Analyse van medische hulpverlening in fictieseries. Inhoudsanalyse van 'Spoed' en empirisch onderzoek. (Kelly Damiaans)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

5. Algemeen besluit

 

Het doel van deze thesis was om de steeds populairder wordende wereld van de medische fictie onder de loep te nemen. Aangezien deze programma’s door veel mensen worden bekeken, vroegen we ons af of mensen hierdoor beïnvloed kunnen worden en bepaalde dingen kunnen leren.  Dat dit wel zeker het geval is, blijkt uit het geschetste theoretisch kader waar de nadruk vooral ligt op de cultivatietheorie. Deze theorie stelt dat mensen die meer tijd besteden aan televisiekijken, de echte wereld meer waarnemen zoals die op televisie wordt voorgesteld in vergelijking met mensen die veel minder televisiekijken. Aangezien de televisiewerkelijkheid systematische vertekeningen vertoont ten opzichte van de echte realiteit, is het niet ondenkbaar dat mensen onrealistische verwachtingen ontwikkelen vooral in situaties waarin kijkers geen persoonlijke ervaringen hebben met de weergegeven informatie.

Omdat mensen van ontspanningsprogramma’s en in dit geval medische fictieseries kunnen leren, werd, in navolging van Diem e.a. die de Amerikaanse series onderzochten en Gordon e.a., die de Britse series bestudeerden, in ons onderzoek gekozen om de Vlaamse serie ‘Spoed’ te analyseren. Uit verschillende studies is gebleken dat de meeste mensen de massamedia aanduiden als voornaamste bron van informatie voor zowel medische informatie in het algemeen als voor meer specifieke technieken zoals bijvoorbeeld reanimatie. De invloed die van deze programma’s uit gaat, mag dan ook niet onderschat worden.

Omdat in de serie ‘Spoed’ een aantal medische aspecten bestudeerd werden, voornamelijk de reanimatie, gaven we eerst een overzicht van deze medische procedures in werkelijkheid. Ook werd nagegaan hoe medische thema’s doorheen de jaren in de media behandeld worden. Uit deze literatuurstudie kunnen we concluderen dat het beeld dat in medische fictieseries wordt getoond, niet altijd overeenkomt met de werkelijke medische situatie. Dit kwam zowel tot uiting in de vorige studies als uit ons onderzoek. De aandacht ging vooral uit naar de voorstelling van CPR in medische series en deze is misleidend wat een aantal zaken betreft in alle onderzoeken. Toch scoort de Vlaamse serie op een aantal punten beter dan de buitenlandse series. Zowel wat de leeftijd van de slachtoffers als de overlevingskansen na reanimatie betreft, haalt ‘Spoed’ cijfers die meer overeenkomen met de werkelijkheid dan deze van de Amerikaanse series. De overlevingskansen staan in vergelijking met de studie van Diem e.a. en Gordon e.a. het dichtst bij de werkelijkheid. In de Amerikaanse series worden extreem hoge overlevingskansen gerepresenteerd. In ‘Spoed’ daarentegen sterft de overgrote meerderheid van diegenen die een reanimatie ondergaan, waardoor de kijkers dus niet geconfronteerd worden met onrealistisch hoge slaagkansen.

In tegenstelling hiermee zijn de oorzaken van de hartstilstand niet zo realistisch te noemen aangezien de nadruk in televisieseries vaak ligt op het dramatische effect. Ook de reanimatietechnieken worden niet erg nauwkeurig uitgevoerd in de serie. De meerderheid van de reanimaties zijn, zoals ze op televisie worden voorgesteld, allesbehalve effectief en efficiënt.

Enerzijds scoort de Vlaamse serie, wat een aantal belangrijke zaken betreft, toch al beter dan de Amerikaanse series. Aan de andere kant blijft de voorstelling van de reanimatie vrij onrealistisch omdat het bereiken van het dramatische effect het belangrijkste doel is van de programmamakers.

Uit de literatuurstudie konden we ook besluiten dat in de medische series de laatste jaren erg diep wordt ingegaan op de privé-levens en dus het backstage gedrag van zowel de dokters als het verpleegkundig personeel. Dit is ook zeker het geval in ‘Spoed’ waar dergelijke gebeurtenissen, naast het verzorgen van de patiënten, het voorwerp voor de belangrijkste verhaallijnen in de serie uitmaken.

 

Naast de inhoudsanalyse werd voor deze eindverhandeling tevens gekozen om met behulp van het experimentele design te onderzoeken of mensen van een kort videofragment iets over reanimatietechnieken kunnen leren.

Voor dit opzet werden er drie groepen onderscheiden: één groep, de controlegroep, kreeg geen videofragment te zien; een volgende groep kreeg videofragmenten uit de serie ‘Spoed’ te zien; de derde groep bekeek de video ‘Drie minuten voor een leven’ waar de stappen van reanimatie duidelijk worden uitgelegd. 

Uit het experimentele onderzoek kan men algemeen besluiten dat leerlingen de technieken redelijk snel leren na het zien van de video ‘Drie minuten voor een leven’. Dit is vergelijkbaar met andere studies waaruit ook blijkt dat mensen relatief snel kunnen leren van een aantal videofragmenten uit non-fictie programma’s. Omdat mediageleerden suggereren dat ontspanningsprogramma’s zeer grote invloed kunnen uitoefenen om mensen een beeld te geven van medische aspecten, onderzochten wij het effect van de fictieserie ‘Spoed’ op het gedrag van mensen. Het bekijken van de fragmenten uit deze serie blijkt echter niet zoveel invloed te hebben op de proefpersonen. Dit kan men zowel uit de globale score als uit de vergelijking tussen de verschillende onderdelen van de reanimatie afleiden.

De globale score van de groep die de video te zien kreeg waar de stappen van reanimatie duidelijk worden uitgelegd, is significant hoger dan de twee overige groepen. De gemiddelde score van de controlegroep en de tweede groep verschillen niet significant van elkaar. Het zien van fragmenten uit ‘Spoed’ heeft dus weinig effect op het gedrag van de leerlingen.

Hetzelfde resultaat vindt men ook terug bij de verschillende onderdelen van de reanimatieoefening. Voor nagenoeg alle onderdelen zijn de verschillen significant tussen de derde groep en de twee andere groepen. 

We zijn er ons van bewust dat de groepen te klein zijn om de resultaten te veralgemenen. In toekomstig onderzoek zouden daarom grotere groepen bestudeerd moeten worden, die ook volledig ad random aan de verschillende experimentele fasen toegewezen dienen te worden; dit was in ons experiment niet mogelijk. Ook zou het beter zijn om de verschillende groepen over een langere periode te onderzoeken. Bijvoorbeeld de videofragmenten een aantal keer te tonen, de leerlingen pas een maand later de proef te laten doen en dit nog eens herhalen na een half jaar. Met deze eindverhandeling werd enkel een begin gemaakt aan de studie die het effect van medische series bestudeert. Dit onderzoeksdomein biedt dus nog vele mogelijkheden voor verder onderzoek.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende