De internationale gemeenschap
en de verkiezing van Hamas

 

Miguel Coulier

 

Oefening bij
MASTER CONFLICT & DEVELOPMENT, optie conflict
ONTWIKKELING: theorie en methodologische toepassingen
 

Academiejaar: 2005-2006

Universiteit Gent

 

Promotor: Prof. Dr. S.Zemni

home lijst scripties  

 

“Israel, Judaism and Jews challenge Islam and the Muslim people. May the cowards never sleep.” Het zijn woorden uit het convenant van de partij die eind januari 2006 zorgde voor een politieke aardverschuiving in de Palestijnse Gebieden.[1] De radicale Hamas had in tegenstelling tot de internationale reacties een niet onverwachte winst geboekt in de parlementaire verkiezingen op 25 januari 2006.[2] Het stak de Fatah van wijlen Yasser Arafat en zijn opvolger Mahmoed Abbas voorbij met een kiespercentage van 44,45% ten opzichte van 41,43% voor Fatah. Het proportionele kiessysteem zou de partij van voormalige leider sjeik Yassin 74 van de 132 zetels in het parlement opleveren, Fatah slechts 45.[3] Deze absolute meerderheid zorgde ervoor dat Hamas aan zet was voor de vorming van de nieuwe regering. De partij had een eenheidscoalitie voor ogen; Hamas zou het sociale en religieuze luik voor zich nemen en liet aan Fatah de externe relaties en de domeinen waarin contact en onderhandeling met Israël noodzakelijk was over. Hamas zou op deze manier zijn expertise kunnen uitbreiden in die domeinen waar men goed werkte, sociaal en religieus dienstbetoon, en kon op deze manier een blijvende garantie op succes en steun bij de bevolking creëren. Fatah had meer ervaring in onderhandeling met Israël en de grote externe actoren en op deze manier zou rechtstreekse confrontatie met Hamas vermeden worden. Fatah zag een regeringsdeelname echter niet zitten en schoof de volledige verantwoordelijkheid voor een nieuwe regering op Hamas. Hamas’ regering werd uiteindelijk een kabinet van technocraten, onafhankelijken en gematigde aanhangers en zou begin maart officieel beëdigd worden.

De reactie van het Kwartet – de Verenigde Staten, Europa, de Verenigde Naties en Rusland – was ondanks de democratisch verlopen verkiezing een reactie van afwijzing en terugtrekking. Het kon om politieke, ideologische en legale redenen niet samenwerken met een groep die al jaren op de lijst van formeel erkende terroristische organisaties staat.[4] De Verenigde Staten en Europa besloten als de belangrijkste donors voor de Palestijnse Autoriteit en in navolging van bijvoorbeeld Canada een maand na de officiële instelling van de nieuwe Hamasregering de financiële hulp aan de Palestijnse Autoriteit te bevriezen. De hulp kon hervat worden als Hamas aan drie voorwaarden voldeed: de erkenning van Israël, het afzweren van geweld tegen Israël, en de goedkeuring van alle eerder afgesloten verdragen tussen de Palestijnse Autoriteit en Israël. Hamas weigerde niet totaal onverwacht op deze eisen in te gaan. Israël op zijn beurt reageerde ook snel afwijzend en hield de doorstorting van de voor de Palestijnse regering geïnde belastingen aan de grensposten in. Deze enorme financiële aderlating, samen met de weggevallen hulp van het Kwartet zette de Hamasregering snel droog. De partij zwichtte echter niet onder de druk en zou andere middelen proberen vrij te maken voor de werking van zijn instellingen. Deze andere middelen (steun van Arabische regeringen, afslanking van het overheidsapparaat, betere inning interne belastingen) bleken echter nooit de verhoopte resultaten op te leveren en konden aldus nooit de financiële tekortkomingen opvangen. De Palestijnse gebieden kwamen meer en meer in een neerwaartse spiraal terecht die tot chaos en wanorde zou leiden. De blijvende afhankelijkheidseconomie kon nooit recht krabbelen, de meer dan honderdduizend onbetaalde ambtenaren kwamen in protest en weigerden nog te werken, interne rivaliteit tussen Fatah en Hamas zou voor serieuze oplaaiingen van geweld zorgen en een exploderende humanitaire crisis was niet veraf meer.

Het Kwartet reageerde met de toekenning van rechtstreekse hulp aan enkele lokale NGO’s. Deze organisaties zijn echter te zwak en te klein om de ganse crisis aan te pakken. De EU  zocht continue naar mechanismen om de humanitaire crisis te bestrijden zonder contact met Hamas te hebben. Het blijft echter beperkt tot kleine en matige ingrepen die weinig aan de situatie ter plaatse veranderen. Het budget dat wordt vrijgemaakt is ook een peulschil in vergelijking met het geld dat Israël achterhoudt, maar waar de Palestijnse regering volgens de Oslo-akkoorden recht op heeft. Volgens verschillende waarnemers is deze financiële brok van groter belang dan welk donorgeld ook en is de vrijmaking ervan cruciaal voor de ontwikkeling van de Palestijnse economie en de samenleving. Anderen vrezen ervoor dat het geld in verkeerde handen kan terechtkomen en voor terroristische doeleinden zal worden gebruikt. Ze zien in de belastingsgelden en andere financiële hulp een belangrijk instrument om Hamas onder druk te zetten om zijn principes te laten varen en een veel gematigder profiel aan te nemen. In dit werk geven we een overzicht van de financiële steun die de Palestijnse Autoriteit kreeg en hoe die is geëvolueerd sinds de overwinning van Hamas. We gaan na wie wat geeft en om welke reden. In een tweede deel gaan we in op de discussies over de financiële steun aan een democratisch verkozen terroristische organisatie. We proberen via een overzicht van de pro’s en contra’s aan te tonen waarom men de Palestijnse Autoriteit wel of juist niet moet financieren nu Hamas er de belichaming van is geworden. Naderhand moet in een synthese duidelijk worden wat de persoonlijke mening hierover is.

 

 

De financiële architectuur van de Palestijnse Autoriteit[5]

 

ONTSTAAN PALESTIJNSE AUTORITEIT

 

Op 20 augustus 1993 werd het kader gelegd voor de Palestijnse Autoriteit en autonoom zelfbestuur voor de Palestijnen. Deze gekende Oslo-akkoorden werden ondertekend door toenmalig Palestijnse eerste minister Mahmoed Abbas en zijn Israëlische collega Simon Peres, en officieel goedgekeurd door middel van de bekende handdruk tussen Arafat en Rabin. Het akkoord stelde de terugtrekking van het Israëlisch leger uit de Gaza en de Westelijke Jordaanoever voorop naast het recht op zelfbestuur via de oprichting van de Palestijnse Autoriteit. Dit laatste orgaan zou een tijdelijk karakter hebben in afwachting van een nieuw finaal akkoord binnen maximum vijf jaar. Het zelfbestuur zou in fasen verwezenlijkt worden via A,B en C-zones die op termijn allemaal A-zones zouden moeten worden: de civiele en veiligheidstaken worden er uitgeoefend door de Palestijnse Autoriteit, zonder dat deze volledige soevereiniteit heeft.[6] Op hetzelfde moment van de ondertekening van deze akkoorden werden ook Brieven van Wederzijdse Erkenning getekend, waarin Israël de PLO als rechtmatige vertegenwoordiger van de Palestijnen aanzag, alle geweld en terreur tegen Israël werd afgezworen en de PLO het bestaansrecht van Israël erkende. De Palestijnse Autoriteit zou pas echt van start kunnen gaan het jaar nadien. De administratie werd in hoofdzaak ingevuld via Fatah-aanhangers die massaal het land terug binnenkwamen na de verdrijving van de PLO uit respectievelijk Palestina, Libanon en Tunesië. Velen van hen hadden de eerste intifada vanuit het buitenland meegemaakt en werden bij hun aanstelling in ’94 door de bevolking hierdoor aanzien als ‘inwijkelingen’. De internationale gemeenschap zag de PLO ondanks zijn toenemende vervreemding van de situatie in Palestina nog steeds als belangrijkste en enigste onderhandelingspartner. De Oslo-akkoorden zou de PLO dan ook een nieuwe kans geven om hun invloed in de Palestijnse samenleving weer te heroveren. In 1996 werd Yasser Arafat via de eerste presidentiële verkiezingen sinds de Oslo-akkoorden met een overweldigend resultaat de president van de nieuwe interim-administratie.

 

 

FINANCIËLE STEUN[7]

 

De financiën van het nieuwe Palestijnse bestuur bestond uit drie bronnen. Ten eerste was er de hulp van buitenlandse donoren, met als belangrijkste donor de Europese Unie. Ten tweede werden de door Israël geïnde taksen aan de grenzen van Gaza en de Westbank rechtstreeks doorgestort aan de Palestijnse Autoriteit. Dit is altijd de grootste bron van rechtstreekse inkomsten geweest. Een derde bron tenslotte zijn de eigen inkomsten, enerzijds het Palestijnse Investeringsfonds en anderzijds binnenlandse taksen en belastingen.

 

De Palestijnse Autoriteit werd van bij aanvang financieel ondersteund vooral door Europa, maar ook door de VS en een reeks van andere landen. Het totale buitenlandse donorbudget zou in 2001 929 miljoen, in 2003 891 miljoen en in 2005 1,1 miljard dollar bedragen.[8] 349 miljoen van deze hulp werd in 2005 door de Palestijnse Autoriteit gebruikt om hun budget te financieren. Sinds 1994 heeft Europa - de grootste donor - reeds meer dan 2,5 miljard euro aan steun toegekend (de VS 1,8 miljard dollar). Deze steun was drieledig. Het grootste deel ging naar ontwikkelingssamenwerking, een tweede groot deel naar humanitaire hulp en een derde deel was rechtstreekse steun aan de Palestijnse Autoriteit. Tot 2002 bedroeg deze hulp 10 miljoen dollar per maand. Vanaf toen werd de hulp gevoelig verhoogd. In 2005 bedroeg deze Europese steun ongeveer 500 miljoen euro (260 miljoen ervan komt van het Europese budget, de rest van de lidstaten zelf) waarvan 70 miljoen rechtstreekse voorwaardelijke steun aan de Palestijnse autoriteit. In de realiteit zou dit gehalveerd worden omdat men niet voldeed aan enkele belangrijke voorwaarden van corruptiebestrijding en interne hervorming. De VS zou in 2005 eveneens 75 miljoen dollar aan directe steun verlenen aan de Palestijnse Autoriteit.

 

De tweede en grootste bron van inkomsten zijn de douane- en tolgelden aan de grenzen van de Palestijnse Gebieden. Op producten die naar de Gaza of Westelijke Jordaanoever worden verhandeld moeten volgens de Protocollen van Parijs, onderhandeld in ’94, enkel taksen worden betaald ten behoeve van de Palestijnse regering.[9] Ze worden door Israël geïnd en rechtstreeks afgedragen aan de Palestijnse Autoriteit. Ze komen neer op maandelijks 65 miljoen dollar of bijna 800 miljoen dollar per jaar. In 2005 brachten de totale belastingsinkomsten 1,232 miljard dollar op. Ze worden door de Palestijnse Autoriteit voornamelijk gebruikt voor de betaling van de meer dan 150.000 ambtenaren in zowel de veiligheid-, gezondheid- en onderwijssector als andere sectoren.

 

Een laatste bron van inkomsten zijn de eigen inkomsten. De opbrengst van interne belastingen is redelijk laag en verwaarloosbaar in vergelijking met de andere inkomsten. Een groeiende Israëlische afsluiting van de Palestijnse gebieden heeft een economie gecreëerd die amper draait en bijna zo goed als niks meer opbrengt. De interne handel en economie is met de jaren meer en meer stilgevallen en heeft voor de overheid amper financiële voordelen gebracht. Een tweede eigen bron van inkomsten is het minder gekende Palestijnse Investeringsfonds. Yasser Arafat heeft sinds midden jaren negentig systematisch buitenlands donorgeld gebruikt om een investeringsfonds ter persoonlijke verrijking op te zetten. Via een reeks van geheime rekeningen werd het geld in het fonds gestoken, werden investeringen over gans de wereld gedaan en werd de winst subtiel herverdeeld. In 2000 zou alles aan het licht worden gebracht en werd een groot deel van dit fonds onder internationale druk gerecupereerd en ondergebracht onder de naam ‘Palestijns Investeringsfonds’. Het kwam onder de leiding van de Palestijnse Minister van Financiën Salam Fayyad komen te staan. Toen hij aankondigde kandidaat te zijn voor de parlementsverkiezingen werd de beheerbevoegdheid overgedragen op toenmalig eerste minister Ahmed Qorei. In 2005 werd 173 miljoen dollar winst uit dit fonds en andere binnenlandse inkomsten gebruikt om het budget van de Palestijnse Autoriteit te financieren.[10]

GEVOLGEN VERKIEZINGEN HAMAS

 

Israël was er snel bij om samenwerking met de nieuwe Hamasregering uit te sluiten en weerhield ook heel snel de storting van de belastingsopbrengsten. Eind februari had de Israëlische regering reeds 130 miljoen aan taksen weerhouden, inkomsten die voor de Palestijnse Autoriteit cruciaal zijn om hun personeel te kunnen uitbetalen. Israël sluit ook in toenemende mate en op onvoorspelbare tijdstippen grote delen van de grens waardoor noodzakelijke producten als voedsel en medicijnen de Palestijnse gebieden niet meer binnenkunnen.

De binnenlandse belastingen zijn door de economische neergang amper van belang, enkel het Palestijns Investeringsfonds heeft nog potentieel een groot budget achter de hand, maar rivaliteiten tussen Abbas en Hamas en een bankboycot verhinderen dat een deel van het geld door de Hamasregering zou kunnen gebruikt worden. Abbas heeft het beheer van het fonds direct na de verkiezingen op zich genomen en onttrokken van Hamas, maar het geld staat in hoofdzaak op buitenlandse banken die het niet willen doorstorten onder druk van sancties vanuit de VS.

Canada was het eerste buitenlandse donorland dat verklaarde geen steun meer te willen geven. Een maand na de officiële aanstelling van de nieuwe Hamasregering begin maart volgden de VS en de Europese Unie ook. Legale bepalingen verhinderen de VS en de EU om samen te werken met en materiële of financiële steun te geven aan een terroristische organisatie. Naast deze legale voorschriften werden politieke en ideologische argumenten aangehaald om samenwerking met de nieuwe regering te verhinderen.

 

Meer dan 45% van de hulp die de EU gaf aan de Palestijnen had een directe legale of financiële link met de Palestijnse Autoriteit.[11] Deze hulp valt bijna volledig in de categorie van de noodhulp, de sociale en de economische hulp die 48% van de Europese Steun belichaamt. De andere drie hulpcategorieën zijn humanitaire hulp, vluchtelingenhulp via de VN-organisaties (UNWRA en andere) en hulp via lokale NGO’s. Europa besliste begin april om deze 45% hulp te schrappen of uit te stellen tot wanneer de situatie zou veranderen. Hulp die wel bleef doorgaan moest politieke contacten met de regering zo veel mogelijk vermijden, hoewel technische samenwerking op heel kleine punten niet uit te sluiten valt en een absoluut gelimiteerd contact dus te verkiezen valt.

De VS sloot begin april zowel de directe als indirecte hulp af, maar zou via VN-organisaties en lokale NGO’s later toch (materiële) hulp in beperkte mate laten doorstromen.[12] De grootmacht zette eveneens banken die werkzaam waren in de VS onder serieuze legale druk om financiële transacties richting de Palestijnse Autoriteit te stoppen met als gevolg dat een som van 70 miljoen dollar die bedoeld was voor de regering bevroren bij de banken. De aanvankelijke extra financiële beloftes van verschillende Arabische landen werden uit vrees voor Amerikaanse repercussies eveneens tegengehouden (90 miljoen van Saoedi-Arabië, 50 miljoen van het Arabisch Monetair Fonds, 50 miljoen van Qatar).[13]

 

 

Humanitaire, financiële en veiligheidscrisis in de Palestijnse Gebieden

 

De verkiezing van Hamas en de daaropvolgende ingrepen door de meeste externe actoren hebben voor een gevoelige daling van de levensstandaard van de Palestijnen gezorgd. De regering zit met serieuze budgettaire tekorten en kan de lonen van zijn ambtenaren niet uitbetalen. De ondermeer daaruit vloeiende twisten tussen Hamas en Fatah hebben eveneens een chaos en onveiligheid gecreëerd. Niet al deze problemen zijn een rechtstreeks gevolg van de financiële ingrepen van de donors en Israël, doch deze ingrepen hebben de problemen echter wel doen escaleren en versneld.

 

 

FINANCIËLE EN ECONOMISCHE CRISIS[14]

 

De situatie in de Palestijnse Gebieden in 2005 was sowieso al niet rooskleurig. De groeicijfers waren positief maar het bruto nationaal product bleef nog altijd meer dan 30% lager dan voor de tweede intifada (1318 US$). De werkloosheid bedraagt nog steeds 23% en de armoedegraad 44%. De buitenlandse handel is maar liefst voor 83% verantwoordelijk voor het BNP wat op een zeer extern gerichte afhankelijkheid wijst. Het maandelijks overheidstekort liep net voor de verkiezingen op tot meer dan 70 miljoen dollar. Het IMF waarschuwde voor de verkiezingen voor een financieel ondraaglijk tekort van de overheidsuitgaven en voorspelde dat iedere volgende Palestijnse regering, in welke samenstelling dan ook, verplicht werk zal moeten maken van besparingen, ontslagen en grote nieuwe fiscale hervormingen.

De Palestijnse Autoriteit stelt zo’n 152.000 ambtenaren te werk: 71.000 in de veiligheidsdiensten (waarvan zo’n 30.000 Fatah-militieleden), 11.000 in de gezondheidssector en 39.000 in het onderwijs. 1/3 van de Palestijnse bevolking is van hen afhankelijk. Om het personeel te betalen is jaarlijks 1,2 miljard dollar nodig of maandelijks zo’n 118 miljoen, 60% van het totale budget. 70% van het overige budget wordt besteed aan gezondheidszorg.

De financiële maatregelen die genomen zijn na de verkiezingen zorgden ervoor dat deze personeelsleden al zeker vier maanden niet betaald konden worden en het budget voor basisdiensten helemaal weggevallen is. De Wereldbank voorspelt een armoedestijging tot meer dan 70%, een stijging van de werkloosheid tot 45% en een daling van het BNP per capita van 30%. Een humanitaire crisis zou zelfs sneller komen dan deze cijfers voorspelden, na enkele maanden werden de eerste problemen duidelijk.

 

 

HUMANITAIRE CRISIS[15]

 

De gevolgen van de het tekort aan financiële middelen voor de regering werden snel duidelijk: een tekort aan geneesmiddelen, voedsel en materiaal; een stijging van de ongecontroleerde informele economie; een gevoelige daling van de levensstandaard; een daling van (gemotiveerd) personeel, uitstel van noodzakelijke immunisatieprogramma’s, het onregelmatig sluiten van scholen, enzovoort.

Een rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie waarschuwt voor een ineenstorting van de gezondheidszorg.[16] Het Ministerie van Volksgezondheid heeft de kampen met een acute financiële crisis en kan zijn medisch personeel niet betalen. Dit kan leiden tot een verschuiving naar andere private actoren die wel kunnen zorgen voor de nodige verzorging, doch tegen een prijs. Privé-instellingen, caritatieve instellingen, VN-organisaties of NGO’s nemen de taak van de overheid over en verstrekken een nieuwe vorm van gezondheidszorg. Een groot deel van de bevolking, 43%, zal hier het slachtoffer van worden en geen toegang krijgen tot de basisdiensten. Voorlopig kunnen deze alternatieve organisaties niets overnemen door te kleine capaciteit of door desinteresse, wat de humanitaire crisis nog meer versterkt. Nu al zijn er gevallen bekend van sterfte van borelingen die niet de essentiële medicatie krijgen, of nierpatiënten die door het tekort aan dialyseapparatuur dringende problemen krijgen.[17]

Een jarenlange hulpafhankelijkheid en systematische bezetting heeft ervoor gezorgd dat bij de minste problemen het ganse kaartenhuis, dat systematisch met donorgeld in stand is gehouden direct ineen kan stuiken. Zowel de gezondheidszorg als het onderwijsstelsel zijn in de Palestijnse Gebieden het grootste slachtoffer geworden  van de financiële maatregelen die de grote donoren hebben genomen.

 

 

VEILIGHEIDSPROBLEMEN

 

Een veiligheidskorps van zeventigduizend man groot, die vooral aanhangers zijn van de oppositie en niet van de heersende partij, en die dan nog es reeds vier maanden onbetaald zijn, maar wel allemaal wapens bezitten. Het is de explosieve situatie in de Palestijnse Gebieden sinds de verkiezing van Hamas. De veiligheidstroepen zijn in grote meerderheid aanhangers van de Fatahpartij en deinzen er niet voor terug Hamas af te zwakken met de middelen die tot hun beschikking staan. Hamas zelf voelt zich natuurlijk bedreigd en heeft dan ook zelf een nieuwe militie , de ‘preventieve veiligheidstroepen’, van zo’n 3.000 man groot in het leven geroepen om een tegengewicht te kunnen vormen mochten er bedreigingen zijn. In de maanden na de verkiezingen zijn al enkele gevechten uitgebroken tussen niet betaalde ambtenaren van Fatah en aanhangers van Hamas.[18] Deze interne strijd zorgt voor een gevoelige situatie en schept een klimaat van onveiligheid en onzekerheid voor de Palestijnse bevolking, maar ook voor de Israëlische regering. De Israëlische regering vreest een complete chaos en eist dan ook zo snel mogelijk oplossingen voor de groeiende humanitaire crisis. Wat vaak afgeschilderd wordt als een interne aangelegenheid kan zware regionale repercussies hebben mocht het tot een gewelddadig conflict komen.

 

 

NIEUWE FINANCIERINGSMECHANISMEN[19]

 

Als gevolg van voornamelijk de kritieke humanitaire en sociale omstandigheden heeft vooral de EU mechanismen proberen uit te denken om de hulp te verhogen zonder in contact te moeten komen met leden van de Hamasregering. Er werd gedacht aan de inschakeling van NGO’s of middenklassenorganisaties om het geld te ontvangen en projecten uit te voeren, maar deze structuren zijn of te klein, of hebben de capaciteiten niet of willen hun basistaken niet verlaten en extra taken op zich nemen. De middenklasse is ook net zo goed als onbestaande. Een andere denkpiste was om de doelen van bepaalde projecten te wijzigingen in functie van humanitaire nood. Humanitaire hulp heeft andere voorwaarden dan ontwikkelingshulp of technische assistentie. Het zou echter niet zo evident zijn om op deze manier zonder Hamaspersoneel te werken. Een meer recent idee is de creatie van een extra tussenschakel via bijvoorbeeld een VN-organisatie of via de Wereldbank. Zij hebben niet zoveel legale of politieke beperkingen inzake samenwerking met bepaalde organisaties. Geld kan dan door de verschillende organisaties gestort worden op een rekening van een van deze organen. Het Palestijnse gezondheidspersoneel (en zeker niet de andere ambtenaren) kan met dit geld betaald worden, en noodlijdende gezinnen kunnen vooruitgeholpen worden met financiële of materiële steun. De president Mahmoed Abbas en zijn administratie kunnen eventueel als tussenschakel dienen. De VS gaat akkoord met het idee van een extra financieringsmechanisme, maar wil er geen geld voor geven.[20] Verder is er in het Kwartet nog steeds onenigheid over hoe men alles in de praktijk zal omzetten en wie gaat bepalen wie recht heeft op financiële steun en wie niet.

 

 

Argumenten pro en contra betalingen aan Hamasregering

 

Er zijn veel redenen gegeven waarom men de Hamasregering financieel zou ondersteunen en voor de optie samenwerking zou kiezen. Er zijn echter ook veel argumenten gegeven om Hamas geen financiële hulp meer te geven en de beweging dus te isoleren. We proberen in dit deel een zo volledig mogelijk overzicht te geven van beide posities: engagement en samenwerking versus negatie en isolement.[21] In ieder stuk gaan we ook in op de argumenten die aangehaald worden door de tegenpartij om de ander te ontkrachten (→). In een volgend deel geven we een persoonlijke synthese en testen we de argumenten aan onze eigen mening.

 

 

ARGUMENTEN PRO

 

De belangrijkste argumenten voor ondersteuning van Hamas zijn de logische voortzetting van het democratiseringsproces, een window of opportunity om de beweging te matigen en te veranderen, de samenstelling van de beweging die openingen heeft voor samenwerking, de verhindering van radicalisering en chaos in combinatie met humanitaire argumenten, een kans om het imago van het Westen te verbeteren en ten slotte autonomie en eigen padkeuze.

 

Een eerste vaak aangehaald argument vooral bij Hamas en zijn aanhangers zelf, maar ook bij democraten in de Westerse wereld is het argument dat een Hamasregering het logische resultaat is van een democratiseringsproces in Palestina. Alle grote interne en externe actoren gingen akkoord met de deelname van Hamas aan de verkiezingen. Of men nu dacht of Hamas ging winnen of zeker niet, doet niks aan het feit dat men een goedkeuring gaf aan Hamas om deel te nemen. Zelfs de Verenigde Staten had er geen probleem mee en ook Israël zou geen bezwaar maken. De verkiezingen, meer bepaald de campagne, de debatten, de kiesdag zelf en de telling van de resultaten liep op een ongekende vlotte en eerlijke manier. De Palestijnen werden zo minst mogelijk verhinderd campagne te voeren, en met uitzondering van Oost-Jeruzalem was er in zo goed als elke Palestijnse stad of dorp de mogelijkheid om te gaan stemmen. Er is amper een klacht gekomen van kiesfraude en de telling van de stemmen verliep op een heel professionele manier. Een partij die democratisch verkozen is, wordt beargumenteerd, kan dan ook niet afgestraft worden met financiële en andere maatregelen.[22]

Het argument dat hierbij aansluit is de window of opportunity die op deze manier wordt gecreëerd. Radicale politieke partijen die aan de macht deelnemen worden vaak verplicht om hun extreme kantjes af te toppen en zo in te binden. Er zijn veel voorbeelden over gans de wereld, ook in de Islamitische wereld, van (Islamitische) radicale partijen die matigen door machtsdeelname of het perspectief op machtsdeelname.[23] De Palestijnse Autoriteit is te afhankelijk van externe actoren om vrij hun gang te gaan en zullen aan bepaalde eisen van donoren en andere partners moeten voldoen om de samenwerking te blijven verzekeren en wederzijds voordeel te halen uit hun relatie.[24] Gekoppeld aan het eerste argument kunnen we de huidige Palestijnse situatie als een beginpunt in een democratische transitie beschouwen en een vorm van radicalisering tijdelijk accepteren onder het mom van toekomstige veranderingen. Een transitie van een radicale naar een democratische partij, of gewoon naar een wat gematigdere rechtse partij vergt tijd, en andere voorbeelden op de wereld tonen ook aan dat dit tijd nodig heeft. Daarom kunnen we Hamas tijdelijk erkennen en via verschillende fasen met diverse nieuwe voorwaarden een evolutie naar een gematigdere Hamas bewerkstelligen.

Een andere reden pro samenwerking is de samenstelling van de beweging die kansen biedt om ondanks de militaire en terroristische associaties toch met de partij samen te werken. Hamas is opgericht als een radicale politieke partij en is pas na de Oslo-akkoorden van 1993 terroristische aanslagen beginnen plegen. Het heeft zelfs in het begin van zijn bestaan als politieke groepering de steun gekregen van Israël om een tegengewicht te vormen voor de PLO. Hamas had bij zijn ontstaan ook een volwaardig politiek programma. De beweging is geëvolueerd tot de partij die ze vandaag is. Die bestaat uit enerzijds een politieke vleugel (sinds ’87) en anderzijds een militaire vleugel, de Al-Qassam Brigades (sinds ’92). Deze splitsing laat toe om alleen samen te werken met de politieke vleugel van de partij en de militaire te negeren.

Een ander standpunt is samenwerking uit noodzaak, om erger te vermijden, gekoppeld aan het humanitaire argument. Vele documenten en rapporten van internationale instellingen wijzen op de groeiende socio-economische en fiscale crisis van de Palestijnse Autoriteit. Als deze laatste niet meer zou ondersteund worden dan vervalt de regio in een economische neerwaartse spiraal met gekende negatieve socio-economische en humanitaire repercussies. Het zou de regio ook in een chaotische toestand kunnen doen veranderen, met mogelijke gewelddadige escalaties tot gevolg. De bevolking zou de oorzaak van de problemen aan acties van externe actoren, Israël en het Westen, wijten eerder dan de fout bij Hamas te leggen. Radicalisering en een breder rejectionisme zouden de gevolgen kunnen zijn. Moreel gezien kan de Palestijnse bevolking ook niet aan hun lot over gelaten worden alleen omdat er een radicale terroristische beweging aan de macht is gekomen. De hoog aangeschreven humanitaire idealen van bijvoorbeeld de Europese Unie kunnen in dit conflict niet genegeerd worden en zouden in deze argumentatie automatisch moeten leiden tot samenwerking en ondersteuning eerder dan tot isolatie en afwijzing.

Hier zou men het argument van imagobuilding aan kunnen linken. Door een signaal te geven in de regio en in de brede Arabische wereld dat men de democratische wensen van de bevolking respecteert door samenwerking met Hamas, zou het Westen kunnen tonen dat het zich menens is met zijn democratiseringsdiscours en zijn nadruk op good governance en dergelijke. Het zou een kans kunnen betekenen om andere bewegingen in de regio ook tot samenwerking en eventuele matiging te kunnen aanzetten.

Een eerder apart argument is dat van autonomie en eigen padkeuze. Dit argument gaat ervan uit dat een land, in dit geval de Palestijnse Gebieden, zelf zijn keuzes moet kunnen maken los van externe beïnvloeding. Dit argument pleit voor een niet-inmengingpolitiek ten aanzien van de Palestijnse Autoriteit en opteert voor onvoorwaardelijke neutrale financiële, logistieke en materiële hulp aan democratische ontwikkelingen.[25] De bevolking heeft via verkiezingen zijn keuze gemaakt en we moeten dit vanuit het autonomieargument volledig respecteren en ondersteunen.

 

==> Als tegenargumenten voor deze pro’s wordt ondermeer aangehaald dat democratie meer is dan louter het organiseren van eerlijke en vrije verkiezingen. Een juridische onafhankelijkheid, een rechtvaardige dienstverlening, respect voor mensenrechten, de navolging van het internationaal recht, enz… worden aangehaald om de definitie van democratie in een breder perspectief te zien. Het argument van democratisering is daarom te zwak en is gebaseerd op een zeer beperkte definitie van democratie.

De window of opportunity is volgens de contra’s te zwak om benut te worden. De voorwaarden waarin een radicale beweging zou kunnen gematigd worden, namelijk het bestaan van een sterk, gezond en relatief vrij politiek systeem, een evenwicht der machten en een langdurige tijdspanne zodoende helemaal gecoöpteerd te worden, zijn in het geval van Hamas en Palestina op geen enkel vlak vervuld. Er is onvoldoende coherente wetgeving en het geweldsmonopolie is niet in handen van de regering. De bevoegdheden van de verschillende machten zijn onevenwichtig en het juridische bestel is in vele gevallen onbestaand of corrupt. De voldoende tijd die er zou nodig zijn is er ook niet, er moeten snelle en dringende beslissingen genomen worden. In het geval van Hamas zijn de voorwaarden dus totaal niet van toepassing en kan er nooit een matiging optreden.[26] Vergelijkingen met andere landen of bewegingen, zelfs in de Islamitische wereld zijn er teveel bijgesleurd omdat Palestina in een zeer uitzonderlijke situatie verkeert, die nergens op de wereld te vinden is.

Samenwerken met Hamas onder het voorwendsel dat we nu in een transitiefase zitten is volgens de contra’s te risicovol, zeker omdat we te maken hebben met een terroristische organisatie. Een pauze of tijdelijke aanvaarding van de beweging kan Hamas de kans geven om zich te herbewapenen of om hun macht uit te breiden in het Palestijnse overheidsapparaat. De aanvaarding van de groep kan aan andere terroristische bewegingen in de regio of daarbuiten ook het signaal geven dat terrorisme loont en dus een akelig neveneffect hebben. Aanvaarding betekent ook een impliciete goedkeuring van het Islamitisch programma (shari’a wetgeving, hoofddoeken, enz…) waar Hamas naar streeft.[27]

Een tegenargument op de duidelijke scheiding binnen de groep tussen een politieke en militaire vleugel is de loutere vaststelling dat er geen scheiding is, en dat de militaire en politieke belangen van Hamas verweven zijn.

De moraliteit om humanitaire redenen kan weerlegd worden door het gewicht die men geeft aan de moraal om niet samen te werken met terroristische bewegingen in combinatie met de legale en politiek-ideologische argumenten. Humanitaire hulp moet ook niet noodzakelijk betekenen dat men via de Hamasregering werkt en kan ook gebeuren via andere organisaties of niet-Palestijnse instellingen.

De niet-inmengingpolitiek wordt aanzien als verouderd en in tegenstrijd met het principe van de toenemende en perfect toegelaten schending van de soevereiniteit van een land in functie van good governance en democratisering of omwille van humanitaire redenen toegepast door bijvoorbeeld de Verenigde Naties sinds midden jaren negentig.

 

 

ARGUMENTEN CONTRA

 

De argumenten contra gaan van het terroristische karakter van de beweging, tot het niet voldoen aan bepaalde noodzakelijk voorwaarden voor onderhandeling, naar de schepping van een gevaarlijk precedent, de regionale signaalfunctie, de morele onverdedigbaarheid en simpliciteit, voldoende mogelijkheden om de Hamasregering te vermijden in het ondersteunen van de Palestijnen en de afwachting van betere omstandigheden.

 

Het eerste en meest evidente argument is het eenvoudige feit dat Hamas al sinds jaren op de lijst van terroristische organisaties staat. Zowel de VS als Europa evenals andere landen hebben legale en politiek-ideologische beperkingen ingevoerd die een samenwerking met terroristische bewegingen verbiedt en waar nodig bestraft. Zowel officiële personen als eigen particulieren, maar ook bedrijven en bijvoorbeeld ook banken die op hun grondgebied werken worden verboden samen te werken met terroristische organisaties.

Hamas voldoet anderzijds ook niet aan de voorwaarden om als een volwaardige onderhandelingspartner te worden aanzien. De drie voorwaarden die het Kwartet formuleerden opdat tot samenwerking zou kunnen worden overgegaan, worden door Hamas afgewezen. Deze voorwaarden zijn een erkenning van Israël, het afzweren van geweld tegen Israël en de erkenning en goedkeuring van alle verdragen afgesloten tussen de PLO en Israël. Hamas wil op de eerste eis zeker niet toegeven op een rechtstreekse manier. Onrechtstreeks via toetreding tot de PLO als overkoepelend orgaan behoorde voor sommige Hamasleden tot een van de mogelijkheden, maar de meerderheid van de aanhangers bleef ook hiertegenover afwijzend staan. Aan de tweede voorwaarde is volgens Hamas tijdelijk voldaan via het voorstel van een voorlopige wapenstilstand. Voor de externe actoren is dit echter niet voldoende in overeenstemming met de tweede eis. Voor de derde eis wil Hamas alle verdragen herbekijken zolang ze ‘de belangen van het Palestijnse volk dienen’. Tot op vandaag is nog niet duidelijk in welke mate ze deze woorden zullen interpreteren en toepassen op de verschillende afgesloten verdragen.

Een derde reden om Hamas niet te erkennen is de vrees voor de schepping van een gevaarlijk precedent in de regio en in de rest van de wereld. Als er wordt samengewerkt met een beweging die jarenlang bekend stond als een terroristische organisatie en ook zo werd behandeld, dan moet men nu plots niet het roer wijzigen door de verrassende resultaten van een eenmalige democratisch georganiseerde verkiezing. Men moet voet bij stuk houden en de beweging blijven behandelen als een terroristische organisatie. Hieraan gekoppeld kan heeft men het argument van de regionale waarschuwing die gestuurd wordt naar andere radicale bewegingen in de regio en in de wereld. Samenwerking kan nooit zonder heel strikte voorwaarden en zonder afzwakking van de beweging. Met terroristische aanslagen wordt niet gelachen en het gebruik van dit instrument om politieke doeleinden te verwezenlijken valt absoluut niet te tolereren. Door niet met Hamas samen te werken toont men zijn vastberadenheid en coherentie om terroristische bewegingen over gans de wereld blijvend te bestrijden.

Een bijkomende reden is de simpliciteit en morele helderheid van de argumentatie tegen Hamas op basis van bovenstaande argumenten. Het ‘oorlog tegen terrorisme’-discours is eenvoudig uit te leggen en robuust en duidelijk. Niet samenwerken met Hamas past perfect in dit plaatje en is dus op vele vlakken gemakkelijk te verdedigen: op lokaal vlak, nationaal, regionaal en internationaal vlak, tegenover de bevolking, tegenover regeringen en tegenover verschillende andere organisaties.

Een voorlaatste reden is het bestaan van verschillende mogelijkheden om Hamas te ontwijken in het geven van hulp aan de Palestijnen. Men kan via internationale organisaties als de VN en het Rode Kruis werken, die een grotere neutraliteit hebben dan de verschillende regeringen. Daarnaast kan men via lokale NGO’s of CSO’s werken om heel lokale doeleinden te verwezenlijken. Men kan ook blijven samenwerken met Fatah via de president Mahmoed Abbas en zijn administratie. Of zoals men wel vaak doet in andere landen, kan men (nieuwe) oppositiebewegingen ondersteunen om Hamas te ondergraven. Het schrappen van de financiële steun kan meteen ook een instrument worden om de regering onder druk te zetten aanpassingen door te voeren, of met bepaalde voorwaarden akkoord te gaan.Hamas zal zijn geldtekort niet kunnen opvangen met geldsteun van het buitenland en zal dus gedwongen worden naar de voorwaarden van het Kwartet te moeten voldoen. [28]

Een laatste reden is de hoop dat een isolatie van Hamas zorgt voor zijn eigen ondergraving. Een regering zonder financiële draagkracht kan niet werkzaam blijven. De beperkte middelen die het via andere kanalen zou kunnen vergaren (Iran, Syrië, andere Arabische landen, religieuze organisaties, …) is maar van tijdelijke aard en kan de grote sommen geld die de Palestijnse Autoriteit nodig heeft onmogelijk blijven vervangen.[29] Hamas zal ofwel zware beslissingen moeten nemen ofwel moeten afzien van de macht. Een socio-economische en humanitaire crisis zal voor een dalende populariteit van de beweging zorgen en bij een volgende verkiezing tot een verlies voor Hamas leiden. Het is dus in feite gewoon een kwestie van de goeie omstandigheden af te wachten die in tegenstelling tot de verkiezingsoverwinning van Hamas wel zouden kunnen leiden tot onderhandelingen en samenwerking.[30] De humanitaire kost is een tijdelijk offer die men moet brengen in afwachting van een gunstigere toestand.

 

==> Er zijn weinig tegenargumenten ingebracht tegen het argument dat Hamas een terroristische organisatie was en nog altijd is, met uitzondering van de verwijzing naar het onderscheid tussen de politieke en militaire vleugel zoals eerder vermeld en de ontstaansgeschiedenis van Hamas als radicale politieke organisatie en zijn latere evolutie naar terroristische organisatie.

Een tegenargument in verband met de voorwaarden voor onderhandelingen is een twijfel rond het belang van die voorwaarden. Als men toch over een transitie spreekt via een reeks van onderhandelingen, dan kunnen deze voorwaarden in fasen ingewilligd worden tijdens het proces zelf, en niet noodzakelijk voor de aanvang van het proces.[31] Zoniet, kan Palestina dan ook geen voorwaarden stellen bijvoorbeeld de erkenning van het recht op een Palestijnse staat, volgens de grenzen van voor 1967 en een eventuele erkenning van de politieke vleugel van Hamas, alhoewel deze laatste voorwaarde van een lage waarschijnlijkheid is. ‘Als de een aan voorwaarden moet voldoen, waarom de ander dan niet?’ kan een statement zijn tegen de unilaterale oplegging van voorwaarden aan één partij. Eveneens kunnen vragen gesteld worden over het tijdstip waaraan aan deze voorwaarden moet zijn voldaan.

Een tegenargument ten aanzien van het simplistische en eenvoudig uit te leggen discours is de feitelijke complexiteit van de situatie die daar pal tegenover staat. Het conflict en het vredesproces is niet te vatten in het simpele terrorismediscours en zou ook zo niet mogen worden voorgesteld. Een complexe realiteit genereert een complex compromis en geen eenvoudige isolatie of negatie.

De humanitaire kost en de economische en financiële crisis die het resultaat kunnen zijn van een negatie van Hamas kan resulteren in een grotere bedreiging van het Westen en zeer specifiek van Israël. Hamas zichzelf kapot laten regeren op die manier gaat ten koste van de bevolking van Palestina, maar ook van Israël en andere regionale landen. Het Westen en de Israël zullen als grote boeman worden omschreven en de Palestijnen naar een laatste strohalm doen grijpen: terroristische aanslagen. Een vicieuze cirkel is gecreëerd waar moeilijk uit valt te ontsnappen. Een extra tegenargument om dit scenario te laten afspelen is de morele onaanvaardbaarheid van een ‘toegestane humanitaire kost en interne chaos en instabiliteit’.

 

 

Persoonlijke synthese: financiële ondersteuning of niet?

 

Het is geen evidentie om een positie in te nemen in het debat, maar na dit overzicht van argumenten pro en contra proberen we een persoonlijke synthese van de situatie te maken.

 

De democratisch georganiseerde verkiezingen zijn inderdaad een mijlpaal in de evolutie van het Palestijns conflict, maar zijn naar mijns inziens niet voldoende om het te omarmen als een fase in het democratiseringsproces van de Palestijnse Gebieden. Verkiezingen zijn in die zin onvoldoende om te spreken van een democratisering. In het internationaal discours wordt democratie vaak gelijk gesteld met verkiezingen en in die zin zou alles wel kloppen, maar persoonlijk ga ik niet akkoord met die gelijkstelling. Vrije en eerlijke verkiezingen zijn maar een klein onderdeel van een democratiseringsgolf en geven geen garantie op democratie. Het is in vele voorbeelden in de wereld gebleken dat verkiezingen een façade zijn en enkel dienen als window-dressing. In die zin zijn verkiezingen veelal een valse belofte van democratisering of een onvoldoende voorwaarde om van een democratiseringsproces te spreken.

Als we verkiezingen loskoppelen van het ganse transitiediscours loskoppelen, maar als eenmalig feit zien, dan moeten we de uitslag van deze vrije en eerlijk verlopen verkiezingen wel beschouwen als democratische keuze van de bevolking. We moeten de resultaten van deze verkiezingen accepteren en Hamas als rechtmatige winnaar beschouwen. Het internationaal discours over vrijheid en democratie in de vorm van verkiezingen blijven benadrukken, maar de resultaten van verkiezingen niet respecteren getuigt van een zware hypocrisie. Hamas is de rechtmatige keuze van de Palestijnen. Deze bevolking heeft er op een vrije en zelfstandige manier voor gekozen en we moeten deze wil van de bevolking respecteren.

De uitzonderlijke situatie die door deze resultaten is ontstaan, heeft inderdaad kansen gecreëerd om Hamas te doen matigen. Partijen die aan de macht komen moeten altijd afzwakken als ze in een coalitie met een andere partij zitten. In Palestina is er geen eenheidscoalitie ontstaan dus is er zeker al geen interne druk om te veranderen van koers. Die druk is er wel extern, vanuit Israël en vanuit de grote donors. Financiële hulp kan in die zin een drukkingmiddel worden en gekoppeld worden aan bepaalde voorwaarden zodoende Hamas te dwingen andere posities in te nemen en veranderingen te ondergaan. Het mag geen chantagemiddel worden om onredelijke eisen te stellen, want daar zal Hamas toch niet aan willen toegeven. De voordelen van matiging moeten groter zijn dan de kosten die er aan zijn verbonden. Hamas zal niet zonder iets toegeven.

De eisen die het Kwartet dan ook stelt zijn naar mijn mening te zwaar om aan toe te geven. Als we ons in de logica van Hamas plaatsen kan de beweging niet tegelijk volledig op deze drie voorwaarden toegeven. In een vredesproces dat bestaat uit een reeks van onderhandelingen zullen aan deze voorwaarden gradueel worden voldaan, met beloningen als gunst en ingewilligde voorwaarden voor de andere partij. De goedkeuring van de verdragen tussen de PLO en Israël zullen na een aantal jaar al zijn gebeurd. De erkenning van Israël is een ander paar mouwen. Een wederzijdse erkenning, bijvoorbeeld de erkenning van Palestina met de grenzen van voor 1967, is in die zin een logische eis. Het zal ook niet voor vandaag zijn om die eis in te willigen, net zo min men moet verwachten dat Hamas Israël meteen zal erkennen. De wederzijdse erkenning kan ontweken worden via onrechtstreekse onderhandelingen tussen beide partijen, via bijvoorbeeld de VN of een ander neutraal land. Wederzijdse erkenning kan een voorwaarde zijn waar naar gestreefd wordt tijdens de onderhandelingen en waar gradueel kan aan voldaan worden. Een voorwaarde die naar mijns inziens wel direct moet ingewilligd worden is het afzweren van geweld en terroristische aanslagen als instrument. Alle vorm van  geweld moet duidelijk en officieel afgezworen worden. Hamas moet zijn militaire vleugel, die onlosmakelijk verbonden is met de politieke vleugel, onder controle houden en andere bewegingen onder de knoet houden. Een onbeperkte wapenstilstand kan een goed begin zijn, maar moet onvoorwaardelijk nagevolgd worden.

De regionale signaalfunctie kan dan ook werken als blijk gegeven wordt dat enkel wordt onderhandeld als alle geweld wordt afgezworen. Bewegingen die blijven doorgaan met terrorisme worden op die manier afgeraden op die manier verder politieke eisen te blijven eisen. Toegevingen op dit vlak zijn noodzakelijk voor men aan onderhandelingen met Hamas kan beginnen. Op die manier wordt het oorlog-tegen-terrorisme-discours niet ondermijnd en kan men mits enige complexe uitleg aan de eigen bevolking verdedigen waarom met Hamas zou kunnen worden samengewerkt. Mocht Hamas de wapens weer opnemen, dan kunnen de onderhandelingen en samenwerking direct opgeschort worden.

Hamas kan aanvankelijk vermeden worden. Rechtstreekse financiële hulp kan naar mijn mening inderdaad tijdelijk opgeschort worden, maar aan de humanitaire hulp kan niet geraakt worden. Het humanitaire argument kan niet genegeerd worden en daarom moet alle hulp om de sociale en economische situatie van de bevolking te verbeteren blijven doorgaan. Europa heeft al enkele alternatieve financieringsmechanismen uitgewerkt die een rechtstreekse samenwerking met Hamas tijdelijk vermijden. Gevolgen van niet-uitbetaling van de lonen van de ambtenaren kunnen via deze nieuwe mechanismen opgevangen worden. Hulp aan de Palestijnen moet onvoorwaardelijk blijven doorgaan, financiële en materiële hulp aan de Hamasregering kan voor een onbepaalde periode opgeschort worden. Deze laatste hulp kan een drukkingmiddel zijn, maar geen chantagemiddel om onredelijke eisen te stellen. Humanitaire hulp blijven geven of opnieuw geven om het imago te verbeteren roept een wrang gevoel op. Imagebuilding op de kap van de Palestijnse miserie is te grof voor woorden. De morele humane waarden die Europa voorstaat zouden een automatisme van humanitaire ondersteuning moeten betekenen vanaf wanneer er problemen zijn voor een bevolking. Het is utopisch te denken dat dit over gans de wereld zal worden toegepast, maar lijkt in de Palestijnse zaak, waar Europa altijd de grootste donor is geweest, een evidentie.

 

Naar onze mening moet de humanitaire hulp die de bedoeling heeft de Palestijnse bevolking te ondersteunen onmiddellijk verder gezet of hernomen worden. Deze hulp moet zelfs verhoogd worden om de negatieve gevolgen van bijvoorbeeld de niet-uitbetaling van de ambtenaren op te vangen. Rechtstreekse hulp aan de regering mag voor mij gerust tijdelijk opgeschort worden en gekoppeld worden aan voorwaarden. Deze voorwaarden moeten redelijk zijn en niet per se direct ingewilligd worden. Geweld moet zonder discussie afgezworen worden, aanvankelijk onder de vorm van een tijdelijke wapenstilstand en op termijn op een officiële en duidelijke manier. Meteen moeten er ook hervormingen geëist worden zodat de Palestijnse economie veel minder hulpafhankelijk wordt. In combinatie met deze hervormingseisen moet een vorm van beloning vooropgesteld worden onder de vorm van financiële of materiële hulp. De externe partners moeten ook bereid zijn om water bij de wijn te doen. Israël moet de mogelijkheden creëren om de Palestijnse economie zelfredzaam te maken en de internationale donoren moeten vredesonderhandelingen tussen de verschillende partijen stimuleren en mee in gang zetten. Een stick-and-carrot systeem moet Hamas dus geleidelijk aan doen evolueren naar een volwaardige al dan niet radicale rechtse partij. We moeten ook niet utopisch worden, en steeds realistisch blijven. In het Palestijns-Israëlisch conflict zijn al vaak onverwachte dingen gebeurd die alles meteen een nieuwe wending hebben gegeven. Hamas kan evengoed blijven weigeren om samen te werken of Israël te willen vernietigen, Israël van zijn kant kan de Palestijnse Gebieden blijven in een wurggreep houden. Er zijn kansen gecreëerd, maar die zijn er in het verleden ook al geweest. Pessimisme is een logische keuze, maar realisme in combinatie met hoop is in dit conflict nog altijd een betere optie.

 

 

BIBLIOGRAFIE:

 


 

 

home

lijst scripties

 

 

[1] Artikel 28.

SANTIS, Y., Hamas: Its Ideology and Record. San Francisco, Jewish Community Relations Council, Februari 2006, p.4.

[2] ZAKARIA, F., Caught by Surprise. Again. In: Newsweek, 147, 6, 6 Februari 2006, p.32.

[3] http://www.elections.ps/english.aspx op 12 augustus 2006.

[4] Ook het Palestijns Bevrijdingsfront, de Al-Aqsa Martelarenbrigades, de Palestijnse Islamitische Jihad, het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina alsook Hezbollah staan op de lijst.

http://www.state.gov/s/ct/rls/fs/37191.htm op 23 augustus 2006.

[5] ARONSON, G., Financing the Palestinian Authority. Canada’s International Development and Research Center, IDRC, 25 Mei 2006, 37p.

[6] In de Oslo-II-akkoorden werden de gebieden van zelfbestuur uitgebreid tot Bethlehem, Hebron, Jenin, Nablus, Qalqilya, Ramallah, Tulkarm, en ongeveer 450 andere dorpen. Oost-Jeruzalem werd altijd uit de onderhandelingen genomen en verplaatst naar de geplande finale onderhandelingen binnen vijf jaar.

In maart 2000 was 17% van de Westbank zone A – de meerderheid van de Palestijnen - 24% zone B, en 59% zone C. De Gazastrook met meer dan een miljoen inwoners bleef zone C.

[7] (anon.), A tricky jigsaw. In: The Economist, 378, 8466, 25 Februari 2006, p.53.

KORKUS, S., Ontredderd Palestina. In: Knack, 36, 26, 28 Juni 2006, p.86.

CALEV, B.D., Aid to Hamas-led Palestinian Authority Will be Hard to Track. In: News Blaze.

http://newsblaze.com/story/20060202091215nnnn.nb/topstory.html op 26 augustus 2006.

[8] In 2003 droeg de VS 224 miljoen dollar bij, de EU 187 miljoen, de Arabische Liga 124 miljoen, Noorwegen 53 miljoen, de Wereldbank 50 miljoen, het Verenigd Koninkrijk 43 miljoen, Italië 40 miljoen, en de resterende 170 miljoen van andere landen.

[9] Human-made Humanitarian Crisis in Palestine. American Friends Service Committee, AFSC, Chicago.

http://www.afsc.org/israel-palestine/news/Human-Made-Crisis.html op 11 augustus 2006.

[10] ELDAR, A., Abbas to deny Hamas to investment fund acces. Al-Mubadara, Palestinian National Initiative, 25 Maart 2006.

http://www.almubadara.org/new/edetails.php?id=1102 op 25 augustus 2006.

[11] EC Assistance to the Palestinians. Nota naar aanleiding van de Europese samenkomst van Ministers van Buitenlandse Zaken 10 en 11 maart, 27 april 2006, 7p.

[12] Congressional Research Service, CRS, SHARP, J.M., BLANCHARD, C.M., US Foreign Aid to the Palestinians. 27 Juni 2006, pp.1-5.

[13] (anon.), Foul-wheater friends or foes? In: The Economist, 379, 8478, 20 Mei 2006, p.48.

[14] ARONSON, G., Financing the Palestinian Authority. Canada’s International Development and Research Center, IDRC, 25 Mei 2006, pp.7-9.

[15] UN Office for the Coordination of Humanitarian Aid, OCHA, Humanitarian Update Occupied Palestinian Territory. Special Focus: Emerging Humanitarian Risks. Januari 2006, 6p.

[16] World Health Organization, WHO,  Possible Consequences on the Health Sector Due to the Reduction of Support to the Public Services. 6 April 2006, 5p.

[17] KORKUS, S., Ontredderd Palestina. In: Knack, 36, 26, 28 Juni 2006, pp.84-86.

DEVI, S., NGO’s say lack of medicines is costing Palestinian lives. World Report. In: The Lancet, 367, 10 Juni 2006, 3p.

[18] (anon.), A high-wire act. In: The Economist, 379, 8480, 3 Juni 2006, p.41.

PERAINO, K., CHEN, J., The Gangs of Gaza. In: Newsweek, 147, 26, 26 Juni 2006, 4p.

[19] (anon.), Seeking a bypass, as the money runs out. In: The Economist, 379, 8477, 13 Mei 2006, p.55.

Congressional Research Service, CRS, SHARP, J.M., BLANCHARD, C.M., US Foreign Aid to the Palestinians. 27 Juni 2006, p.5.

EC Assistance to the Palestinians. Nota naar aanleiding van de Europese samenkomst van Ministers van Buitenlandse Zaken 10 en 11 maart, 27 april 2006, 7p

HERREMANS, B., Welke rol moet de Europese Unie spelen na de Palestijnse verkiezingen? Broederlijk Delen, Pax Christi Vlaanderen.

http://www.flwi.ugent.be/cie/Palestina/palestina222.htm op 24 augustus 2006.

[20] (anon.), How Much Pain is Too Much Pain? In: US News? World Report, 140, 19, 22 Mei 2006, pp.20-21.

[21] United States Institute of Peace, USIP, BROM, S., A Hamas Government: Isolate or Engage? USIPeace Briefing, Maart 2006, 4p.

[22] Democratie wordt anders gelijkgesteld aan ‘election winners may govern only if they are approved by the US and Israel’.

WALL, J.M., Dealing with Hamas. Palestinians make their choice. In: Christian Century, 7 Maart 2006, p.9.

[23] Marina Ottoway van Carnegie Endowment geeft voorbeelden als Jordanië, Libanon, Egypte en Turkije.

HERZOG, M., Can Hamas be Tamed? In: Foreign Affairs, 85, 2, 1Maart 2006, pp.2-6.

[24] ROBINSON, S., HAMAD, J., KLEIN, A.J., COOPER, M., SHANNON, E., Can Militants Make Peace? In: Time Canada, 167, 6, 6 Februari 2006, pp.12-18.

Anderen pleiten voor het volledig afschaffen van alle hulp om net die externe afhankelijkheidsrelatie op te breken.

KORTENOEVEN, W., Stoppen EU-steun Palestijnen dient vrede. In: Het Financieele Dagblad, 14 april 2006.

http://www.cidi.nl/media/2006/fd.140406.html op 25 augustus 2006.

[25] In een meer radicale zin pleit dit argument voor volle ondersteuning voor armere landen los van de keuzes die men maakt. Het startpunt van dit argument is een morele plicht om als welvarender land steun te geven aan armere landen.

[26] HERZOG, M., Can Hamas be Tamed? In: Foreign Affairs, 85, 2, 1Maart 2006, pp.1, 7-12.

[27] ROBINSON, S., HAMAD, J., KLEIN, A.J., CRUMLEY, B., MACLEOD, S., SHANNON, E., How will Hamas Rule? In: Time, 167, 9, 27 Februari 2006, pp.44-45.

Op een gespreksavond eind mei in het Vredeshuis te Gent met enkele Palestijnse vrouwen is ook de vrees geopperd dat Hamas de strenge shari’a wetgeving zou invoeren. De keuze van de bevolking voor Hamas was echter eerder een keuze tegen de corruptie en chaos onder Fatah, dan een keuze voor een strenge Islamitische maatschappijorganisatie. Mocht Hamas pogingen ondernemen in die zin, zal de bevolking genoeg protesteren opdat deze maatregelen zouden ingetrokken worden. De keuze voor Hamas was een keuze tegen corruptie en nepotisme, voor betere levensomstandigheden, lagere werkloosheid en armoede.

[28] BRAUDE, J., Aid and a Bet. Let Hamas turn to Iran. In: The New Republic, 13 Februari 2006, pp.17-18.

[29] Ibid., p.18.

[30] In een artikel van The Economist van juni 2006 wordt de vraag geopperd of de boycot niet al heeft gewerkt. De Hamasleiding is immers sterk verdeeld geworden en kent vandaag niet meer dan zes leiders die al duidelijk hun interne onenigheid hebben laten blijken.

(anon.), Hamas in a bind. In: The Economist, 379, 8482, 17 Juni 2006, pp.51-52.

[31] SHALOM, G., A call to Europe. Israeli Peace Bloc.

http://zope.gush-shalom.org/home/en op 25 augustus 2006.