Tijd-ruimtegeografie van alleenstaande moeders in de rand van Gent. (Lieve Coorevits)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Inleiding

 

Binnen de geografie ontstonden doorheen de tijd verschillende manieren om het ruimtegebruik van de mens te bestuderen. In deze eindverhandeling vormt de tijd-ruimtegeografie van Hägerstrand het theoretisch kader. Voor elk individu worden de dagelijkse verplaatsingen naar en aanwezigheid in een bepaalde ruimte bekeken, rekening houdend met hoeveel tijd daarvoor nodig of beschikbaar is. Al gauw komen de beperkingen of ‘constraints’ meespelen, die door Hägerstrand in zijn theorie worden opgenomen en die ook in de praktijk gevonden worden. Op die manier kan het tijd-ruimtegebruik van mensen vergeleken worden en verschillen ontdekt worden. In dit verhaal wordt, voor een extra geografische waarde, een vergelijking gemaakt tussen ruimtelijke groepen. Daarnaast worden twee sociaal verschillende groepen tegenover elkaar gezet.

Als groep werden de alleenstaande moeders bekeken. Ten eerste wegens de feministische invalshoek die op die manier kon gebracht worden en ten tweede omdat zij in de literatuur als ‘groep met een grote kans op armoede’ worden beschreven. Op die manier zouden eventueel overlevingsstrategieën kunnen besproken worden die mijn interesse hadden gewekt. De lezer zal het genderaspect in deze verhandeling, soms als thema soms tussen de regels door, zeker vinden maar het werken met overlevingsstrategieën werd, naar mate het terreinwerk vorderde, weggelaten. De gevonden alleenstaande moeders hadden het financieel niet breed, maar van echte overlevingsstrategieën die daarvoor werden uit gedokterd was weinig te vinden.

Dit werd gecompenseerd door de interessante informatie van alleenstaande moeders in relatie tot tijd-ruimtegebruik. Doordat ze zowel moeder als vader zijn, is hun tijdsbudget kleiner. Ook hun ruimtegebruik wordt op een specifieke manier beperkt door hun dubbel-rol. Alleenstaande moeders zijn echter niet zomaar slachtoffer van de tijd-ruimte‘constraints’: ze verzetten zich door ‘aanpassingsstrategieën’ die doorheen de tekst aan bod komen.

In deze eindverhandeling staat de tijd-ruimtegeografie van Hägerstrand en de alleenstaande moeder centraal. De tijd-ruimtegeografie bespreekt de individuele ruimte. Elk individu wordt apart genomen en heeft een eigen verhaal. In dit werk zullen we echter verder gaan: door de individuele kenmerken samen te brengen wordt getracht een algemene typologie op te stellen van de alleenstaande moeders in de rand van Gent. Verder is de sociologie in dit onderzoek nooit ver weg. Aan de hand van ‘de sociale rol’ en het ‘rolconflict’ wordt het verhaal samengesteld van de verwachtingen en taken die een moeder, en verder uitgediept, een alleenstaande moeder, moet vervullen. Zowel het tijd-ruimtegebruik als de sociale rol worden door een gender-filter gehaald zodat op de vrouwelijke aspecten kan gefocust worden (figuur 1).

Er werd al gesproken van de ruimtelijke en de sociale groepen. Dit werkt zoomt in op de alleenstaande moeders in de rand van Gent. In de residentiële wijken rond een stad staat, volgens sommige bronnen, het gezinsleven centraal. Dit betekent dat er weinig tewerkstelling aanwezig is, het aanbod aan opvang voor kinderen te beperkt en de afstanden zijn groot. Bewoners zijn afgesneden van het levendige stadscentrum met de vele voorzieningen. Daarom is het interessant net daar de alleenstaande moeders te gaan opzoeken. We stelden ons de vraag of deze ruimtelijke context, nl. de rand van een grote stad, invloed heeft op het tijd-ruimtegebruik van alleenstaande moeders. Om dit te onderzoeken werd een vergelijking gemaakt met moeders in het centrum van de stad en op het platteland. Een minder geografische vergelijking maar niet minder belangrijk is de vergelijking met de sociale referentiegroep, de moeders met een partner in de rand van Gent.

Voor het maken van dit werk waren twee afbakeningen noodzakelijk. Eerst en vooral kozen we de groep alleenstaande westerse moeders. De situatie van alleenstaande vaders, allochtone vrouwen of alleenstaande moeders in andere landen is even interessant, maar vraagt een ander theoretisch kader. In dit werk wordt uitgegaan van een Westerse familiestructuur. Ten tweede moest het gebied worden afgebakend. Er werd gekozen voor de regio Gent. Argumenten hiervoor komen later aan bod.

Deze studie moet ook in de tijd worden geplaatst: de situatie van de vrouw alleen al is nu, in het jaar 2002, helemaal anders dan twintig jaar geleden en zal binnen twintig jaar een verdere evolutie hebben meegemaakt.

De tijd-ruimtegeografie van Hägerstrand in hoofdstuk 1 opent dit werk. Deze theorie was in 1969, het jaar van de voorstelling aan het publiek, heel vernieuwend. Er werd immers een vierde dimensie aan de driedimensionale ruimte toegevoegd: de tijd. Het mensbeeld van de autonome beslisser werd aangevuld met allerhande beperkingen: de activiteiten van een mens hebben wel achterliggende doelstellingen maar de tijd en ruimte beperken het keuzeveld.

In deze eindverhandeling wordt een geografisch aspect vanuit een vrouwelijke of feministische invalshoek bekeken. Daarom werd gekozen om een stuk geschiedenis in te bouwen van de sociale relatie binnen de maatschappij met daarin de positie van de vrouw. Daarin komt ook de visie van de maatschappij op de alleenstaande moeders aan bod. De marxistische, politiek-economische of radicale geografie komt hier dus even ter sprake. Op die manier schetst hoofdstuk 2 de alleenstaande moeders in de maatschappij die kapitalistisch is en, voor dit verhaal belangrijk, op een patriarchale basis rust.

Een derde hoofdstuk verduidelijkt hoe vrouwen zich in de tijd en de ruimte bewegen. De ruimte is een weergave van de sociale relaties binnen een maatschappij wat voor de vrouw, zeker in het verleden, meer nadelen dan voordelen betekent. Het tijdsbudget moet gevuld worden met de taken die bij de sociale rol van de moeder horen. Dit eerste deel is opgebouwd met gegevens uit de literatuur. Er is dus een sterke tegenstelling tot het tweede deel.

Het tweede deel steunt op de verzamelde data. Een eerste hoofdstuk hierin verduidelijkt en verantwoord de methodologie. De gegevensverzameling gebeurde via interviews. Het concreet verloop van het onderzoek wordt in dit hoofdstuk overlopen.

In een tweede hoofdstuk volgt de kennismaking met de groep geïnterviewde moeders. Zowel de geografische woonplaats als de typering van de buurt waarin de respondenten wonen, komen hier aan bod. Verder worden demografische en sociaal-economische gegevens van de moeders verwerkt. Pas daarna kan ingegaan worden op hun tijd-ruimtegebruik. Dit vult het derde hoofdstuk. De tijd en de ruimte worden eerst apart besproken om ze daarna samen te voegen in de paragraaf over de beperkingen die moeders, en in het bijzonder alleenstaande moeders ondervinden. In het laatste hoofdstuk wordt het sociaal netwerk besproken. Alleenstaande moeders vormen een groep met eigen wensen en verwachtingen naar hun sociale contacten toe. Ze ondervinden moeilijkheden die in verband staan met hun sociale positie. Dit thema wordt op de geïnterviewde moeders toegepast. Als laatste wordt een typologie van de geïnterviewde alleenstaande moeders gegeven.

 

Figuur 1: Schema van de grote structuren in de eindverhandeling

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende