatie niet helemaal alleen. Ook in het schoolboek Sprekend verleden is geen foto uit 1977 te vinden. Maar omdat de Kroniek van de 20ste eeuw en het schoolboek Nederlanders en hun gezagsdragers wel foto’s over 1977 hebben opgenomen, zorgt het gemiddelde van de drie geschiedenisboeken ervoor dat er toch een beeld is van de onderwerpen, die een plek in de geschiedenis hebben gekregen.

 

 

 

Kranten – 1977

Aanzien van 1977

Kroniek van 1970-1979

Geschiedenisboeken

Sport

8,0%

8%

0%

5,5%

Ongevallen

7,5%

11%

0%

5,5%

Rellen/demonstraties

7,0%

17%

0%

16,5%

Criminaliteit

20,5%

11%

0%

11,0%

Politiek

27,0%

17%

0%

50,5%

Allerlei

9,0%

18%

0%

11,0%

Figuur 4.2. Een grafische voorstelling van de onderwerpverdeling per bron over 1977. De percentages van de kranten en geschiedenisboeken zijn gemiddelden van de onderzochte bronnen. De categoriën die niet in de geschiedenisboeken zijn opgenomen, staan ook niet op deze figuur. Opvallend is dat er in de ‘Kroniek van 1970 – 1979’ geen afbeeldingen over 1977 zijn opgenomen. In de geschiedenisboeken zien we een aantal afbeeldingen echter wel weer terug. In zowel de kranten als in de geschiedenisboeken gaan de meeste foto’s over ‘politiek’. Foto’s met andere onderwerpen krijgen in de geschiedenisboeken net iets minder aandacht, alhoewel de aandachtsverdeling van de categoriën ongeveer hetzelfde is ten opzicht van de kranten.

Bron: Bijlage 2.4 Onderwerpen op de onderzochte foto’s in de onderzochte bronnen over het jaar 1977

 

De gemiddelden van de onderwerpen in de geschiedenisboeken laten een opvallende gelijkenis zien met de voorpagina’s van de kranten in 1977. Dit in tegenstelling tot 1966, toen beide bronnen een tegengestelde beweging lieten zien. In de geschiedenisboeken wordt ongeveer vijftig procent van de foto’s aan politieke onderwerpen besteed. Dit is meer dan de zevenentwintig procent in de kranten, maar toch zijn deze foto’s bij beide bronnen het meest afgedrukt. De tweede groep foto’s die in in de kranten het meest werden gepubliceerd waren ‘criminaliteits-foto’s’. Deze beelden zien we met elf procent op de derde plaats in de geschiedenisboeken, want de categorie ‘rellen/demonstraties’ heeft met bijna zeventien procent net iets meer. De resterende categoriën die we in de geschiedenisboeken terugzien, zijn: ‘allerlei’ met elf procent en ‘ongevallen’ en ‘sport’, beiden met 5,5 procent.[160]

 

 

4.4 Een plaats in de geschiedenis

 

Geen enkele gebeurtenis in 1977 komt terug in alle door mij onderzochte geschiedenisboeken. Er is ook geen gebeurtenis die in twee van de drie geschiedenisboeken terugkomt, zoals het geval was bij de ‘rookbomfoto’ in 1966. Net zoals in 1966 zijn er elf foto’s in de geschiedenisboeken terecht gekomen. Zes van deze foto’s zullen in de volgende paragrafen besproken worden. De eerste vijf volgen eerst.

 

De eerste foto die in de geschiedenisboeken terugkomt is een foto, waarop toenmalig FNV-leider Wim Kok stakende havenarbeiders in Rotterdam toespreekt. Deze foto is opgenomen in Nederlanders en hun gezagsdragers 1950 – 1990.[161] Het feit dat deze afbeelding alleen in deze publicatie is opgenomen heeft te maken met het soort boek en de doelstellingen ervan. De titel van het boek zegt wat dat betreft al genoeg. De foto staat in het hoofdstuk Gezagsdragers onder druk en kan dus beschouwd worden als illustratie van dit hoofdstuk. De reden dat de andere geschiedenisboeken deze foto niet hebben opgenomen moet gezocht worden in het feit dat er veel meer van dit soort acties waren en de foto dus niet uniek is.

 

De tweede foto is een beeld van de vliegtuigramp op Tenerife. Deze staat alleen in de Kroniek van de 20ste eeuw.[162] De reden dat deze foto niet in de andere geschiedenisboeken is opgenomen heeft ook te maken met het feit dat deze gebeurtenis waarschijnlijk niet uniek genoeg wordt geacht. Hetzelfde geldt voor de derde foto. Dit is namelijk een foto van Betty Stöve, die een tweede plaats behaalde op Wimbledon.[163] Deze gebeurtenis is niet helemaal uniek en sportfoto’s komen überhaupt weinig voor in geschiedenisboeken. De reden dat het wel voorkomt in de Kroniek, heeft te maken met de onderwerpkeuze van het boek te maken: ‘Sport, politiek, rampen en af en toe cultuur’, aldus de samensteller Maarten Valken.[164]

 

Foto 4.11 Een affiche van de opera Houdini, waarin de samensteller van de Kroniek van de 20ste eeuw heeft gefigureerd

Eigenaar affiche: Maarten Valken (samensteller Kroniek van de 20ste eeuw)

Gepubliceerd: Kroniek van de 20ste eeuw

 

De vierde afbeelding is een opmerkelijke. Het gaat namelijk om een affiche van de ‘circusopera’ Houdini op 1 oktober in Amsterdam (zie foto 4.11)[165] De Kroniek van de 20ste eeuw is de enige bron waarin deze afbeelding is opgenomen. Op mijn vraag waarom dit bericht in het eeuwboek is opgenomen antwoordde de samensteller Maarten Valken dat de muziekredacteur met het voorstel was gekomen. Aangezien Valken zelf in de musical gefigureerd heeft, had hij de affiche nog en zodoende kon dit opgenomen worden in de Kroniek.[166] Het feit dat dit bericht is opgenomen is opmerkelijk. In geen enkele andere bron ben ik het namelijk tegen gekomen en aangezien Valken zelf in de opera heeft meegespeeld, lijkt de reden voor publicatie er op te wijzen dat de persoonlijke achtergrond van de samensteller bepalend is geweest voor de keuze dit artikel en deze illustratie op te nemen. Een dergelijk voorbeeld was er ook al bij Het aanzien van 1977 waarin een foto is opgenomen van het afscheid van de eerste samensteller van de serie. Ook deze foto lijkt door persoonlijke redenen geplaatst te zijn.

 

De laatste foto gaat over de veroordeling van Menten. Wederom is deze enkel opgenomen in de Kroniek en dit heeft waarschijnlijk ook te maken met het feit dat dit waarschijnlijk niet als unieke gebeurtenis wordt beschouwd. Later zijn er namelijk nog meer oorlogsmisdadigers veroordeeld.

 

De resterende vijf afbeeldingen hebben allereerst te maken met de val van het kabinet-Den Uyl, de bijbehorende verkiezingen en de formatiestrijd. De andere foto’s hebben te maken met de gijzelingen door de Molukkers. In de volgende paragrafen zal ik bij beide kwesties langer stil staan.

 

 

4.5 Het einde van het kabinet-Den Uyl

 

Om de gebeurtenissen rond het mislukken van een tweede kabinet-Den Uyl te bespreken en te verklaren zal ik eerst stil staan bij het eerste kabinet-Den Uyl.

In het vorige hoofdstuk heb ik beschreven dat er in 1966 binnen de PvdA de stroming ´Nieuw Links´ was opgekomen. Deze groep heeft bewust geen eigen organisatie binnen de partij in het leven geroepen maar probeerde op eigen manieren het socialistische gedachtegoed te vormen. De belangrijkste overwinning was de anti-KVP-resolutie die het congres in 1969 aannam en inhield dat de PvdA bij komende formatiebesprekingen niet met de KVP alleen een regering zou vormen.[167] Bij de verkiezingen van 29 november 1972 hadden de linkse partijen gewonnen: de PvdA ging van 39 naar 43 zetels, de PPR zelfs van 2 naar 7. De confessionele partijen verloren maar aan de rechterzijde ging de VVD van 16 naar 22 zetels. Na een formatie van vijf maanden werd in mei 1973 de eerste regering in Nederland met een duidelijke linkse signatuur beëdigd. Het bestond uit de partijen PvdA, PPR, D´66, KVP en ARP met PvdA-leider Joop den Uyl als premier.[168] In de regeringsverklaring was al meteen de linkse signatuur te bespeuren: meer gelijkheid in inkomen, macht en kennis alsmede de bevordering van het welzijn, waarbij solidariteit met de minst bedeelden in eigen land en in de wereld voorop stond. Om dit te bereiken waren ingrijpende hervormingen nodig, zoals inkomensnivellering, winstdeling en democratisering van het onderwijs.[169] Maar door allerlei gebeurtenissen en incidenten kon de regering deze voornemens niet realiseren.

 

Nauwelijks een half jaar na het aantreden van het kabinet besloten de Arabische landen de olie-export te beperken om zo Israël te bewegen zich uit de bezette Palestijnse gebieden terug te trekken.[170] Hierdoor vervijfvoudigden de olieprijzen, hetgeen negatieve gevolgen had voor de economie, want de inflatie steeg terwijl ook de werkloosheid toenam. Dit alles maakte het voor de overheid moeilijk de kort daarvoor uitgesproken idealen uit te voeren.[171] Naast economische problemen waren er ook nog tal van andere problemen, zoals de Molukse gijzelingen, waar ik hierna stil bij zal staan, maar ook de ´Lockheed-affaire´ zorgde voor grote beroering. Deze affaire draaide om steekpenningen die de Amerikaanse vliegtuigfabriek Lockheed aan ´hooggeplaatste personen´ betaald zou hebben om zo een order binnen te slepen. Onder deze personen zou ook prins Bernhard zich bevinden. Een tweede kwestie is de eerder besproken Menten-affaire. De toenmalige minister van Justitie Van Agt kwam hierbij in grote problemen toen bleek dat de van oorlogsmisdaden verdachte miljonair net voor zijn arrestatie gevlucht was. Alhoewel Van Agt de kwestie als minister ´overleefde´, waren de eerste scheuren in de coalitie al wel zichtbaar.

Door deze kwesties was de regering niet in staat fundamentele wijzigingen in de maatschappij door te voeren. De progressieven reageerden hun ongenoegen hierover steeds meer af op Van Agt, die zowel vice-premier als ook minister van Justitie was en in die functie steeds een opvallende rol speelde. Een voorbeeld hiervan is de kwestie over de toepassing van abortus bij vrouwen, die minder dan twaalf weken zwanger zijn. Tijdens de formatie van het kabinet was besloten deze situatie als status quo te behouden, tot de KVP en de PvdA samen een nieuw wets-ontwerp zouden indienen. Wanneer in 1973 een kliniek ook abortussen uitvoerde na de termijn van twaalf weken, ging Van Agt over tot een scherp vervolgingsbeleid. Dit leidde tot veel kritiek omdat de progressieven het in strijd vonden met het regeerakkoord. Van Agt raakte met zijn optreden zijn imago van progressiviteit geheel kwijt en de linkse partijen gingen in hem steeds meer het prototype van een conservatief zien.[172] In 1976 werd een voorstel van de PvdA en de VVD aangenomen, waarin stond dat abortus uit de strafwet zou verdwijnen. De confessionelen wilden abortus echter strafbaar houden. Bij het aannemen van het voorstel vroeg Van Agt zich daarom hardop af, of hij als minister van Justitie wel een wet kon contrasigneren, die zijn instemming niet had.[173] Toen Van Agt bij de behandeling van de grondpolitiek wederom zijn regering openlijk afviel, betekende dit het einde van het kabinet-Den Uyl.[174]

 

Verkiezingen en formeren

Uit de verkiezingen van 1977 kwam de PvdA als grote winnaar tevoorschijn. Het aantal zetels steeg van 43 naar 53. Maar ook de confessionele partijen, die bij deze verkiezingen gefedereerd waren tot het Christen Democratisch Appèl (CDA), wonnen één zetel. Een kabinet van PvdA en CDA leek dus logisch, maar de onderhandelingen verliepen uiterst moeizaam. De confessionelen en de PvdA’ers lieten alle in de afgelopen jaren opgebouwde gevoelens van wantrouwen jegens elkaar de vrije loop. Daarbij kwam nog eens dat bestuur, raad en congres van de PvdA zich erg bemoeiden met de formatie en formateur Den Uyl strak hielden. Het CDA van zijn kant bemoeilijkte de formatie extra, doordat de verschillende partijen binnen de federatie weinig als een eenheid opereerden. Ook werkte het niet sfeerverbeterend dat de onderhandelingen namens het CDA gevoerd werden door Van Agt. Hij was door de CDA-fractie tot haar voorzitter gekozen, terwijl de PvdA’ers hem niet meer konden luchten.[175] Het moeizame verloop van de besprekingen is goed terug te zien in de krantenkoppen: ‘Van Agt loopt te hard van stapel’ [176], ‘Formatiewerk geremd door probleem VAD’ [177], en ‘Den Uyl loopt vast’.[178] De gesprekken ontspoorden tweemaal, maar beide keren konden de besprekingen hervat worden doordat Den Uyl terugtrad als formateur en een informateur de knelpunten kon wegnemen. Toen er over de lastige onderwerpen overeenstemming was bereikt, liep de formatie alsnog vast op de zetelverdeling.

Den Uyl wilde bepaalde personen niet als minister hebben en dat accepteerde het CDA niet meer, waardoor de breuk definitief was.[179]

 

CDA en VVD eten samen

Een volgende informateur ging vervolgens aan het werk en leidde de gesprekken tussen de VVD en het CDA. Tot afschuw van de PvdA waren beide partijen er binnen een paar dagen uit.[180] Toen Van Agt van de koningin de formatie-opdracht had gekregen, nam hij op 8 december er samen met VVD-leider Wiegel ‘een goed glas wijn op. In het Haagse etablissement House of Lords (...) namen de leiders van het komende kabinet er ook nog een tournedootje, sla en gebakken aardappels bij.’ [181] Een foto van dit etentje van beide heren stond op negen december op de voorpagina van het Algemeen Dagblad. Overigens was deze foto niet de eerste afdruk van een etentje tussen beide heren. Het Vrije Volk publiceerde al op 17 november een soortgelijke foto (zie foto 4.3)[182] Hierop is te zien hoe Wiegel en Van Agt aan het dineren zijn in de het Haagse restaurant Le Bistroquet. Onduidelijk was waarom beide heren samen aten en wat ze bespraken, want het CDA was immers nog bezig te formeren met de PvdA. Het Vrije Volk plaatste dan ook boven de foto de kop ‘ Waarover spraken zij?’ en in het bijschrift werd verder gespeculeerd over de reden van dit etentje:

‘In een Haagse etablissement staken gisteren twee gedempt sprekende heren de hoofden bij elkaar. Waarover spraken zij, die twee daar in de hoek? Beraamden zij een opstand? Namen zij de krijgsplannen voor een overval op het Binnenhof onder de loep? Van der Grinten mag het weten. ’t Was een enigszins luguber tafereeltje, dat wel!’ [183]

 

Foto 4.3 Van Agt en Wiegel dineren op 16 november in het Haagse restaurant Le Bistroquet.

Fotograaf: Theo Meijer jr. (Free-lance)

Gepubliceerd: het Vrije Volk, 17 november 1977

 

Fotograaf Theo Meijer jr. had een tip gekregen dat beide heren in het Haagse restaurant Le Bistroquet zaten te dineren. Hij maakte hier een foto van en vond het in eerste instantie niet zo’n interessant beeld, maar stuurde het toch naar de kranten, waarvan alleen het Vrije Volk een afdruk plaatste. Pas toen bekend werd dat het nieuwe kabinet rond was, bleek het belang van deze foto: het CDA-VVD kabinet was waarschijnlijk tijdens dit etentje gesmeed.[184] Pas enkele jaren later bleek dat de tipgever van de fotograaf Hans Wiegel zelf was.[185] Deze foto is sindsdien een cliché-beeld geworden dat staat voor een geheimzinnige, gesloten manier van formeren. Een zelfde soort foto maakte fotograaf Bert Verhoeff in 1981 van Ed van Thijn en Hans Wiegel die ook aan het dineren waren in hetzelfde restaurant Le Bistroquet (zie foto 4.4)[186] Van Thijn reageerde woedend op de foto omdat er een link werd gelegd met de foto van Van Agt en Wiegel. Verhoeff zei daarover:

‘De foto kwam Wiegel goed van pas, want in de sociaal-democratische denkwijze is zo’n foto het bewijs van heulen met de vijand. En dat terwijl Wiegel Van Thijn alleen even inlichtte over zijn functie als minister van Binnenlandse Zaken.’ [187]

 

 

Foto 4.4 Wiegel licht Van Thijn in over zijn functie als minister van Buitenlandse Zaken in restaurant Le Bistroquet, 1981

Fotograaf: Bert Verhoeff

Gepubliceerd: Parlementaire fotografie – Van Colijn tot Lubbers

 

Naast de foto heeft ook Le Bistroquet een stempel gekregen. Met veel gevoel voor nostalgie heeft Gerrit Zalm tijdens een etentje in het restaurant aan Wiegel gevraagd een prominente rol te vervullen tijdens de campagne voor de parlementsverkiezingen in 2003.[188] Helaas voor Zalm was er geen fotograaf aanwezig die het moment kon vereeuwigen. Overigens speelt de foto van het etentje, die in het Vrije Volk is gepubliceerd, geen rol in mijn onderzoek omdat de foto niet voorkomt in de door mij onderzochte publicaties.

 

Den Uyl op de rug gezien

Maar de kabinetsformatie van 1977 heeft nog een cliché-beeld opgeleverd, namelijk de zogenaamde ‘rug-foto’s’ van Den Uyl. Veel fotografen hebben Joop Den Uyl op de rug gefotografeerd, waarbij zijn lichaam iets gebogen was en de schouders naar beneden hingen. Fotograaf Vincent Mentzel zei hierover:

 ‘Iedereen herkende in die foto de premier met een zware last op zijn schouders’. [189]

 

In Mentzels woorden ligt besloten dat Den Uyl op zijn rug werd gefotografeerd als teken van bewondering. Blijkbaar maakten fotografen deze foto dus bewust om een bepaald beeld van Den Uyl te vormen. Joop van Thijn zei hierover:

‘Den Uyl is voor ons kijkers of lezers pas geworden wie hij was, doordat hij langzamerhand op de foto’s (...) is gaan lijken. Den Uyl was zonder (...) camera nooit de vermoeide held geworden, die te klein uitgevallen sheriff uit High Noon, die altijd met trieste, maar vastberaden glimlach wel een heuvel vindt om tegenop te tornen.’ [190]

 

Het feit dat Mentzel doelbewust Den Uyl op de rug ging fotograferen om hem neer te zetten als staatsman, die de last van het land op zijn schouders draagt, heeft ook te maken met de politieke voorkeur van Mentzel. Hij heeft namelijk nooit onder stoelen of banken gestoken dat hij op de PvdA stemt.[191] En hiermee komt eigenlijk de objectiviteit van de fotograaf in geding. Het is namelijk duidelijk dat Mentzel Den Uyl op zijn rug fotografeerde uit bewondering. Hij had immers ook andere shots van de premier kunnen maken, maar omdat dit beeld waarschijnlijk zijn bewondering symboliseerde, besloot hij deze foto’s te maken en daarmee zijn bewondering via de foto’s aan het grote publiek te laten zien. Wellicht probeerde Mentzel hiermee ook, bewust dan wel onbewust, een positief en bewonderend beeld van Den Uyl bij het publiek op te roepen. Overigens ontkende Mentzel dit soort suggesties in een interview in De Tijd:

‘Juist omdat ik wil voorkomen dat ik partijgezind mijn werk doe, ben ik geneigd me milder op te stellen tegenover het CDA en de VVD en agressief ten opzichte van de PvdA.’ [192]

 

Het is overigens maar de vraag of de bewonderende rugfoto’s van Den Uyl ook geholpen hebben om het beeld van Den Uyl in de geschiedenis te bepalen. Tijdens de moeizame formatie in 1977 zijn er namelijk ook veel rugfoto’s genomen maar dan vaak op een negatieve manier. Het Algemeen Dagblad plaatste bijvoorbeeld een ‘rug-foto’ van Den Uyl op de voorpagina van 16 juli 1977, toen hij de de trappen van paleis Huis Den Bosch beklom om het mislukken van zijn eerste formatie-poging te melden aan de koningin. Ook een fotograaf van foto-persbureau ANEFO maakt van deze beklimming een soortgelijke foto (zie foto 4.1)[193] Deze foto zien we weer terug in Het aanzien van 1977 maar ook in latere boeken over Den Uyl, zoals het proefschrift Heimwee naar de politiek – De herinneringen aan het kabinet-Den Uyl van historica Ilja van den Broek. Zij plaatste deze foto op de voorkant van haar boek.

 

Foto 4.1 Den Uyl op weg naar de koningin in Huis ten Bosch om de formatieopdracht terug te geven

Fotograaf: Onbekend (ANEFO)

Gepubliceerd: Het aanzien van 1977, Heimwee naar de politiek – De herinnering aan het kabinet-Den Uyl

 

 

 

Foto 4.2 Den Uyl wederom op weg naar de koningin in Huis ten Bosch om de formatieopdracht terug te geven.

Fotograaf: Wim Hofland

Gepubliceerd: Nederlanders en hun gezagsdragers 1950 – 1990, Parlementaire fotografie – Van Colijn tot Lubbers, Zilveren Camera – Jaar te kijk

NB: In deze laatste publicatie is bovenstaande foto in spiegelbeeld afgedrukt

 

Toen de tweede formatiepoging van Den Uyl ook mislukte moest hij wederom naar de koningin en ook toen werd er een foto gemaakt van hem en zijn kromme rug op de trappen.[194] Van deze keer staat een foto van Wim Hofland in het geschiedenisboek Nederlanders en hun gezagsdragers 1945 – 1990, maar ook in een publicatie over Nederlandse parlementaire fotografie (zie foto 4.2)[195] Uit mijn onderzoek blijkt dat niet de bewonderende rugfoto’s van Den Uyl een plek in de geschiedenis hebben gekregen, maar juist de negatieve rugfoto’s, waarmee Den Uyl steeds zijn nederlaag weergaf.

Ilja van den Broek zegt hier het volgende over:

‘Ik heb de rugfoto gekozen vooral omdat ik een rugfoto wilde, dus niet noodzakelijkerwijze deze. Ik vind de (vele) rugfoto's van Den Uyl namelijk de teloorgang, al snel na 1977, van het verwachtingsvolle optimisme in de progressieve politiek van de jaren zestig en zeventig verbeelden. (…) Het ging mij dus om de verbeelding van de ontgoocheling en de heimwee, waar het silhouet van Den Uyl in zijn afgetrapte regenjas het symbool voor werd: de contouren waren er nog en riepen het verleden in herinnering (…) maar tegelijkertijd maakten de afhangende schouders duidelijk dat dit verleden definitief verloren was gegaan.’ [196]

 

Uit dit citaat blijkt ook dat de vele ‘rugfoto’s’ van Den Uyl een symbool werden en dus tevens een icoonwaarde in zich hebben. Gezien het feit dat het Van den Broek niet uitmaakt welke foto zij op haar voorkant van haar boek staat, zolang het maar een ‘rugfoto’ was, duidt erop dat deze foto’s algemene icoonfoto’s zijn. Tijd en plaats zijn immers onbelangrijk, maar de afbeelding op de verschillende foto’s moet dezelfde boodschap hebben. Het zou dus ook best wel eens kunnen gebeuren dat de eerdere bewonderende ‘rugfoto’s’ die Vincent Mentzel onder andere maakte, in de toekomst worden gebruikt om de ontgoocheling te verbeelden van het mislukken van een tweede progressief kabinet Den Uyl.

 

Tot zover de foto’s over Den Uyl en de formatie. In de volgende paragraaf sta ik ook uitgebreid stil bij de foto’s, die er zijn van de gijzelingen door de Zuid-Molukse jongeren.

 

 

4.6 De Molukse gijzelingsacties

 

Zuid-Molukse jongeren hebben in de jaren zeventig een aantal gewelddadige acties gevoerd om een vrije Republiek der Zuid-Molukken af te dwingen. De oorsprong van deze kwestie gaat terug tot 1949 toen Nederland de soevereiniteit van het voormalige Nederlands-Indië overdroeg aan de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië. Het land zou een federatie moeten worden, waarin de deelstaten hun positie ten opzichte van de republiek zelf zouden mogen kiezen. Het liep echter anders, want president Soekarno drukte de eenheidsstaat door. De Zuid-Molukkers accepteerden dit niet en riepen een onafhankelijke republiek uit, waarop Soekarno zijn troepen naar het gebied stuurde.[197] Terwijl er een gewelddadige strijd losbarstte, verbleef een grote groep Zuid-Molukse soldaten op Java, in afwachting van de demobilisatie uit het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL). Volgens het onafhankelijkheidsverdrag was het KNIL opgeheven en moesten de militairen terug naar hun woonplaats. De Zuid-Molukkers weigerden dit echter. Om de verhoudingen met Indonesië niet te verstoren, besloot de Nederlandse regering om de militairen en hun gezinsleden in Nederland op te nemen.[198]

De Molukkers werden ondergebracht in ‘woonoorden’ met het idee dat ze weer zouden terugkeren. De Indonesische regering wilde de Molukken echter niet onafhankelijk laten worden, waardoor er voor de Molukkers in Nederland niet veel op zat om actie te voeren voor een eigen republiek. Tot eind jaren zestig waren deze demonstraties vrijwel geweldloos, maar daarna voerden voornamelijk jonge Molukkers een serie gewelddadige acties uit. Sommige acties konden door vroegtijdige ontdekking voorkomen worden, zoals het plan om in 1975 koningin Juliana te gijzelen. Andere acties, zoals de bestorming van het Vredespaleis in Den Haag en het in brand steken van het Indonesische luchtvaartkantoor in Amsterdam resulteerden in slechts materiële schade.[199] Geïnspireerd door de geweldloze bezetting van het Maagdenhuis in Amsterdam door studenten in 1969, besloot een aantal Molukkers in 1970 de Indonesische ambassade in Den Haag te bezetten, op het moment dat president Soekaharto op het punt stond een bezoek aan Nederland te brengen. Toen deze echter van de bezetting hoorde, zag hij van zijn reis af en de bezetters besloten zich op hun beurt over te geven.[200] Bij de bestorming van de ambassade was éé agent gedood. De rest van de gijzeling verliep relatief geweldloos.

 

Dit was anders bij de acties in 1975 in Amsterdam en Beilen. Op 2 december dwongen zeven Molukse jongeren de trein Groningen-Zwolle ter hoogte van Beilen te stoppen. Bij deze actie werden de machinist en twee passagiers gedood. De rest van de treinreizigers werden gegijzeld.[201] Een groepje van zeven Molukse jongeren vond dat door het doden van de drie mensen, de publieke opinie zich tegen de Zuid-Molukse gemeenschap keerde. Daarom besloten ze tot een actie tegen Indonesië, omdat de acties immers vooral tegen dit land gericht waren.[202] In Amsterdam bezetten zij daarop het Indonesische consulaat. De eisen van deze gijzelnemers waren hetzelfde als die van de groep in de trein: de Zuid-Molukse kwestie moest door de Verenigde Naties opgelost worden en tevens moest de Nederlandse regering verklaren dat zij het Zuidmolukse volk groot onrecht had gedaan.[203] Na veel onderhandelingen gaven de gijzelaars in zowel Wijster als Amsterdam zich uiteindelijk over.

 

Media-aandacht

Aangezien de bezettingen in 1975 een stuk langer duurden dan die in 1970 in Den Haag, was er veel meer media-aandacht.[204] Omdat met name het gebied bij Beilen door de politie hermetisch was afgesloten, haalden fotografen allerlei stunts uit om zo dicht mogelijk bij de trein te komen. Een Duitse journalist huurde een vliegtuig en cirkelde boven de trein rond om foto’s te kunnen nemen, terwijl een collega van hem met zijn motor probeerde door een controlepost te rijden.[205] Het was voor fotografen dus erg moeilijk om originele foto’s te maken en daarom stonden er in de kranten voornamelijk foto’s van een trein in de verte.

 

Slechts één fotograaf heeft foto’s kunnen maken die meer lieten zien. Op 4 december 1975 besloten de gijzelnemers een derde treinrijziger dood te schieten om hun eisen kracht bij te zetten. Fotograaf Jan Stappenbeld is de enige die dit moment heeft vastgelegd. Drie van zijn foto’s vulden op 5 december pagina drie van de Telegraaf. [206] Overigens heeft de NOS de liquidatie ook gefilmd maar de beelden niet uitgezonden. Onderzoeker Schmid, die onderzoek heeft gedaan naar de berichtgeving door verschillende media van de gijzelingen, meldt in zijn studie Zuidmoluks terrorisme, de media en de publieke opinie dat de NOS deze beelden voor 20.000 dollar heeft verkocht aan de Amerikaanse televisiemaatschappij CBS. Dit bericht is echter nooit bevestigd.[207]

 

Deze liquidatie en de verslaggeving ervan roept een aantal vragen op. Want waarom heeft de Telegraaf de foto’s op pagina drie afgedrukt en niet op de voorpagina, terwijl het duidelijk de spectaculairste foto’s van de gijzelingen waren? Allereerst omdat het wellicht te schokkende foto’s waren om op de voorpagina te plaatsen. In de tweede plaats was op dezelfde dag de gijzeling in het consulaat in Amsterdam begonnen. In plaats van de foto’s van de executie staan foto’s van een ontsnappingspoging uit het consulaat op de voorpagina.

Het is opmerkelijk dat de executie-foto’s niet in de door mij onderzochte bronnen terugkomen. Wanneer je aan iemand, die de gijzelingen heeft meegemaakt via de media, vraagt welk beeld hem van de gijzelingen voor ogen staat, zal diegene hoogstwaarschijnlijk deze executie-foto’s omschrijven. Maar uit mijn onderzoek blijkt dat in de toekomst waarschijnlijk niet dit gewelddadige beeld geassocieerd zal worden met de gijzelingsacties omdat deze beelden niet terugkomen in de door mij onderzochte bronnen. De samensteller van Sprekend verleden, Leo Dalhuisen zegt over de foto’s:

We vonden dat te gruwelijk, mede omdat kinderen van familieleden van het slachtoffer niet op deze foto in een/hun schoolboek moeten kunnen stuiten.’ [208]

 

De laatste vraag is natuurlijk waarom de NOS de beelden niet heeft uitgezonden. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat de NOS goed samenwerkte met de regering waardoor ze een voorkeursbehandeling kreeg. De NOS mocht filmen en foto’s nemen op plaatsen waar de persfotografen niet mochten komen. Volgens de onderzoeker Schmid zijn sommige schrijvende journalisten ervan overtuigd dat de NOS voor die privileges haar onafhankelijkheid had prijsgegeven en zich had neergelegd bij subtiele vormen van censuur. [209] Wellicht heeft de NOS wat betreft het uitzenden van deze beelden zelfcensuur toegepast. Het was mij echter niet mogelijk dit te bewijzen.

 

Meer gijzelingen

Anderhalf jaar later was het Zuid-Molukse probleem vrijwel geheel uit de publiciteit verdwenen en dus werd er door een groepje Molukse actie-voerders besloten tot wederom twee gijzelacties. De ene vond plaats op een lagere school in Bovensmilde, de andere was weer in een trein, die bij De Punt in Drente tot stil stand kwam. Naast dezelfde eisen als in 1975, werd ook nu de vrijheid van de destijds gearresteerde gijzelnemers gelast.[210] De kranten stonden wederom vol met berichten over de acties. Dagen achter elkaar stonden er foto’s op de voorpagina’s van de trein en de school. Ook dit keer konden fotografen niet dicht bij de plekken komen, waardoor ook nu weer vage foto’s met alleen de trein of het schoolgebouw afgedrukt werden.[211] Toen de onderhandelingen met de kapers mislukten, ging een groep mariniers na negentien dagen over tot een gewelddadige bevrijdingsactie, waarbij zes kapers en twee gijzelaars omkwamen.[212] De dagen erna sudderden de gebeurtenissen van de gijzelingen na in de kranten. Naar de begrafenissen van de omgekomen actievoerders kwamen duizenden Molukkers en ook tijdens het proces van de gearresteerde gijzelnemers kwamen veel mensen hun steun betuigen voor de Molukse kwestie. Het kwam hierbij een aantal keer tot geweldadigheden tussen de politie en veelal gefrustreerde Zuid-Molukkers.[213]

Foto’s van de gijzelingen in 1977, komen in vier van de zeven door mij onderzochte bronnen voor, te weten de kranten Algemeen Dagblad, NRC Handelsblad, Het aanzien van 1977 en de Kroniek van de 20ste eeuw. Het aanzien van 1977 heeft zelfs op de voorpagina een foto van de begrafenis van één van de gijzelnemers geplaatst (zie foto 4.5 – 4.7)[214]

 

Foto 4.5 Hulpgoederen worden naar de gekaapte trein bij De Punt in Drente in 1977.

Fotograaf: Onbekend (ANP)

Gepubliceerd: Het aanzien van 1977

 

 

Foto 4.6 Hulpgoederen worden naar de gekaapte trein gebracht bij De Punt in Drente in 1977.

Fotograaf: Onbekend

Gepubliceerd: De kroniek van de 20ste eeuw

 

 

Foto 4.7 Een gegijzelde treinpassagier wordt gedwongen buiten de trein te staan, die in 1977 gegijzeld was bij De Punt.

Fotograaf: Theo Terwiel (de Telegraaf)

Gepubliceerd: De zilveren camera 1977 – jaar te kijk

 

Opvallend is dat niet één foto in de bronnen hetzelfde is. Steeds heeft iemand anders de foto genomen, alhoewel het afgebeelde ongeveer hetzelfde is: een trein die in de verte staat. Ook andere publicaties hebben dit ‘vage’ beeld als referentiepunt genomen van de gijzelingen. Op de voorpagina van de studie Zuidmoluks terrorisme, de media en de publieke opinie staat een dergelijke foto, terwijl nergens wordt toegelicht in welk jaar en op welke plaats deze foto genomen is. Ditzelfde geldt voor de foto op de omslag van het boekje Korban - het verhaal van een Molukse activist. Ook op deze voorkant staat een foto met daarop een trein in de verte, maar nergens wordt duidelijk of het de trein uit 1975 in Wijster of in 1977 bij De Punt is.

 

Omdat hetzelfde soort beeld door verschillende mensen is gemaakt en gepubliceerd, kan het beeld van een trein in de verte een algemeen icoonbeeld worden voor de treinkapingen door Zuid-Molukse jongeren.

 

Foto 4.8 De kapers van de trein bij Wijster maken zich op om zich over te geven, 1975

Fotograaf: Onbekend

Gepubliceerd: Sprekend verleden

 

 

Foto 4.9 De kapers bij de gekaapte trein bij Wijster, 1975

Fotograaf: Onbekend (ANP)

Gepubliceerd: De kroniek van onze eeuw 1970 - 1979

 

Op mijn vraag aan de samensteller van De kroniek van onze eeuw 1970 – 1979 waarom deze geen beeld van de gijzelingen van 1977 heeft opgenomen maar van die van 1975 (zie foto 4.9)[215], antwoordde hij dat deze gebeurtenis ‘minder bijzonder [216] was. Ook de samensteller van het geschiedenisboek Sprekend verleden die een zelfde soort foto uit 1975 (zie foto 4.8) [217] heeft afgedrukt, getuigt van grote zelfverzekerdheid wanneer hij op dezelfde vraag antwoordt:

‘Waarom een foto van twee jaar later? De door ons gekozen foto was en is historisch het meest belangwekkend. Probeer dat maar eens te bestrijden.' [218]

 

Uit de voorbeelden die ik hierboven aanhaalde, blijkt dat foto’s van de trein in de verte door elkaar worden gebruikt terwijl ze twee verschillende gebeurtenissen illustreren. Ik ben dan ook niet van mening dat foto’s van de gijzelingen in 1977 ‘minder historisch’ zijn, maar juist dezelfde historische waarde dragen. Het feit dat bij verschillende publicaties onduidelijk is welke trein nu eigenlijk op de foto is te zien, illustreert des te meer de noodzaak van goede documentatie bij een foto. Voor mijn onderzoek echter illustreert dit voorbeeld zeer goed hoe een foto tot een algemeen icoonbeeld wordt gemaakt.

 

 

4.7 Conclusie

 

In deze conclusie kom ik kort terug op hetgeen ik hiervoor besproken heb. Tevens zal ik dan puntsgewijs stilstaan bij de deelvragen, zoals ik deze heb geformuleerd in de inleiding.

In totaal zijn er elf foto’s uit 1977, die volgens mijn onderzoek een plaats in de geschiedenisboeken hebben gekregen, alhoewel niet één foto in alle drie de door mij bestudeerde geschiedenisboeken is terechtgekomen.

 

Algemene icoonfoto’s

Twee van deze elf foto’s hebben een bijzondere betekenis. Dit zijn de ‘rug-foto’s’ van Den Uyl en de ‘vage’ opnames van een trein in de verte tijdens de gijzelingen door Zuid-Molukse jongeren. Opvallend aan deze afbeeldingen is dat ze beiden ergens symbool voor staan. De foto’s van Den Uyl met zijn kromme rug en voorover gebogen schouders, staan voor de staatsman die de last van het land op zijn schouders draagt. De trein-foto’s staan voor zowel de trein-gijzelingen door de Zuid-Molukse jongeren in 1977 maar ook voor de treinkaping in 1975. Omdat beide foto’s ergens voor staan, zou je kunnen stellen dat dit icoonfoto’s zijn geworden. Opmerkelijk is dat van beide foto´s er niet één uit springt die we in dezelfde publicaties terug zien. Het gaat steeds om een soort foto, waarvan er meerdere gemaakt zijn. Desalniettemin is de onderliggende boodschap van de foto´s duidelijk. Je kunt daarom stellen dat het niet enkele icoonfoto’s zijn, maar juist algemene iconische clichés. Overigens zijn deze beide foto’s in de meeste bronnen wel een keer gepubliceerd waardoor geconcludeerd kan worden dat beide beelden meteen de potentie hadden een plek in de geschiedenisboeken te krijgen.

 

Beeld Kranten versus geschiedenisboeken

In tegenstelling tot 1966 vertonen de foto’s in de geschiedenisboeken ongeveer dezelfde onderwerpen als de foto’s in de kranten, waarbij de twee grootste onderwerpen, namelijk het mislukken een tweede kabinet Den Uyl en de gijzelingen door de Molukse jongeren verklaren waarom foto’s met ‘politiek’ en ‘criminaliteit’ veel worden afgedrukt in de geschiedenisboeken. Van deze twee onderwerpen worden ‘politieke’ foto’s verreweg het meeste afgedrukt. Dit komt voornamelijk door de ontwikkelingen in de parlementaire fotografie, waarbij NRC Handelsblad een voortrekkersrol had omdat het de eerste krant was die een vaste parlementaire fotograaf in dienst had.

 

Persoonlijke redenen

Twee andere onderwerpen vallen op, omdat deze de samenstellers aanspraken en in hun boek hebben opgenomen. Zo plaatste Het aanzien van 1977 een foto van een halve pagina van het afscheid van de eerste redacteur van het boek. De samensteller van de Kroniek van de 20ste eeuw heeft een bericht geplaatst over een opera in Amsterdam, omdat hij daar zelf in figureerde. Uiteraard zijn deze onderwerpen in geen van de andere onderzochte bronnen terug te vinden. Hieruit blijkt dus dat de persoonlijke voorkeur en achtergrond van de samensteller van een publicatie een rol kan spelen bij het samenstellen van de publicatie. Dat dit ook het geval kan zijn bij de fotografen, illustreert het verhaal van Vincent Mentzel. Alhoewel hij het zelf zal ontkennen, kan zijn voorkeur voor de PvdA een rol hebben gespeeld in de manier waarop hij Den Uyl fotografeerde. Dat de toekomst anders liep voor Den Uyl, zorgde er juist voor dat de rugfoto´s van fotografen zoals Vincent Mentzel een andere betekenis kregen.

 

Herkomst foto´s

Tenslotte wil ik nog kijken waar de makers van de publicaties de besproken foto´s vandaan hebben. Ook bij deze Aanzien van serie komen de foto´s nog van de fotopersbureau´s waar Panorama een abonnement op had. De foto´s in de Kroniek van de 20ste eeuw, komen praktisch ook allemaal bij fotopersbureau´s vandaan. De maker van het schoolboek Nederlanders en hun gezagsdragers heeft zijn ´rug-foto´ van Den Uyl uit het boek Parlementaire fotografie – Van Colijn tot Lubbers en de foto van Kok had hij uit een foto-overzichtswerk.

Net als in mijn conclusie over 1966 blijkt dus weer dat makers van overzichtswerken en geschiedenisboeken voornamelijk putten uit de archieven van fotopersbureau´s en inspiratie opdoen in andere overzichtswerken.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[127] Het aanzien van 1977, 35

[128] ‘Rechter: weer halt’ in Algemeen Dagblad, 9 februari 1977

[129] Het aanzien van 1977, 35

[130] ‘Daar zijn we weer!’ in Algemeen Dagblad, 18 februari 1977

[131] www.zero-meridean.com/ramp_sel.html#27mar77 , bezocht op 21 augustus 2003

[132] Ibidem

[133] Bosmans, Staatkundige vormgeving in Nederland II – de tijd na 1940, 107

[134] Op dat moment bestond het CDA nog niet zoals wij dat nu kennen. Het was toen een federatieve samenwerking van de drie confessionele partijen ARP, CHU en KVP. Als gevolg van ontzuiling en de ontkerkelijking van de maatschappij gingen er vanaf de tweede helft van de jaren zestig steeds meer stemmen op voor een verregaande samenwerking van de drie partijen, hetgeen in 1973 resulteerde tot het CDA als federatie van de drie partijen. Pas in 1977 namen de drie partijen onder één noemer en met één kandidatenlijst deel aan de landelijke verkiezingen. In oktober 1980 werd het Christen Democratisch Appèl definitief als partij opgericht en verdwenen de ARP, CHU en KVP.

Bron: www.parlement.com/9291000/modules/g2wnmy86 , bezocht op 21 augustus 2003

[135] Bosmans, Staatkundige vormgeving in Nederland II – de tijd na 1940, 107

[136] De kroniek van onze eeuw 1970 - 1979, 105

[137] ‘Van Agt pakt aan’, in Algemeen Dagblad, 9 december 1977

[138] Het aanzien van 1977, 94

[139] ‘Politie jaagt op groepje Duitse RAF-terroristen’, in NRC Handelsblad ,23 september 1977

[140] ‘Terreur in Amsterdam’, in Algemeen Dagblad, 11 november 1977

[141] Bosmans, Staatkundige vormgeving in Nederland II – de tijd na 1940, 106

[142] ‘Brandbom op villa’, in Algemeen Dagblad, 18 juli 1977

[143] ‘Pieter Menten 17 jaar cel’, in Kroniek van de 20ste eeuw, 944

[144] Zie bijlage 2.4 Onderwerpen op de onderzochte foto’s per bron voor 1977

[145] Ibidem

[146] Ibidem

[147] Zie paragraaf 2.2 van hoofdstuk twee

[148] Luijendijk, Zweers, Parlementaire fotografie – Van Colijn tot Lubbers, 70

[149] Ibidem

[150] Ibidem

[151] Van de 223 foto´s, die in 1977 op de voorpagina van de NRC verschenen, hadden er 92 ´politiek´ als onderwerp. Een rekensom leert dan dat de bijna de helft hiervan politieke foto’s zijn geweest.

Bron: bijlage 2.4 Onderwerpen op de onderzochte foto’s per bron voor 1977

[152] Citaat in Luijendijk, Zweers, Parlementaire fotografie – Van Colijn tot Lubbers, 71

[153] Zie bijlage 3.1 Verslag gesprek samensteller ‘Het aanzien van’

[154] Zie foto 4.10 in Fotobijlage 1.2 – Hoofdstuk IV: 1977

[155] Het aanzien van 1977, 122

[156] Zie bijlage 3.2 Verslag gesprek samensteller ‘Kroniek van onze eeuw’

[157] De Kroniek van onze eeuw – 1970 – 1979, 104-105

[158] Ibidem, 70-71

[159] Zie bijlage 3.2 Verslag gesprek samensteller ‘Kroniek van onze eeuw’

[160] Zie Bijlage 2.4 Onderwerpen op de onderzochte foto’s in de onderzochte bronnen over het jaar 1977

[161] Nederlanders en hun gezagsdragers 1950 – 1990, 46

[162] Kroniek van de 20ste eeuw, 934

[163] Ibidem, 939

[164] Zie bijlage 3.3 Verslag gesprek samensteller ‘Kroniek van de 20ste eeuw’

[165] Zie foto 4.11 in Fotobijlage 1.2 – Hoofdstuk IV: 1977

[166] Zie bijlage 3.3 Verslag gesprek samensteller ‘Kroniek van de 20ste eeuw’

[167] Bosmans, Staatkundige vormgeving in Nederland II – de tijd na 1940, 87

[168] De Kroniek van onze eeuw – 1970 – 1979, 70

[169] Bosmans, Staatkundige vormgeving in Nederland II – de tijd na 1940, 102

[170] In de zesdaagse oorlog van 1967 had Israël de Sinaï-woestijn, de Gazastrook, de Hoogvlakte van Golan en de Westelijke Jordaanoever bezet. In de Jom Kippoer-oorlog in oktober 1973 vielen Egypte en Syrië buurland Israël aan met het doel de verloren gebieden terug te heroveren. Kort na het uitbreken van het conflict stelden negen Arabische olieproducerende landen een exportboycot in. Landen die op goede voet stonden met Israël, zoals de Verenigde Staten, maar ook Nederland, kregen geen olie meer aangeboden, zodat er in die landen geen olie meer was. Bron: De Kroniek van onze eeuw – 1970 – 1979, 74

[171] Bosmans, Staatkundige vormgeving in Nederland II – de tijd na 1940, 103

[172] Ibidem, 105

[173] Ibidem, 105

[174] De behandeling van de grondpolitiek is aan het begin van dit hoofdstuk al besproken.

[175] Bosmans, Staatkundige vormgeving in Nederland II – de tijd na 1940, 111

[176] Algemeen Dagblad, 30 juni 1977

[177] NRC Handelsblad, 13 juli 1977

[178] ‘Van Agt pakt aan’ in Algemeen Dagblad, 14 juli 1977

[179] Bosmans, Staatkundige vormgeving in Nederland II – de tijd na 1940,112

[180] Ibidem

[181] Algemeen Dagblad, 9 december 1977

[182] Zie foto 4.3 in Fotobijlage 1.2 - Hoofdstuk IV: 1977

[183] ‘Waarover spraken zij?’ in Het Vrije Volk, 17 november 1977

[184] Luijendijk, Zweers, Parlementaire fotografie – Van Colijn tot Lubbers, 103

[185] ‘Hans Wiegel geniet volop, Gerrit Zalm lijdt extra pijn’, in Het Parool, 6 januari 2003

[186] Zie foto 4.4 in Fotobijlage 1.2 - Hoofdstuk IV: 1977

[187] Luijendijk, Zweers, Parlementaire fotografie – Van Colijn tot Lubbers, 103

[188] NRC Handelsblad, 4 januari 2003

[189] Luijendijk, Zweers, Parlementaire fotografie – Van Colijn tot Lubbers, 105

[190] Ibidem, 104 - 105

[191] Luijendijk, Zweers, Parlementaire fotografie – Van Colijn tot Lubbers, 75

[192] Ibidem

[193] Zie foto 4.1 in Fotobijlage 1.2 - Hoofdstuk IV: 1977

[194] Zie foto 4.2 in Fotobijlage 1.2 - Hoofdstuk IV: 1977

[195] Luijendijk, Zweers, Parlementaire fotografie – Van Colijn tot Lubbers, 111

[196] Uitspraak gedaan in correspondentie per e-mail op 1 oktober 2003

[197] De Kroniek van onze eeuw – 1970 – 1979, 104

[198] Rosenthal, Rampen, rellen, gijzelingen – Crisisbesluitvorming in Nederland, 389

[199] Schmid e.a., Zuidmoluks terrorisme, de media en de publieke opinie, 37

[200] Ibidem, 38

[201] De Kroniek van onze eeuw – 1970 – 1979, 105

[202] Rosenthal, Rampen, rellen, gijzelingen – Crisisbesluitvorming in Nederland, 407

[203] Schmid e.a., Zuidmoluks terrorisme, de media en de publieke opinie, 42

[204] In totaal versloegen 360 journalisten beide gijzelingsacties. Bron: Rosenthal, Rampen, rellen, gijzelingen – Crisisbesluitvorming in Nederland, 428

[205] Schmid e.a., Zuidmoluks terrorisme, de media en de publieke opinie, 86

[206] Ibidem

[207] Rosenthal, Rampen, rellen, gijzelingen – Crisisbesluitvorming in Nederland, 405

[208] Zie verslag bijlage 3.5 Verslag gesprek samensteller ‘Sprekend verleden’

[209] Schmid e.a., Zuidmoluks terrorisme, de media en de publieke opinie, 92

[210] Ibidem, 79

[211] Zoals op 23 mei 1977 op de voorpagina van NRC Handelsblad en 4 juni 1977 op de voorkant van het Algemeen Dagblad

[212] Rosenthal, Rampen, rellen, gijzelingen – Crisisbesluitvorming in Nederland, 487

[213]Agent bij rellen Molukkers Assen in buik geschoten’ in NRC Handelsblad, 8 september 1977

[214] Zie foto’s 4.5 – 4.7 in Fotobijlage 1.2 - Hoofdstuk IV: 1977

[215] Zie foto 4.9 in Fotobijlage 1.2 - Hoofdstuk IV: 1977

[216] Zie bijlage 3.2 Verslag gesprek samensteller ‘Kroniek van onze eeuw’

[217] Zie foto 4.8 in Fotobijlage 1.2 - Hoofdstuk IV: 1977

[218] Zie blijage 3.5 Verslag gesprek samensteller ‘Sprekend verleden’

De getoonde foto's in deze scriptie dienen als illustratie in een wetenschappelijk werk. Dit is wettelijk toegestaan in het kader van het citaatrecht. Indien de maker en/of rechthebbende echter bezwaar heeft tegen het gebruik, dan kan deze dat kenbaar maken en zullen wij de desbetreffende foto verwijderen.