Ha-Tiqwah. De houding van de Joodse pers in België tegenover de staat Israël, 1965-1980. (Geert Castryck)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Algemeen besluit

 

De Joodse pers in België weerspiegelt op een zeer gediversifieerde manier alle mogelijke pro-Israëlische houdingen, waarmee bedoeld is dat alle Joodse kranten en tijdschriften het bestaan van de Joodse staat met hart en ziel verdedigen. Allemaal hopen ze op een Joodse en democratische staat Israël, die in vrede en veiligheid tussen zijn Arabische buren kan leven. Zelfs de Joods-progressistische pers, die nochtans heel veel kritiek uit op het Israëlische beleid, werkte tijdens de Yom Kippuroorlog van 1973 mee aan de solidariteitsinzameling voor Israël en veroordeelde geschokt de VN-veroordeling van het zionisme in 1975.

Daar eindigt echter de Joodse eensgezindheid en van zodra de meest acute bedreigingen aan het adres van Israël geluwd zijn, ontstaat een gekrakeel van jewelste. Zowel tussen de publicaties onderling als binnen Regards en het Belgisch Israëlitisch Weekblad, lopen de meningen sterk uiteen, en variëren van een overtuigde verdediging van de harde lijn tot een wanhopig pleidooi voor toegevingen aan de Arabieren. Flash, Kehilatenou en La Tribune Sioniste geven slechts aan één standpunt uiting en die standpunten zijn respectievelijk een rigoureus vasthouden aan evenwicht tussen Israël en de Arabische wereld, een fanatieke, onvoorwaardelijke steun aan Israël, en een onkritische ventilatie van de officiële Israëlische standpunten. Alleen Regards en het Belgisch Israëlitisch Weekblad brengen echt doordachte opinies naar voor en zetten aan tot kritisch nadenken.

Alle meningen worden overigens ondersteund door de sleutelwoorden vrede en veiligheid, alleen is men het er niet over eens hoe die kunnen bereikt worden en wat de prioriteiten zijn zolang er nog geen vrede en veiligheid is. In Regards en in Flash gaat vrede boven alles en is echte veiligheid alleen mogelijk als er echte vrede is. In het Belgisch Israëlitisch Weekblad zijn de posities niet zo duidelijk en worden trouwens door verschillende auteurs verschillende standpunten ingenomen. Kehilatenou laat zich daar niet eens over uit, en La Tribune Sioniste wil de interne eenheid van de krant niet in het gedrang brengen, en houdt zich dan ook ver weg van alle controversiële onderwerpen.

Toch kunnen een aantal gemeenschappelijke kenmerken naar voren geschoven worden. Twee inhoudelijke fenomenen in de Belgisch-Joodse pers zijn de afname van kritiek op de regering in tijden van crisis en de toename van kritiek na 1975. Het eerste fenomeen is te verklaren vanuit de houding om Israël te verdedigen tegen aanvallen van derden, maar constructief kritisch te zijn op momenten dat derden geen oog hebben voor het Midden-Oosten. Het tweede fenomeen heeft dan weer te maken met de onvrede over de Israëlische nederzettingen in bezet gebied en over de besluiteloosheid tegenover de Palestijnse kwestie. Tijdens de jaren waarin dit tweede
fenomeen werkzaam was, zat La Tribune Sioniste in zak en as, zodat dit “gemeenschappelijk kenmerk” niet van toepassing kan zijn op deze krant, maar we vermoeden sterk, dat deze krant zich ook op dit controversiële punt afzijdig zou gehouden hebben.

In een regeling voor het Midden-Oostenconflict staan de Arabische vluchtelingen volgens de Joodse pers in België centraal, maar het heeft wel tot ver in de jaren ’70 geduurd, alvorens men de Arabieren uit Palestina als een apart volk beschouwde. Men heeft een oplossing voor het probleem dan ook heel lang gezocht in een bilaterale regeling met de Jordaanse koning en pas in de loop van de jaren ’70 vond de Joodse pers ook genoegdoening in autonomie voor het nieuwe Palestijnse volk. Wel moet gezegd dat La Tribune Sioniste en Kehilatenou zich hier niet over uitspraken. Regards was als eerste te vinden voor een regeling met de Palestijnen zelf en het Belgisch Israëlitisch Weekblad volgde enkele jaren later. Flash tenslotte verscheen te onregelmatig en te weinig om hierover een duidelijk beeld na te laten.

Op het vlak van eventuele vredesonderhandelingen, schaarden alle Joodse kranten zich trouwens achter de Israëlische eis tot rechtstreekse onderhandelingen tussen de betrokken partijen. Daarin week de Joodse pers af van de Belgische regering, die een regeling via de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties verkoos. Over het algemeen wordt er echter weinig kritiek gegeven op het Belgische beleid, hoewel het wel van zeer nabij gevolgd wordt. Alleen als België zich in de Verenigde Naties onthield bij resoluties, die op de Palestijnse rechten wezen, zonder melding te maken van de Israëlische, volgde kritiek. De Joodse pers meende immers dat deze eenzijdige resoluties moesten verworpen worden.

De Belgische pers had het veel harder te verduren, en vooral de openbare televisieomroepen werden dikwijls op de korrel genomen voor hun antisemitische of eenzijdig pro-Arabische reportages. De Belgische kranten, die in ons overzicht pro-Israëlisch genoemd werden, kregen lof van de Joodse pers in België, maar de kranten, die het label neutraal meekregen, werden dikwijls een pro-Arabische houding verweten.

De bestaande onderzoeken naar de houding van de Belgische pers ten aanzien van Israël of het Midden-Oosten, hebben trouwens allemaal de fout gemaakt de Joodse pers niet bij hun onderzoek te betrekken. We pleiten er hier dan ook voor dat elk personderzoek dat nog op het Midden-Oosten gericht zal zijn, Regards en/of het Belgisch Israëlitisch Weekblad in rekening brengt. Zij maken een wezenlijk deel uit van de Belgische pers in het algemeen, en uitgerekend deze twee kranten hebben de professionaliteit en de regelmaat van verschijning om een representatief beeld te geven van de Joodse gemeenschap in België. Deze Joodse pers biedt bovendien het bijkomende voordeel dat niet alle artikels door één of twee dezelfde auteurs geschreven zijn, zoals in de algemene pers meestal wel het gaval is.

Ons onderzoek kan ook nog gemakkelijk voortgezet worden voor de boeiende periode na 1980. Wellicht zou de selectie van Joodse publicaties enigszins moeten worden bijgestuurd, waarbij we vooral denken aan Magazine J en Points Critiques, maar voor de rest kunnen onze technieken en vraagstellingen mutatis mutandis worden overgenomen. We zien echter niet veel heil in een uitbreiding van het onderzoek naar de periode vóór 1965, omdat de organisatie van de Joodse gemeenschap in het algemeen en van de Joodse pers in het bijzonder, nog niet van aard was om een grondig onderzoek toe te laten.

Een andere piste voor verder onderzoek zou specifiek kunnen gericht zijn op de verwijzingen naar de Shoah in de diverse publicaties. Daarbij denken we vooral aan een kwalitatief onderzoek, want de kwantitatieve weg, die wij hebben toegepast, levert alleen negatieve resultaten op.

Tenslotte zien we ook enig perspectief in een archiefonderzoek naar het propagandamateriaal van zowel Arabische als Israëlische zijde. De concrete kennis van deze propaganda kan een nieuw licht werpen op de keuzes die door de media gemaakt worden, en de stellingen die ingenomen worden.

De Joodse pers in België is in se een aanvulling op de Belgische pers, doordat ze enerzijds meer informatie aan de lezer meegeeft, en doordat ze anderzijds sommige Belgische opinies bijstuurt of afkeurt. Aangezien de Belgische media vooral in tijden van crisis aandacht besteden aan het Midden-Oosten en Israël, komt het tweede gedeelte van de aanvullende rol vooral dan aan bod. In tijden van opflakkering van de Midden-Oostencrisis nemen de commentaren op de Belgische dagbladpers, samen met de steunverklaringen van de Belgische Joden en een kritisch overzicht van de reacties in de internationale gemeenschap, trouwens een zeer belangrijke plaats in in de Belgisch-Joodse pers. Het aandeel van deze drie onderwerpen is over het algemeen zelfs even groot als de aandacht voor het eigenlijke conflict.

Tussen de oorlogsvlagen door wordt vooral aandacht besteed aan het dagelijkse reilen en zeilen in Israël, inclusief de toestand van de Arabieren in Israël en in de bezette gebieden. In Regards en in La Tribune Sioniste moet die aandacht voor interne Israëlische aangelegenheden wijken als het Arabisch-Israëlisch conflict opnieuw uitbarst, terwijl in het Belgisch Israëlitisch Weekblad de aandacht voor die interne aangelegenheden min of meer constant blijft.

In alle gevallen echter krijgt het conflict in de berichtgeving voorrang op de Shoah. Op Kehilatenou na, bestaat er overigens weinig vermenging tussen artikels over het leed van de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog en de dreigingen aan het adres van Israël.

De vier belangrijkste momenten uit het Arabisch-Israëlisch conflict, tevens de vier belangrijkste momenten uit de berichtgeving over Israël in het algemeen, waren volgens de aandachts-verhoudingen in de Belgisch-Joodse pers: de Zesdaagse Oorlog, de Yom Kippuroorlog, de veroordeling van het zionisme door de Verenigde Naties en het bezoek van president Sadat aan Jeruzalem.

De houding van de Joodse pers was tijdens en na de Zesdaagse Oorlog steun, trots en hoop op vrede, tijdens en na de Yom Kippuroorlog steun, ontnuchtering en hoop op vrede, naar aanleiding van de veroordeling van het zionisme door de Verenigde Naties steun, woede en hoop op vrede, en naar aanleiding van het bezoek van Sadat aan Jeruzalem euforie en hoop op vrede. De hoop op vrede en de steun aan het adres van Israël zijn constanten in de houding van de Joodse pers in België tegenover de staat Israël, en deze constante houdingen kunnen gesymboliseerd worden in één woord, Ha-Tiqwah. Het is de Hebreeuwse vertaling van “de hoop” en als titel van het Israëlische nationale volkslied kan het ook symbool staan voor de steun aan Israël. Bovendien verwijst Ha-Tiqwah naar de Joodse pers in België, want het was de naam van de krant die in 1905 aan de wieg stond van de Belgisch-Joodse pers.

 

De Joodse pers is zelf uitdrukking van haar eigen hoop,

 

“Het is vanzelfsprekend uitermate eenvoudig mijn hoop ten aanzien van de gewenste ontwikkelingen in het Midden-Oosten uit te spreken. Ik zou heel gauw klaar zijn. Ik wens een ieder daar toe Israëliërs en Arabieren, dat het spoedig vrede zal zijn en dat men daar in voorspoed met elkaar zal kunnen leven. Eenvoudiger kan het niet. Maar ook niet makkelijker! Mijn verwachtingen worden in dit geval beheerst door mijn hoop.”[429]

 

hoop doet leven,

Ha-Tiqwah.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[429] van den Bergh H. “Geen gunstige tijd.” In: Belgisch Israëlitisch Weekblad, XX, 4, 5 oktober 1973 (9 Tisjrie 5734), p.6.